Base description which applies to whole site

nr. 1FINANCIEEL JAARVERSLAG VAN HET RIJK

Aangeboden 21 mei 2008

Netto-kaderuitgaven: € 196,2 miljard

kst-31444-1-1.gif

Belastingen, premies en gasbaten, op EMU-basis: € 216,5 miljard

kst-31444-1-2.gif

Uitgaven van het Rijk in 2007: € 159,2 miljard

kst-31444-1-3.gif

Belastingontvangsten van het Rijk in 2007: € 134,9 miljard op kasbasis7

kst-31444-1-4.gif

Inhoudsopgave FJR 200

 Voorwoord8
   
1.De Nederlandse economie en het budgettaire beeld9
1.1.De Nederlandse economie in 20079
1.2.Ontwikkeling budgettair beeld11
1.2.1.Uitgavenontwikkeling13
1.2.2.Inkomstenbeeld17
1.2.3.EMU-saldoen EMU-schuld20
   
2.Financieel management23
2.1Inleiding23
2.2Ontwikkelingen in de begrotingsinfrastructuur en financieel management23
2.3De verantwoording over de bedrijfsvoering25
   
Bijlagen 28
1.Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten28
2.Saldibalans van het Rijk 200730
3.Staatsbalans 200733
 Overzicht garanties46
4.De belasting – en premieontvangsten in 200748
   
Extra bijlagen (www.rijksbegroting.nl) 
1.Budgettaire kerngegevens 
2.De uitgaven en niet-belastingontvangsten 
3.De belasting- en premieontvangsten 
4.EMU-saldo, EMU-schuld, Sociale Fondsen en financieringsbehoefte 
5.Belastinguitgaven 
6.Administratieve lastenreductie voor het bedrijfsleven 
7.Verticale Toelichting 

Voorwoord

Het verantwoordingsproces loopt in Nederland niet gelijk met de kabinetsperiodes. Voorafgaand aan een begrotingsjaar wordt op Prinsjesdag de Miljoenennota aangeboden aan de Tweede Kamer. Een traditie van jongere datum is het aanbieden van het Financieel Jaarverslag van het Rijk op de derde woensdag in mei.

Voor u ligt het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2007 waarin het kabinet verantwoording aflegt over het gevoerde beleid in 2007. Met dit verslag wordt dus de begrotingscyclus afgesloten die nog door mijn voorganger Zalm op gang was gebracht. Er wordt teruggeblikt op de financiële en economische situatie in 2007. Ook wordt verslag gedaan van het financieel beheer van het Rijk.

2007 is een jaar geweest dat ons een goede uitgangspositie geeft in onzekere tijden. De economie groeide met 3,5 procent een half procent meer dan in de Miljoenennota 2007 werd verwacht. Met een inflatie van1,6 procent en een groeiende werkgelegenheid staat Nederland er goed voor. Het EMU-saldo laat een overschot zien van 0,4 procent, terwijl in de Miljoenennota 2007 nog werd uitgegaan van een overschot van 0,2 procent. Nederland kan een stootje hebben. Iets wat we goed kunnen gebruiken nu financiële markten turbulent zijn en de economische vooruitzichten in een aantal opzichten zeer onzeker zijn.

Het Financieel Jaarverslag van het Rijk kent sinds dit jaar een iets andere opzet. Voorgaande jaren kende het verslag een algemene toelichting op het kabinetsbeleid. Voor deze kabinetsbrede toelichting verwijs ik graag naar de Verantwoordingsbrief die de minister-president naar de Tweede Kamer stuurt.

Wouter Bos

Minister van Financiën

1. De Nederlandse economie en het budgettaire beeld

Algemeen

In 2007 kwam de economische groei op 3,5 procent uit. Dit is een half procent hoger dan bij de Miljoenennota 2007 werd verwacht. De hogere groei werd voor een groot deel veroorzaakt door een fors hogere gasproductie. In vergelijking met het eurogebied staat Nederland er goed voor. Nederland groeit harder, heeft een lagere inflatie, een lagere werkloosheid en een beter EMU-saldo dan het eurogebied.

Nederland kan deze goede uitgangspositie goed gebruiken, omdat zich in 2007 eveneens enkele risico’s begonnen af te tekenen. Zo brak in de zomer van 2007 de kredietcrisis uit, steeg de euro sterk en de stegen ook de grondstoffenprijzen flink. Welke effecten deze risico’s hebben op de Nederlandse economie in 2008 en later is op dit moment nog onduidelijk.

1.1 De Nederlandse economie in 2007

Wereldeconomie

De wereldeconomie groeide met 4,7 procent bijna net zo hard als in 2006, ondanks de kredietcrisis en de recordhoogten van de grondstoffenprijzen. De Verenigde Staten zorgden ervoor dat de wereldeconomie in 2007 net iets minder hard groeide dan in 2006. In 2007 groeiden de Verenigde Staten met 2,2 procent. Dit is het laagste groeicijfer van de afgelopen 5 jaar en wordt mede veroorzaakt door de kredietcrisis. Azië leverde een belangrijke bijdrage aan de groei van de wereldeconomie in 2007. Het eurogebied leverde met een vrijwel gelijkblijvende groei een constante bijdrage aan de wereldeconomie.

De groei van het eurogebied wordt veroorzaakt door de combinatie van een sterke groei van export en een sterke groei van investeringen. De sterke groei van de export vond plaats, ondanks de tegenwind van een verslechterde concurrentiepositie door een sterkere euro en een afzwakkende export naar Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten. Aan het eind van het jaar zwakte de kwartaalgroei in het eurogebied echter wel wat af en nam de inflatie ook toe. Welke effecten de kredietcrisis, de sterkere euro en de stijgende grondstoffenprijzen zullen hebben op het eurogebied in 2008 en later is vooralsnog onduidelijk.

Economische groei en inflatie

In vergelijking met het eurogebied doet Nederland het goed, de inflatie is lager, de werkloosheid is lager en de economische groei is hoger (zie figuur 1.1.1). Het jaar 2007 zet de opgaande lijn van 2006 voort. In 2007 bevond Nederland zich duidelijk in een hoogconjunctuur, vooral dankzij een eindsprint in de tweede helft van het jaar. Deze eindsprint werd voor een groot deel veroorzaakt door een incidentele factor, namelijk de fors hogere gasproductie in de tweede helft van het jaar. Net als in 2006 werd de groei in 2007 breed gedragen door consumptie, export en investeringen. Van al deze factoren leverde de export met een groei van 6,4 procent in 2007 de belangrijkste bijdrage. De consumptie van huishoudens groeide met 2,1 procent, vooral de consumptie van duurzame goederen nam toe. De investeringen groeiden met 5,1 procent in 2007.

De aantrekkende conjunctuur heeft nog niet tot hoge inflatie geleid. In 2007 kende Nederland een inflatie van 1,6 procent. Hiermee zit Nederland nog ruim onder de streefwaarde van 2 procent van de Europese Centrale Bank (ECB). De lagere inflatie van Nederland dan het eurogebied ligt vooral aan de lage huurstijging, vertraagde doorwerking van de hoge olieprijs in de gasprijs en de lagere voedselprijsstijging.

Figuur 1.1.1 Economische groei en inflatie 2007: eurogebied en Nederland1

kst-31444-1-5.gif

1 Bron: CPB, CBS en Eurostat. De Eurostat definitie van werkloosheid wijkt af van de definitie die het CPB hanteert.

Arbeidsmarkt

In het vierde kwartaal 2007 bereikte het aantal mensen met betaald werk een record. Dit biedt kansen aan mensen die in het verleden aan de kant stonden. Een hoogconjunctuur zorgt samen met reeds ingezet beleid ervoor dat bijvoorbeeld werklozen en bijstandgerechtigden weer aan de slag komen, ook langdurige bijstandsgerechtigden. Dit was in 2007 duidelijk zichtbaar (zie figuur 1.1.2).

De andere kant van de medaille is dat een hoogconjunctuur zoals in 2007 leidde tot een krappere arbeidsmarkt. Eind 2007 stond volgens het CBS een recordaantal van 236 duizend vacatures open. Ook daalde de werkloosheid verder naar 4,5 procent. Dit is laag, maar nog niet zo laag als in 2001 toen de werkloosheid 3,5 procent was. Daarnaast lag de werkloosheid in 2007 nog niet zo ver onder de evenwichtswerkloosheid als in 2001. De krappere arbeidsmarkt heeft in 2007 nog niet tot een hoge loonstijging geleid; de contractlonen van de marktsector namen met 1,9 procent toe in 2007. Wel waren er signalen dat in sommige deelsectoren krapte ontstond.

Figuur 1.1.2 Aantal werklozen, bijstandsgerechtigden en langdurig bijstandsgerechtigden 2001–20071

kst-31444-1-6.gif

1 Bron: CBS

1.2 Ontwikkeling budgettair beeld

EMU-saldo

De overheidsfinanciën hebben in 2007 een positieve ontwikkeling doorgemaakt. In de Miljoenennota 2007 werd nog uitgegaan van een EMU-saldo van + 0,2 procent BBP, inmiddels is deze uitgekomen op een overschot van 0,4 procent BBP. Deze verbetering is vooral veroorzaakt door meevallers bij de belasting- en premieontvangsten en door een lager tekort bij de lokale overheden.

Ook het structurele EMU-saldo laat een overschot zien, en wel van 0,6 procent BBP. Dit is een verbetering van 0,6 procent BBP ten opzichte van de Miljoenennota 2007, waarin een structureel saldo van 0,0 procent BBP werd verwacht (volgens de definitie van de Europese Unie). De EMU-schuld komt uit op 45,4 procent BBP.

Uitgavenkaders

Het nieuwe kabinet heeft – zoals gebruikelijk – nieuwe kaders opgesteld voor de gehele kabinetsperiode. Dit is gebeurd in de Miljoenennota 2008 op basis van de afspraken in het Coalitieakkoord. De uitgaven in 2007 zijn binnen de kaders gebleven. De onderschrijding ten opzichte van het totale kader is in 2007 uitgekomen op 1,5 miljard euro. De onderschrijding is vooral ontstaan door onderuitputting op diverse begrotingen, voornamelijk bij het infrastructuurfonds.

Tabel 1.2.1. Kadertoetsing (x miljard euro, min betekent onderschrijding)
 MN 2008FJR 2007Verschil
RBG-eng0,0– 1,1– 1,1
SZA0,0– 0,1– 0,1
Zorg0,0– 0,4– 0,4
Totaal0,0– 1,5– 1,5

* Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.

De uitgavenkaders in de Miljoenennota 2008 verschillen van die van het vorige kabinet. Zo heeft het huidige kabinet de rentelasten op de staatschuld bijvoorbeeld buiten de kaders geplaatst, maar is de heffings- en invorderingsrente weer binnen het kader opgenomen. Daarnaast zijn verantwoordelijkheden tussen ministers herverdeeld, wat van invloed is geweest op de vaststelling van de kaders. De uitgavenkaders van de twee kabinetten zijn daarom niet één op één met elkaar te vergelijken.

Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heeft het kabinet aan de Tweede Kamer meegedeeld dat de kaderrelevante uitgaven ten opzichte van de Miljoenennota 2007 (dus volgens de kaderdefinitie van het vorige kabinet) met 3,4 miljard euro waren toegenomen. In het Financieel Jaarverslag van het Rijk is deze toename ten opzichte van de Miljoenennota 2007 gehalveerd tot 1,7 miljard euro. De toename is vooral veroorzaakt door hogere zorguitgaven, voornamelijk door afrekeningen uit voorgaande jaren. Ook het vorige kabinet zou te maken hebben gehad met deze tegenvallers uit de zorg. Overigens bleken de zorguitgaven in 2007 hoger te zijn uitgevallen dan het vorige kabinet in de boedelbrief had aangegeven.

Macro-economische variabelen

Bij het opstellen van de budgettaire ramingen wordt uitgegaan van een aantal macro-economische kernvariabelen. De ontwikkeling van deze variabelen is mede bepalend voor de realisatie van de begroting. Tabel 1.2.2 geeft een overzicht van de ontwikkeling van deze variabelen.

