Base description which applies to whole site

10. Doenvermogen

Per maatregel is een inschatting gemaakt van de «doenlijkheid». Het gaat er dan om in hoeverre een maatregel (direct) kan leiden tot (problematische) belasting van het doenvermogen van de betreffende burgers of ondernemers. Deze inschatting is gemaakt door de dossierhouder in overleg met de gedragsexperts. Er is hierbij geen aanvullend empirisch onderzoek gedaan en/of contact geweest met burgers over de inschattingen van de doenlijkheid.

Bij het doenvermogen wordt gekeken naar een aantal factoren zoals:

  • op welke groep burgers of ondernemers is het wetsvoorstel van toepassing,

  • welke extra acties worden er van deze doelgroep gevraagd ten opzichte van de huidige situatie, en

  • in hoeverre kunnen deze acties samenvallen met omstandigheden die het doenvermogen kunnen inperken, zoals financiële stress en life events.

  • in hoeverre de maatregel bij specifieke groepen kan leiden tot (een verergering) van financiële stress en onzekerheid.

Bij maatregelen die enkel betrekking hebben op grote of middelgrote ondernemingen die gebruik maken van professionele fiscale adviseurs en bij maatregelen die geen extra acties vergen (zoals een technische wijziging of parameterwijziging) wordt door middel van de doenvermogenscan de inschatting gegeven dat doenvermogen hierbij geen aandachtspunt zal zijn. Bij overige maatregelen zijn er drie oordelen mogelijk:

  • de maatregel doet een kleiner beroep op het doenvermogen,

  • de maatregel doet een groter beroep op het doenvermogen maar dit is geen aandachtspunt want de doelgroep zal naar verwachting deze benodigde acties goed kunnen uitvoeren,

  • de maatregel doet een groter beroep op het doenvermogen en dit is wel een aandachtspunt.

Elke maatregel krijgt derhalve één van de volgende vier oordelen:

  • Oordeel 1: doenlijkheid niet relevant of onveranderd; wanneer de maatregel ten opzichte van de huidige situatie geen extra acties vergt van mensen, enkel grote ondernemingen raakt, of een technische wijziging betreft

  • Oordeel 2: kleiner beroep op het doenvermogen van belastingplichtigen; wanneer de maatregel ten opzichte van de huidige situatie (i) minder acties vergt, (ii) minder problematische samenloop heeft met stressvolle omstandigheden en/of andere wet- en regelgeving, (iii) zorgt voor minder financiële stress en onzekerheid,

  • Oordeel 3: groter beroep op het doenvermogen van belastingplichtigen, geen aandachtspunt; Wanneer de maatregel ertoe leidt dat (een deel van) de doelgroep meer acties moet nemen, maar zij dit naar verwachting goed zullen kunnen. Dit kan o.a. het geval zijn wanneer de gevergde acties beperkt zijn in aantal en complexiteit, en/of wanneer deze acties niet samenvallen met stressvolle omstandigheden en levensgebeurtenissen.

  • Oordeel 4: groter beroep op het doenvermogen van belastingplichtigen, wel aandachtspunt; wanneer de maatregel ertoe leidt dat(een deel van) de doelgroep meer acties moet nemen, en zij dit naar verwachting niet (altijd) goed kunnen/zullen uitvoeren. Dit kan o.a. het geval zijn wanneer de gevergde acties talrijk en/of complex zijn, en/of wanneer deze acties samenvallen met stressvolle omstandigheden en levensgebeurtenissen.

