De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
-
c. loon: loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met daarin begrepen:
-
1°. loon uit vroegere dienstbetrekking;
-
2°. loon ter zake waarvan de belasting ingevolge artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt geheven van de inhoudingsplichtige;.
-
2. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.
3. In het eerste lid, onderdeel h, onder 2°, wordt »het derde lid» vervangen door: het tweede lid.
4. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.
2. In het vierde lid wordt «De in het eerste lid, onderdelen a, b, c, d, e en f, opgenomen bedragen, alsmede het toetsloon,» vervangen door: De in het eerste lid, onderdelen a, b, c, e en f, opgenomen bedragen.
C
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in het eerste lid, onderdeel a, opgenomen bedrag wordt vervangen door «€ 2340». Voorts wordt «per kalenderjaar» vervangen door: per studiejaar.
2. Het in het eerste lid, onderdeel c, opgenomen bedrag wordt vervangen door «€ 2450». Voorts wordt «per kalenderjaar» vervangen door: per studiejaar.
3. In het eerste lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:
-
d. de in artikel 14, eerste lid, onderdeel e, bedoelde werknemer: € 350 per diploma voor een opleiding als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, en € 240 per diploma voor een opleiding als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d;.
4. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «per kalenderjaar» vervangen door: per studiejaar.
5. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «per kalenderjaar» vervangen door: per studiejaar.
6. Na het derde lid worden, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot zesde tot en met achtste lid, twee leden ingevoegd, luidende:
-
4. De in het eerste lid, onderdelen a, c, e en f, opgenomen bedragen worden in aanmerking genomen:
-
a. bij een studie die het gehele studiejaar duurt: in het laatste loontijdvak dat in het studiejaar eindigt of in het daaropvolgende loontijdvak;
-
b. bij een studie die gedurende het studiejaar eindigt: in het loontijdvak waarin de studie eindigt of in het daaropvolgende loontijdvak.
Bij toepassing van de eerste volzin, onderdeel b, wordt het op grond van het eerste lid in aanmerking te nemen bedrag naar tijdsgelang herrekend naar het aantal maanden waarin de studie is gevolgd. Indien het op grond van de eerste en tweede volzin in aanmerking te nemen bedrag meer bedraagt dan op grond van artikel 3, eerste lid, in aanmerking kan worden genomen, wordt het restant in aanmerking genomen in het loontijdvak volgend op het laatste loontijdvak waarin het bedrag ingevolge de eerste volzin in aanmerking wordt genomen.
-
-
5. Met betrekking tot de in artikel 14a, eerste lid, bedoelde werknemer wordt de afdrachtvermindering voor het loontijdvak waarin de aanvraag, bedoeld in artikel 14a, eerste lid, wordt afgegeven, per loontijdvak gesteld op een evenredig deel van de in het eerste lid, onderdeel a, onderdeel c, onderscheidenlijk onderdeel f, opgenomen bedragen. Het op grond van de eerste volzin vastgestelde bedrag wordt in aanmerking genomen in het loontijdvak waarin de verklaring, bedoeld in artikel 14a, eerste lid, wordt afgegeven of in het daaropvolgende loontijdvak.
7. In het zesde lid (nieuw) wordt «De in het eerste lid, onderdelen a, b, c, e en f, opgenomen bedragen worden» vervangen door: Het in het eerste lid, onderdeel b, opgenomen bedrag wordt.
8. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:
-
7. De in het eerste lid, onderdeel d, opgenomen bedragen worden in aanmerking genomen in het loontijdvak waarin het diploma wordt behaald of in het daaropvolgende tijdvak. Een diploma wordt geacht te zijn behaald zodra zowel het bevoegd gezag als de deelnemer het diploma hebben ondertekend. Indien het behaalde diploma betrekking heeft op een meerjarenopleiding wordt het op grond van het eerste lid, onderdeel d, voor dat diploma in aanmerking te nemen bedrag met inachtneming van artikel 14, vierde lid, vermenigvuldigd met de duur van die door de werknemer gevolgde meerjarenopleiding.
D
In artikel 6, eerste lid, wordt «De in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f, opgenomen bedragen alsmede het toetsloon» vervangen door: De in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c en f, opgenomen bedragen.
E
Artikel 13a vervalt.