Tabel 1.2.2 Macro-economische kernvariabelen
 MN 2007FJR 2007Verschil
Volume BBP (in %)33,5½
Prijs BBP (in %)1,3–½
BBP (x € miljard)5545605
Contractloon markt (in %)21,9– 0,1
Consumentenprijsindex (in %)1,60,1
Werkloosheid (in duizenden personen)345344– 1
Lange rente(in %)4,2– 0,1
Eurokoers (dollar per euro)1,251,370,12
Olieprijs (in $)7072,52,5

Tabel 1.2.3 geeft een samenvattend overzicht van de ontwikkeling van de verschillende onderdelen waaruit het EMU-saldo is opgebouwd. In de paragrafen hierna komen de verschillende onderdelen nader aan de orde.

Tabel 1.2.3 Budgettaire kerngegevens (x € miljard, min betekent uitgaven)
 MN 2007FJR 2007Verschil
1. Netto-uitgaven onder het kader RBG-eng– 101,5– 92,09,5
2. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven SZA– 15,9– 13,92,0
3. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven BKZ0,0– 2,0– 2,0
4. Netto uitgaven niet relevant voor enig kader*– 11,3– 25,9– 14,6
5. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven (5=1+2+3+4)– 128,7– 133,8– 5,1
    
6. Belastingen130,9135,04,1
7. Overig**1,81,90,0
8. EMU-saldoCentrale Overheid4,13,0– 1,0
    
9. EMU-saldoLokale Overheid– 1,6– 0,51,1
    
10. EMU-saldoSociale Fondsen– 1,6– 0,31,3
    
11. EMU-saldo(- = tekort)0,92,21,3
  EMU-saldo in %BBP0,2%0,4%0,2%
    
EMU-schuld265,3253,8– 11,5
EMU-schuldin %BBP47,9%45,4%– 2,5%
    
BBP(in miljarden euro’s)5545605

* Exclusief aflossing en uitgifte vaste schuld.

** O.a. kas-transverschillen en financiële transacties.

1.2.1 Uitgavenontwikkeling

De ontwikkelingen aan de uitgavenkant worden hieronder per uitgavenkader afzonderlijk behandeld. De uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenkader staan in de internetbijlage.

Rijksbegroting in enge zin

Rijksbegroting in enge zin

De uitgaven voor de rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) vertonen een onderschrijding van 1,1 miljard euro ten opzichte van het kader, zoals opgesteld in de Miljoenennota 2008. Tabel 1.2.4 geeft een overzicht van de mutaties sinds de ontwerpbegroting.

Tabel 1.2.4: Uitgavenontwikkeling Rijksbegroting (x miljard euro)
Stand ontwerp begroting101,5
Macrobijstellingen 
EU-afdrachten– 0,2
ODA Schuldkwijtschelding0,2
GF/PF0,2
Overige mee- en tegenvallers 
Winstafdracht DNB, dividend en heffings- en invorderingsrente– 0,4
Exportverzekeringen provenu’s– 0,2
Huursubsidie/huurtoeslag0,4
Heffingswet0,5
Kinderopvanguitvoeringstegenvaller0,5
Infrastructuurfonds– 0,8
Vrijval diverse begrotingen– 0,4
Beleid 
Afkoop veren0,2
Schuldsanering Antillen0,1
Kinderopvang (overboeking van SZA naar RBG-eng)1,6
Rente (uit het kader)– 11,2
Uitgavenniveau Financieel Jaarverslag Rijk 200792,0

Macrobijstellingen

De afdrachten aan de Europese Unie (EU) vallen lager uit. De lagere afdrachten worden enerzijds veroorzaakt doordat de Europese Commissie de cijfers van het Europese Bruto Nationaal Inkomen (BNI) en de BTW heeft aangepast op basis van realisaties. Anderzijds is op de EU-begroting onderuitputting opgetreden bij de landbouwuitgaven, bij de structuurfondsen en bij onderzoeksprogramma’s, waardoor lidstaten minder hoefden af te dragen. Verder zijn aan ontwikkelingslanden minder schulden kwijtgescholden dan geraamd. In plaats daarvan zijn aan de begroting extra middelen voor ontwikkelingssamenwerking toegevoegd, zodat de doelstelling om jaarlijks 0,8% van het Bruto Nationaal Product aan ontwikkelingssamenwerking te besteden wordt gerealiseerd. Ten slotte vallen de afdrachten aan het gemeente- en provinciefonds hoger uit.

Overige mee- en tegenvallers

Rente-effecten op zowel de kapitaalmarkt alsook de geldmarkt hebben ervoor gezorgd dat de winstafdracht DNB hoger is dan geraamd. Daarnaast zijn er meevallers bij de dividendontvangsten en de heffings- en invorderingsrente. In de Club van Parijs zijn afspraken gemaakt over de vervroegde aflossing van Peru en Angola. Hierdoor zijn de provenuontvangsten hoger uitgevallen. De uitgaven huurtoeslag laten een tegenvaller zien ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen. Verder heeft de vertraging van het interim-wetsvoorstel «betaalbaarheidheffing huurwoningen» geleid tot een tegenvaller. De uiteindelijke uitgaven voor de kinderopvang zijn hoger uitgekomen dan eerder geraamd. Daarbij is er sprake van onderuitputting bij het Infrastructuurfonds, vooral door vertragingen bij enkele grote infrastructuurprojecten. Zo is bijvoorbeeld de aanleg van wegen (zoals de A4 Burgerveen-Leiden en de A2 Holendrecht-Oudenrijn-Everdingen) vertraagd als gevolg van uitspraken van de Raad van State. De middelen blijven beschikbaar voor het Infrastructuurfonds en kunnen in de komende jaren worden uitgegeven. Ook bij overige begrotingen is sprake van onderuitputting.

Beleid

Het kabinet heeft de exploitatie van drie veerverbindingen over het Noordzeekanaal afgekocht en overgedragen aan de gemeente Amsterdam. Hiervoor is een afkoopsom overeengekomen van 0,2 miljard euro. Voor de Antillen wordt een gedeelte van de schuld gesaneerd. Deze staat op dit moment op een geblokkeerde bestemmingsrekening bij de Bank Nederlandse Antillen.

Daarnaast heeft het kabinet besloten de uitgaven van de kinderopvang over te hevelen van het kader SZA naar het kader RBG-eng (valt nu onder de verantwoordelijkheid van OCW). De rente is bij de opstelling van de nieuwe kaders uit het kader RBG-eng gehaald; de rente op de staatsschuld is nu niet relevant voor enig uitgavenkader. De rente-uitgaven blijven uiteraard wel van invloed voor het EMU-saldo.

Sociale zekerheid en arbeidsmarkt

Sociale zekerheid en arbeidsmarkt

De uitgaven onder het kader sociale zekerheid en arbeidsmarkt (SZA) vertonen een onderschrijding van 0,1 miljard euro ten opzichte van het kader, zoals opgesteld in de Miljoenennota 2008. Tabel 1.2.5 geeft een overzicht van de mutaties sinds de ontwerpbegroting.

Tabel 1.2.5 Uitgavenontwikkeling SZA(x miljard euro, min betekent lagere uitgaven)2007
Uitgavenniveau Miljoenennota 200758,4
Macrobijstellingen 
Wwb/Ioaw volume– 0,2
AOW: hogere levensverwachting CBS0,1
Overige mee- en tegenvallers 
Uitvoering ZW/WW– 0,2
Uitvoering ao-regelingen– 0,3
Beleid 
Verhoging uitkering wajong/ wao/waz 75%0,3
Uitvoering amendement Mosterd0,1
Overheveling Kinderopvang naar RBG-eng– 1,6
Uitgavenniveau Financieel Jaarverslag van het Rijk 200756,6

Macrobijstellingen

De Wwb (Wet werk en bijstand) en Ioaw-volumes (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) zijn lager dan geraamd als gevolg van nieuwe macro-economische ontwikkelingen. Doordat de levensverwachting is toegenomen, is de AOW-raming opwaarts bijgesteld.

Overige mee- en tegenvallers

De meevaller bij de uitvoering ZW/WW is het saldo van een meevaller bij de Werkloosheidwet (WW) en een tegenvaller bij de Ziektewet (ZW). De meevaller bij de WW wordt veroorzaakt doordat de gemiddelde WW-uitkering in 2007 lager uitgekomen is dan verwacht. Door de gunstige conjunctuur is het WW-volume afgenomen. De hogere uitgaven bij de ZW (inkomensbescherming bij ziekte voor o.a. werklozen en uitzendkrachten) komen voornamelijk door een tegenvallende volumeontwikkeling.

Beleid

Met de verhoging van de Wajong/WAO/WAZ-uitkering voor volledig arbeidsongeschikten van 70 naar 75 procent WML, is invulling gegeven aan het Coalitieakkoord. Conform amendement Mosterd/Verbeet komen personen die voor 1981 zijn gescheiden – en vallen binnen een bepaald inkomensniveau – in aanmerking voor een tegemoetkoming. Het gaat hierbij om mensen die geen beroep kunnen doen op de overgangsregeling«wet verevening pensioenrechten». Bij de uitvoering van deze regeling is gebleken dat het aantal personen dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming fors hoger is dan ten tijde van de indiening van het amendement werd verondersteld. Ten slotte is het budget voor kinderopvang, conform de afspraken uit het Coalitieakkoord, overgeheveld naar de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Budgettair kader zorg

Budgettair kader zorg

De uitgaven in de Zorgsector vertonen een onderschrijding van 0,4 miljard euro ten opzichte van het kader, zoals opgesteld in de Miljoenennota 2008. Tabel 1.2.6 geeft een overzicht van de mutaties sinds de ontwerpbegroting.

Tabel 1.2.6 Uitgavenontwikkeling BKZ(x miljard euro, min betekent lagere uitgaven)2007
Uitgavenniveau Miljoenennota 200746,4
Macrobijstellingen 
Nominale bijstellingen– 0,1
  
Beleid 
Awbz-convenantsectoren0,3
Huisartsen0,3
Ziekenhuizen0,3
Niet volledig realiseren macrokorting ziekenhuizen0,1
Medisch specialisten0,3
Pgb-groei0,2
Diversen– 0,2
Uitgavenniveau Financieel Jaarverslag van het Rijk 200747,6

* Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal.

Macrobijstellingen

Op basis van de meest recente macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau is de raming van de nominale ontwikkeling neerwaarts bijgesteld met 0,1 miljard euro.

Overige mee- en tegenvallers

Er hebben zich in 2007 tegenvallers voorgedaan bij de AWBZ-convenantsectoren (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Deze tegenvaller van 0,3 miljard euro is te wijten aan hoger dan geraamde uitgaven bij de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), de Gehandicaptenzorg en de Verpleging & Verzorging. Ten opzichte van de begroting is bij de huisartsen sprake van een tegenvaller van 0,3 miljard euro. Deze overschrijding is voor het grootste deel toe te schrijven aan overschrijdingen van het aantal consulten, de module Praktijk Ondersteuning Huisartsen (POH) en de avond-, nacht- en weekenddiensten. Een hogere volumeontwikkeling bij de ziekenhuizen (hogere uitgaven dan vastgelegd in de prestatiecontracten tussen ziekenhuizen, verzekeraars en VWS) heeft een overschrijding veroorzaakt van 0,3 miljard euro. Een eerder gemelde overschrijding van 0,3 miljard kon als gevolg van een rechterlijke uitspraak niet volledig worden teruggehaald. Na overleg met de Nederlandse vereniging van ziekenhuizen (NVZ) is besloten dat de ziekenhuizen 50 procent van deze overschrijding voor hun rekening nemen. Dit heeft geresulteerd in een aanvullend besparingsverlies van 0,1 miljard euro. Daarnaast heeft de medisch specialistische zorg van ziekenhuizen meer zorg verleend dan eerder was voorzien. Dit leidt tot ook tot hogere uitgaven met een waarde van 0,3 miljard euro. Als gevolg van een onvoorzien hoge groei van het aantal pgb-budgethouders is het beschikbare budget voor pgb’s overschreden met 0,2 miljard euro.

1.2.2 Inkomstenbeeld

Belastingen en premies

Belastingen en premies

De belasting- en premie-inkomsten zijn 3,9 miljard euro hoger uitgekomen dan in de Miljoenennota 2007 was geraamd. Deels is dit nog het gevolg van een gunstige doorwerking van de realisaties van 2006, maar het grootste deel is veroorzaakt door de economische ontwikkeling in 2007 waardoor de ontvangsten hoger zijn uitgevallen.