Tabel 20: doenvermogen

Maatregel

Oordeel

Aangrijpingspunt toptarief verlagen en indexatie

Oordeel 1

Terugdraaien verhoging box 2-tarief

Oordeel 1

Aftrekbaarheid kosten en lasten die verband houden met een tot het ondernemingsvermogen behorende niet-zelfstandige werkruimte

Oordeel 2

Vereenvoudigen van de voertuigclassificaties in de autobelastingen

Oordeel 2

Verleggen bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil

Oordeel 2

Voorkomen dubbeltellingen bij excessief lenen bij samenwerkingsverbanden

Oordeel 2

Beperken fiscale regelingen rond giften

Oordeel 2

Vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe

Oordeel 2

Reparatie heffingslek zeevarenden

Oordeel 2

Anticiperen op introductie thuiswerkdrempel

Oordeel 3

Gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen

Oordeel 2

Nazorg wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

Oordeel 1

Antifragmentatiemaatregel generieke renteaftrekbeperking

Oordeel 3

Aanpassing vervoerskosten aftrek specifieke zorgkosten

Oordeel 2

Eindheffing doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto

Oordeel 1

Fiscale oplossing eenverdieners

Oordeel 2

Aanpassen liquidatieverliesregeling

Oordeel 3

Verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking

Oordeel 1

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting

Oordeel 3

Verduidelijking registratiedatum in de dividendbelasting

Oordeel 2

Nieuw groepsbegrip in de bronbelasting

Oordeel 1

Verhogen tarief kansspelbelasting stapsgewijs van 30,5% naar 37,8%

Oordeel 1

Aanpassing van de kavelruilvrijstelling

Oordeel 1

Diensten aan onroerende zaken

Oordeel 3

Opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief

Oordeel 3

Beëindigen specifieke tarieftabel in de bpm voor PHEV’s met ingang van 1 januari 2025

Oordeel 1

Tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s

Oordeel 1

Introductie AVI-correctiefactor

Oordeel 1

Kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik

Oordeel 1

Wijziging energiebelastingtarieven op aardgas

Oordeel 1

Verhoging belastingvermindering energiebelasting

Oordeel 2

Wijzigingen Wet fiscale Klimaatmaatregelen

Oordeel 1

Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting

Oordeel 1

Behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting

Oordeel 1

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

Oordeel 1

Aangrijpingspunt toptarief verlagen en indexatie

Deze maatregel wordt automatisch toegepast en vergt geen handelingen van belastingplichtigen. Hierdoor is doenvermogen geen aandachtspunt bij deze wijziging.

Terugdraaien verhoging box 2-tarief

Dit is een technische maatregel en heeft geen implicaties qua doenlijkheid.

Aftrekbaarheid kosten en lasten die verband houden met een tot het ondernemingsvermogen behorende niet-zelfstandige werkruimte

De voorgestelde wetswijziging betreft een verduidelijking inzake de aftrekbaarheid van bepaalde kosten lasten in lijn met jurisprudentie en parlementaire geschiedenis. Hiermee wordt het duidelijker voor een ondernemer welke kosten wel en welke niet in aftrek mogen worden genomen. Met deze verduidelijking van de wettekst wordt het eenvoudiger voor ondernemers om de juiste kosten in aftrek te nemen waarmee het gevraagde doenvermogen van ondernemers wordt verkleind.

Vereenvoudigen van de voertuigclassificaties in de autobelastingen

Door aan te sluiten bij de definities zoals deze ook worden vastgelegd in het kentekenregister wordt de complexiteit van de autobelastingen verkleind. Het wordt eenvoudiger voor een burger of bedrijf om vast te stellen hoe een motorrijtuig binnen de fiscaliteit wordt behandeld. Met de maatregel wordt het doenvermogen van burgers en bedrijven dan ook vergroot.

Verleggen bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil

De voorgestelde maatregel om de bezwaar- en beroepsprocedure van de MIA en Vamil te integreren met het aanvraagproces van RVO vergt ten opzichte van de huidige situatie geen extra acties van belastingplichtigen. Uit de evaluatie van de MIA en Vamil blijkt tevens dat het vanuit de aanvrager gezien de voorkeur verdient dat één organisatie een beschikking afgeeft, zoals bij de EIA het geval is. De maatregel helpt om onzekerheid bij belastingplichtigen te verkleinen, doordat in een eerdere fase bezwaar en beroep kan worden ingesteld tegen een negatief oordeel over de beoordeling van een investering. Doordat het tijdsverloop tussen een verzoek om een verklaring en de eventuele bezwaar- en beroepsprocedure wordt verkleind, neemt het van belastingplichtigen gevraagde doenvermogen af als gevolg van de voorgestelde maatregel.