F
In hoofdstuk V wordt vóór artikel 14 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 13
-
1. De afdrachtvermindering onderwijs geldt voor een werknemer die de intentie heeft:
-
a. een volledig onderwijsprogramma te volgen behoudens vrijstellingen op basis van vooropleiding of ervaring die zijn verleend door de examencommissie van de onderwijsinstelling en zijn vastgelegd in een schriftelijk besluit van die commissie dat voldoet aan bij ministeriële regeling nader te stellen eisen; en
-
b. de opleiding af te sluiten met het voor die opleiding erkende diploma.
-
-
2. Indien de werknemer, bedoeld in het eerste lid, een opleiding volgt als bedoeld in:
-
a. artikel 14, eerste lid, onderdeel a: dient hij te voldoen aan de voor die opleiding voorgeschreven urennormen, bedoeld in artikel 12.4a.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
b. artikel 14, eerste lid, onderdeel d: dient hij te voldoen aan de voor die opleiding vastgestelde studielast per studiejaar, bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of de door de instelling in de onderwijs- en examenregeling vastgelegde studielast per studiejaar voor een deeltijdopleiding, indien deze afwijkt van de studielast, bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van die wet;
-
c. artikel 14, eerste lid, onderdeel f: dient hij te voldoen aan de voor die opleiding voorgeschreven urennormen, bedoeld in de artikelen 10b en 10b1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
-
d. artikel 14, eerste lid, onderdeel g: dient hij te voldoen aan de voor die opleiding voorgeschreven urennormen, bedoeld in artikel 7.2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
-
-
3. De in het eerste lid opgenomen intentie van de werknemer alsmede omvang, inhoud en opleidingsniveau van het door de werknemer te volgen onderwijsprogramma dienen te blijken uit een door de partijen, genoemd in artikel 14, eerste lid, onderdelen a, d of g, of artikel 10b3 van de Wet op het voortgezet onderwijs, gezamenlijk ondertekende verklaring. De verklaring wordt als bijlage bij de in artikel 14, eerste lid, onderdelen a, d, f of g, genoemde overeenkomst opgenomen en bewaard bij de loonadministratie. Bij tussentijdse wijziging van de intentie van de werknemer of van omvang en inhoud van het te volgen onderwijsprogramma dient de verklaring, bedoeld in de eerste volzin, overeenkomstig te worden aangepast.
-
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van de verklaring, bedoeld in het derde lid.
G
Artikel 13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 14, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 14, eerste lid, onderdelen a of g» en wordt «artikel 12.4a.2» vervangen door: artikel 7.2.7.
2. Onderdeel d vervalt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.
H
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel e, vervalt.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot derde tot en met zevende lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt in de eerste volzin «op de voet van het eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door «, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c» en wordt in de tweede volzin «op de voet van het eerste lid, onderdeel d» vervangen door: , bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
4. Het vierde lid (nieuw) vervalt.
5. In het zevende lid (nieuw) wordt «de in het eerste lid, onderdeel h, het vijfde lid, onderdeel b, en artikel 14a, eerste lid, bedoelde verklaringen» vervangen door: de in het eerste lid, onderdeel h, en artikel 14a, eerste lid, bedoelde verklaringen.
I
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd, luidende:
-
e. de werknemer die de opleiding, bedoeld in de onderdelen a of d, met goed gevolg heeft afgerond, hetgeen blijkt uit het behaalde diploma;.
2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
4. Onverminderd de toepassing van het derde lid is de afdrachtvermindering onderwijs met betrekking tot een werknemer ten hoogste het aantal maanden van de maximaal op basis van artikel 7.2.4, negende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen 7.4, 7.4b en 7.8a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, onderscheidenlijk artikel 10a van de Wet op het voortgezet onderwijs, voorgeschreven opleidingsduur van toepassing, vermenigvuldigd met de verhouding tussen de studieduur van het door die werknemer te volgen onderwijsprogramma en de hiervoor bedoelde maximale studieduur van het volledige onderwijsprogramma. Bij toepassing van de eerste volzin wordt de uitkomst naar boven afgerond op hele maanden.
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «bedoelde verklaringen» vervangen door: bedoelde verklaringen alsmede een afschrift van het in het eerste lid, onderdeel e, bedoelde diploma.
