Base description which applies to whole site

3 INKOMSTENKADER

1. Uitleg inkomstenkader tijdens kabinetsperiode

In het Regeerakkoord en de Startnota zijn de financiële afspraken en het begrotingsbeleid van het kabinet vastgelegd in het inkomstenkader. Het inkomstenkader speelt een belangrijke rol voor de budgettaire beheersing van de inkomsten en de automatische stabilisatie binnen het trendmatig begrotingsbeleid. Naast het inkomstenkader geeft het kabinet ook een beleidsmatige lastenontwikkeling weer (blo).1 Deze blo laat de lastendruk voor burgers en bedrijven zien gedurende de kabinetsperiode.

Gedurende de kabinetsperiode kunnen er om verschillende redenen wijzigingen optreden in het inkomstenkader:

  • 1. Nieuw beleid dat van na het Regeerakkoord dateert (tariefs- dan wel grondslagwijzigingen). Bij additionele lastenverlichting is compenserende lastenverzwaring nodig, en vice versa.

  • 2. Zorgpremies (de nominale premie en de iab-premie) zijn inkomstenka­derrelevant. Fluctuaties in zorgpremies hebben in de huidige systematiek geen gevolgen voor het EMU-saldo, omdat zowel de zorguitgaven als zorg­premies zijn ingekaderd en de uitgaven voor de Zvw lastendekkend zijn gefinancierd. Deze kabinetsperiode is er een nieuwe systematiek in de Startnota vastgelegd waarbij er wordt gekeken naar een eventuele mee- of tegenvaller van de Zvw-uitgaven in het voorjaar. Een Zvw-meevaller leidt tot ruimte onder het uitgavenplafond. Het kabinet kan dan besluiten om dit in te zetten aan de uitgavenkant of niet. Indien er voor wordt gekozen een eventuele meevaller in te zetten aan de uitgavenkant, dient er een lastenverzwaring in het inkomstenkader tegenover te staan.

  • 3. Maatregelen uit het Regeerakkoord en nieuwe maatregelen die onderdeel uitmaken van het inkomstenkader worden, voordat ze worden omgezet in wetgeving, eenmaal opnieuw geraamd (‘herijkt’). Het CPB certificeert deze herijkte raming. Zo wordt geborgd dat in de wet een zo goed mogelijke raming van de maatregel staat. Eventuele verschillen tussen de oorspron­kelijke raming en de herijkte raming moet volgens de begrotingsregels binnen het inkomstenkader worden gecompenseerd.

Het inkomstenkader beheerst alleen de beleidsmatige keuzes van lasten. Wijzigingen in de lasten door beleid moeten gecompenseerd worden met tegengestelde lastenmaatregelen om te borgen dat het inkomstenkader per saldo weer sluit, zowel binnen de kabinetsperiode als structureel.

Verschillen in de (geraamde) belasting- en premiekomsten die niet het gevolg zijn van hierboven genoemde oorzaken, maar veroorzaakt worden doordat de conjunctuur zich anders ontwikkelt dan verwacht ten tijde van de Startnota, lopen in het saldo. Een toename van de werkgelegenheid bijvoorbeeld leidt tot hogere inkomsten uit de inkomstenbelasting en hoeft niet gecompenseerd te worden binnen het inkomstenkader.

2. Inkomstenkader sinds najaar 2022

In onderstaande tabel de stand van het inkomstenkader op basis van de besluitvorming in 2023. Aangezien in het voorjaar geen definitieve besluitvorming over de lasten heeft plaatsgevonden, en het inkomstenkader toen niet is gesloten, zijn in deze tabel zowel de maatregelen uit het voorjaar als de nieuwe maatregelen uit augustus opgenomen.

De maatregelen en herijkingen resulteren van 2022 tot en met 2025 in een beperkt cumulatief tekort in het inkomstenkader van ‒ 102 miljoen euro en een structureel overschot van 453 miljoen euro. Onder de tabel zijn toelichtingen te vinden per maatregel. De toelichtingen op maatregelen uit het voorjaar zijn te vinden in de Voorjaarsnota 2023.

Tabel 3.1 Inkomstenkader

#

In standen, in mln. «–» is saldoverslechterend

2022

2023

2024

2025

Struc.

K

Koopkracht

     

K0

Kadercorrectie koopkrachtmaatregelen uitgaven

0

‒ 160

‒ 2006

‒ 2061

‒ 1738

K1

Jonggehandicaptenkorting: schrappen verlaging

0

0

‒ 56

‒ 111

‒ 111

K5

Arbeidskorting: verhogen korting tweede knikpunt met 115 euro

0

0

‒ 200

‒ 200

‒ 200

K9

Toptarief IB: verder beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

0

0

1570

1570

1570

K10

Tarief tweede schijf voor gepensioneerden: verder beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

0

0

236

239

337

K11

Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2022

0

0

60

60

60

K12

Gedeeltelijk gelijkstellen accijns op rooktabak met de accijns op sigaretten

0

0

28

46

46

K

Overschot klimaatpakket voorjaar

     

K13

Meeropbrengst EB (exclusief herijking)

0

0

0

68

347

K14

Afschaffen vrijstelling duaal verbruik kolen (inclusief non-energetisch)

0

0

0

0

5

K15

Resterende envelop grondslagerosie

0

0

0

0

‒ 271

1

Pijler 2

     