Beperken fiscale regelingen rond giften

Het beperken van het aantal fiscale regelingen maakt het belastingstelsel eenvoudiger. Hierdoor wordt het voor mensen makkelijker om het stelsel te doorgronden en neemt het gevraagde doenvermogen af. Het beperken van het aantal fiscale regelingen rond giften heeft daarmee een positief effect op het doenvermogen.

Voorkomen dubbeltellingen bij excessief lenen bij samenwerkingsverbanden

Deze maatregel geeft meer duidelijkheid bij belastingplichtigen en hun adviseurs omtrent de toepassing van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, waardoor er een kleiner beroep zal worden gedaan op hun doenvermogen.

Vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten in verband met het herstel van aardbevingsschade in Groningen en Noord-Drenthe

De voorgestelde maatregel betreft een specifieke vrijstelling in box 3 voor bepaalde vermogensrechten van gedupeerden in het aardbevingsgebied. Met deze maatregel hoeven zij niet meer hun betreffende vermogensrechten op te geven in hun aangifte inkomstenbelasting. Hiermee neemt het aantal handelingen voor gedupeerden van aardbevingsschade af. Dit heeft een positief effect op de doenlijkheid.

Reparatie heffingslek zeevarende en anticiperen op introductie thuiswerkdrempel

Zeevarenden

Deze maatregel heeft tot gevolg dat als Nederland op grond van een belastingverdrag een heffingsrecht heeft en dat heffingsrecht effectueert via de Wet LB 1964, deze heffing van loonbelasting niet ongedaan kan worden gemaakt via een teruggaafverzoek omdat de Wet IB 2001 hiervoor thans niet voorziet in een heffingsgrondslag. In deze weinig voorkomende situatie kan een buitenlandse belastingplichtige een teruggaafverzoek indienen bij de Belastingdienst. Deze maatregel heeft tot gevolg dat dit teruggaafverzoek niet meer wordt gehonoreerd. Deze maatregel vergt minder doenvermogen van buitenlandse belastingplichtigen dan onder de huidige wettekst.

Thuiswerkdrempel

Een thuiswerkdrempel heeft tot doel te voorkomen dat het heffingsrecht over het arbeidsinkomen wordt verdeeld tussen twee landen. Een werknemer zal altijd (los van de thuiswerkdrempel) een werkdagenkalender moeten bijhouden zodat inzichtelijk wordt of meerdere landen een heffingsrecht hebben over diens arbeidsinkomen en zo ja hoe het heffingsrecht moet worden verdeeld. Dezelfde werkdagenkalender kan relevant zijn om te bepalen in welk land de werknemer sociaal verzekerd is. De vraag of de thuiswerkdrempel van toepassing is, kan ook via deze werkdagenkalender worden bijgehouden. Hierbij geldt als aanvullend aandachtspunt dat er ook een afspraak kan worden gemaakt over het berekenen van de dagendrempel (bijvoorbeeld dat er sprake is van een (thuis)werkdag als er 30 minuten of meer wordt (thuis)gewerkt). Het bijhouden hiervan doet een (klein) beroep op het doenvermogen.

Als de thuiswerkdrempel van toepassing is, heeft dit ook tot gevolg dat het heffingsrecht over het volledige arbeidsinkomen aan het land waar de werkgever is gevestigd blijft toekomen. Dat voorkomt het uitvoeren van de werkzaamheden die zijn verbonden aan een verdeling van het heffingsrecht over het arbeidsinkomen, zoals het maken van de bijbehorende berekeningen.