Tabel 1.2.7 Ontwikkeling van de opbrengst belastingen en premies op EMU-basis (x € miljard)
 MN 2007FJR 2007Verschil
Belastingen en premies volksverzekeringen163,7167,84,1
 wv belastingen131,6135,94,4
 wv premies volksverzekeringen32,131,9– 0,2
Premies werknemersverzekeringen41,441,1– 0,3
Totaal205,0208,93,9

De oorzaak van de hogere ontvangsten is uitgesplitst in onderstaande tabel 1.2.8, waarin de ontwikkeling tussen de Miljoenennota 2007 en de uiteindelijke realisaties wordt weergegeven. De doorwerking vanuit 2006 leverde een meevaller op van 1,4 miljard euro. Dit is het gevolg van het feit dat de realisaties van 2006 hoger uitvielen dan ten tijde van de Miljoenennota 2007 werd verwacht. Nadere uitleg hierover is reeds gegeven in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2006.

Vervolgens zijn er enkele beleidsmatige wijzigingen geweest, die per saldo voor 0,1 miljard euro lagere ontvangsten hebben gezorgd. Het niet doorgaan van de rentebox in 2007 heeft geleid tot 0,3 miljard euro hogere ontvangsten bij de vennootschapsbelasting. Daar staat tegenover dat de lager dan geraamde nominale zorgpremie voor een tegenvaller van 0,4 miljard euro heeft gezorgd.

Daarnaast is er een tweetal technische aanpassingen geweest in de boeking van kasstromen. Het premiedeel van de UFO (Uitvoeringsfonds voor de Overheid) is verschoven naar de inkomsten, terwijl de werkgeversbijdrage kinderopvang naar de niet-belastingontvangsten is verschoven. Deze mutaties hebben geen verdere effecten, alleen de boekingswijze is veranderd.

Tabel 1.2.8 Ontwikkeling ontvangsten vanaf MN 2007 gesplitst naar oorzaak (x € miljard) op EMU-basis
Miljoenennota 2007205,0
  
Totale mutatie3,9
  
Doorwerking 20061,4
wv belastingen en premies volksverzekeringen1,7
 wv premies werknemersverzekeringen– 0,3
  
Autonoom– 0,1
wv vennootschapsbelasting0,3
 wv nominale premie zorgverzekeringswet (ZVW)– 0,4
  
Technische aanpassingen– 0,2
wv verschuiving UFO premie naar inkomsten0,3
wv verschuiving wgbijdrage kinderopvang naar niet belastingontvangsten– 0,5
  
Endogeen2,6
wv omzetbelasting0,6
wv overdrachtsbelasting0,4
wv Loon/inkomensheffing1,1
wv Vpb0,2
wv energiebelasting– 0,8
wv dividendbelasting0,6
wv overige belastingen en premies vvz– 0,2
wv Premies werknemersverzekeringen0,6
  
Aansluiting naar EMU-basis0,2
Financieel Jaarverslag van het Rijk 2007208,9

Endogene ontwikkeling ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2007

De hogere endogene ontwikkeling van de ontvangsten ten opzichte van de oorspronkelijke raming heeft 2,6 miljard euro bijgedragen aan de hogere realisaties. Deze meevaller is met name terug te vinden bij de loon- en inkomensheffing en de omzetbelasting. De hogere loon- en inkomensheffing is met name toe te schrijven aan een hoger dan verwachte groei van de werkgelegenheid. De ontwikkeling van de contractlonen is nagenoeg op de oorspronkelijke raming uitgekomen.

De omzetbelasting is 0,6 miljard euro hoger uitgevallen onder invloed van hogere particuliere consumptie van duurzame goederen en hogere investeringen in woningen. De dividendbelasting heeft in 2007 0,6 miljard euro meer opgebracht dan verwacht onder invloed van de conjunctuur. Overige meevallers deden zich voor bij de premies werknemersverzekeringen, ook onder invloed van de stijgende werkgelegenheid en bij de overdrachtsbelasting doordat de huizenprijzen in de eerste helft van 2007 harder stegen dan verwacht.

Een tegenvaller was er met name bij de energiebelasting. Als gevolg van de warme winter begin 2007 is het energiegebruik lager geweest dan geraamd, wat heeft geleid tot een tegenvaller van 0,8 miljard euro. Ten slotte is de aansluiting van de kasontvangsten naar de ontvangsten op EMU-basis 0,2 miljard euro hoger uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd. Deze aansluiting betreft de inkomsten in januari 2008 die nog relevant zijn voor het EMU-saldo 2007.

Endogene ontwikkeling van de totale ontvangsten

De endogene ontwikkeling van de ontvangsten over 2007 is licht hoger uitgekomen dan de (nominale) groei van het BBP. Met name de omzetbelasting en de loon- en inkomstenheffing dragen daaraan bij, als gevolg van een sterkere toename van de duurzame particuliere consumptie en de werkgelegenheid. Bij de loonheffing is in 2007 sprake geweest van een vertraging in de aanslagoplegging die de inkomsten met circa 0,3 miljard euro heeft gedrukt. Doordat zich van 2006 naar 2007 eenzelfde soort effect voordeed (met een omvang 0,2 miljard euro) is de invloed hiervan echter beperkt. Bij de belastingen van rechtsverkeer draagt met name de overdrachtsbelasting bij aan de hogere groei. De invloed daarvan op de totale ontvangsten is echter kleiner omdat deze belastingsoort aanzienlijk kleiner is dan de omzetbelasting en de loon- en inkomensheffing.

De ontwikkeling bij de vennootschapsbelasting wordt vertekend door incidenteel hogere ontvangsten in 2006, zoals uitgelegd in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2006. Hierdoor valt de endogene ontwikkeling in 2007 lager uit. De belastingen op milieugrondslag laten een sterke endogene daling zien. Dit is geconcentreerd bij de energiebelasting, en is het gevolg van de zachte winter begin 2007 waardoor het energieverbruik in die periode sterk afnam. De dividendbelasting is daarentegen in 2007 sterk toegenomen. De ontwikkeling van deze belastingsoort hangt samen met de winstontwikkeling van bedrijven, waardoor de ontvangsten sterk op de conjuncturele ontwikkeling reageren.

Tabel 1.2.9. Endogene ontwikkeling van belastingen en premies volksverzekeringen in 2007 (in %)
 2007
Kostprijsverhogende belastingen4,4%
Omzetbelasting5,7%
Accijnzen3,7%
Belasting op Personenauto’s en Motorrijwielen5,0%
Belastingen van rechtsverkeer8,9%
Belastingen op een milieugrondslag– 14,9%
  
Belastingen op winst, inkomen en vermogen en premies vvz5,6%
Loon- en inkomstenheffing6,2%
Dividendbelasting14,3%
Vennootschapsbelasting1,0%
Successierechten4,9%
  
Belastingen en premies VVZ in totaal5,2%
Nominale groei BBP4,8%

De macro-progressiefactor voor de belastingen en premies volksverzekeringen is in 2007 met een nominale BBP groei van 4,8% en een endogene groei van de ontvangsten van 5,2% uitgekomen op 1,1. Dit wil zeggen dat de ontvangsten iets sterker zijn toegenomen dan het BBP.

Endogene doorwerking naar 2008

De realisaties voor 2007 zijn 1,5 miljard euro hoger uitgekomen dan bij de Miljoenennota 2008 werd verwacht. Voor een deel heeft dit een doorwerking naar de inkomstenraming voor 2008. Een vertraging in de aanslagoplegging bij de loonheffing heeft de ontvangsten in 2007 0,3 miljard euro lager doen uitkomen dan anders het geval zou zijn geweest. Deze vertraging zal in 2008 worden ingelopen en leidt tot 0,6 miljard euro hogere ontvangsten, waarvan 0,3 miljard euro incidenteel is. Daar staat tegenover dat er bij Miljoenennota nog van uit werd gegaan dat de rentebox in 2007 doorgang zou vinden. Het niet doorgaan zorgt ervoor dat de ontvangsten 2007 0,3 miljard euro hoger zijn uitgevallen. Omdat de rentebox in 2008 alsnog zal worden ingevoerd, zal deze meevaller zich niet nogmaals voordoen.

De lagere ontvangsten bij de energiebelasting zijn veroorzaakt door een uitzonderlijk warme winter begin 2007 en de omvang van deze tegenvaller werd pas bij Najaarsnota zichtbaar. Vanwege de uitzonderlijkheid van de weersomstandigheden wordt een deel van deze tegenvaller (0,2 miljard) incidenteel geacht waardoor de doorwerking naar 2008 met 0,2 miljard euro toeneemt.

Tot slot is de technische wijziging waarin de werkgeversbijdrage kinderopvang is verschoven van de belasting- en premie inkomsten naar de niet-belastingontvangsten pas bij Najaarsnota doorgevoerd, waarvoor gecorrigeerd moet worden. Per saldo is de doorwerking naar 2008 2,5 miljard euro positief, waarvan 0,3 miljard incidenteel in de loonheffing.

Tabel 1.2.10 Doorwerking van 2007 naar 2008 (x € miljard euro)
1. Totale mutatie 2007 t.o.v. Vermoedelijke Uitkomsten1,5
  
2. Totaaleffect van incidenten op ontvangsten 2007 (=2a+2b+2c+2d)– 0,7
2a. Effect op inkomsten van niet doorgaan rentebox in 20070,3
2b. Effect op inkomsten van achterstand bij de loonheffing– 0,3
2c. Effect op inkomsten 2007 overheveling wg-bijdrage kinderopvang– 0,5
2d. Effect op inkomsten 2007 incidentele tegenvaller energiebelasting– 0,2
  
3. Structurele doorwerking (=1–2)2,2
  
4. Incidentele effecten 2008 als gevolg van 2007 (=4a)0,3
4a. Effect op inkomsten van inlopen achterstand bij de loonheffing0,3
  
5. Totaal doorwerking van 2007 naar 2008 (=3+4)2,5

1.2.3 EMU-saldo en EMU-schuld

EMU-saldo

EMU-saldo

Het EMU-saldo 2007 is ten opzichte van de raming in de Miljoenennota 2007 hoger uitgekomen. In de Miljoenennota 2007 werd nog uitgegaan van een overschot van 0,2 procent BBP; de realisatie over het jaar 2007 is uitgekomen op een overschot van 0,4 procent BBP. Tabel 1.2.11 geeft de verschillen tussen raming en realisatie voor de onderliggende sectoren Rijk, sociale fondsen en lokale overheden. Bij het Rijk laat het EMU-saldo een kleine neerwaartse mutatie zien van 0,2 procent BBP. Dit is een saldo van hoger uitgekomen belastingontvangsten dan geraamd (circa 0,8 procent), lager uitgekomen gasbaten (circa 0,2 procent BBP) en hoger uitgekomen uitgaven (circa 0,8 proecnt BBP). Bij de lokale overheden en de sociale fondsen laten de saldi een kleine opwaartse mutatie zien.

Ook het structurele EMU-saldo is beter uitgekomen dan van tevoren werd verwacht. Dit saldo laat een overschot van 0,6 procent BBP zien terwijl bij de Miljoenennota 2007 nog van een saldo van 0,0 procent BBP werd uitgegaan (volgens de definitie van de Europese Unie). Deze mutatie komt voor 0,2 procentpunt BBP op conto van feitelijk EMU-saldo en voor 0,4 procentpunt BBP op conto van de output gap.

Tabel 1.2.11 EMU-saldo per sector (in % BBP)
 MN 2007FJR 2007Verschil
Rijk0,70,5– 0,2
Sociale fondsen– 0,3– 0,10,2
Lokale overheden– 0,3– 0,10,2
EMU-saldo0,20,40,2

* Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal

Schuldquote

EMU-schuld

Ook de schuldquote is aanzienlijk beter uitgekomen dan geraamd in de Miljoenennota 2007. Werd in de Miljoenennota 2007 nog uitgegaan van een schuld van 47,9 procent BBP, in de realisatie is de omvang van de schuld vastgesteld op 45,4 procent BBP. Onderstaande tabel geeft de aansluiting tussen de raming aan het begin van 2007 en de realisatie per ultimo 2007. Hieruit blijkt dat de verbetering van de schuldquote per saldo veroorzaakt wordt door kleine mutaties in het noemereffect, de financiële transacties en het EMU-saldo.