J
In artikel 14, vierde lid (nieuw), wordt «artikel 7.2.4, negende lid,» vervangen door: artikel 7.2.4a.
K
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «het vierde lid» telkens vervangen door: het derde lid.
L
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «31 percent» telkens vervangen door «24 percent» en wordt «€ 150 000» vervangen door: € 200 000.
2. In het vierde lid wordt «een veelvoud van € 5» vervangen door: een bedrag in hele euro’s.
3. In het vijfde lid wordt «€ 8 500 000» telkens vervangen door: € 14 000 000.
4. In het zevende lid wordt «Het in het derde lid vermelde percentage van 31 wordt vervangen door 46» vervangen door: Het in het derde lid vermelde percentage van 24 wordt vervangen door 36.
M
Artikel 24, tweede lid, komt te luiden:
-
2. De S&O-inhoudingsplichtige aan wie een S&O-verklaring is afgegeven doet van het aantal uren dat zijn werknemers hebben besteed aan het speur- en ontwikkelingswerk in de periode waarop de verklaring betrekking heeft, mededeling aan Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, indien het aantal bestede uren minder is dan het in de S&O-verklaring opgenomen aantal. Indien het aantal bestede uren aan het speur- en ontwikkelingswerk ten minste gelijk is aan het in de S&O-verklaring opgenomen aantal, doet de S&O-inhoudingsplichtige aan wie de S&O-verklaring is afgegeven daarvan mededeling aan Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
N
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de in artikel 24, tweede lid, bedoelde mededeling» vervangen door: de mededeling, bedoeld in artikel 24, tweede lid, eerste volzin,.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de verplichting bedoeld in artikel 24, tweede lid» vervangen door: de verplichting, bedoeld in artikel 24, tweede lid, eerste volzin.
O
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 24, eerste lid» vervangen door: artikel 24, eerste lid of tweede lid, tweede volzin.
2. In het tweede lid wordt «artikel 24, tweede lid» vervangen door: artikel 24, tweede lid, eerste volzin.
P
Artikel 29 komt te luiden:
Artikel 29
Teneinde zo veel mogelijk evenwicht te bereiken tussen de S&O-afdrachtverminderingen en het hiervoor in de rijksbegroting opgenomen bedrag, kan bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, onder overeenkomstige aanpassing van dit artikel, met ingang van 1 januari van enig jaar:
-
a. het in artikel 23, derde lid, vermelde percentage van 14, worden verhoogd tot ten hoogste 25, worden verlaagd, dan wel op nihil worden gesteld;
-
b. het in artikel 23, derde en zevende lid, vermelde percentage van 24, worden verhoogd tot ten hoogste 33,5, worden verlaagd, dan wel op nihil worden gesteld;
-
c. het in artikel 23, zevende lid, vermelde percentage van 36, worden verhoogd tot ten hoogste 46, worden verlaagd, dan wel op nihil worden gesteld.
De nieuwe percentages gelden met betrekking tot S&O-verklaringen die betrekking hebben op een periode die aanvangt op of na de dag waarop de wijziging in werking treedt.
Q
Artikel 30a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw), eerste volzin, wordt «artikel 5, eerste lid» vervangen door «artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c, e en f» en wordt «vervangen door andere» vervangen door: bij ministeriële regeling gewijzigd in andere bedragen.
3. In het eerste lid (nieuw), tweede volzin, wordt «de te vervangen bedragen» vervangen door: de te wijzigen bedragen.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Bij het begin van het kalenderjaar wordt het in artikel 5, eerste lid, onderdeel g, genoemde bedrag bij ministeriële regeling gewijzigd in een ander bedrag. Dit bedrag wordt berekend door het te wijzigen bedrag te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens de nodig geachte afrondingen aan te brengen.
R
Artikel 30a, tweede lid (nieuw), wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin komt te luiden: Bij het begin van het kalenderjaar worden de in artikel 5, eerste lid, onderdelen d en g, genoemde bedragen bij ministeriële regeling gewijzigd in andere bedragen.
2. In de tweede volzin wordt «Dit bedrag wordt berekend door het te wijzigen bedrag» vervangen door: Deze bedragen worden berekend door de te wijzigen bedragen.
S
Artikel 31 vervalt.
T
Na artikel 32 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
U
De artikelen 34 en 41a vervallen.