Antifragmentatiemaatregel generieke renteaftrekbeperking

De voorgestelde maatregel betreft een aanscherping van een generieke renteaftrekbeperking, waardoor ondernemers meer acties moeten nemen. De verwachting is dat de ondernemers die in aanraking komen met het voorstel een adviseur hebben of gebruikmaken van een dienstverlener, dan wel dat zij zelf de benodigde vaardigheden en kennis hebben om deze acties correct uit te voeren, waardoor doenlijkheid naar verwachting geen aandachtspunt zal zijn.

Nazorg wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

De voorgestelde maatregelen Nazorg Wet FKR betreffen technische wijzigingen die de doenlijkheid van de betreffende wetgeving onveranderd laten. Verder ziet deze maatregel op grote ondernemingen die toegang hebben tot professionele fiscale ondersteuning en is doenlijkheid daarom geen aandachtspunt.

Aanpassing vervoerskosten aftrek specifieke zorgkosten

Door de voorgestelde wijziging van de aftrek van vervoerskosten wordt een kleiner beroep gedaan op het doenvermogen van burgers omdat de regeling eenvoudiger en begrijpelijker wordt. Ten opzichte van de huidige situatie worden minder acties gevraagd van burgers. Zij hoeven niet meer de werkelijke autokosten op jaarbasis te berekenen en geen vergelijking meer te maken met een persoon die in financieel en maatschappelijk opzicht vergelijkbaar is. Voor de berekening van de aftrek voor medisch vervoer moeten burgers de afgelegde reisafstand voor het verkrijgen van medische behandeling of voor het verkrijgen van (farmaceutische) hulpmiddelen bijhouden. Deze actie wordt echter ook in de huidige situatie gevraagd van burgers. Nieuw is dat burgers bij de aftrek voor leefkilometers op verzoek van de inspecteur van de Belastingdienst met schriftelijke bescheiden moeten aantonen dat zij niet in staat zijn om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen. Bijvoorbeeld door het overleggen van gehandicaptenparkeerkaart van de gemeente, een besluit van de gemeente op de aanvraag van een mobiliteitsvoorziening of een verklaring van een arts. Zodra de mobiliteitsbeperking aannemelijk is gemaakt hoeft de belastingplichtige niet meer de werkelijke autokosten te berekenen en deze te vergelijken met de vervoerskosten van een financieel en maatschappelijk vergelijkbaar persoon. Per saldo vraagt dit minder van het doenvermogen. Hiermee heeft de voorgestelde wijziging een positief invloed op het doenvermogen.

Eindheffing doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto

Het eindheffingsbedrag per doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto is sinds 2006 niet meer geïndexeerd waardoor de heffing over tijd in reële termen is afgenomen. De voorgestelde wijziging betreft het inhalen van de indexatie en het vervolgens jaarlijks indexeren van het vaste eindheffingsbedrag per doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto. Dit resulteert in een stijging van de door de werkgever te betalen eindheffing die vervolgens jaarlijks geïndexeerd wordt met de tabelcorrectiefactor zodat die in reële termen constant blijft. Voorgestelde maatregel zorgt ervoor dat de eindheffing in reële termen constant blijft over tijd en heeft verder geen impact op de heffing als zodanig. Hiermee heeft deze maatregel geen invloed op het doenvermogen.

Fiscale oplossing eenverdieners

De voorgestelde fiscale oplossing is een verruiming van de uitbetaling van de AHK. Om uitbetaling van de AHK te krijgen moet de minstverdienende partner aangifte doen. Dit vergt doenvermogen voor het deel van de doelgroep dat voorheen nog geen aangifte deed. Voor mensen die sowieso al aangifte deden vergt deze maatregel geen extra doenvermogen. Ook kan via een voorlopige aangifte inkomensbelasting al gedurende het jaar een uitbetaling van de AHK plaatsvinden. Dit vergt dat het verzamelinkomen en het arbeidsinkomen van zowel de minstverdienende belastingplichtige als zijn meestverdienende partner worden geschat. Als belastingplichtigen het inkomen verkeerd inschatten bij de voorlopige aangifte, kan dit ertoe leiden dat zij geld terug moeten betalen, met als mogelijk gevolg financiële stress en negatieve effecten op het doenvermogen. Dit is extra relevant in situaties waarbij zulke inschattingsfouten samenhangen met life events die het doenvermogen sowieso al onder druk zetten.