Tabel 1.2.12 Ontwikkeling EMU-schuld 2007 (in % BBP; min betekent schuldverbeterend)
 MN 2007FJR 2007Verschil
EMU-schuld 1 januari 200750,247,9– 2,3
Noemereffect– 2,3– 2,10,2
Effect EMU-saldo– 0,2– 0,4– 0,2
Financiële transacties, kas-transcorrecties e.a.0,20,0– 0,2
EMU-schuld ultimo 200747,945,4– 2,5

Bovenstaande analyse zoemt in op de verticale ontwikkeling van de EMU-schuldquote. De horizontale ontwikkeling van de schuld (zeg maar de jaar op jaar ontwikkeling) laat van 2006 op 2007 een daling van de EMU-schuldquote zien met 2½ procent BBP van 47,9 procent BBP1 naar 45,4 procent BBP. Ook in nominale bedragen neemt de schuld af van 2006 op 2007. De schuld daalt met 2 miljard euro van 255,8 miljard euro naar 253,8 miljard euro.

EMU-saldo en EMU-schuld in internationaal perspectief

Onderstaande grafiek geeft het EMU-saldo en de EMU-schuld 2007 weer voor de landen van de eurozone.

Figuur 1.2.1 EMU-schuld en tekort in 2007 (eurozone, % BBP)

kst-31444-1-7.gif

2. Financieel management

2.1. Inleiding

Bedrijfsvoering

Een goed financieel management is de basis voor beheersing van de uitgaven. In 2007 hebben zich in het financieel management bij het Rijk geen verrassingen voorgedaan en in die zin kan men stellen dat de bedrijfsvoering binnen het Rijk in 2007 beheerst is verlopen. De bedrijfsvoering binnen het Rijk behoudt het hoge kwaliteitsniveau van de afgelopen jaren. Bij de ministeries van Buitenlandse Zaken, SZW en VWS zijn in het afgelopen jaar duidelijke verbeteringen gerealiseerd in (soms langlopende) problemen. De kwaliteit van de bedrijfsvoering bij Defensie en de uitvoering van de toeslagenregelingen door de Belastingsdienst blijven echter de aandacht vragen. Deze stand van zaken heeft in 2007 een stabiele basis geboden voor de verdere ontwikkelingen binnen de begrotingsinfrastructuur en het financieel management.

2.2. Ontwikkelingen in begrotingsinfrastructuur en financieel management

In 2007 zijn verdere stappen gezet om het financieel management en de begrotingsinfrastructuur te verbeteren en beheer- en controlelasten te verminderen. Enkele belangrijke trajecten zijn de verbetering van het verantwoordings- en begrotingsproces en de voorgenomen oprichting van de Rijksauditdienst.

Verdere vermindering beheer- en controlelasten

Het afgelopen jaar is verder gewerkt aan de vermindering van de beheer- en controlelasten, zowel op departementaal als rijksbreed niveau. Diverse departementen hebben een verdere vereenvoudiging van interne en externe (financiële) regelgeving doorgevoerd.

Experiment jaarverslagen en toleranties

Met de Tweede Kamer is overeenstemming bereikt over de verbetering van het verantwoordings- en begrotingsproces en verruiming van de grenzen voor het rapporteren over onrechtmatigheden (brief van de minister van Financiën inzake het verantwoordingsproces, toleranties en subsidies van 19 december 2007, TK 2007–2008, 31 031/29 949, nr. 19). Hiertoe worden twee experimenten uitgevoerd.

Het eerste experiment betreft een tweejarig experiment met de ministeries van VWS, LNV en Buitenlandse Zaken, waarbij het jaarverslag en de begroting zo worden ingericht dat meer focus en politieke relevantie ontstaat. Voor de begroting 2009 en het jaarverslag 2008 is het experiment uitgebreid met de ministeries van VROM en WWI. Het tweede experiment betreft de verruiming van de grenzen voor het rapporteren over onrechtmatigheden op begrotingsartikelniveau bij de departementale jaarverslagen.

Naar verwachting leiden de experimenten tot vermindering van administratieve lasten en verlaging van controledruk. In de zomer van 2009 zal in overleg met de Tweede Kamer en de Algemene Rekenkamer evaluatie van de experimenten plaatsvinden. Na deze evaluatie kan de synchronisatie van de rapportagemethodieken van de departementen en Algemene Rekenkamer leiden tot oplossing van de verschillen in rapportages.

Single audit, single information

Het principe van één verantwoording en één keer controleren (single information en single audit oftewel SiSa) heeft ook in 2007 weer de nodige aandacht gekregen.

In september heeft de Rijksoverheid (Financiën, OCW, EZ, VROM, WWI en LNV) een convenant afgesloten met de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) om de bureaucratie rond subsidiestromen in het hoger onderwijs fors terug te dringen. In het convenant is afgesproken om eenduidige begrippen en voorwaarden te gebruiken, zodat één verantwoordingsdocument met één accountantscontrole voor alle doelsubsidies die de universiteiten ontvangen volstaat (SiSa). Naar schatting lopen de besparingen bij universiteiten met deze maatregelen jaarlijks op tot 60% aan administratieve lasten en 80% aan controlelasten voor doelsubsidies.

Rijksbrede single review

De wetgeving rond de specifieke uitkeringen bij medeoverheden, waarbij SiSa centraal staat, is in 2007 afgerond en voor de eerste maal zijn de jaarverslagen van de gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen volgens het principe van SiSa opgesteld en gecontroleerd. In vervolg daarop is ook voor de eerste maal de rijksbrede single review op de accountantscontrole van specifieke uitkeringen succesvol uitgevoerd. Een ander voorbeeld van verdere stimulering vormt de toepassing van SiSa bij de vorming van Community Centers in het Amsterdamse Stadsdeel Slotervaart.

Rijksbreed subsidiekader

Het kabinet heeft in de nota Vernieuwing Rijksdienst een rijksbreed bindend, uniform uitvoeringskader voor subsidies aangekondigd dat moet leiden tot een doelmatiger subsidiebeheer en vermindering van uitvoerings- en administratieve lasten. De contouren van het uniforme subsidiekader zijn door het kabinet vastgesteld en met de Tweede Kamer besproken.

Rijksauditdienst

Ontwikkelingen bij de auditdiensten

In 2007 is een onderzoek uitgevoerd naar de organisatie van de auditfunctie. Het doel is te komen tot een efficiënte, hoogwaardige, onafhankelijke en klantgerichte auditfunctie voor de rijksdienst die aansluit bij de ontwikkelingen om meer interdepartementaal samen te werken. Als gevolg hiervan is besloten tot een intensievere samenwerking van alle departementale auditdiensten ten aanzien van vaktechniek, HRM-beleid, de vorming van specialistenpools en uitvoering van onderzoeken op thematische basis. In 2008 gaan de auditdiensten van de ministeries van BZK, VWS, VROM en Financiën op in de nieuw op te richten Rijksauditdienst, samen met de centrale EDP-auditpool en de centrale vaktechnische ondersteuning van het ministerie van Financiën. Ook de overige auditdiensten zullen meer in clusterverband gaan samenwerken. Na twee jaar (2009) zal de stand van zaken worden opgemaakt en omtrent het vervolgtraject worden besloten.

2.3. De verantwoording over de bedrijfsvoering

Rechtmatigheid

De rechtmatigheid van de uitgaven in 2007

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag leggen alle ministers verantwoording af over de bedrijfsvoering en de rechtmatigheid van de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen van het desbetreffende departement. Het niveau van rechtmatigheid van het Rijk is in 2007 wederom hoog. Het percentage onrechtmatigheden ligt voor het gehele Rijk, evenals voorgaande jaren, onder de 1%. Door toepassing van het experiment met ruimere tolerantiegrenzen op artikelniveau is het aantal meldingen niet vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Bij de ministeries van VROM en VWS is sprake van overschrijding van de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid. Bij de huurtoeslag, die wordt uitgevoerd door de Belastingdienst en wordt verantwoord op de VROM-begroting, zijn de verstrekte voorschotten over 2007 € 59 mln. te hoog geweest (dit is circa 1,1% op begrotingshoofdstukniveau). De oorzaak hiervan ligt vooral in onjuiste of niet verwerkte mutaties op reeds ingediende aanvragen. De fouten zullen in 2008 zoveel mogelijk bij de definitieve vaststelling van het recht op toeslag worden gecorrigeerd.

Bij het ministerie van VWS is sprake van een overschrijding van de tolerantiegrens op artikelniveau bij het qua financiële omvang kleinste beleidsartikel op de begroting. Het ministerie van VWS heeft in 2007 projectsubsidies verleend aan het NOC/NSF, die daarmee verplichtingen is aangegaan met derden. Voor het aangaan van deze verplichtingen is door het ministerie van VWS geen wettelijke basis gegeven waardoor deze als onrechtmatig zijn te beschouwen, tot een bedrag van maximaal € 32,6 miljoen (dit is circa 3,2% op artikelniveau). De minister van VWS zal voor 1 juli 2008 de wijze van inschakeling van NOC/NSF aanpassen zodat deze rechtmatigheidproblemen niet meer zullen optreden en waar mogelijk hersteld worden.

Bij de subsidies Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is bij het ministerie van VROM in de toekenningen een drietal afwijkingen van de standaardvoorwaarden uit het Besluit milieusubsidies opgenomen. Medio 2008 zal de subsidieregeling NSL van kracht worden waarmee de derde en vierde tranche op grond van specifieke regelgeving toegekend zullen worden.

Financieel en materieel beheer

Het gevoerde financieel beheer en materieel beheer

In 2007 zijn bij bestaande problemen bij de ministeries van Buitenlandse Zaken, VWS en SZW in het financieel beheer verbeteringen gerealiseerd en hebben zich geen nieuwe grote problemen voorgedaan.

De volgende verbeteringen zijn te constateren:

• Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een groot deel van de oude voorschotten kunnen afwikkelen; de resterende oude voorschotten zullen in 2008 worden afgewikkeld. Door de vele maatregelen die ten aanzien van het voorschottenbeheer zijn genomen is de actualiteit van de totale voorschottenstand substantieel verbeterd;

• Bij het ministerie van VWS zijn conform het plan van aanpak, de eerste effecten van de doorgevoerde verbeteracties in het subsidiebeheer zichtbaar: er zijn minder onrechtmatigheden en zware onvolkomenheden geconstateerd;

• De terugval in het financieel beheer bij het ministerie van SZW in 2006 had zoals verwacht een incidenteel karakter. De terugval was het gevolg van de invoering van een nieuw geautomatiseerd systeem voor de financiële administratie (Hermes). De invoering van Hermes heeft in 2007 geleid tot de beoogde structurele verbetering van de kwaliteit van het financieel beheer ten opzichte van de situatie voorafgaande aan de invoering. Als deze positieve ontwikkeling doorzet kan de door de minister van SZW gedane toezegging dat de kwaliteit minimaal op het niveau van eind 2005 moet zijn, in de loop van 2008 gestand worden gedaan.

Bij twee al langer bestaande problemen bij de ministeries van Defensie en Financiën zullen de verbetermaatregelen pas op langere termijn tot het gewenste resultaat leiden:

• De kwaliteit van de bedrijfsvoering bij het ministerie van Defensie moet in 2007 als zwak aangemerkt worden. Oorzaken hiervan zijn de hoge uitzenddruk, voortdurende reorganisaties en tekorten in bepaalde categorieën financieel-economisch personeel. Veel problemen zijn van structurele aard, wat voor de Algemene Rekenkamer aanleiding was om in 2007 een bezwaaronderzoek te starten naar het systeem van sturing en beheersing. Het ministerie van Defensie werkt actief mee aan het onderzoek en is voornemens de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer met de hoogste prioriteit op te volgen. Naar verwachting zullen de eerste verbeteringen op zijn vroegst in maart 2009 zichtbaar zijn.

• Bij de Belastingdienst zijn de processen rondom de toeslagen, gebruik loongegevens, loonaangifte 2007, interne beheersing en ICT-systemen onvoldoende ordelijk en beheerst. Burgers en bedrijven hebben nog veel klachten die voortvloeien uit een nog niet robuust toeslagensysteem, een nog niet goed werkende loonaangifteketen en onvrede met behandeltermijnen. Door de Belastingdienst zijn op deze punten reeds maatregelen genomen. Dit is verwoord in het plan van aanpak Vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst dat de staatssecretaris van Financiën op 7 maart en 8 juni 2007 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden (Kamerstukken II 2006/07, 31 066, nr. 2). Sommige maatregelen zullen echter niet van vandaag op morgen klaar kunnen zijn (zoals het aanpassen van de wetgeving en het bouwen van nieuwe systemen).