1a

Lagere opbrengst Pijler 2 (vpb)

0

0

‒ 551

‒ 549

‒ 534

1b

Verhogen Aof hoog tarief met 0,09%

0

0

198

198

198

1c

Verlagen mkb-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%

0

0

180

180

180

1d

Verhogen tabaksaccijns sigaretten en shag met respectievelijk 60 en 117 cent per pakje

0

0

55

90

90

1e

Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2023

0

0

93

93

93

2

Taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

     

2a

Resterende taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

0

0

‒ 146

‒ 225

‒ 348

2b

Afschaffen verlaagd btw-tarief op agrarische input-goederen en diensten

0

0

0

43

43

2c

Mrb: Kampeerauto naar halftarief

0

0

0

0

80

2d

Mrb: Afschaffen kwarttarief paardenvervoer

0

0

0

0

2

2e

Mrb: Versoberen vrijstelling oldtimers vanaf 2028 naar vrijstelling voor auto's met bouwjaar tot 1988

0

0

0

0

126

2f

Bpm: Afschaffen teruggave geldtransport

0

0

0

0

0

2g

Mrb: Afschaffen nihiltarief OV-autobussen op liquified petroleum gas (LPG) of aardgas

0

0

0

0

0

2h

Mrb: Afschaffen verlaagde brandstoftoeslag personen- en bestelauto's op CNG, LNG of LPG

0

0

0

0

57

2i

Verhoging tarief eerste schijf box 1

0

0

146

182

71

3

Uitstel box 3 stelsel

     

3a

Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027

0

0

0

0

0

3b

Box 3: Heffingsvrij vermogen niet indexeren in 2024 en tarief enkel in 2024 +1%-punt

0

0

235

89

0

 

Overig inkomstenkader

     

5a

EIA tekorten in 2022, 2023 en 2024

‒ 54

‒ 84

‒ 48

0

0

5b

EIA aanpassingen t.b.v. langjarig budgettair evenwicht

0

0

0

99

0

6a

Kadercorrectie inzet envelop loondoorbetaling bij ziekte (LDBZ) aan lastenkant

0

0

0

221

150

6b

Uitzondering WW-premie voltijdcontracten

0

0

0

‒ 16

‒ 16

6c

Intensivering afdrachtvermindering S&O (WBSO)

0

0

‒ 17

‒ 56

‒ 56

6d

Verhoging budget EIA

0

0

0

‒ 132

‒ 53

6e

Verhoging budget MIA

0

0

0

0

‒ 25

7a

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

0

0

‒ 240

‒ 231

‒ 204

7b

Doorwerking ontwikkeling zorgpremies op zorgtoeslag

0

0

46

44

39

7c

Dekking via tarief eerste schijf (TES)

0

0

114

110

82

7d

Dekking via premie arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)

0

0

80

77

58

7e

Kadercorrectie ivm lastenverlichting vanuit restant Zvw-uitgaven meevaller

0

0

0

0

25

8a

Ruimere vormgeving aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

0

0

‒ 13

‒ 13

‒ 13

8b

Verhogen percentage minimumkapitaalregel

0

0

13

13

13

9a

Wijzigen ouderschapsregeling inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) naar aanleiding van arrest Hoge Raad

‒ 2

‒ 2

0

0

0

9b

Introduceren materiële toets IACK als uitzondering op formele inschrijvingseis

0

0

0

‒ 1

0

10

Wetsvoorstel Belastingplan Caribisch Nederland 2024

0

0

3

3

3

11

Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

0

0

0

0

0

12

Aanpassen schenken vanuit vennootschap

0

0

0

‒ 6

‒ 24

13

Onbelaste reiskostenvergoeding verhogen met 1 cent

0

0

‒ 109

‒ 109

‒ 109

14

Verhogen accijns op stookolie

0

0

26

26

26

15

Beperken van het afschrijven van gebouwen in de IB

0

0

106

106

106

16a

Korten verhoging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten

0

0

2

0

0

16b

Kadercorrectie inzet verlaging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten (uitgaven)

0

0

‒ 2

0

0

17a

Maatregelen alleenverdienersproblematiek

0

0

0

0

‒ 18

17b

Kadercorrectie tbv uitvoeringskosten structurele oplossing

0

0

0

0

‒ 2

18

Aanvullende verhoging budget EIA

0

0

‒ 10

‒ 10

‒ 10

19

CO2-heffing glastuinbouw

0

0

0

3

13

20a

Vaststelling lagere Whk premie 2024

0

0

‒ 567

‒ 567

‒ 567

20b

Verhoging Aof-premie ter compensatie voor lagere Whk premie

0

0

567

567

567

21a

Verbetermaatregel toeslagpartnerschap samengestelde gezinnen (Zorgtoeslag deel)

0

0

0

‒ 3

‒ 3

21b

Dekking door verlaging zorgtoeslag met €0,66 per jaar

0

0

0

3

3

22

Budgettair effect TES parameter aanpassing

0

0

‒ 29

25

84

H

Herijkingen

     

