Base description which applies to whole site

4. Inkomensbeleid

De besluitvorming in augustus van dit jaar heeft geleid tot de volgende fiscale maatregelen op het vlak van het inkomensbeleid: een beperking van de uit eerdere wetgeving voortvloeiende verlenging van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting, een verhoging van de maximale algemene heffingskorting, een beperking van de uit eerdere wetgeving voortvloeiende verhoging van de maximale arbeidskorting in combinatie met een lager startpunt van de afbouw en een verhoging van de ouderenkorting. Deze maatregelen worden hierna toegelicht. Er vindt ook een technische correctie plaats van de tarieven in de eerste en tweede schijf van de loon- en inkomstenbelasting, vanwege een corresponderende verlaging van de premie voor de Algemene nabestaandenwet. Deze technische correctie wordt in het artikelsgewijze deel van deze memorie toegelicht.

Beperking van de verlenging van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting

In 2016 bedraagt de bovengrens van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting € 66.421. Op grond van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie zou deze bovengrens per 2017 worden verhoogd naar € 67.472. Voorgesteld wordt om deze bovengrens, nadat de hiervoor genoemde verhogingen zijn aangebracht en de indexatie heeft plaatsgevonden, met € 400 te verlagen. In dat geval eindigt de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting in 2017 bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.072.

Verhoging van de algemene heffingskorting

In 2016 bedraagt de maximale algemene heffingskorting € 2.242. Op grond van het Belastingplan 2014, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie zou de maximale algemene heffingskorting per 2017 worden verlaagd naar € 2.206. Voorgesteld wordt de maximale algemene heffingskorting, nadat de hiervoor genoemde verlagingen zijn aangebracht en de indexatie heeft plaatsgevonden, met € 48 te verhogen. In dat geval bedraagt de maximale algemene heffingskorting voor 2017 € 2.254.

In de hierna opgenomen grafiek is het verloop van de algemene heffingskorting in de jaren 2016 en 2017 weergegeven. Voor 2017 wordt zowel het verloop zonder Belastingplan 2017 (2017 was) als met Belastingplan 2017 (2017 wordt) getoond.

Figuur 1: Verloop algemene heffingskorting 2016 en 2017

Figuur 1: Verloop algemene heffingskorting 2016 en 2017

In de hierna opgenomen tabel is zichtbaar hoe hoog de algemene heffingskorting bij een bepaald belastbaar inkomen in box 1 is in de jaren 2016 en 2017, voor en na de wijziging van de maximale algemene heffingskorting.

Tabel 1: Hoogte algemene heffingskorting bij een bepaald belastbaar inkomen box 1 in 2016 en 2017 in €

Inkomen

2016

2017 was

2017 wordt

10.000

2.242

2.206

2.254

20.000

2.238

2.205

2.253

30.000

1.756

1.741

1.774

40.000

1.274

1.276

1.296

50.000

792

812

817

60.000

309

347

338

70.000

0

0

0

Beperking van de verhoging van de maximale arbeidskorting en wijziging van het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting

In 2016 bedraagt de maximale arbeidskorting € 3.103. Op grond van het Belastingplan 2014, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie zou de maximale arbeidskorting per 2017 worden verhoogd naar € 3.269. Voorgesteld wordt om de maximale arbeidskorting, nadat de hiervoor genoemde verhogingen zijn aangebracht en de indexatie heeft plaatsgevonden, met € 46 te verlagen. In dat geval bedraagt de maximale arbeidskorting in 2017 € 3.223.

Naast deze aanpassing van de maximale arbeidskorting, wordt ook het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting aangepast. In 2016 ligt het startpunt van de afbouw op € 34.015. Op grond van het Belastingplan 2015, het Belastingplan 2016 en de inflatiecorrectie zou dit startpunt per 2017 worden verlaagd naar € 33.944. Voorgesteld wordt het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting, nadat de hiervoor genoemde verlagingen zijn aangebracht en de indexatie heeft plaatsgevonden, verder te verlagen met € 1.500. In dat geval komt het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting in 2017 op € 32.444 te liggen.

In de hierna opgenomen tabel is zichtbaar wat het startpunt en het eindpunt van de afbouw van de arbeidskorting is in de jaren 2016 en 2017, voor en na de wijzigingen die in dit wetsvoorstel opgenomen zijn.

Tabel 2: Hoogte afbouwgrens arbeidskorting 2016 t/m 2017 in €
 

2016

2017 was

2017 wordt

Startpunt afbouw

34.015

33.944

32.444

Eindpunt afbouwtraject

111.590

124.750

121.972

In de hierna opgenomen grafiek is het verloop van de arbeidskorting in de jaren 2016 en 2017 weergegeven. Voor 2017 wordt zowel het verloop zonder Belastingplan 2017 (2017 was) als met Belastingplan 2017 (2017 wordt) getoond.