Hier staat tegenover dat door de voorgestelde maatregelen de doelgroep geen aanvullende bijstand meer hoeft aan te vragen. Dit heeft weer een positief effect op de doenlijkheid. Ook verkleint de maatregel de kans dat de financieel kwetsbare doelgroep onder het bestaansminimum komt, en zorgt daarmee voor minder financiele stress en meer doenvermogen. Onder aan de streep is de inschatting dat deze maatregel, ten opzichte van de huidige situatie, een positief effect heeft op het doenvermogen omdat het de kans verkleint dat huishoudens onder het bestaansminimum vallen.

Aanpassen liquidatieverliesregeling

De voorgestelde wijziging in de berekening van het opgeofferde bedrag vraagt om het opgeofferde bedrag in bepaalde omstandigheden te verhogen met de afwaardering van de schuldvordering. De verwachting is dat de belastingplichtige de hoogte van de afwaardering al bijhoudt waardoor deze wijziging alleen van de belastingplichtige vraagt om deze toe te voegen aan het opgeofferde bedrag. Deze wijziging doet een marginaal beroep op het doenvermogen. De verwachting is dat de bedrijven die in aanraking komen met de voorgestelde maatregelen een adviseur hebben of gebruikmaken van een dienstverlener, dan wel dat zij zelf de benodigde vaardigheden en kennis hebben, waardoor doenlijkheid naar verwachting geen aandachtspunt zal zijn.

De voorgestelde wijziging in de tussenhoudsterbepaling vergt geen extra acties van bedrijven. Bij deze wijziging is doenvermogen geen aandachtspunt.

Verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking

De voorgestelde maatregel betreft een verhoging van het percentage van de gecorrigeerde winst dat wordt gehanteerd voor het bepalen van de aftrekruimte in de generieke renteaftrekbeperking. De voorgestelde maatregel vergt geen extra acties van belastingplichtigen, aangezien het een parameterwijziging betreft. De verwachting is dat door de voorgestelde versoepeling minder belastingplichtigen worden geraakt door de maatregel. Omdat deze maatregel betrekking heeft op grote ondernemingen is doenlijkheid hierbij niet relevant.

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting

Het voorstel leidt tot een beperkte toename van de complexiteit. De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor vennootschapsbelastingplichtigen met te verrekenen verliezen van meer dan € 1 miljoen. Hierdoor ontstaan er twee systemen in de vennootschapsbelasting, hetgeen een extra component vergt om rekening mee te houden bij de heffing van vennootschapsbelasting. Het gaat hierbij om ondernemingen die reeds in zwaar weer verkeren en daarbij professioneel worden ondersteund.

Verduidelijking registratiedatum in de dividendbelasting

De voorgestelde wetswijziging betreft een verduidelijking in verband met vragen die in de praktijk zijn opgekomen over de wettelijke bepaling inzake de registratiedatum. De verduidelijking van de wet zou de reikwijdte van de regeling moeten verduidelijken en daarmee de opgekomen vragen in de toekomst moeten vermijden. Dit voorkomt onduidelijkheid bij ondernemers wat een positief effect heeft op de doenlijkheid.