H1

Verhoging vaste voet bpm met 200 euro

0

0

0

16

31

H2

Afschaffen betalingskorting IH

0

0

31

31

31

H3

Vbi - aansluiten bij icbe-definitie

0

0

0

47

47

H4

Vastgoedmaatregel fbi vennootschapsbelasting

0

0

0

‒ 8

‒ 8

H5

Inframarginale heffing

0

33

0

0

0

H6

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

0

0

3

3

3

H7

Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

0

0

0

0

2

H8

Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro

0

0

24

2

0

H9

Overige maatregelen BOR/DSR

0

0

0

‒ 3

5

H10

Standaard aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken (vastgoed) als beleggingsvermogen in de BOR en DSR

0

0

‒ 11

‒ 10

4

H11

Herijking meeropbrengst EB

0

0

0

20

‒ 39

H12

Correcties Voorjaarsnota 2023

0

17

‒ 1

0

0

V

Voorjaarsnota 2023 maatregelen

     

V1

Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

0

0

0

0

62

V2

Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR

0

0

16

16

16

V3

Dividendstripping (geen lastenrelevante opbrengst)

0

0

0

0

0

V4

Verlagen drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed

0

0

0

50

50

V5

Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro ondernemingsvermogen

0

0

0

12

49

V6

Overige maatregelen BOR/DSR

0

0

0

9

25

V7

Afboeken placeholder taakstelling (TES)

0

0

‒ 16

‒ 87

‒ 202

V8

Verfijning: voorkomen dubbele belasting

0

58

60

62

0

V9

Verfijning: aandelen in VvE scharen onder spaargeld

0

‒ 25

‒ 25

‒ 26

0

V10

Verfijning: derdenrekening notaris scharen onder spaargeld

0

‒ 5

‒ 5

‒ 5

0

V11

Verfijning: Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden

0

‒ 4

‒ 4

‒ 4

0

V12

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

0

0

‒ 21

‒ 21

‒ 21

V13

Actualisering wetgeving duurzame warmtebronnen

0

0

‒ 3

‒ 3

‒ 7

V14

Verhogen belastingvrije som Caribisch Nederland

0

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

V15

Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen

0

0

‒ 1

‒ 1

0

V16

Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting

0

0

59

59

59

V17

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

0

0

‒ 87

‒ 214

‒ 211

V18

Doorwerking ontwikkeling zorgpremie op zorgtoeslag

0

0

16

41

40

V19

Dekking via tarief eerste schijf (TES)

0

0

41

102

101

V20

Dekking via premie arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)

0

0

29

71

70

V21

Aanvullende margeregeling omzetbelasting virtuele diensten

0

0

0

18

18

V22

Pensioen - Uitstel bedrag ineens met half jaar

0

‒ 12

0

0

0

V23

Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

0

0

‒ 60

‒ 60

‒ 60

V24

Verhogen percentage minimumkapitaalregel

0

0

60

60

60

V25

ETS inclusie lucht- en zeevaart n.a.v. Fit for 55

0

0

144

‒ 110

96

 

Herijkingen

     

V26

Aanpassen forfaits bpm

0

2

‒ 24

‒ 24

‒ 24

V27

Indexatie WBSO

0

0

14

19

26

V28

Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling

0

65

0

0

0

V29

Tijdelijk willekeurig afschrijven bedrijfsmiddelen

0

0

1

2

0

V30

Correctie reeks OVB verhoging 8% naar 10,4%

0

63

63

63

63

V31

Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting

0

0

3

3

3

V32

Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting

0

0

‒ 3

‒ 3

‒ 3

V33

Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning

0

‒ 8

‒ 8

‒ 8

4

 

Totaal inkomstenkader

‒ 56

‒ 71

50

‒ 25

453

Toelichting per maatregel

K0        Kadercorrectie koopkrachtmaatregelen uitgaven

Een aantal in augustus genomen koopkrachtmaatregelen vallen budgettair aan de uitgavenkant van de Rijksbegroting. Voorbeelden zijn aanpassing van dubbele AHK in de bijstand, aanpassing van het Kindgebonden budget en verhoging van de huurtoeslag. Deze extra uitgaven zijn gedekt met lastenverhogingen. Bij een dergelijke schuif tussen lasten en uitgaven worden de budgettaire kaders aangepast door middel van een kadercorrectie.

K1        Jonggehandicaptenkorting: schrappen verlaging

In de startnota is de maatregel aangekondigd tot het halveren van de jonggehandicaptenkorting, de heffingskorting voor Wajong-ontvangers en personen die recht hebben bij het vinden van werk volgens de wet Wajong.  Deze maatregel van het verlagen van de jonggehandicaptenkorting wordt teruggedraaid. Dit betekent dat de jonggehandicaptenkorting in 2024 en 2025 niet beleidsmatig wordt verlaagd.

K5        Arbeidskorting: verhogen korting tweede knikpunt met € 115

De arbeidskorting wordt beleidsmatig verhoogd met € 115 bij het tweede knikpunt. Dit is een belastingverlaging van werknemers met een inkomen rond het wettelijk minimumloon.

K9        Toptarief IB: beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

Ter dekking van de maatregelen wordt de het aangrijpingspunt van het toptarief in de inkomstenbelasting niet volledig geïndexeerd. Deze wordt geïndexeerd met 3,55% in plaats van 9,9%.

K10        Tweede schijf voor gepensioneerden: beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

Ter dekking van de maatregelen wordt de het aangrijpingspunt van de tweede schijf voor gepensioneerden in de inkomstenbelasting niet volledig geïndexeerd. Deze wordt geïndexeerd met 3,55% in plaats van 9,9%.