Europese aanbestedingsregels

Europese aanbestedingsregels

In 2007 is veel politieke aandacht geweest voor de naleving van Europese aanbestedingsregels. Dit heeft bij departementen geleid tot extra aandacht om naleving te bevorderen. In de uitvoeringspraktijk blijft naleving soms moeilijk en wordt niet altijd volgens de regels aanbesteed. De ministeries van Buitenlandse Zaken, VROM, Justitie, Financiën en enkele Hoge Colleges van Staat melden kleinere incidenten op dit gebied. Er zijn zonodig maatregelen getroffen om naleving van de wet- en regelgeving te verbeteren door het verscherpen van het voorafgaand toezicht, voorlichting en strengere controle op naleving. Bij het ministerie van OCW is voor 2008 gemotiveerd gekozen voor een alternatieve oplossing bij de aanschaf van schoolboeken om niet-naleving van de regelgeving te voorkomen en het ingezette beleid tijdig te realiseren.

Bij de ministeries van Defensie, VWS en SZW is in enkele gevallen bewust afgeweken van de regelgeving en prioriteit gegeven aan de continuïteit van de bedrijfsvoering. Alhoewel dit onrechtmatig blijft, is een goed gemotiveerde afwijking van de regelgeving transparant en acceptabel. Bovendien zijn de tolerantiegrenzen niet overschreden.

Totstandkoming van beleidsinformatie

Beleidsinformatie

De totstandkoming van beleidsinformatie is binnen het Rijk over het algemeen ordelijk en controleerbaar. Bij de ministeries van BZK en VenW wordt gewerkt aan verbetering van de totstandkoming van de niet-financiële informatie naar aanleiding van opmerkingen hierover van de betreffende departementale auditdiensten en de Algemene Rekenkamer.

De toeslagensystemen van de Belastingdienst kunnen moeilijk betrouwbare (financiële) beleidsinformatie genereren. Dit enerzijds vanwege de inherente systematiek van de toeslagen (de toekenning is gebaseerd op actueel inkomen) en anderzijds vanwege de beperkingen van het toeslagensysteem. Het nieuwe toeslagensysteem moet hier de definitieve oplossing bieden. Zowel bij VROM (huurtoeslag) als bij OCW (kinderopvangtoeslag) konden daardoor budgettaire overschrijdingen onvoldoende beleidsmatig verklaard worden. In samenwerking met Financiën en de Belastingdienst wordt gewerkt aan de versterking van het ramingsmodel en de beleidsinformatie om het budgettaire probleem beheersbaar te maken.

Bijlage 1. Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

Rekening van de uitgaven van de ministeries en de begrotingsfondsentotaal-uitgaven 2007 (bedragen x EURO 1000)
 Rekening van oorspronkelijke vastgestelde begrotingrealisatieverschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
IHuis der Koningin5 9085 97466
IIAStaten-Generaal123 007131 5978 590
IIBOverige Hoge Colleges en Kabinetten95 39695 832436
IIIAlgemene Zaken55 19655 057– 139
IVKoninkrijksrelaties156 232247 82891 596
VBuitenlandse Zaken11 722 89211 863 809140 917
VIJustitie5 902 4965 925 22422 728
VIIBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties6 411 6546 300 618– 111 036
VIIIOnderwijs, Cultuur en Wetenschappen30 498 86531 920 4001 421 535
IXANationale Schuld40 781 78340 346 584– 435 199
IXBFinanciën3 915 5174 214 155298 638
XDefensie7 911 6558 387 515475 860
XIVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer4 787 8905 249 011461 121
XIIVerkeer en Waterstaat7 396 1207 727 575331 455
XIIIEconomische Zaken2 349 7292 143 936– 205 793
XIVLandbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 250 6592 384 421133 762
XVSociale Zaken en Werkgelegenheid26 963 87926 981 25317 374
XVIVolksgezondheid, Welzijn en Sport13 589 47413 881 659292 185
 Infrastructuurfonds7 094 4346 330 459– 763 975
 Fonds Economische Structuurversterking3 522 0932 288 971– 1 233 122
 Waddenfonds33 878146– 33 732
 BTW-Compensatiefonds2 005 6482 068 68663 038
 Gemeentefonds14 704 13215 094 194390 062
 Provinciefonds1 110 2371 127 77017 533
 Spaarfonds AOW000
 Diergezondheidsfonds9 02115 5956 574
 Totalen193 397 795194 788 2691 390 474
Rekening van de ontvangsten van de ministeries en de begrotingsfondsentotaal-ontvangsten 2007 (bedragen x EURO 1000)
 Rekening vanoorspronkelijke vastgestelde begrotingrealisatieverschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
IHuis der Koningin000
IIAStaten-Generaal2 0614 1732 112
IIBOverige Hoge Colleges en Kabinetten2 7793 8191 040
IIIAlgemene Zaken1 3441 849505
IVKoninkrijksrelaties12 97214 4671 495
VBuitenlandse Zaken724 531972 765248 234
VIJustitie1 033 9961 132 16598 169
VIIBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties314 119116 747– 197 372
VIIIOnderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 373 3021 984 494611 192
IXANationale Schuld26 251 50928 475 6142 224 105
IXBFinanciën116 765 742121 516 7774 751 035
XDefensie385 895604 352218 457
XIVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 379 463989 813– 389 650
XIIVerkeer en Waterstaat116 128125 6419 513
XIIIEconomische Zaken7 432 6946 010 975– 1 421 719
XIVLandbouw, Natuur en Voedselkwaliteit395 864496 901101 037
XVSociale Zaken en Werkgelegenheid508 544825 463316 919
XVIVolksgezondheid, Welzijn en Sport35 131225 536190 405
 Infrastructuurfonds7 038 3116 644 347– 393 964
 Fonds Economische Structuurversterking3 695 1142 807 406– 887 708
 Waddenfonds33 87833 8780
 BTW-Compensatiefonds2 005 6482 068 68663 038
 Gemeentefonds14 704 13215 094 194390 062
 Provinciefonds1 110 2371 127 77017 533
 Spaarfonds AOW4 195 1924 196 3901 198
 Diergezondheidsfonds9 02111 1422 121
 Totalen189 527 607195 485 3645 957 757

Bijlage 2. Saldibalans van het Rijk

SALDIBALANS VAN HET RIJK PER 31 DECEMBER 2007
DEBET    CREDIT
OMSCHRIJVING € mln. OMSCHRIJVING€ mln.
1Uitgaven ten laste van de begroting 2007194 78812Ontvangsten ten gunste van de begroting 2007195 486
2Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)4 96013Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)9 851
3Liquide Middelen93214Saldi begrotingsfondsen31 593
4Saldo geldelijk beheer van het Rijk36 69615Saldi begrotingsreserve446
 Totaal intra-comptabele posten237 376 Totaal intra-comptabele posten237 376
      
5Openstaande rechten27 07516Tegenrekening openstaande rechten27 075
6Extra-comptabele vorderingen op derden32 76517Tegenrekening extra-comptabele vorderingen32 765
7Tegenrekening extra-comptabele schulden230 83018Extra-comptabele schulden aan derden230 830
8Voorschotten99 51119Tegenrekening voorschotten99 511
9Tegenrekening openstaande verplichtingen90 95720Openstaande verplichtingen90 957
10Deelnemingen15 05421Tegenrekening deelnemingen15 054
11Tegenrekening garanties59 05222Garanties59 052
 Totaal extra-comptabele posten555 244 Totaal extra-comptabele posten555 244
      
 TOTAAL-GENERAAL792 620 TOTAAL-GENERAAL792 620

Toelichting op de saldibalans van het Rijk.

De saldibalans van het Rijk is een optelling van de goedgekeurde saldibalansen van de afzonderlijke begrotingshoofdstukken, die geconsolideerd wordt met de saldibalans van de centrale administratie van ’s Rijks Schatkist. Door het optellen van de afzonderlijke saldibalansen komen ook onderlinge schuldverhoudingen tussen begrotingshoofdstukken tot uiting in de saldibalans van het Rijk. Voor een nadere toelichting op de cijfers wordt verwezen naar de jaarverslagen van de departementen of de begrotingsfondsen.

Ad 1) Uitgaven ten laste van de begroting

Onder de post uitgaven ten laste van de begroting worden de gerealiseerde uitgaven van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen.

Ad 2) Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Onder uitgaven buiten begrotingsverband worden de uitgaven geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend. Onder deze post staan alleen de vorderingen waarvan wordt verwacht dat binnen een afzienbare termijn verrekening zal plaatsvinden.

Ad 3) Liquide middelen

De totaalstand van de liquide middelen bestaat uit het saldo bij de banken en de contante gelden.

Ad 4) Saldo geldelijk beheer van het Rijk

De post saldo geldelijk van het Rijk bevat de door Financiën overgenomen uitgaven en ontvangsten binnen begrotingsverband van afgesloten begrotingsjaren. De definitieve afsluiting van een begrotingsjaar vindt plaats nadat de Staten-Generaal de slotwet hebben aangenomen. Nadat de Staten-Generaal de slotwet hebben aangenomen worden de eindbedragen voor de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op het afgesloten begrotingsjaar overgeboekt op de post saldo geldelijk beheer van het Rijk.

Ad 5 en 16) Openstaande rechten

Onder openstaande rechten wordt verstaan: vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar op andere wijze ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden) of op grond van doorberekening van de kosten van verleende diensten of geleverde goederen. Rechten zijn een voor-fase van de ontvangsten.

Ad 6 en 17) Extra-comptabele vorderingen op derden

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting. Het gaat dan om reeds verrichte uitgaven welke binnen begrotingsverband zijn geboekt en waarvoor op termijn nog een verrekening met derden dan wel met een ander onderdeel van het Rijk zal plaatsvinden. Tevens zijn hierin begrepen uitgaven die in eerste instantie op derdenrekeningen zijn geboekt, maar waarvan de verrekening met derden dan wel een ander onderdeel van het Rijk niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, terwijl verrekening wel mogelijk is.

Inbegrepen in deze post is een vordering van 1,1 mrd die Defensie heeft op Financiën voor de verkoop van strategische goederen.

Ad 7 en 18) Extra-comptabele schulden op derden

Extra-comptabele schulden zijn schulden die zijn voortgevloeid uit ontvangsten ten gunste van de begroting. Net als bij extra-comptabele vorderingen gaat het om reeds verrichte ontvangsten welke geboekt zijn binnen begrotingsverband en waarvoor nog op termijn een verrekening plaats zal vinden. Ook uitgegeven leningen worden onder de post extra-comptabele schulden opgenomen.

Inbegrepen in deze post is een schuld van 1,1 mrd die Financiën heeft op Defensie voor de verkoop van strategische goederen.

Ad 8 en 19) Voorschotten

Onder de post voorschotten worden de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op een later definitief vast te stellen c.q. af te rekenen bedrag.

Ad 9 en 20) Openstaande verplichtingen

De post openstaande verplichtingen vormt een saldo van aangegane verplichtingen en hierop verrichte betalingen. Het saldo heeft zowel betrekking op de binnen als buiten begrotingsverband geboekte verplichtingen.

Ad 10 en 21) Deelnemingen

Onder de post deelnemingen worden alle deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen opgenomen. De waardering van de deelnemingen geschied op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs. In enkele gevallen geschied de waardering tegen de nominale waarde van het aandeel in het gestort en opgevraagd kapitaal.

Ad 11 en 22) Garanties

Onder de post garanties worden de bedragen opgenomen die de hoofdsommen vormen van de garanties. Een afgegeven garantie wordt gezien als een verplichting en moet ook op dezelfde manier in de administratie worden verwerkt. Er is dus geen verschil in de registratie van garantieverplichtingen en andersoortige verplichtingen. Een verschil tussen een garantie en een andere verplichting is wel dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal leiden.

Ad 12) Ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de post ontvangsten ten gunste van de begroting worden de gerealiseerde ontvangsten van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen.

Ad 13) Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Onder ontvangsten buiten begrotingsverband worden de ontvangsten geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend.

Ad 14) Saldi begrotingsfondsen

Onder saldi begrotingsfondsen worden de voordelige beginsaldi van het betreffende begrotingsjaar opgenomen. Het betreft de voordelige beginsaldi van het Infrastructuurfonds, het Fonds Economische Structuurversterking, het Diergezondheidsfonds en het Spaarfonds AOW.

Ad 15) Saldi begrotingsreserve

Onder de saldi begrotingsreserve worden de interne reserves van de ministeries opgenomen. Het betreft hier de reserves van het Museaal Aankoopfonds (OCW) en de reserves in het kader van de Inpres-8 faciliteit, de Garantiefaciliteit Opkomende Markten en de SENO faciliteit (EZ).