Nieuw groepsbegrip in de bronbelasting

De verwachting is dat de voorgestelde wijziging van het groepsbegrip in de bronbelasting geen aanvullend beroep doet op het doenvermogen van inhoudingsplichtige entiteiten, omdat de bewijslast van het nieuwe groepsbegrip «kwalificerende eenheid» rust op de inspecteur. Verder is de verwachting is dat bedrijven die in aanraking komen met de voorgestelde wijziging een adviseur hebben, dan wel dat zij zelf de benodigde vaardigheden en kennis hebben, waardoor doenlijkheid naar verwachting geen aandachtspunt zal zijn.

Verhogen tarief kansspelbelasting stapsgewijs van 30,5% naar 37,8%

De directe impact van de tariefverhoging op het doenvermogen is zeer beperkt. De spelers hoeven namelijk geen extra handelingen te verrichten om meer kansspelbelasting te betalen. De tariefverhoging kan wel indirect een impact hebben op het doenvermogen van burgers. De tariefsverhoging verlaagt de winstgevendheid van kansspelen voor de spelers, indien de tariefsverhoging wordt doorberekend. Een deel van de spelers zal evenveel doorspelen, ook al is het rendement lager. Dit komt omdat deze spelers al bestaande risico- en probleemspelers zijn. Dit kan leiden tot schulden en daarmee tot financiële stress. De tariefsverhoging kan daarom negatief doorwerken op het doenvermogen van de spelers. Tegelijkertijd kan lagere winstgevendheid ook de aantrekkelijkheid van kansspelen verminderen en daarmee ervoor zorgen dat minder mensen gaan spelen en een kansspelverslaving krijgen. Dit leidt weer tot minder financiële stress en meer doenvermogen. Hoe sterk deze twee effecten zijn is niet makkelijk in te schatten. Bovendien hangt het effect af van de mate waarin en de wijze waarop de tariefsverhoging zal worden doorberekend. Daarom wordt ingeschat dat deze maatregel geen additioneel beroep op het doenvermogen inhoudt.

Aanpassing van de kavelruilvrijstelling

De voorgestelde maatregel is een aanpassing van de kavelruilvrijstelling om belastingconstructies te voorkomen. Het betreft het expliceren van een aantal situaties waarin de kavelruilvrijstelling niet van toepassing is om belastingontwijking te voorkomen. Dit heeft verder geen impact op de kavelruilvrijstelling als zodanig en heeft daarmee geen invloed op het doenvermogen.

Diensten aan onroerende zaken

De introductie van een herzieningstermijn voor de btw-aftrek op investeringsdiensten doet een beroep op het doenvermogen van btw-ondernemers. Door de maatregel worden ondernemers met vastgoed geraakt die daaraan investeringsdiensten laten verrichten waarvan de vergoeding per afzonderlijke dienst boven het drempelbedrag uitkomt. Door het drempelbedrag bestaat deze groep uit relatief grotere ondernemingen die in de regel toegang hebben tot adviseurs met voldoende doenvermogen. Daarnaast zijn de geraakte ondernemers in veel gevallen al bekend met de systematiek van een herzieningsregeling zoals die reeds geldt voor (on)roerende investeringsgoederen en een eventuele pro-rata berekening. Het bijhouden van genoemde diensten zal een beroep doen op hun doenvermogen, maar dit zal naar verwachting geen problemen opleveren.

Beëindigen specifieke tarieftabel in de bpm voor PHEV’s met ingang van 1 januari 2025

Belastingplichtigen dienen de bpm voor een PHEV met het voorstel te baseren op de algemene tarieftabel voor personenauto’s. Dit leidt tot een vereenvoudiging van de bpm en vermindert de kans dat een belastingplichtige de bpm abusievelijk bepaalt aan de hand van de verkeerde tabel. Hiermee wordt het beleid rond de BPM eenduidiger en worden er naar verwachting minder fouten gemaakt bij het bepalen van de BPM. Dit maak het inzichtelijker voor belastingplichtige en heeft daarmee een positief effect op het doenvermogen.

Tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s

Het voorstel om een tariefkorting in te voeren voor emissievrije personenauto’s ter compensatie van het hogere gewicht van deze voertuigen heeft geen gevolgen voor het doenvermogen. Houders van deze personenauto’s zullen via de Belastingdienst kennisnemen van de tarieven zoals die na de aanpassing van toepassing zijn.

Wijziging energiebelastingtarieven op aardgas

De voorgestelde wijziging betreft een tariefswijziging in de energiebelasting op aardgas op de energierekening van huishoudens te verlagen. De energieleveranciers dienen de tariefmutaties in de energiebelasting in hun facturatie door te voeren waardoor klanten geen actie hoeven te ondernemen.

Verhoging belastingvermindering energiebelasting

Het amendement Omtzigt regelt dat het verlaagd tarief vanaf 1 januari 2024 in tien stappen wordt afgebouwd. Het amendement regelt voorts dat de opbrengst hiervan vanaf genoemde datum wordt aangewend voor een tariefverlaging van de eerste schijf elektriciteit in de energiebelasting (0–2.900 kWh). Met onderhavig wetsvoorstel wordt geregeld dat het voordeel wordt gegeven via de belastingvermindering in plaats van een tariefverlaging van de eerste schijf elektriciteit. Met de voorgestelde oplossing wordt voorkomen dat een beroep wordt gedaan op het doenvermogen van elektriciteitsverbruikers. Elke elektriciteitsverbruiker met een aansluiting met verblijfsfunctie ontvangt de verhoging van de belastingvermindering automatisch via de energieleverancier. Zonder deze oplossing zou de maatregel juist tot veel vragen aan energieleveranciers en de Belastingdienst leiden, omdat het voordeel mogelijk niet op de energiefactuur is te zien omdat het te gering is, terwijl energieleveranciers klanten wel over de tariefswijziging moeten informeren. Ook zou een beroep worden gedaan op het doenvermogen van contracthouders van blokelektriciteit. Zij zouden een teruggaveverzoek bij de Belastingdienst moeten indienen om het zeer geringe voordeel voor alle eindverbruikers achter de blokaansluiting te ontvangen. In het geval dat zij de moeite nemen om een verzoek in te dienen, is het onzeker of zij het voordeel doorgeven aan de eindverbruikers. Zeker vanwege de zeer geringe omvang van het voordeel is onzeker of eindverbruikers de contracthouder erop zouden aanspreken als zij het voordeel niet ontvangen.

Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting

De voorgestelde maatregel betreft het invoeren van een apart tarief voor waterstof in de energiebelasting. Hiermee wordt waterstof tegen een lager tarief belast. Buiten het verlaagde tarief verandert er niks de energiebelasting voor waterstof als zodanig. Hiermee doet voorgestelde maatregel geen beroep op het doenvermogen.

Wijzigingen Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

De voorgestelde wijziging doet geen groter beroep op het doenvermogen van de betrokkenen. Zodoende is de doenlijkheid van de maatregel geen zorgpunt. Hierbij komt dat de maatregel uitsluitend ondernemingen treft, waardoor doenlijkheid in het algemeen minder een zorgpunt is.

Introductie AVI-correctiefactor

Deze maatregel heeft enkel implicaties voor grote ondernemingen waardoor doenlijkheid geen aandachtspunt is

Kolenbelasting duaal en energetisch

Deze maatregel heeft enkel implicaties voor grote ondernemingen waardoor doenlijkheid geen aandachtspunt is.

Tariefkorting in de MRB als gevolg van het hogere gewicht van emissievrije personenauto’s

Het voorstel om een tariefkorting in te voeren voor emissievrije personenauto’s ter compensatie van het hogere gewicht van deze voertuigen heeft geen gevolgen voor het doenvermogen. Houders van deze personenauto’s zullen via de Belastingdienst kennisnemen van de tarieven zoals die na de aanpassing van toepassing zijn.

Diensten aan onroerende zaken

De introductie van een herzieningstermijn voor de btw-aftrek op investeringsdiensten doet een beroep op het doenvermogen van btw-ondernemers. Door de maatregel worden ondernemers met vastgoed geraakt die daaraan investeringsdiensten laten verrichten waarvan de vergoeding per afzonderlijke dienst boven het drempelbedrag uitkomt. Door het drempelbedrag bestaat deze groep uit relatief grotere ondernemingen die in de regel toegang hebben tot adviseurs met voldoende doenvermogen. Daarnaast zijn de geraakte ondernemers in veel gevallen al bekend met de systematiek van een herzieningsregeling zoals die reeds geldt voor (on)roerende investeringsgoederen en een eventuele pro-rata berekening. Het bijhouden van genoemde diensten zal een beroep doen op hun doenvermogen, maar dit zal naar verwachting geen problemen opleveren.

Opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief

Voor ondernemers kunnen zich bepaalde grensgevallen voordoen die wellicht tijdelijk tot onduidelijkheid aanleiding kunnen geven over de btw-behandeling daarvan. Deze ondernemers, bijvoorbeeld aanbieders van accommodatie, zullen moeten gaan beoordelen onder welk tarief (een deel van) hun dienstverlening valt en daarop hun administratie moeten inrichten. Ondernemers die nu (mede) tegen het verlaagde btw-tarief van 9% presteren, zullen na deze wijzigingen in sommige gevallen 21% moeten voldoen. Dit betekent ook dat deze ondernemers hun omzet (deels) als zodanig in hun btw-aangifte zullen moeten verwerken. Dit kan ook betekenen dat ondernemers hierop hun ict-systemen moeten aanpassen. De impact op het doenvermogen zal beperkt zijn omdat veel van deze ondernemers nu ook omzet zullen aangeven tegen zowel het verlaagde als het algemene tarief, bijvoorbeeld omdat ze ook horecafaciliteiten of een winkel exploiteren waarin omzet wordt gemaakt die deels wordt belast tegen het algemene tarief (bijvoorbeeld alcohol en gebruiksvoorwerpen) en deels tegen het verlaagde tarief (bijvoorbeeld eten en niet-alcoholische dranken). Hoewel dit een aanvullende last is voor het bedrijfsleven, kan de Belastingdienst door middel van informatieverstrekking op de Belastingdienstwebsite en goede voorlichting in de vorm van vragen en antwoorden meer duidelijkheid verschaffen.

Wijzigingen Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw

De voorgestelde wijzigingen hebben geen of slechts beperkte structurele gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Voor burgers geldt dat zij niet de belastingplichtige zijn voor de CO2-heffing glastuinbouw en daarmee ook geen aangifte hoeven in te dienen. Voor energiebedrijven voor glastuinbouw geldt dat zij meer in detail zullen moeten monitoren naar welke partijen zij hun warmte transporteren, om zo te bepalen of zij meer of minder dan 75% van de getransporteerde warmte transporteren naar glastuinbouwbedrijven. Dit betreft een beperkte toename van de administratieve lasten.

Verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG

Voor de doenlijkheid voor burgers heeft deze maatregel geen gevolgen omdat de maatregel van hen geen extra handeling vraagt. De accijns is in de consumentenprijs verwerkt. Voor de oliemaatschappijen betreft de maatregel een continuering van het geldende accijnstarief. Zodoende is doenlijkheid geen aandachtspunt.

Behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting

De voorgestelde wetswijziging betreft het behouden van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting voor beursfondsen. Dit heeft tot gevolg dat de huidige inkoopfaciliteit ook na 1 januari 2025 wordt gecontinueerd. Hierdoor is de inkoop van aandelen door de Nederlandse beursfondsen niet fiscaal nadeliger dan voor buitenlandse beursfondsen. Verder verandert er niks met voorgestelde maatregel waardoor deze geen impact heeft op het doenvermogen.

Licence