K11        Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2022

Met deze maatregel wordt de alcoholaccijns eenmalig geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor over 2022 (6,3%). Gezamenlijk met maatregel 1e wordt de alcoholaccijns in totaal met 16,2% verhoogd.

K12        Gedeeltelijk gelijkstellen accijns op rooktabak met de accijns op sigaretten

Met deze maatregel wordt de accijns op rooktabak verhoogd met €2,93 per pakje om het verschil met de accijns op sigaretten te verkleinen. Deze maatregel komt bovenop de verhoging uit maatregel 1d.

K13 Meeropbrengst EB

In het Coalitieakkoord is afgesproken om onderstaande maatregelen te nemen m.b.t. de energiebelasting:

  • Afschaffen vrijstelling metallurgische en mineralogische processen

  • Afschaffen verlaagd tarief glastuinbouw

  • Beperken vrijstelling elektriciteitsproductie

De ramingen van deze maatregelen zijn in het voorjaar geactualiseerd. Met name vanwege zogeheten interactie-effecten tussen de verschillende maatregelen leveren deze meer belastinginkomsten op dan is opgenomen in het coalitieakkoord.

K14 Afschaffen vrijstelling duaal verbruik kolen (inclusief non-energetisch)

Het kabinet schaft de vrijstelling in de kolenbelasting voor duaal gebruik van kolen per 2028 af, inclusief de vrijstelling voor non-energetisch gebruik kolen (art. 44, lid 1). Dit levert 84 miljoen op in 2028 en deze opbrengst loopt af naar 5 miljoen euro structureel. Duaal gebruik van kolen vindt in Nederland plaats bij cokesproductie en bij ijzer- en staalproductie in hoogovens. Het doel is om het uitfaseren van kolengebruik in Nederland te bevorderen. Ten opzichte van de voorjaarsbesluitvorming is de vrijstelling non-energetisch gebruik nieuw, omdat in de uitwerking bleek dat bij afschaffing van alleen de vrijstelling voor duaal verbruik, belastingplichtigen (waaronder de staalproductie) mogelijk alsnog gebruik kunnen maken van deze vrijstelling.

K15 Resterende envelop grondslagerosie

Het gehele augustuspakket heeft conform tabel 3 structurele overdekking en een beperkt incidenteel tekort. De structurele overdekking van de maatregelen binnen het koopkrachtdomein zit echter ver in de toekomst (beginnend na 2036) en is daarmee niet materieel ingezet voor dekking van maatregelen op de korte termijn. Voor de overdekking volgend uit het klimaatpakket uit het voorjaar geldt dat deze dekking al op kortere termijn optreedt richting 2030. Een beperkt deel daarvan is gebruikt ter dekking voor de incidentele kosten van het koopkrachtpakket in de komende jaren. Het overblijvende deel (271 miljoen) is structureel gereserveerd in een ‘Envelop grondslagerosie’. Deze envelop kan gebruikt worden als dekking voor de grondslagerosie in het mobiliteitsdomein die in de toekomst op kan treden in het kader van de klimaatopgave.

1a        Lagere opbrengst Pijler 2 (vpb)

Invoering van Pijler 2 vanaf 2024 levert minder op dan voorzien in het Coalitieakkoord: structureel 466 miljoen euro in plaats van 1.000 miljoen euro.

1b        Verhogen Aof hoog tarief met 0,09%

Het hoge Aof-tarief wordt met 0,09% verhoogd.

1c        Verlagen mkb-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%

De mkb-winstvrijstelling binnen de inkomstenbelasting wordt per 2024 verlaagd van 14% naar 12,7%.

1d        Verhogen tabaksaccijns sigaretten en shag met respectievelijk 60 en 117 cent per pakje

De tabaksaccijns op sigaretten wordt verhoogd naar € 373,92 per 1.000 sigaretten. De verhoging gaat in per 1 april 2024. In het BP23 was voor 1 april 2024 reeds een verhoging aangekondigd van € 293,58 naar € 343,92. De tabaksaccijns op rooktabak wordt verhoogd naar € 290,38 per kg. De verhoging gaat in per 1 april 2024. In het BP23 was voor 1 april 2024 reeds een verhoging aangekondigd van € 216,64 naar € 266,98 per kg.

1e        Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2023

Met deze maatregel wordt de alcoholaccijns eenmalig geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor over 2023 (9,9%). Gezamenlijk met maatregel K11 wordt de alcoholaccijns in totaal met 16,2% verhoogd.

2a        Resterende taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2023 een taakstelling opgenomen om belastingconstructies en fiscale regelingen aan te pakken. In de Voorjaarsnota 2023 is een deel van de taakstelling ingevuld. De resterende taakstelling loopt op van 146 miljoen euro in 2024 tot 348 miljoen euro structureel.

2b        Afschaffen verlaagd btw-tarief op agrarische inputgoederen

Eén van de bevindingen van de evaluatie van het verlaagde btw-tarief is dat (de doelstelling van) het verlaagde tarief voor bepaalde agrarische goederen en diensten niet langer actueel en relevant is wegens het vervallen van de landbouwregeling in 2018. Daarom wordt dit verlaagde tarief per 1 januari 2025 afgeschaft.

