Base description which applies to whole site

8. EU-aspecten

Wanneer er sprake is van Europeesrechtelijke aspecten van een maatregel, wordt dat hieronder toegelicht. Wordt een maatregel niet toegelicht in deze paragraaf, dan zijn er geen noemenswaardige Europeesrechtelijke aspecten.

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting

De voorgestelde aanpassing van de wettekst inzake de kwijtscheldingswinstvrijstelling doet geen afbreuk aan doel en strekking, alsmede de tekst van de mijlpaal uit het Herstel- en Veerkrachtplan.

Diensten aan onroerende zaken

De btw-richtlijn geeft lidstaten de bevoegdheid om diensten die kenmerken hebben die vergelijkbaar zijn met de kenmerken die doorgaans aan investeringsgoederen worden toegeschreven, als investeringsgoederen te duiden.167 Dit zijn, de jurisprudentie van het HvJ EU volgend, diensten met een duurzaam karakter.168 Lidstaten mogen hierbij administratieve vereenvoudigingen aanbrengen.169 Dat betekent dat lidstaten ook de mogelijkheid hebben om de geboden ruimte uit de richtlijnbepaling slechts gedeeltelijk te benutten. Dit voorstel maakt gebruik van die bevoegdheid, met dien verstande dat gekozen is voor een maatregel met een zekere inperking: alleen een investeringsdienst aan een of meer onroerende zaken die over meerdere jaren zijn nut afwerpt en waarvan de vergoeding het drempelbedrag te boven gaat, wordt behandeld als een voor herziening vatbaar investeringsgoed. De hoogte van het drempelbedrag voorkomt dat elke dienst, hoe gering ook, die de onroerende zaken meerjarig dient, wordt aangemerkt als een investeringsdienst. Deze maatregel blijft binnen de bevoegdheid die de btw-richtlijn biedt en is daarmee in overeenstemming met het Unierecht.

Opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief

De hoofdregel in de btw is dat het algemene tarief van toepassing is. In Nederland is het algemene btw-tarief momenteel 21%. Vanuit de btw-richtlijn worden mogelijkheden geboden om op bepaalde goederen en diensten een verlaagd btw-tarief toe te passen.170 Het verlaagde btw-tarief in Nederland is momenteel 9%. De btw-richtlijn verplicht lidstaten echter niet om een verlaagd btw-tarief toe te passen op bepaalde goederen en diensten. Nederland heeft daarmee de beleidsvrijheid om de in dit voorstel genoemde posten niet langer tegen het verlaagde btw-tarief te belasten. Wel geldt daarbij dat het beginsel van fiscale neutraliteit in acht moet worden genomen.

Fiscale neutraliteit

Volgens het beginsel van fiscale neutraliteit mogen goederen en diensten die vanuit het oogpunt van de modale consument met elkaar concurreren voor de btw-heffing niet anders worden behandeld. De vraag of het afschaffen van een btw-post voor een verlaagd btw-tarief in strijd komt met het beginsel van fiscale neutraliteit is casuïstisch en daarom in algemene zin moeilijk te beantwoorden. Het kabinet kiest er niet voor om binnen één (onderdeel van een) tabelpost in de wet een selectie aan te brengen van diensten die niet langer onder het verlaagde tarief vallen. Dit komt niet alleen de duidelijkheid en uitvoerbaarheid ten goede. Daarmee wordt ook het risico aanzienlijk verminderd dat een rechter oordeelt dat strijd bestaat met het beginsel van fiscale neutraliteit.

Ten aanzien van de door dit kabinet voorgestelde btw-wijzigingen lijken er voornamelijk vragen te kunnen ontstaan op het gebied van btw-neutraliteit bij de keuze om logies wel onder het algemene tarief te brengen en het gelegenheid geven tot kamperen niet. Gelet op vaste jurisprudentie van het HvJ EU lijkt het echter onwaarschijnlijk dat dit onderscheid in strijd is met het beginsel van fiscale neutraliteit. Er zijn duidelijke verschillen tussen bijvoorbeeld een hotelovernachting en kamperen die voorkómen dat deze vormen van dienstverlening in de ogen van de modale consument met elkaar in concurrentie treden. Als voorbeelden kunnen worden genoemd:

  • het over het algemeen veel hogere serviceniveau van hotels ten opzichte van campings;

  • de focus op binnenruimtes bij hotels tegenover het buitenleven bij campings;

  • de prijsverschillen; en

  • het feit dat campings voornamelijk een plek ter beschikking stellen waar gebruikers kunnen overnachten in een onderkomen dat van henzelf is terwijl hotels gemeubileerde kamers aanbieden.