Bijlage 3. Staatsbalans 2007

3.1 Inleiding Staatsbalans

De bijlage Staatsbalans omvat de balans van de Staat der Nederlanden ultimo 2007 (inclusief het garantieoverzicht), die is afgezet tegen de balans ultimo 2006, zoals gepubliceerd in het Financieel Jaarverslag (FJR) 2006.

3.2 Staatsbalans per 31 december 2007

Algemeen

Opstelling Staatsbalans volgens ESR 1995

De Staatsbalans wordt opgesteld volgens het Europees Stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 1995).

Aangezien de Staatsbalans is gebaseerd op het ESR 1995 kunnen de waarderings- en afbakeningsvraagstukken worden opgelost volgens een internationaal aanvaarde methodologie. In de voorliggende Staatsbalans ultimo 2007 zijn alle voorschriften van het ESR 1995 gevolgd, zij het dat de consolidatiekring beperkt is tot de Staat der Nederlanden. De omschrijving van de overheid is in het ESR 1995 namelijk ruimer dan de rechtspersoon van de Staat der Nederlanden. In het ESR 1995 is een economische invalshoek gekozen. Het gevolg is dat alle organisaties die voor meer dan de helft van hun inkomsten afhankelijk zijn van collectieve heffingen, tot de overheid worden gerekend en dus worden opgenomen.

Wat betreft de waarderingsmethode is in het ESR 1995 gekozen voor een waardering op basis van de marktwaarde in plaats van een waardering op basis van de nominale of historische waarde en voor lineaire afschrijvingen.

Wijzigingen in de Staatsbalans 2007

In 2007 is een aantal zaken gewijzigd in de Staatsbalans. Om redenen van vergelijkbaarheid zijn ook de standen van 2006 hierop aangepast. Het betreft o.a. enkele verschuivingen tussen activa/passiva categorieën en de opname van enkele nieuwe categorieën. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de afzonderlijke balansposten.

Ontwikkeling staatsvermogen

Door de sterk gestegen olieprijs en de daardoor gestegen winstrechten van de minerale reserves slaat het negatieve staatsvermogen van 46,5 miljard euro in 2006 om in een positief vermogen van 8,3 miljard euro in 2007. In Tabel 1 zijn de verklarende factoren van de ontwikkeling van het vermogen van de Staat weergegeven.

Tabel 1 Verklarende factoren ontwikkeling vermogen van de Staat (x € miljard)
1. Staatsvermogen ultimo 2006– 46,5
2. Vorderingensaldo Rijk3,1
3. Waardeveranderingen minerale reserves42,4
4. Investeringen Rijk2,0
5. Veranderingen deelnemingen4,6
6. Waardeveranderingen overige niet-financiele activa0,5
7. Volumeveranderingen Dutch Treasury Certificates– 2,8
8. Waardeverandering staatsobligaties4,1
9. Afschrijvingen Rijk– 2,5
10. Overig3,4
11. Staatsvermogen ultimo 20078,3

Consolidatiekring

De financiële gegevens van de Centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van de ministeries, de begrotingsfondsen en de baten-lastendiensten zijn integraal geconsolideerd. De interne schuldverhoudingen zijn in de consolidatie geëlimineerd.

Tabel 2 Overzicht van activa en passiva (x € miljoen)
 20062007
A Niet-financiële activa:126 394168 838
A1 Winstrechten minerale reserves51 70094 100
A2 Overige niet-financiële activa74 69474 738
   
B Vorderingen88 564102 486
B1 Chartale en girale betaalmiddelen3714 105
B2 Verstrekte langlopende leningen15 67517 469
B3 Aandelen en overige deelnemingen36 60441 174
B4 Handelskredieten, kort lopende leningen en transitorische posten35 91439 738
   
C Schulden261 412262 993
C1 Munten in omloop625620
C2 Dutch Treasury Certificates13 81816 587
C3 Staatsobligaties200 470191 087
C4 Financiële derivaten– 315932
C5 Onderhandse staatsleningen1 5451 466
C6 Overige leningen op lange termijn289100
C7 Militaire pensioenen7 2006 069
C8 Handelskredieten, kort lopende leningen en transitorische posten37 77946 132
D Staatsvermogen (A+B-C)– 46 4538 331

Toelichting op de afzonderlijke balansposten

A Niet-financiële activa

A1 Winstrechten minerale reserves

Conform ESR 1995 is de netto contante waarde berekend van de toekomstige winstrechten van de Staat, samenhangend met de gas-, olie- en zoutwinning. De waarde ervan bedraagt 94,1 miljard euro ultimo 2007. Ten opzichte van 2006 zijn de toekomstige winstrechten samenhangende met de gas-, olie en zoutwinning met 42,4 miljard euro toegenomen. Deze forse stijging van de winstrechten van minerale reserves komt door de sterke stijging van de olieprijs waaraan de prijs van het aardgas gekoppeld is. Voor de berekening van het aardgas wordt uitgegaan van een verwacht productievolume voor de komende 25 jaar. In de berekening zijn de aardgasbaten exclusief vennootschapsbelasting verwerkt. Voor de periode 2008–2013 zijn de nominale ramingen volgens de meerjarencijfers contant gemaakt tegen de lange rente op staatsobligaties. Voor de jaren 2014 en verder zijn de gasbaten contant gemaakt tegen een reële disconteringsvoet van 4%.

A2 Overige niet-financiële activa

De rijkseigendommen zijn van zeer uiteenlopende aard. Er wordt op deze plaats volstaan om de algemene principes weer te geven van de waarderingsgrondslagen.

De grondslag voor de bepaling van de afschrijving is voor iedere groep van activa de geschatte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met de restwaarde. De vaststelling van de gebruiksduur en de bepaling van de (rest)waarde geschieden steeds in overleg met deskundigen van de ministeries, waaronder deze activa ressorteren.

Op de uitgaven voor de verharding van wegen wordt in het jaar van investering 50% afgeschreven. Op gebouwen en waterbouwkundige werken bedragen de afschrijvingen 1% per jaar, waarbij rekening wordt gehouden met een geschatte residuwaarde. Op gronden wordt niet afgeschreven.

De goederen zijn gewaardeerd tegen marktprijzen. In het merendeel van de gevallen is voor de benadering hiervan uitgegaan van de historische kostprijs. Deze worden door middel van indexcijfers herleid tot de vervangingswaarde. In sommige gevallen wordt om doelmatigheidsredenen een globale methode gehanteerd (kantoorinventarissen, bibliotheken, automatiseringsmiddelen, telefooncentrales, gereedschappen, e.d.).

De samenstelling van het bedrag en de mutaties van de materiële activa blijken uit het volgende overzicht:

(x € miljoen)
 waarde per 31–12–2006Investeringen in 2007Afschrijvingen in 2007WaardeveranderingWaarde per 31–12–2007
Ministerie van Defensie4 4353781 244713 640
Ministerie van Verkeer en Waterstaat53 9531 09754716254 665
Burgerlijke rijksgebouwen11 2316729329211 297
Domeinen1 20100– 401 161
Diversen3 875470431623 976
Totaal74 6942 0122 51554774 738

Het bedrag van 74,7 miljard euro per 31 december 2007 kan als volgt worden onderverdeeld naar onroerende en roerende goederen:

Onroerende goederen 72 576
– Ministerie van Verkeer en Waterstaat54 642 
– Burgerlijke rijksgebouwen11 297 
– Ministerie van Defensie3 243 
– Domeinen1 161 
– Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 703 
– Diversen530 
Roerende goederen 2 163
– Goederen van militaire aard397 
– Goederen van culturele aard308 
– Overige1 458 
Totaal 74 738

B Vorderingen

B1 Chartale en girale betaalmiddelen

De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:

(x € miljoen)
 20062007
De Nederlandsche Bank N.V.112
Overige saldi3521 053
Kasgeldleningen en Buy/Selltransacties83 050
Totaal3714 105

B2 Verstrekte langlopende leningen

De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:

(x € miljoen)
 20062007
a. Diverse vorderingen  
– Studievoorschotten9 84911 713
– Voorschotten inzake landinrichtingprojecten776742
– Op derden te verhalen ruil- en herverkavelingskosten396383
– Vorderingen Dienst der Domeinen1 0701 126
– Ontwikkelingskredieten aan industrie en handel253235
– Vordering op de Nederlandse Antillen en Aruba met betrekking tot het leninggedeelte van de ontwikkelingshulp118111
– Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. (inzake leningen aan diverse landen)362334
– Vordering op de Internationale Ontwikkelingsassociatie terzake van de special action account1614
– Leningen woningwetbouw11
– Lening Railinfrabeheer709709
– Diverse vorderingen1 8111 847
Subtotaal15 36117 214
b. Leningen aan Nederlandse ondernemingen in verband met deelnemingen  
– Internationale Nederlanden Groep N.V.295236
– Centrale Organisatie voor Radioactief Afval N.V.1818
– NIB Capital Bank N.V.11
Subtotaal314255
Totaal generaal15 67517 469

Toelichting op verstrekte langlopende leningen

In de verstrekte langlopende leningen is de post vorderingen inzake aangesproken garantieleningen Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (NIO) afgewaardeerd naar nihil. De garantieleningen van de NIO moeten als giften worden beschouwd, deze gelden worden niet meer terugbetaald. De post uitvoering werknemersverzekering – wachtgeldfondsen wordt niet langer als langlopende lening, maar als kortlopende schuld beschouwd. Om die reden wordt deze post in het vervolg opgenomen onder B4 Handelskredieten, kortlopende leningen en transitorische posten. Om redenen van vergelijkbaarheid zijn tevens de standen van 2006 op beide onderdelen aangepast.

Het totaal van de verstrekte langlopende leningen is met 1,8 miljard euro toegenomen. Deze toename wordt voornamelijk verklaard door een toename van de studievoorschotten.

B3 Aandelen en overige deelnemingen

De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:

(x € miljoen)
 20062007
a. Deelnemingen in Nederlandse ondernemingen  
– De Nederlandsche Bank N.V.14 68915 634
– N.V. NS Groep3 6843 843
– Prorail B.V.5 3429 184
– N.V. Luchthaven Schiphol1 7022 064
– N.V. Bank Nederlandse Gemeenten1 5731 288
– Energiebeheer Nederland B.V.437290
– Tennet TSO B.V.610619
– N.V. Westerscheldetunnel659632
– Connexxion N.V.21172
– Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.1818
– Nederlands Omroepbedrijf Holding B.V.5538
– N.V. Nederlandse Gasunie5 5485 366
– Ultra-Centrifuge Nederland N.V.193249
– Nederlandse Waterschapsbank N.V.211225
– Overige deelnemingen858870
Subtotaal35 79040 392
b. Deelnemingen in internationale instellingen  
– Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling201180
– Europese Investeringsbank369369
– Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling130130
– Aziatische Ontwikkelingsbank2927
– Afrikaanse Ontwikkelingsbank1715
– Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank1110
– Internationale Financieringsmaatschappij4338
– Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties66
– Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij87
Subtotaal814782
Totaal generaal36 60441 174

De stijging in 2007 ten opzichte van 2006 van de deelnemingen in Nederlandse ondernemingen kan als volgt worden gespecificeerd:

Volumeveranderingen: – 659
– Connexxion N.V.– 245 
– SDU– 330 
– NOVEC B.V.– 8 
– Mainportontwikkeling Rotterdam50 
– Retourontvangst dividenbelasting verkoop TNT– 126 
   
Netto toename van de reserves: 5 261
– De Nederlandsche Bank N.V.945 
– N.V. Luchthaven Schiphol362 
– Prorail B.V.3 842 
– Overige112 
Totaal 4 602

Toelichting op deelnemingen in Nederlandse ondernemingen (a.)

De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde wordt berekend aan de hand van de gepubliceerde jaarrekeningen van de desbetreffende onderneming.

Bij de eerste opneming van deze deelnemingen in de Staatsbalans komt het verschil tussen de verkrijgingprijs en de netto vermogenswaarde ten gunste of ten laste van het netto staatsvermogen. Bij vervreemding van deelnemingen komt het verschil tussen de balanswaarde en de opbrengst ten gunste dan wel ten laste van het netto staatsvermogen. Op de deelnemingen zijn de nog openstaande stortingsverplichtingen in mindering gebracht. De aandelen die de Staat in de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. bezit zijn niet beursgenoteerde, preferente aandelen en worden tegen nominale waarde gewaardeerd.