2c        Mrb: kampeerauto naar halftarief

In de mrb geldt een kwarttarief voor kampeerauto’s. Deze regeling wordt per 1 januari 2026 versoberd naar een halftarief.

2d        Mrb: Afschaffen kwarttarief paardenvervoer

In de mrb geldt een kwarttarief voor een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van paarden ten behoeve van de paardensport en uitsluitend niet-beroepsmatig wordt gebruikt. De zogenoemde regeling voor paardenvervoer. Deze regeling wordt per 1 januari 2026 beëindigd.

2e        Mrb: Versoberen vrijstelling oldtimers vanaf 2028 naar auto's met bouwjaar tot 1988

In de mrb geldt voor voertuigen die 40 jaar en ouder zijn een vrijstelling. Met deze maatregel wordt de oldtimersvrijstelling voor auto’s vanaf 40 jaar niet afgeschaft, maar met ingang van 1 januari 2028 versoberd tot voertuigen die voor 1988 zijn gebouwd.

2f         Bpm: Afschaffen teruggave geldtransport

In de bpm wordt op verzoek een teruggaaf verleend voor motorrijtuigen die zijn ingericht voor geldtransport en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn (zogenoemde geldtransportwagens). Deze regeling wordt per 1 januari 2026 beëindigd.

2g        Mrb: Afschaffen nihiltarief OV-autobussen op liquified petroleum gas (LPG) of aardgas

In de mrb geldt een vrijstelling voor een OV-autobus die is bestemd om hoofdzakelijk te worden aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan vloeibaar gemaakt petroleumgas of aan aardgas. Deze regeling wordt beëindigd per 1 januari 2030.

2h        Mrb: afschaffen verlaagd tarief personenauto's op CNG, LNG of LPG

In de mrb geldt een lagere brandstoftoeslag voor personenauto’s en bestelauto’s die door particulieren worden gehouden, wanneer in het kentekenregister de brandstofsoort CNG, LNG of de brandstofsoort LPG met de typeaanduiding af-fabriek-, G3- of R115-installatie is opgenomen. Deze regeling wordt per 1 januari 2026 beëindigd.

2i         Verhoging tarief eerste schijf box 1

Het deel van de taakstelling waarvoor geen dekking gevonden kan worden via constructies of fiscale regelingen, wordt conform de placeholder gedekt middels verhoging van het tarief eerste schijf in box 1 in stappen naar 37,04% in 2027.

3a        Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027

De invoering van het nieuwe stelsel voor box 3 is uitgesteld naar 2027. De incidentele derving van 395 miljoen euro dient te worden gedekt binnen het inkomstenkader.

3b        Box 3: Heffingsvrij vermogen niet indexeren in 2024 en tarief enkel in 2024 +1%-punt

Het heffingsvrij vermogen wordt niet geïndexeerd in 2024 waardoor het € 57.000 bedraagt in plaats van € 62.643. Daarnaast wordt de verhoging van het tarief naar 34% één jaar naar voren gehaald, zodat in 2024 het tarief 34% bedraagt in plaats van 33%.

5a        EIA tekorten in 2022 en 2023

In de Voorjaarsnota 2023 is afgesproken om het EIA tekort dat in 2022 was opgelopen tot 64 miljoen te dekken. Uit actuele berekeningen blijkt dat het tekort in 2022 niet 64 maar 54 miljoen is. Daarnaast is besloten om in 2023 de eerdere beperking van de Energielijst 2023 voor o.a. CCS projecten terug te draaien. Dit leidt tot verdere budgetoverschrijding binnen de EIA. In totaal leidt het tekort vanuit 2022 (54 miljoen) en de budgetoverschrijding 2023 (naar verwachting 84 miljoen) tot een negatieve budgetreserve van in totaal 138 miljoen.

5b        EIA aanpassingen t.b.v. langjarig budgettair evenwicht

Conform de budgetsystematiek van de EIA wordt gestuurd op een langjarig budgettair evenwicht. Via een structurele verlaging van het aftrekpercentage van 45,5% naar 40% per 2024 en aanpassing van de Energielijst, wordt in 2025 en 2026 gestuurd op een onderuitputting van het budget zodat de budgetreserve van de EIA uiterlijk eind 2026 weer op 0 uitkomt. De totale onderuitputting bedraagt in 2025 naar verwachting circa 99 miljoen en in 2026 circa 87 miljoen (totaal 186 miljoen). De precieze invulling van de energielijst wordt jaarlijks in het vierde kwartaal vastgesteld.

6a        Kadercorrectie inzet envelop loondoorbetaling bij ziekte (LDBZ) aan lastenkant

Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket is besloten om de envelop loondoorbetaling bij ziekte (uitgavenkant) in te zetten voor lastenverlichting bedrijven. Hiervoor wordt een kadercorrectie toegepast.

6b        Uitzondering WW-premie voltijdcontracten

Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket wordt de systematiek rondom de WW-premieheffing gewijzigd. Momenteel moeten werkgevers het hoge tarief betalen als blijkt dat een werknemer méér dan 30% overwerk heeft uitgevoerd t.o.v. de uren in zijn contract. Er geldt een uitzondering op deze regel voor werknemers die een contract hebben van meer dan 35 uren per week. Deze grens wordt verlaagd naar 30 uren per week.

