Een belangrijk uitgangspunt bij het ontwerpen van het nieuwe belastingstelsel voor Caribisch Nederland was dat de totale belastingopbrengst ongeveer gelijk zou moeten blijven, circa USD 52 mln. op jaarbasis, ten opzichte van de totale opbrengst van het oude Nederlands Antilliaanse belastingstelsel op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Inmiddels is uit de begin augustus beschikbaar gekomen voorlopige opbrengstcijfers over het eerste halfjaar van 2011 naar voren gekomen dat de opbrengst van zowel de ABB als van de accijnzen USD 5 mln. hoger is dan geraamd. Als deze tendens zich voortzet, is er op jaarbasis voor beide heffingen een meeropbrengst van circa USD 10 mln. Wat betreft de opbrengst van de overige belastingen kan op dit moment nog geen conclusie worden getrokken. De voorlopige opbrengstcijfers voor de ABB en de accijnzen vormen voor het kabinet echter wel aanleiding om ten opzichte van het pakket aan quick wins dat in juli aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba is voorgelegd, aanvullende maatregelen te treffen.
Op dit moment acht het kabinet het niet wenselijk om het hiervoor genoemde bedrag van USD 10 mln. potentiële meeropbrengst van ABB en accijnzen al volledig in te zetten. Dit hangt samen met het feit dat het in dit stadium nog onzeker is wat de omvang zal zijn van de meeropbrengst die daadwerkelijk zal worden gerealiseerd. Bovendien wil het kabinet bij de afwegingen omtrent de aanwending van het eventuele restant van de daadwerkelijk gerealiseerde meeropbrengst ook de uitkomsten van het interdepartementale onderzoek betrekken. Gekozen is voor een pakket aanvullende maatregelen met een budgettair belang van circa USD 6 mln.
Bij de keuze van deze aanvullende maatregelen is in eerste instantie gekeken naar het uitbreiden (of het uitstellen) van de in het pakket quick wins opgenomen maatregelen. Dit niet alleen omdat deze maatregelen reeds aan de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn voorgelegd en redelijk positief zijn ontvangen, maar ook omdat deze maatregelen snel zijn in te voeren en goed inpasbaar zijn in het fiscale stelsel van Caribisch Nederland. Vervolgens is bezien welke overige, eventuele tijdelijke maatregelen, op korte termijn zouden kunnen worden geïmplementeerd. Tegen deze achtergrond worden de volgende maatregelen voorgesteld:
-
– De uit de systematiek van de ABB voortvloeiende cumulatie niet alleen beperken tot de horeca en tot de nieuwbouw, maar laten gelden voor alle diensten, waaronder verzekeringsdiensten. De regeling voor de horeca wordt aldus ingebed in deze generieke tariefverlaging. Voor de nieuwbouw wordt in een eigen regeling voorzien. Voorgesteld wordt het tarief voor diensten op Bonaire te verlagen van 8% naar 6% en op Sint Eustatius en Saba van 6% naar 4%. Deze tariefmaatregel kost USD 3 mln.;
-
– Introductie van een gewijzigde tariefstructuur in de ABB voor op Sint Eustatius en Saba ingevoerde auto’s (i.p.v. 25% over de totale invoerwaarde wordt het tarief 18% over de eerste USD 20 000 invoerwaarde, 22% over de invoerwaarde tussen USD 20 000 en USD 30 000 en 30% voor zover de invoerwaarde hoger is, met dien verstande dat het tarief van 18% voor nieuw ingevoerde auto’s op 10% wordt gesteld);
-
– Uitstel van de verlaging van het inkomen waarbij het toptarief van 35,4% begint van USD 250 000 naar USD 100 000 (budgettair belang USD 100 000);
-
– Uitstel van de verhoging van het aanmerkelijk belang tarief van 5% naar 15% (budgettair belang USD 200 000);
-
– Een extra verhoging van de belastingvrije som, de kindertoeslag en de ouderentoeslag met 5% per 1 oktober 2011 (kosten USD 1,45 mln.). Deze extra verhoging komt bovenop de inflatiecorrectie van 5,9% op jaarbasis die met ingang van 1 oktober 2011 via de loonbelasting wordt geëffectueerd.