Figuur 2: Verloop arbeidskorting 2016–2017

Figuur 2: Verloop arbeidskorting 2016–2017

In de hierna opgenomen tabel is zichtbaar hoe hoog de arbeidskorting bij een bepaald inkomen is in de jaren 2016 en 2017, voor en na de wijziging van de maximale arbeidskorting en het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting.

Tabel 3: Hoogte arbeidskorting bij een bepaald arbeidsinkomen in 2016 en 2017 in €

Inkomen

2016

2017 was

2017 wordt

10.000

400

364

361

20.000

3.103

3.238

3.192

30.000

3.103

3.269

3.223

40.000

2.864

3.051

2.951

50.000

2.464

2.691

2.591

60.000

2.064

2.331

2.231

70.000

1.664

1.971

1.871

80.000

1.264

1.611

1.511

90.000

864

1.251

1.151

100.000

464

891

791

110.000

64

531

431

120.000

0

171

71

130.000

0

0

0

Verhoging ouderenkorting

Op grond van het Belastingplan 2016 wordt de in die wet opgenomen verhoging van de ouderenkorting per 2016 van € 222 per 2017 grotendeels teruggedraaid. Het Belastingplan 2016 bevat namelijk een verlaging van de ouderenkorting per 2017 van € 114. Voorgesteld wordt om de ouderenkorting, nadat de hiervoor genoemde verlaging is aangebracht en de indexatie heeft plaatsgevonden, met € 215 te verhogen. In dat geval wordt de ouderenkorting per 2017 € 1.292 (in 2016: € 1.187) voor pensioengerechtigden met een verzamelinkomen van niet meer dan € 36.057. Met deze verhoging van de ouderenkorting wordt de koopkracht van pensioengerechtigden structureel verbeterd.

In de hierna opgenomen grafiek is het verloop van de ouderenkorting in de jaren 2016 en 2017 weergegeven, voor en na de in dit wetsvoorstel opgenomen verhoging van de ouderenkorting. Voor 2017 wordt zowel het verloop zonder Belastingplan 2017 (2017 was) als met Belastingplan 2017 (2017 wordt) getoond.

Figuur 3: Verloop ouderenkorting 2016–2017

Figuur 3: Verloop ouderenkorting 2016–2017

Overzicht van heffingskortingen, tarieven en schijven

De in dit wetsvoorstel opgenomen fiscale maatregelen op het vlak van het inkomensbeleid zijn onderdeel van het totale lastenbeeld van het kabinet en komen tot uitdrukking in het koopkrachtbeeld. In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt het koopkrachtbeeld voor 2017 weergegeven. In de hierna opgenomen tabel wordt voor de volledigheid een overzicht gegeven van de heffingskortingen, tarieven en schijven van de loon- en inkomstenbelasting in 2016 en 2017.

Tabel 4: Overzicht heffingskortingen, schijven en tarieven loon- en inkomstenbelasting2016 en 2017

Heffingskortingen

Stand 2016

Stand 2017

Maximum algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd

€ 2.242

€ 2.254

Maximum algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd

€ 1.145

€ 1.151

Afbouwpercentage algemene heffingskorting

4,822%

4,787%

Minimale algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd

€ 0

€ 0

Minimale algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd

€ 0

€ 0

Maximum arbeidskorting

€ 3.103

€ 3.223

Afbouwpercentage arbeidskorting

4%

3,6%

Minimale arbeidskorting

€ 0

€ 0

Opbouwpercentage arbeidskorting

27,698%

28,317%

Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting

€ 2.769

€ 2.778

Jonggehandicaptenkorting

€ 719

€ 722

Ouderenkorting (lagere inkomens)

€ 1.187

€ 1.292

Ouderenkorting (hogere inkomens)

€ 70

€ 71

Alleenstaande ouderenkorting

€ 436

€ 438

Schijven en grenzen

Stand 2016

Stand 2017

Einde eerste schijf

€ 19.922

€ 19.982

Einde tweede schijf geboren voor 1 januari 1946

€ 34.027

€ 34.130

Einde tweede schijf geboren na 1 januari 1946

€ 33.715

€ 33.791

Einde derde schijf

€ 66.421

€ 67.072

Gecombineerde tarief IB/LB1

Stand 2016

Stand 2017

Tarief eerste schijf onder AOW-leeftijd

36,55%

36,55%

Tarief eerste schijf boven AOW-leeftijd

18,65%

18,65%

Tarief tweede schijf onder AOW-leeftijd

40,40%

40,80%

Tarief tweede schijf boven AOW-leeftijd

22,50%

22,90%

Tarief derde schijf

40,40%

40,80%

Tarief vierde schijf

52%

52%

1

Inclusief premie voor de volksverzekeringen.

Licence