Op het moment dat de staatsbalans wordt gepubliceerd in het FJR 2007 zijn de jaarverslagen 2007 van de Nederlandse deelnemingen nog niet gepubliceerd. Het waarderen van de deelnemingen ultimo 2007 is hierdoor niet goed mogelijk. Besloten is om de deelnemingen te waarderen tegen de waarde ultimo 2006. Alleen verkopen en aankopen die in 2007 hebben plaatsgevonden worden wel opgenomen. De mutaties in de waardering van de deelnemingen, die voortvloeien uit de publicaties van de jaarverslagen, worden meegenomen in de waardering van volgend jaar.

De belangrijkste mutaties betreffen:

– De Staat heeft de deelnemingen in NOVEC, de SDU en een deel van Connexxion verkocht. De totale opbrengst van de verkoop komt uit op 709 miljoen euro. De Staat heeft voor 50 miljoen euro een deelneming genomen in de Mainportontwikkeling Rotterdam.

– De reserves van de deelnemingen zijn met een totaal van 5,3 miljard euro toegenomen. Een groot gedeelte van deze toename wordt verklaard door de toename (€ 3,8 mrd) van de reserve van Prorail B.V. De reserve van de Nederlandse Bank neemt met 0,9 miljard euro toe.

Toelichting op deelnemingen in internationale instellingen (b.)

De bedragen van deze deelnemingen zijn opgenomen voor de nominale waarde.

Het betreft een categorie activa in vreemde valuta’s, waarvan de balanswaarde wordt omgerekend naar Euro’s met behulp van de koersen van de desbetreffende valuta’s per balansdatum.

B4 Handelskredieten, kortlopende leningen en transitorische posten

De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:

(x € miljoen)
 20062007
a. Overlopende activa3 8244 061
b. Vorderingen uit hoofde van contracten e.d., waartegenover verplichtingen staan11 99410 954
c. Vorderingen verband houdende met vooruitbetalingen inzake langlopende projecten1 2531 194
d. Kortlopende leningen4 5676 606
e. Overige vorderingen14 27616 923
Totaal35 91439 738

a. Overlopende activa

De overlopende activa zijn:

(x € miljoen)
 20062007
Inkomsten uit aardgas NAM1 0971 245
Inkomsten uit aargas EBN370301
Diverse vorderingen2 3572 515
Totaal3 8244 061

b. Vorderingen uit hoofde van contracten e.d., waar tegenover verplichtingen staan

Het onderdeel vorderingen uit hoofde van contracten e.d., waar tegenover verplichtingen staan, zijn de opgenomen bedragen van langlopende contracten inzake aanschaf van duurzame activa en de uit te voeren werken. De posten B4.b en C8.b bestaan uit twee onderdelen, het Ministerie van Defensie (5,9 miljard euro) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (5 miljard euro). De afname in 2007 ten opzichte van 2006 is 1 miljard euro. Deze afname wordt o.a. veroorzaakt door de afname van de vorderingen in verband met de aanleg van het hoofdwegennet en de Betuweroute.

c. Vorderingen verband houdende met vooruitbetalingen inzake langlopende projecten

De reeds gedane uitgaven inzake langlopende projecten zijn op de posten B4.b en C8.b in mindering gebracht en opgenomen onder post B4.c.

d. Kortlopende leningen

In 2007 is de post kortlopende leningen apart opgenomen onder B4 en heeft desaldering met de kortlopende leningen van C8 plaatsgevonden. De kortlopende leningen betreffen de debetsaldi en de verstrekte leningen aan de RWT’s en Sociale Fondsen bij het ministerie van Financiën zoals geregeld in de Wet geïntegreerd middelenbeheer (Stb. 1997, nr. 908). Zie voor verdere uitleg bij C8c. Om redenen van vergelijkbaarheid is tevens de stand van 2006 aangepast.

(x € miljoen)
 20062007
College voor Zorgverzekeringen2 2193 540
Diverse leningen en rc RWTS en Sociale fondsen2 3483 066
Totaal4 5676 606

e. Overige vorderingen

Vanaf 2007 wordt de vordering van de belastingdienst meegenomen in de kortlopende vorderingen. Dit zijn de belastingontvangsten die in januari 2008 ontvangen worden maar nog betrekking hebben op 2007. Om redenen van vergelijkbaarheid is ook de stand van 2006 aangepast.

De overige vorderingen zijn in 2007 toegenomen met 2,6 miljard euro. Deze toename wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van de te ontvangen rente op swaps en de toename van de vordering van de belastingdienst.

(x € miljoen)
 20062007
Vordering belastingdienst10 95311 826
Metaalwaarde munten in omloop2526
Centrale inning van lesgelden114106
Te ontvangen rente Euribor swaps7022 571
Te ontvangen rente Eonia swaps212344
Diverse vorderingen2 2702 050
Totaal14 27616 923

C Schulden

C1 Munten in omloop

Deze post omvat de nominale schuld uit hoofde van in circulatie gebrachte munten. Het bedrag is exclusief de munten in handen van De Nederlandsche Bank N.V. en de munten van de Staat in het muntdepot. Niet geconsolideerd is voor de munten in de kassen van de ministeries. Deze maken deel uit van balanspost B1 Chartale en girale betaalmiddelen. Met de toepassing van het ESR 1995 zijn de verzamelaarsmunten niet langer als schuld gepassiveerd. De metaalwaarde van de munten, in deze post opgenomen, is geactiveerd onder B4.

C2 Dutch Treasury Certificates (DTC’s)

Het bedrag van de per balansdatum 31 december 2007 uitstaande schuld uit hoofde van DTC’s bedraagt 16,6 miljard euro. In de balans is de vooruitbetaalde rente van de schuld in mindering gebracht. DTC’s zijn kortlopende schulden die de Staat gebruikt om een deel van de financieringsbehoefte op te vangen.

C3 Staatsobligaties

De staatsobligaties zijn conform ESR 1995 gewaardeerd tegen marktprijzen.

(x € miljoen)
 20062007Verschil
1. Waardering tegen marktprijs200 470191 087– 9 383
2. Waardering tegen nominaal196 093190 772– 5 321
3. Verschil (1–2)4 377315– 4 062

De afname van de schuldcategorie staatsobligaties met 4,1 miljard euro moet bezien worden in het licht van de waarderingsgrondslag. De waardeverandering van – 9,4 miljard euro kan verklaard worden door een volumecomponent van – 5,3 miljard euro en een prijscomponent van – 4,1 miljard euro. De volumemutatie omvat per saldo een afname van het beroep op de openbare kapitaalmarkt van de Staat om de financieringsbehoefte 2007 te dekken. De prijsmutatie heeft geen gevolgen voor de EMU-schuld. De EMU-schuld luidt in ESR-categorieën, doch uitdrukkelijk is bepaald dat voor de excessieve-tekortenprocedure over de schuld in nominale termen gerapporteerd dient te worden. Voor de EMU-schuld is dus de 190,8 miljard euro relevant.

C4 Financiële Derivaten

Vanaf 2007 worden de financiële derivaten in de staatsbalans opgenomen. Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan een ander goed. De voornaamste financiële derivaten die de Staat in bezit heeft zijn renteswaps. Om redenen van vergelijkbaarheid is tevens de stand van 2006 in de balans opgenomen.

C5 Onderhandse staatsleningen

Conform ESR 1995 zijn de onderhandse staatsleningen tegen de nominale waarde gewaardeerd. De balansmutatie betreft voornamelijk aflossingen.

C6 Overige leningen op lange termijn

De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:

(x € miljoen)
 20062007
div. voorfinancieringen via V&W4242
Overige24758
Totaal289100

De overige leningen op lange termijn zijn in 2007 afgenomen met 190 miljoen euro.

C7 Militaire pensioenen

Het balansbedrag vertegenwoordigt de netto contante waarde van de pensioenverplichtingen van de Staat aan de (gewezen) militairen.

C8 Handelskredieten, kortlopende leningen en transitorische posten

De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:

(x € miljoen)
 20062007
a. Overlopende passiva8 3677 961
b. Verplichtingen uit hoofde van contracten e.d., waartegenover vorderingen staan11 99410 954
c. Kortlopende leningen15 49117 440
d. Overige schulden1 9279 777
Totaal37 77946 132

a. Overlopende passiva

(x € miljoen)
 20062007
Lopende interest van de staatsschuld5 5595 116
Commissie van de Europese Gemeenschappen770824
Diverse schulden2 0382 021
Totaal8 3677 961

In 2007 is de post Commissie van de Europese Gemeenschappen opgenomen bij de overlopende passiva. In de Staatsbalans 2006 stond deze post onder de overige schulden. Om redenen van vergelijkbaarheid is de stand van 2006 aangepast.

b. Verplichtingen uit hoofde van contracten e.d., waartegenover vorderingen staan

Voor een toelichting wordt verwezen naar balanspost B4.b.

c. Kortlopende leningen

Vanaf 2007 zijn de te betalen kortlopende leningen apart opgenomen in de staatsbalans. Dit betreft rekening-courantstanden met een credit (tegoed) saldo en uitgezette deposito’s. De Rwt’s en sociale fondsen met een debet (tekort) saldo van de rekening courant staan onder B4d. Om redenen van vergelijkbaarheid is tevens de stand van 2006 hierop aangepast.

In 1998 is de Wet geïntegreerd middelenbeheer in werking getreden. Gevolg hiervan is dat de Sociale Verzekeringsbank, de Uitvoering Werknemersverzekeringen en het College voor zorgverzekeringen geen zelfstandig middelenbeheer meer voeren. Dit middelenbeheer is geïntegreerd in de schatkist door middel van een rekening courant. Uit dien hoofde is ultimo 2007 een schuld opgenomen aan de Uitvoering Werknemersverzekeringen van per saldo circa 10,6 miljard euro. De schuld aan de Sociale Verzekeringsbank bedraagt 1,3 miljard euro.

(x € miljoen)
 20062007
Uitvoering Werknemersverzekeringen9 73210 636
Sociale Verzekeringsbank3621 340
Investeringsfaciliteit voor Oost Europa114116
Diverse deposito’s en rc RWTS5 2835 348
Totaal15 49117 440

d. overige schulden

(x € miljoen)
 20062007
Callgeldleningen05 657
Vakantie-aanspraak ambtenaren239240
Te betalen rente Euribor swaps5822 431
Te betalen rente Eonia swaps206332
Diverse schulden9001 117
Totaal1 9279 777

Vanaf 2007 zijn de te betalen kortlopende leningen apart opgenomen onder c. kortlopende leningen. Deze kortlopende leningen waren eerst opgenomen in de post diverse schulden. Om redenen van vergelijkbaarheid is ook de stand van 2006 aangepast.

De overige schulden zijn toegenomen met 7,9 miljard euro. Deze toename wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van de te betalen rente op swaps en de toename van de te betalen callgeldleningen.

Voorwaardelijke verplichtingen

In lijn met het ESR 1995 maken voorwaardelijke verplichtingen, de zogenaamde contingent liabilities, geen onderdeel uit van het overzicht van activa en passiva van de Staat. Kenmerk van dit type van verplichtingen is dat voordat er een transactie plaats vindt, er eerst aan een of meerdere voorwaarden voldaan moet worden. Een klassiek voorbeeld is garantieverlening door de Staat bij exportkredieten. Gezien het beleidsmatige belang van garanties is aanvullende informatie over door de Staat verleende garanties in onderstaande tabel gepresenteerd. Op www.rijksbegroting.nl/garanties is meer uitgebreide informatie over garanties opgenomen.

