De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, onderdeel d, wordt «artikel 12a, vierde lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 12a, vijfde lid, onderdeel a.
B
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Ten aanzien van de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, wordt het in het kalenderjaar van dat lichaam genoten loon ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:
-
a. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
-
b. het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van het lichaam, bedoeld in de aanhef, of met het lichaam verbonden lichamen;
-
c. € 44.000.
-
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
-
2. Indien de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat het hoogste bedrag, bedoeld in het eerste lid, hoger is dan 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, wordt het loon in afwijking van het eerste lid gesteld op 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, met dien verstande dat het loon ten minste wordt gesteld op het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, of, indien het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan dat bedrag, op het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «wordt het eerste lid» vervangen door: worden het eerste en het tweede lid.
4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
-
4. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien het bij toepassing van het eerste tot en met derde lid vast te stellen loon voor de arbeid in het lichaam, bedoeld in het eerste lid, en met het lichaam verbonden lichamen in het kalenderjaar niet hoger is dan € 5.000.
5. Aan het vijfde lid (nieuw) worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
-
c. meest vergelijkbare dienstbetrekking: de dienstbetrekking die van alle dienstbetrekkingen:
-
1°. waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt;
-
2°. die bekend zijn bij de inhoudingsplichtige en de inspecteur;
-
3°. waarvan het loon bekend is of in redelijkheid geschat kan worden; en
-
4°. waarvan het loon niet op een ander bedrag is vastgesteld dan in het economische verkeer gebruikelijk is;
het meest vergelijkbaar is met de dienstbetrekking van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, aanhef;
-
-
d. met het lichaam verbonden lichamen: met het lichaam verbonden vennootschappen als bedoeld in artikel 10a, zevende lid.
6. Onder vernummering van het zesde lid (nieuw) tot zevende lid wordt na het vijfde lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende:
-
6. De inspecteur die aannemelijk maakt dat 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger is dan het bedrag waarop het loon door de inhoudingsplichtige gesteld is, overlegt aan de inhoudingsplichtige ten minste de criteria op basis waarvan de inspecteur heeft vastgesteld dat de door de inspecteur aangedragen dienstbetrekking de meest vergelijkbare dienstbetrekking is.
C
Aan artikel 18 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4. Voor de toepassing van het derde lid blijft een nettopensioenregeling als bedoeld in afdeling 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001 buiten beschouwing.
D
In artikel 20a, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:
Bij een belastbaar loon van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 19.822 |
– |
5,35% |
€ 19.822 |
€ 33.589 |
€ 1.060 |
10,85% |
€ 33.589 |
€ 57.585 |
€ 2.553 |
42,00% |
€ 57.585 |
– |
€ 12.631 |
52,00% |
E
In artikel 20a, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:
Bij een belastbaar loon van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 19.822 |
– |
8,35% |
€ 19.822 |
€ 33.589 |
€ 1.655 |
13,85% |
€ 33.589 |
€ 57.585 |
€ 3.561 |
42,00% |
€ 57.585 |
– |
€ 13.639 |
52,00% |
F
In artikel 20b, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:
Bij een belastbaar loon van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 19.822 |
– |
5,35% |
€ 19.822 |
€ 33.857 |
€ 1.060 |
10,85% |
€ 33.857 |
€ 57.585 |
€ 2.582 |
42,00% |
€ 57.585 |
– |
€ 12.547 |
52,00% |
G
In artikel 20b, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:
Bij een belastbaar loon van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
€ 19.822 |
– |
8,35% |
€ 19.822 |
€ 33.857 |
€ 1.655 |
13,85% |
€ 33.857 |
€ 57.585 |
€ 3.598 |
42,00% |
€ 57.585 |
– |
€ 13.563 |
52,00% |
H
In artikel 22, tweede lid, wordt «2%» vervangen door «2,32%». Voorts wordt het als derde genoemde bedrag vervangen door: € 861.
I
In artikel 26, eerste lid, vervalt: en geen rekening wordt gehouden met de arbeidskorting en de werkbonus.
J
Artikel 31, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:
-
c. geldboeten opgelegd door een strafrechter en geldsommen betaald aan een staat of een onderdeel daarvan ter voorkoming van strafvervolging of ter voldoening aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten en daarmee vergelijkbare buitenlandse boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, alsmede kosten als bedoeld in artikel 234, vijfde lid, en artikel 235, derde lid, van de Gemeentewet;.
K
Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef, wordt «1,5%» vervangen door: 1,2%.
