Tijdens de parlementaire behandeling van Overige fiscale maatregelen 2011 is de zogenoemde Edelweissroute uitvoerig aan de orde geweest. De Edelweissroute is erop gericht erfbelasting over zwart vermogen van de erflater te ontduiken. De executeur verzwijgt dit zwarte vermogen in de aangifte erfbelasting en voor de erfgenamen, al dan niet met een beroep op een ambtsgeheim of bankgeheim. Nadat de navorderingstermijn – bij buitenlandse vermogensbestanddelen twaalf jaar – is verstreken, brengt hij de erfgenamen alsnog op de hoogte en geeft hij hun toegang tot het zwarte vermogen. Bij de erfgenamen kan dan geen erfbelasting nagevorderd worden en de executeur of de erfgenamen kunnen niet meer worden gestraft voor het onjuist doen van aangifte erfbelasting. Bij de Edelweissroute is simpelweg sprake van belastingfraude.
Bij de behandeling van Overige fiscale maatregelen 2011 in de Tweede Kamer zijn twee amendementen aangenomen die beogen de Edelweissroute af te snijden. Het kabinet kan zich uiteraard ten volle vinden in de onderliggende gedachte om belastingfraude te bestrijden. Tevens waardeert het kabinet het dat inwerkingtreding van de amendementen destijds een jaar is uitgesteld tot 1 januari 2012 zodat gezocht kon worden naar oplossingen om aan bezwaren van de uitvoeringspraktijk tegemoet te komen. Daarover is overlegd met de KNB, de NOVEX en de indieners van de amendementen, de heren Braakhuis en Bashir. Met hen is in het bijzonder van gedachten gewisseld over de vraag of de Edelweissroute wellicht nog effectiever bestreden kan worden. De bedoeling van de indieners van de amendementen om de kenbaarheid van de aangifte erfbelasting voor de erfgenamen te verzekeren en de toepassing van de fiscale boete- en strafrechtelijke bepalingen te handhaven stond daarbij voorop.
Deze gedachtewisseling heeft tot een positief resultaat geleid. Thans stelt het kabinet voor:
-
1. om de verplichting om alsnog een juiste en volledige aangifte te doen zodra de erfgenaam kennis neemt van onjuistheden of onvolledigheden te brengen onder de algemene informatieverplichting die in dit wetsvoorstel is opgenomen,
-
2. op het niet nakomen van deze verplichting een boete te stellen,
-
3. de executeur niet langer de bevoegdheid te geven om aangifte erfbelasting te doen maar om hem in alle gevallen daartoe te verplichten, en
-
4. de Belastingdienst te verplichten de erfgenamen desgevraagd inzage te geven in de voor de belastingheffing te zijnen aanzien relevante stukken.
De combinatie van deze maatregelen doet naar de mening van het kabinet recht aan de hiervoor genoemde uitgangspunten. Erfgenamen kunnen voortaan de beschikking krijgen over alle voor hen relevante stukken, waaronder de door de executeur namens hen gedane aangifte erfbelasting. Tegelijkertijd worden zij verplicht, onder dreiging van een boete, om ook later bekend geworden informatie te verstrekken die van belang is voor de heffing van erfbelasting. Omdat de bevoegdheid tot navordering over buitenlandse vermogensbestanddelen niet langer aan een termijn gebonden is, kan de Belastingdienst op grond van de verstrekte informatie alsnog de verschuldigde erfbelasting navorderen. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van de executeur voor de verschuldigde erfbelasting volledig van toepassing blijft.