2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 6.201,0 | 7.368,0 | 7.177,8 | 7.155,7 | 6.687,7 | 6.805,5 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 6.201,0 | 7.368,0 | 7.177,8 | 7.155,7 | 6.687,7 | 6.805,5 | |
12 | Hoofdwegennet | ||||||
Uitgaven | 2.618,7 | 3.099,6 | 2.948,6 | 3.035,2 | 2.797,3 | 3.075,3 | |
Ontvangsten | 107,3 | 73,1 | 112,4 | 104,8 | 135,2 | 58,3 | |
13 | Spoorwegen | ||||||
Uitgaven | 2.097,2 | 2.009,4 | 2.064,0 | 1.918,4 | 1.912,5 | 1.819,0 | |
Ontvangsten | 255,9 | 195,4 | 189,0 | 194,6 | 200,2 | 205,0 | |
14 | Regionaal, lokale infra | ||||||
Uitgaven | 199,8 | 192,8 | 158,4 | 69,6 | 47,3 | 1,8 | |
15 | Hoofdvaarwegennet | ||||||
Uitgaven | 873,1 | 1.291,4 | 1.187,7 | 1.067,8 | 862,4 | 762,6 | |
Ontvangsten | 76,9 | 105,6 | 149,7 | 85,2 | 14,7 | ||
17 | Megaprojecten Verkeer en Vervoer | ||||||
Uitgaven | 377,0 | 692,1 | 717,7 | 934,5 | 878,0 | 771,7 | |
Ontvangsten | 154,5 | 72,0 | 89,2 | 106,6 | 28,5 | 20,4 | |
18 | Overige uitgaven en ontvangsten | ||||||
Uitgaven | 18,1 | 0,9 | 0,8 | ||||
Ontvangsten | 91,1 | ||||||
19 | Bijdrage andere begrotingen Rijk | ||||||
Ontvangsten | 5.515,2 | 6.921,9 | 6.637,5 | 6.634,5 | 6.309,1 | 6.504,2 | |
20 | Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | ||||||
Uitgaven | 17,0 | 81,9 | 100,6 | 130,2 | 190,1 | 375,2 | |
Ontvangsten | 30,0 | 17,5 |
Artikel 12 Hoofdwegennet
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor aanleg en beheer, vervanging en onderhoud van hoofdwegennet. De fluctuaties hangen samen met de planning van de uitgaven van de diverse aanlegprojecten (zowel realisatie als verkenningen en planuitwerkingen) in de komende jaren, het toegevoegde saldo 2017 in 2018 en de middelen die vanuit het Regeerakkoord Rutte III voor Verhoging Infrastructuurfonds beschikbaar zijn gesteld (toegevoegd bij 1e suppletoire begroting 2018). De hogere uitgaven in 2023 worden verklaard door de aanlegprojecten waaronder A27 Houten-Hooipolder, A4 Haaglanden en A28 Knooppunt Hoevelaken.
Artikel 13 Spoorwegen
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor de aanleg en beheer, vervanging en onderhoud van spoorwegen. De fluctuaties zijn het gevolg van de variatie in het kasritme bij projecten en het aanpassen van de budgetten aan de beschikbare capaciteit voor spoorwerkzaamheden. Daarnaast zijn de middelen die vanuit het Regeerakkoord Rutte III voor Verhoging Infrastructuurfonds beschikbaar zijn gesteld (toegevoegd bij 1e suppletoire begroting 2018) een verklaring voor de hogere budgetten in de eerste jaren.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
De uitgaven op dit artikel hangen samen met grote projecten die regionale overheden aanleggen. De fluctuatie van de budgetten is groot door de planning van deze grote regionale projecten. Zo worden er in de periode 2018–2020 hogere uitgaven verwacht door onder andere de regionale projecten Utrecht Tram naar de Uithof, de Ombouw Amstelveenlijn, de Rotterdamsebaan en HOV-NET Zuid-Holland Noord. Aanvullend worden er in deze periode uitgaven gedaan aan het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
De toename van de uitgaven en ontvangsten in de jaren 2019 en 2020 wordt enerzijds veroorzaakt door de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen waar ook derden aan bijdragen.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
De uitgaven op dit artikel lopen op doordat de uitgaven voor de megaprojecten ERTMS, PHS en ZuidasDok sterk oplopen richting 2022. De geraamde ontvangsten betreffen voornamelijk de bijdragen van medeoverheden aan het project ZuidasDok.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
De budgetten op dit artikel bestaan voor de periode 2018–2020 hoofdzakelijk uit een reservering voor de implementatie van de Omgevingswet. De piek in de budgetten voor 2018 wordt verklaard door het surplus aan eigen vermogen 2017 bij Rijkswaterstaat dat conform de Regeling agentschappen wordt afgeroomd en wordt toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De ontvangsten in 2018 zijn dit eigen vermogen en het toegevoegde voordelig saldo 2017.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Dit artikel betreft de voeding van het Infrastructuurfonds vanuit de begroting van IenW (XII). Het verloop, lager budget in 2018 en een hoger budget in 2019 komt voort vanuit de toegevoegde Regeerakkoordmiddelen en een schuif daarvan vanuit 2018 naar de jaren 2020 en 2021. Deze is ook verwerkt op de artikelen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Megaprojecten Verkeer en Vervoer.
Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Op dit artikel staan de planflexibele middelen van het Infrastructuurfonds. Dit artikel is geïntroduceerd bij Ontwerpbegroting 2019. De middelen bestaan uit de vrije investeringsruimte afkomstig van artikel 12, 13 en 15 en reserveringen voor gebiedsprogramma’s, middelen voor beheer en onderhoud infrastructuur BES vanuit het Regeerakkoord Rutte III en middelen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen.