Ondernemers die regelmatig voor een ander om een kenteken vragen, kunnen op verzoek in aanmerking komen voor een vergunning om de belasting achteraf per tijdvak te voldoen. Deze vergunning wordt zowel verleend aan importeurs van nieuwe auto’s als aan importeurs van gebruikte auto’s. Recent is de vraag opgekomen in hoeverre de vergunning mede kan gelden voor gebruikte auto’s waarvoor de afschrijving wordt bepaald op grond van een individuele waardering van de auto. Naar zijn aard leent de vereenvoudigde aangifteregeling zich niet zonder meer voor een individuele waardering per auto. De vergunninghouder doet achteraf aangifte, waardoor een controle van het aangegeven bedrag aan de hand van de staat van de individuele auto vaak niet meer mogelijk is. Anderzijds is denkbaar dat een ondernemer de bedrijfsvoering en administratie zodanig inricht, dat auto’s waarvoor de afschrijving individueel is bepaald zonder noemenswaardige controletechnische bezwaren kunnen worden meegenomen in de aangifte per tijdvak. Om te verzekeren dat de inspecteur in dergelijke situaties voldoende maatwerk kan leveren, zal expliciet in de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 worden opgenomen dat de inspecteur ter zake nadere voorwaarden en beperkingen kan stellen. De vergunning zal daarbij voor gebruikte auto’s beperkt kunnen worden tot auto’s waarvoor aangifte wordt gedaan met toepassing van de forfaitaire afschrijvingstabel. De delegatiegrondslag in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM) wordt overeenkomstig aangevuld.