6c        Intensivering afdrachtvermindering S&O (WBSO)

De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) maakt het voor bedrijven en zzp-ers mogelijk om een vermindering te krijgen op de door hen verschuldigde loonheffing. De vermindering is gekoppeld aan innovatie-ontwikkelprojecten. De WBSO heeft een structureel ‘vast’ budget. Er is een tekort in het budget van de WBSO vanaf 2024. Door de intensivering blijft het budget op peil zodat de parameters van de WBSO (tarief eerste schijf, tarief tweede schijf en/of schijfgrens) in 2024 niet naar beneden hoeven te worden bijgesteld.

6d        Verhoging budget EIA

Het budget van de energie-investeringsaftrek (EIA) wordt verhoogd vanaf 2025.

6e        Verhoging budget MIA

Het budget van de milieu-investeringsaftrek (MIA) wordt verhoogd vanaf 2027. In de MIA geldt een toenemend aantal aanvragen door de klimaat- en energietransitie en daarnaast speelt de inflatie ook een rol (de budgetten worden niet jaarlijks geïndexeerd).

7          Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

De Zvw-uitgaven en de Zvw-premies in het inkomstenkader zijn gekoppeld door lastendekkende financiering. De Zvw-uitgaven laten een structurele meevaller zien, wat betekent dat zorgpremies dalen (lastenverlichting). Ook de zorgtoeslag daalt automatisch mee (lastenverzwaring). De budgettaire meevaller door lagere Zvw-uitgaven wordt grotendeels ingezet voor hogere uitgaven (tegenvaller) binnen de Wlz, dat ook onder het het uitgavenplafond Zorg (UPZ) valt. Door inzet van de Zvw meevaller binnen het UPZ is een compenserende lastenverzwaring in het inkomstenkader nodig. Invulling wordt zoals gebruikelijk gevonden in verhoging tarief eerste schijf (TES) en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF). Per saldo resteert een beperkte meevaller in het UPZ van 25 miljoen structureel wat wordt ingezet voor lastenverlichting door middel van een kadercorrectie in het lasten- en uitgavenkader. 

8a        Ruimere vormgeving aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

In de Voorjaarsnota 2023 is besloten om de specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars (minimumkapitaalregel in de vpb) aan te passen, omdat deze onevenwichtig uitwerkt ten aanzien van interne treasury-activiteiten. De uitzondering uiteindelijk ruim vormgegeven, waardoor de resulterende derving is verhoogd naar € 73 miljoen.

8b        Verhogen percentage minimumkapitaalregel

Ter dekking van de aanpassing in het kader van interne treasury wordt het percentage in 2024 verhoogd van 9% naar 10,6%. Als gevolg van een herijking en de ruimere vormgeving is dit hoger dan de 9,4% die was voorzien in de Voorjaarsnota 2023.

9a        Wijzigen ouderschapsregeling inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) naar aanleiding van arrest Hoge Raad

In september 20222 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het tegelijkertijd behoren tot beide huishoudens bij de IACK moet worden beoordeeld binnen een periode van 6 maanden, in plaats van een kalenderjaar. Omdat dit niet in lijn is met het doel en de strekking van de IACK wordt de co-ouderschapsregeling aangepast.

9b        Introduceren materiële toets IACK als uitzondering op formele inschrijvingseis

Binnen de IACK wordt een zogeheten ‘materiële toets’ geïntroduceerd, omdat uit de praktijk situaties volgen waarin een burger werk én zorg voor één of meerdere kinderen combineert, maar niet samen met hen staat ingeschreven. Omdat veel van deze situaties wel in lijn zijn met het doel en de strekking van de IACK wordt deze formele inschrijvingseis vervangen door een materiële toets.

10        Wetsvoorstel Belastingplan Caribisch Nederland 2024

In het pakket Belastingplan 2024 loopt het wetsvoorstel Belastingplan BES eilanden 2024 mee. De meeste maatregelen zijn technisch van aard en kennen geen budgettaire effecten, met uitzondering van een aanpassing binnen de loonbelasting. Het betreft het verhogen van het gebruikelijk loon voor directeur-grootaandeelhouders.

11        Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

In het pakket Belastingplan 2024 loopt het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen mee. De in het wetsvoorstel voorgestelde aanvullende kwalificatiemethoden van buitenlandse rechtsvormen leidt naar verwachting slechts in een gering aantal gevallen tot een wijziging van de kwalificatie van voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant naar niet-transparant of omgekeerd. Om die reden is sprake van een verwaarloosbaar budgettair effect.

12        Alternatieve systematiek voor schenken vanuit de vennootschap

Met deze maatregel wordt geregeld dat giften door de vennootschap niet worden aangemerkt als verkapte winstuitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder en dus niet leiden tot een heffing van IB (box 2) en dividendbelasting. Daarbij vervalt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting, waardoor giften niet langer aftrekbaar zijn van de winst van de vennootschap.

13        Onbelaste reiskostenvergoeding verhogen met 1 cent

De maximale onbelaste reiskostenvergoeding die een werkgever aan werknemers mag vergoeden wordt voor zakelijk gemaakte reiskosten verhoogd van 22 naar 23 cent per kilometer.