2. Aan het tweede lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
-
g. gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur, die naar het redelijke oordeel van de inhoudingsplichtige noodzakelijk zijn voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, met inbegrip van het bijbehorende datatransport en de voor het gebruik in het kader van dienstbetrekking benodigde programmatuur en dergelijke, indien:
-
1°. de werknemer verplicht is tot teruggaaf van deze voorziening of tot vergoeding van de restwaarde, voor zover de voorziening voor rekening van de inhoudingsplichtige is gekomen, op het moment dat deze voorziening naar het redelijke oordeel van de inhoudingsplichtige niet langer noodzakelijk is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking; en
-
2°. de werknemer geen werkzaamheden verricht in de functie van bestuurder of commissaris van de inhoudingsplichtige;
-
-
h. bij ministeriële regeling aan te wijzen voorzieningen die geheel of gedeeltelijk op een bij die ministeriële regeling aan te wijzen werkplek worden gebruikt of verbruikt;
-
i. branche-eigen producten van het bedrijf van de inhoudingsplichtige of van het bedrijf van een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap, tot een bedrag van ten hoogste 20% van de waarde in het economische verkeer van deze producten, maar niet meer dan € 500 per werknemer per kalenderjaar.
3. Het vierde en vijfde lid vervallen onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zesde lid.
4. Na het zesde lid (nieuw) worden twee leden ingevoegd, luidende:
-
7. Het tweede lid, onderdeel g, is niet van toepassing voor zover de vergoeding of verstrekking, al dan niet in het kader van een wijziging van de samenstelling van de tussen de werknemer en de inhoudingsplichtige overeengekomen beloning, in de plaats is gekomen van een ander loonbestanddeel.
-
8. Het tweede lid, onderdeel g, onder 2°, is niet van toepassing voor zover de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat de voorziening een voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking van de desbetreffende werknemer gebruikelijke voorziening is.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
11. De verschuldigde belasting, bedoeld in het tweede lid, wordt, in afwijking van artikel 27a, tweede lid, uiterlijk aangegeven en afgedragen tegelijk met de aangifte, onderscheidenlijk afdracht, over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar. Ingeval de inhoudingsplicht is geëindigd in de loop van het kalenderjaar wordt voor het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar, bedoeld in de eerste volzin, gelezen: het tijdvak waarin de inhoudingsplicht is geëindigd.
L
Na artikel 31a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 32
-
1. In afwijking van artikel 31a, eerste lid, kan de belasting die door alle gezamenlijk in concernverband opererende inhoudingsplichtigen is verschuldigd met betrekking tot vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, worden bepaald alsof deze inhoudingsplichtigen gezamenlijk één inhoudingsplichtige zijn. Deze belasting wordt aangegeven en afgedragen door de tot het concernverband behorende inhoudingsplichtige met het grootste bedrag aan loon waarover in het kalenderjaar met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b belasting is geheven.
-
2. Een inhoudingsplichtige opereert gezamenlijk met een andere inhoudingsplichtige in concernverband, indien gedurende het gehele kalenderjaar:
-
a. de inhoudingsplichtige voor ten minste 95% belang heeft in die andere inhoudingsplichtige;
-
b. die andere inhoudingsplichtige voor ten minste 95% belang heeft in de inhoudingsplichtige, of
-
c. een derde voor ten minste 95% belang heeft in de inhoudingsplichtige, terwijl deze derde tevens voor ten minste 95% belang heeft in die andere inhoudingsplichtige.
Een inhoudingsplichtige wordt voor de toepassing van het eerste lid eveneens geacht gezamenlijk met een andere inhoudingsplichtige in concernverband te opereren, indien deze inhoudingsplichtigen stichtingen zijn die gedurende het gehele kalenderjaar in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig met elkaar zijn verweven dat zij een eenheid vormen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld voor de toepassing van de tweede volzin.
-
-
3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de door iedere inhoudingsplichtige die ingevolge het eerste lid samen met andere inhoudingsplichtigen als één inhoudingsplichtige wordt beschouwd te administreren gegevens ten aanzien van:
-
a. de berekening van de verschuldigde belasting, bedoeld in het eerste lid;
-
b. de inhoudingsplichtige die de belasting, bedoeld in onderdeel a, aangeeft en afdraagt.
-
M
Aan artikel 39d wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de werknemer ineens beschikt over de opgebouwde aanspraak, bedoeld in het eerste lid, en voor zover het ingevolge het eerste lid als loon in aanmerking te nemen bedrag niet hoger is dan de waarde in het economisch verkeer van die aanspraak op 31 december 2013, 80 percent van het ingevolge het eerste lid als loon in aanmerking te nemen bedrag in aanmerking genomen. Na toepassing van de eerste volzin, is op de werknemer het eerste lid niet meer van toepassing.