De maatregelen vallen daarmee binnen de beleidsruimte en bevoegdheden die Nederland op grond van de Btw-richtlijn heeft. Het is niet mogelijk om op voorhand volledige zekerheid te geven dat zich geen strijdigheid met het beginsel van fiscale neutraliteit zal voordoen; het definitieve oordeel daarover is aan de (Europese) rechter.

Introductie AVI-correctiefactor

Voor de AVI-correctiefactor bij de CO2-heffing industrie worden geen noemenswaardige grenseffecten verwacht. Wel bestaat er de kans dat er minder afval wordt geïmporteerd. Dat wordt besproken bij de doeltreffendheid en doelmatigheid in paragraaf 5.27.

Kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik

De maatregel kent Europeesrechtelijke aspecten. De EU-Richtlijn energiebelastingen is niet van toepassing op het duaal gebruik van energieproducten en energieproducten die voor andere doeleinden dan als motor- of verwarmingsbrandstof worden gebruikt.171 Het staat de lidstaten vrij de fiscale behandeling van duaal en non-energetisch gebruik van kolen te bepalen.

Wijzigingen Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

Met ingang van 1 januari 2024 is de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw in werking getreden. Deze wet wijzigt met ingang van 1 januari 2025 de Wet belastingen op milieugrondslag waarbij een drietal maatregelen ter uitwerking van de afspraken uit het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022–2030172 en het voorjaarspakket klimaat173 in die laatst genoemde wet wordt opgenomen. Een van de maatregelen betreft de afbouw van de verlaagde energiebelastingtarieven op aardgas voor de glastuinbouwsector in de periode 2025–2030.

De verlaagde energiebelastingtarieven op aardgas voor de glastuinbouwsector zijn aangemerkt als staatssteun. Nederland heeft voor de huidige verlaagde energiebelastingtarieven goedkeuring gekregen van de Europese Commissie om deze toe te passen tot en met 2024 (SA.37628). Vanwege het handhaven van verlaagde tarieven in de periode 2025–2030 bij de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw moet Nederland de maatregel ofwel opnieuw ter goedkeuring aanmelden bij de Europese Commissie voor genoemde periode ofwel de maatregel onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)174 kennisgeven.175

Op grond van de AGVV, zoals bevestigd in jurisprudentie van het Hof van Justitie, moet bij een steunmaatregel een uitdrukkelijke verwijzing naar de AGVV worden opgenomen.176 Op het moment van opstellen van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw was nog niet bekend of de maatregel ter goedkeuring zou worden voorgelegd of onder de AGVV zou worden kennisgegeven. Zodoende bevat de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel geen uitdrukkelijke verwijzing naar de AGVV. Inmiddels is duidelijk dat de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw begin 2025 op basis van de AGVV zal worden kennisgegeven. Met deze paragraaf wordt invulling gegeven aan het vereiste uit de AGVV en de genoemde jurisprudentie van het Hof van Justitie.

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

Uit de Richtlijn energiebelastingen volgt dat EU-lidstaten belasting (accijns) moeten heffen over energieproducten die worden gebruikt als motorbrandstof. Deze accijns mag niet liggen onder de in de richtlijn voorgeschreven minimumbelastingniveaus. De door het kabinet voorgestelde accijnstarieven blijven boven de minimumbelastingniveaus, waardoor aan de eisen van de richtlijn wordt voldaan.177

167

Artikel 190 btw-richtlijn.

168

HvJ EU 1 februari 1977, C-51/76, punt 12 (Verbond Nederlandse ondernemingen); conclusie van A-G Mengozzi bij HvJ EU 12 februari 2009, C-515/07 (VNLTO), punt 66 en verder; conclusie van A-G Kokott bij HvJ EU 19 juli 2012, C-334/10, punt 59 (X).

169

Artikel 189 btw-richtlijn.

170

Zie ook: Kamerstukken II 2021/22, 32 140, nr. 119, bijlage 5: Beleidsruimte btw-tarievenrichtlijn.

171

Artikel 2, vierde lid, onderdeel d, Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU, L 283/51).

173

Kamerstukken II 2022/2023, 32 813 nr. 1230.

174

Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Pb EU 2014, L 187).

175

De steunmaatregel valt onder artikel 44 bis AGVV en moet overeenkomstig artikel 11 AGVV worden kennisgegeven bij de Europese Commissie.

176

HvJ 21 juli 2016, nr. C-493/14 (Dilly's Wellnesshotel GmbH tegen Finanzamt Linz).

177

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU, L 283).

Licence