14        Verhogen accijns op stookolie

Het accijnstarief voor zware stookolie wordt verhoogd van 41,31 naar 654,54 (€/1000kg). Reden is dat in toenemende mate zware stookolie op de markt wordt gebracht als vervanger van gasolie (diesel). Dat leidt tot een budgettaire derving (minder gasolie, meer zware stookolie) en is slechter voor het milieu dan gasolie vanwege onder andere het hogere zwavelgehalte. Het fiscale voordeel is de belangrijkste prikkel om deze stookolie te gebruiken. Om dit voordeel weg te nemen wordt het tarief voor zware stookolie gelijkgesteld met het accijnstarief voor gasolie.

15        Aanscherpen afschrijvingsbeperking gebouwen in de IB

Het afschrijven van gebouwen in eigen gebruik in de IB wordt beperkt tot de WOZ-waarde van de gebouwen. Hierdoor wordt de afschrijvingsbeperking gebouwen in de IB gelijk getrokken met die in de vpb.

16        Korten verhoging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten & kadercorrectie

In de augustusbesluitvorming 2022 is als onderdeel van het mkb pakket het budget van de MIA met 50 miljoen euro verhoogd. In 2023 is van dit bedrag 2 miljoen afgetrokken ten behoeve van uitvoeringskosten. Met deze maatregel wordt ook in 2024 de MIA verhoging gekort naar 48 miljoen, waardoor 2 miljoen kan worden besteed voor uitvoering. Dekking van de uitvoeringskosten voor de jaren 2025 en verder wordt bezien als onderdeel van reguliere uitgavenbesluitvorming.

17        Maatregelen alleenverdienersproblematiek (incl. uitvoeringskosten)

De gerichte herinvoering van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek wordt uitgewerkt en uitvoeringsgevolgen worden in kaart gebracht om invoering per 2028 mogelijk te maken. Het kabinet verzoekt gemeenten een tijdelijke regeling uit te voeren om in de jaren 2024-2027 de betreffende huishoudens tegemoet te komen. Hiertoe zal het rijk zich inspannen om te voldoen aan de randvoorwaarden die de VNG heeft gesteld om deze regeling uit te voeren:

  • Het kabinet voert per 2028 een fundamentele oplossing in en stelt de contouren hiervan nu concreet in het vooruitzicht.

  • De tijdelijke regeling wordt uitvoerbaar ontworpen, onder meer door forfaitaire bedragen uit te keren.

  • Het Rijk stelt een zo accuraat mogelijke lijst met huishoudens aan wie de tegemoetkoming ambtshalve kan worden verstrekt op en regelt een grondslag voor de benodigde gegevensdeling. Het Rijk stelt zich op als eigenaar van deze lijst.

De totale derving van 183 miljoen in het inkomstenkader voor een fundamentele oplossing treedt pas op vanaf 2028 en wordt omgevormd tot een vlakke, structurele reeks van 18 miljoen die binnen dit pakket gedekt wordt. Aanvullend wordt 15 miljoen aan uitvoeringskosten binnen het inkomstenkader gedekt. Hiertoe wordt een kadercorrectie opgenomen van 2 miljoen struc derving.

18        Aanvullende verhoging budget EIA

Het budget van de EIA wordt (aanvullend op maatregel 6d) verhoogd per 2024 ten behoeve van energiebesparende bedrijfsmiddelen voor de glastuinbouwsector.

19        CO2-heffing glastuinbouw

Per 2025 wordt de CO2-heffing glastuinbouw geïntroduceerd.

20        Technische schuif lagere Whk premie 2024 en compensatie door verhogen Aof premie

UWV stelt elk jaar de Whk-premie lastendekkend vast. Het budgettaire effect wordt in het inkomstenkader zoals gebruikelijk door aanpassing van de Aof-premie gecompenseerd. Deze technische schuif zorgt ervoor dat de werkgeverslasten per saldo niet veranderen. De afgelopen jaren was telkens sprake van een iets hogere Whk-premie, die werd gecompenseerd door de Aof-premie iets te verlagen. Voor 2024 raamt UWV lagere uitgaven vanuit de Whk, voornamelijk omdat een aantal grote uitzendbureaus vanaf 2024 eigenrisicodrager voor de Ziektewet worden. Hun uitkeringen worden dan niet meer door UWV betaald. De lagere Whk-premie komt neer op een lastenverlichting voor bedrijven van 567 miljoen. Deze lastenverlichting wordt in het inkomstenkader gecompenseerd door een lastenverhoging voor bedrijven via de Aof-premie.

21        Verbetermaatregel toeslagpartnerschap samengestelde gezinnen en dekking (zorgtoeslag deel)

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken door te gaan met verbeteringen in het toeslagenstelsel, in afwachting van grotere hervormingen. Er zijn daarbij een aantal verbetermaatregelen in het huidige toeslagenstelsel geprioriteerd, waaronder de maatregel eerstegraads bloedverwantschap in het kader van het partnerbegrip samengestelde gezinnen. Deze maatregel voorkomt schrijnende gevallen in mantelzorgsituaties en in situaties waarbij eerstegraads bloedverwanten noodgedwongen tijdelijk wordt samengewoond omdat men dan niet meer op toeslagen gekort wordt. Deze maatregel gaat per 2025 in en heeft intensiveringen in de zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag (zolang deze nog inkomensafhankelijk is) tot gevolg. Er zijn geen gevolgen voor de huurtoeslag omdat hier met een ander partnerbegrip gewerkt wordt. De extra kosten in de zorgtoeslag worden gedekt door een verlaging van de zorgtoeslag met € 0,66 per jaar. De extra uitgaven kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag worden gedekt door een kleine verlaging van alle kindbedragen van het kindgebonden budget.

