In het Regeer- en Gedoogakkoord is afgesproken dat de normering van de provinciale opcenten wordt aangescherpt. Over de uitwerking van deze afspraak in het Regeer- en Gedoogakkoord heeft overleg plaatsgevonden met het Interprovinciaal Overleg (IPO). Dit overleg heeft geresulteerd in een afspraak over de aanscherping van de normering die onderdeel uitmaakt van de tussen rijk en medeoverheden gemaakte bestuursafspraken 2011–2015. In dit wetsvoorstel wordt deze afspraak geëffectueerd. Met ingang van 1 januari 2012 wordt het aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting dat provincies mogen heffen gemaximeerd op 105. Het huidige wettelijke maximum (vastgesteld voor de periode van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012) bedraagt 119,4. Het nieuwe maximum van 105 wordt jaarlijks, voor het eerst per 1 januari 2013, geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor. Nu wordt het maximumpercentage jaarlijks aangepast op basis van het vierjaarlijks voortschrijdend gemiddelde van de gerealiseerde nominale ontwikkeling van het nationaal inkomen. De datum waarop provincies de opcenten kunnen wijzigen, wordt verlegd van 1 april naar 1 januari van enig jaar. Daarmee wordt aangesloten bij de voor fiscale maatregelen gebruikelijke wijzigingsdatum. In 2011 ligt het aantal opcenten in alle provincies nog ruim onder het nieuwe maximum van 105. Dit betekent dat met deze wetswijziging geen enkele provincie het huidige aantal opcenten dat door haar wordt geheven in 2012 behoeft te verlagen. Anders gezegd: de ruimte voor toekomstige verhoging van de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt door deze wijziging ingeperkt, maar op een wijze dat geen enkele provincie gedwongen wordt het huidige tarief te verlagen.