22        Budgettair effect TES parameter aanpassing

In het inkomstenkader zijn er meerdere maatregelen die leiden tot een aanpassing van het TES in box 1. De hieruit volgende wetswijziging van het tarief leidt tot een (licht) afwijkende budgettaire reeks doordat het TES enkel per 0,01%-punt kan worden aangepast. De budgettaire effecten worden weergegeven in deze reeks.

H1        Herijking: Verhoging vaste voet bpm met 200 euro

In de raming is nu ook rekening gehouden met bpm bij parallelimport en export en er is gebruik gemaakt van de definitieve tabelcorrectiefactor voor 2024. De structurele opbrengst stijgt van de eerder geraamde 88 naar 119 miljoen euro.

H2        Herijking: Afschaffen betalingskorting IH

Naar aanleiding van het certificeringsproces met het CPB is de raming gecorrigeerd op het punt dat de betalingskorting in de inkomstenbelasting geen belastbaar voordeel is. De raming sloot in eerste instantie bij de situatie in de vpb waar de betalingskorting wel een belastbaar voordeel was. De opbrengst stijgt van 59 naar 90 miljoen euro.

H3        Herijking: Vbi - aansluiten bij icbe-definitie

In de oorspronkelijke raming was voor deze maatregel geen budgettair effect geraamd. Bij nadere analyse blijkt dat het tariefverschil tussen het forfaitaire box 2-systeem voor het dga-vbi-regime per saldo toch als iets gunstiger beschouwd moet worden dan het gecombineerde tarief van de extra vpb-heffing met daarbij de mogelijkheid tot uitstel van de box 2-heffing. Hierdoor wordt de grondslag van de familie-vbi’s per saldo iets hoger belast wat leidt tot een opbrengst van ca 47 miljoen.

H4        Herijking: Vastgoedmaatregel fbi’s vennootschapsbelasting

De vastgoedmaatregel (d.w.z. de wijziging van het regime voor de fiscale beleggingsinstelling in de Wet op de vennootschapsbelasting) heeft als doel de fiscale behandeling van resultaten uit Nederlands vastgoed evenwichtiger te maken. De vastgoedmaatregel verbiedt een fiscale beleggingsinstelling om direct te beleggen in Nederlands vastgoed. Door herijking daalt de opbrengst van 54 naar 46 miljoen euro.

H5        Herijking: Inframarginale heffing

De inframarginale heffing belast overwinsten bij elektriciteitsproducenten in de periode december 2022 t/m juni 2023. Een eerste raming in najaar 2022 gaf een opbrengst van 1,8 miljard euro. In de periode na deze raming zijn de elektriciteitsprijzen sterk gedaald. Bij herijking op basis van CEP23 is de raming neerwaarts bijgesteld naar een opbrengst van 146 miljoen euro. Bij indienen van het wetsvoorstel is de raming nog eenmaal herijkt naar een opbrengst van 179 miljoen euro.

H6        Herijking: Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

Naar aanleiding van inzichten uit de werkgevers-enquête van IenW is de raming uit Voorjaarsnota 2023 aangescherpt. De derving van de maatregel daalt van 21 naar 18 miljoen euro.

H7        Herijking: Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 is het jaar van invoering van deze maatregel een jaar opgeschoven. Met deze herijking wordt dit verwerkt in het inkomstenkader.

H8        Herijking: Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro

De herijking is het gevolg van het meenemen van een anticipatie-effect in 2024, omdat er naar verwachting bedrijfsoverdrachten naar voren worden gehaald. Dit effect is bij de vorige raming niet meegenomen. De structurele opbrengst blijft onveranderd op 49 miljoen euro.

H9        Herijking: Overige maatregelen BOR/DSR

De raming ten tijde van de voorjaarsnota was een eerste inschatting. Op basis van expertisekennis uit de Belastingdienst is de raming aangescherpt. De eerste jaren daalt de opbrengst, structureel stijgt deze van 25 naar 30 miljoen euro.

H10      Herijking: Standaard aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken (vastgoed) als beleggingsvermogen in de BOR en DSR

De raming ten tijde van de voorjaarsnota was een eerste inschatting. Op basis van expertisekennis uit de Belastingdienst is de raming aangescherpt. De eerste jaren daalt de opbrengst, structureel stijgt deze van 16 naar 20 miljoen euro.

H11      Herijking meeropbrengst energiebelasting (EB)

De raming van de meeropbrengst EB is op basis van de meest recente cijfers geactualiseerd.

H12      Correcties Voorjaarsnota 2023

In de Voorjaarsnota zijn per abuis enkele reeksen niet correct opgenomen, o.a. door afronding. Het betreft de maatregel terugdraaien verlaging energiebelasting uit het energiepakket augustus 2023, de aanvullende margeregeling omzetbelasting, voorkomen dubbele belasting box 3 en doorwerking van amendement verhogen verbruiksbelasting op bieraccijns.

1

Van Kempen, M., Badir, M. , september 2020.

2

HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1345.

Licence