Tabel Garantieoverzicht uitstaand risico 2006 en 2007 (x 1 000 euro)
HoofdstukGarantie op kredietenRisico ultimo 2006Verleende garanties 2007Vervallen garanties 2007Risico ultimo 2007
IVKoninkrijksrelaties104 60915 81788 792
VBuitenlandse Zaken553 968135 317418 651
VIJustitie122 0433 270118 773
VIIBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties577 65861 10050 110588 648
VIIIOnderwijs, Cultuur en Wetenschappen707 346141 87336 604812 615
IXbFinanciën1 020 126– 34 3221 510984 294
XDefensieOnbepaaldOnbepaald
XIVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer13822116
XIIVerkeer en Waterstaat12 00012 000
LVInfrastructuurfonds1 328 854123 8151 205 039
XIIIEconomische Zaken2 545 226624 518432 6712 737 073
XIVLandbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit780 988150 73484 956846 766
XVSociale Zaken en Werkgelegenheid331331
XVIVolksgezondheid, Welzijn en Sport7 961 638514 70095 5808 380 758
 Totaal garanties op kredieten15 714 5941 458 934979 67216 193 856
HoofdstukGarantie op deelnemingen    
VBuitenlandse Zaken119 338-119 338
IXbFinanciën11 273 033– 404 91410 868 119
 Totaal garanties op deelnemingen11 392 371– 404 91410 987 457
HoofdstukGarantie op moeilijk/niet te verzekeren risico’s    
VIJustitie2 7591 5847123 631
VIIIOnderwijs, Cultuur en Wetenschappen389 000359 000529 000219 000
IXbFinanciën24 631 0002 288 39111 39126 908 000
XIIVerkeer en Waterstaat1 500 002100 0001 400 002
XIIIEconomische Zaken641 75814 62414 951641 431
XVIVolksgezondheid, Welzijn en SportOnbepaaldOnbepaald
LIXBTW-compensatiefonds400 000400 000
 Totaal garanties op moeilijk/niet te verzekeren risico’s27 564 5192 663 5991 056 05429 172 064
HoofdstukOverige garanties (o.a. liquiditeits- of exploitatiegarantie)    
VBuitenlandse Zaken8 9791 2297 750
VIIIOnderwijs, Cultuur en Wetenschappen51 03720 11230 925
IXbFinanciën10 223 152– 473 7282 5869 746 838
XIVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer332 16458 355273 809
XIIIEconomische Zaken203 200-203 200
 Totaal overige garanties10 818 532– 473 72882 28210 262 522
 Totaal generaal garanties65 490 0163 243 8912 118 00866 615 899
 Bruto Binnenlands Product (BBP; miljoen euro)527 916  559 537
 Totaal generaal garanties in % BBP12%  12%
Tabel Uitgaven en ontvangsten in 2006 en 2007 op de door de Staat verstrekte garanties (x 1 000 euro)
HoofdstukDepartementUitgaven 2006Ontvangsten 2006Uitgaven 2007Ontvangsten 2007
IVKoninkrijksrelaties15 986
VBuitenlandse Zaken6 1075 6902 71446 386
VIJustitie316
IXbFinanciën16 385983 65915 487232 400
XDefensie
XIIVerkeer en Waterstaat1 288
XIIIEconomische Zaken29 57033 29431 15238 545
XVIVolksgezondheid, Welzijn, Sport
 Totaal Generaal52 3781 023 93165 339317 331

Definitie garanties

Een garantie wordt omschreven als een voorwaardelijke financiele verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.

Soorten garanties

Kredietgarantie: garantie op rente- en aflossingverplichtingen (risico gemaximeerd voor totaalbedrag). (Her-)verzekering: garantie op moeilijk/niet te verzekeren risico’s (risico gemaximeerd per gebeurtenis). Garantie voor deelnemingen: garantie op vol- of bijstorten aandelenkapitaal (risico gemaximeerd voor totaalbedrag). Overig, exploitatiegarantie: garantie op minimum van exploitatieniveau (risico gemaximeerd per jaar). Overig, liquiditeitsgarantie: garantie op minimum van liquiditeitsniveau (risico gemaximeerd voor totaalbedrag).

Uitgaven

Betreffen schade-uitkeringen op afgegeven garanties.

Ontvangsten

Betreffen zowel ontvangen premies of provisies e.d. als op derden verhaalde (schade)uitkeringen.

Bijlage 4. De Belasting- en premieontvangsten in 2007

De belasting en premieontvangsten zijn op EMU-basis 2007 uitgekomen op 208,9 miljard euro. Dat is 3,9 miljard hoger dan geraamd tijdens de ontwerpbegroting. Onderstaande tabel toont de raming en de realisatie per belastingsoort.

 Ontwerpbegroting 2007FJR 2007Verschil
1. Kostprijsverhogende belastingen71 02170 746– 275
Invoerrechten1 9432 215272
Omzetbelasting42 36842 216– 152
Belasting op personenauto’s en motorrijwielen3 6283 603– 25
Accijnzen9 74410 032288
– Accijns van lichte olie4 0384 018– 20
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie2 7742 925151
– Tabaksaccijns2 0622 203141
– Alcoholaccijns29832527
– Bieraccijns319313– 6
– Wijnaccijns253248– 5
Belastingen van rechtsverkeer5 5025 793291
– Overdrachtsbelasting4 6844 995311
– Assurantiebelasting818755– 63
– Kapitaalsbelasting04343
Motorrijtuigenbelasting2 8702 766– 104
Belastingen op een milieugrondslag4 6913 855– 836
– Grondwaterbelasting17418410
– Afvalstoffenbelasting12917243
– Regulerende energiebelasting4 2733 373– 900
– Waterbelasting1191256
– Brandstoffenheffingen– 415
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten155151– 4
Belasting op zware motorrijtuigen121115– 6
    
2. Belastingen op inkomen, winst en vermogen59 82364 0434 220
Inkomstenbelasting kas2 6512 294– 357
Loonbelasting kas35 91637 3221 406
Dividendbelasting2 8403 750910
Kansspelbelasting234218– 16
Vennootschapsbelasting16 48918 5522 063
Vermogensbelasting03030
Successierechten1 6931 877184
    
3. Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten47149102
    
4. (= 1 t/m 3) Belastingen op kasbasis130 891134 9384 047
5. KTV Belastingen (aansluiting naar EMU-basis)688997309
    
6. Premies volksverzekeringen op kasbasis32 14832 037– 111
7. KTV premies vvz (aansluiting naar EMU-basis)– 63– 160– 97
    
8. Premies werknemersverzekeringen (Op EMU-basis)41 37141 107– 264
    
9. (= 4 t/m 7) Totaal belastingen en premies op EMU-basis205 034208 9203 885

Lijst van gebruikte termen en hun betekenis 

Baten-lastenstelsel

In een baten-lastenstelsel worden uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit stelsel maakt het mogelijk om de kosten en opbrengsten af te leiden uit de administratie.

Bedrijfsvoering

De sturing en beheersing van bedrijfsprocessen binnen een ministerie om de beleidsdoelstellingen te realiseren. Het betreft de sturing en beheersing van zowel de primaire processen als van de processen die hiervoor faciliterend zijn (de zogenaamde ondersteunende processen). Wat de ondersteunende processen betreft, kan hierbij ten minste worden gedacht aan de zogenoemde piofah-functies: personeel, informatisering, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting.

Belastinguitgaven

Overheidsuitgaven in de vorm van derving of uitstel van belastingontvangsten, voortvloeiend uit een voorziening in de wet voorzover die voorziening niet in overeenstemming is met de primaire heffingsstructuur van de wet.

Beleidsinformatie

De informatie betreffende het beleid en de bedrijfsvoering, die is opgenomen in de beleidsartikelen van de begrotingen en de jaarverslagen van het Rijk en die is ontleend aan:

a. departementale systemen voor het verzamelen, genereren en veredelen van beleidsinformatie (monitorsystemen);

b. informatiebronnen van derden;

c. evaluatieonderzoeken en bedrijfsvoeringsonderzoeken die onder deze regeling vallen.

Bruto Binnenlands Product (BBP)

De som van de beloningen van de productiefactoren in het Nederlandse productieproces, plus het saldo van de indirecte belastingen en kostprijsverlagende subsidies.

Bruto Nationaal Product (BNP)

Het BNP is de som van alle bruto toegevoegde waarde voortgebracht door alle sectoren in een land in een jaar tijd. Ook is rekening gehouden met het saldo van de primaire inkomens ontvangen en betaald aan het buitenland.

Consolidatie

De post Consolidatie wordt gebruikt voor het corrigeren van de Rijksbegroting voor dubbeltellingen als gevolg van het bruto-boeken van onderlinge betalingen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat de feitelijke betaling verricht, als het departement dat bijdraagt, de uitgaven in de begroting opneemt. Het ontvangende departement raamt de te ontvangen bijdragen ook aan de ontvangstenkant van de begroting. Dit geldt ook voor bijdragen van een departement aan een agentschap. Hierdoor wordt het rekenkundige niveau van de totale rijksuitgaven en rijksontvangsten hoger dan het feitelijke niveau. Door middel van de post Consolidatie wordt hiervoor gecorrigeerd.

Contractloon

Het looninkomen per werknemer als direct gevolg van de afgesloten collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) in de private sector en van arbeidsvoorwaardenafspraken met overheidspersoneel.

Batenlastendienst

Een batenlastendienst is een onderdeel van een ministerie waarvoor een afgezonderd en afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren. Diensten die een baten-lastenstelsel voeren hebben een eigen begroting en staan los van de begrotingsadministratie van het moederministerie. Een dienst die een baten-lastenstelsel voert valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid.

Diergezondheidsfonds

Fonds waaruit uitgaven gedaan worden voor de bewaking en de bestrijding van dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen. De middelen ter financiering van de uitgaven zijn afkomstig van de EU, de productschappen en het Rijk (ministerie van LNV).

Economische en Monetaire Unie (EMU)

De in het Verdrag van Maastricht geregelde unie tussen EU-lidstaten. De derde fase die op 1 januari 1999 van start is gegaan, kenmerkt zich door onherroepelijk vastgelegde wisselkoersen, volledig vrij kapitaalverkeer en girale invoering van de gemeenschappelijke munt, de euro. De euro is per 1 januari 2002 ook chartaal ingevoerd. In de EMU is de Europese Centrale Bank verantwoordelijk voor het gemeenschappelijke monetaire beleid dat wordt gevoerd door het Europees Stelsel van Centrale Banken. Tevens vindt binnen de EMU coördinatie van het economisch beleid plaats.

EMU-saldo

Het EMU-saldo heeft betrekking op het vorderingensaldo van de sector Overheid op transactiebasis. Het vorderingensaldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva van de collectieve sector weer. Omdat het EMU-saldo betrekking heeft op de totale collectieve sector, is niet alleen het vorderingensaldo van het Rijk van belang, maar ook de vorderingensaldi van de sociale fondsen en de lokale overheid.

EMU-schuld(-quote)

Het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de gehele collectieve sector. Dit is de optelsom van de uitstaande leningen ten laste van het Rijk, de sociale fondsen en de lokale overheid, minus de onderlinge schuldverhoudingen van deze drie subsectoren. De EMU-schuld is een bruto-schuldbegrip.

Bij bepaling van de EMU-schuldquote wordt de EMU-schuld uitgedrukt in procenten van het BBP.

Europees Systeem van nationale en regionale Rekeningen (ESR)

Het ESR is een internationaal vergelijkbaar boekhoudkundig raamwerk voor een systematische en uitvoerige beschrijving van een totale economie, de elementen waaruit deze economie is opgebouwd en haar betrekkingen met andere economieën. Het ESR is gericht op de omstandigheden en informatiebehoeften in de Europese Unie.

Financieel beheer

Het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor de minister (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend.

Financieringssaldo

Het saldo van de relevante uitgaven en ontvangsten, minus de mutatie van de derdenrekeningen.

Fonds Economische Structuurversterking (FES)

Het FES wordt gevoed met een deel van de gasbaten, alsmede met de rentevrijval (na dividendderving) samenhangend met de ontvangsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen, en eventueel opbrengsten van veilingen van etherfrequenties. De middelen uit het FES worden gereserveerd voor investeringsprojecten van nationaal belang die de economische structuur versterken. Het betreft een verdeelfonds; vanuit het fonds worden bijdragen toegekend aan andere begrotingen van het Rijk.

Gemeentefonds

Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de gemeenten, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, wordt het accres genoemd.

Materieel beheer

De zorg voor niet-geldelijke zaken vanaf het moment van ontvangst tot aan het moment van afstoting.Onder de niet-geldelijke zaken worden zaken verstaan, niet zijnde geld of geldswaardige papieren, die benodigd zijn voor het functioneren van de rijksdienst, dan wel die door het Rijk in bewaring zijn genomen.

Netto-uitgaven Rijksbegroting in enge zin

Relevante uitgaven en niet-belastingontvangsten van de Rijksbegroting exclusief de uitgaven en niet-belastingontvangsten van de Rijksbegroting die tot de sector Sociale zekerheid en Arbeidsmarktbeleid dan wel tot de sector Zorg worden gerekend. Tevens worden de relevante uitgaven gecorrigeerd voor enkele incidentele posten.

Netto-uitgaven Sociale zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

De budgetdisciplinesector Sociale zekerheid en Arbeidsmarktbeleid omvat de sociale zekerheid op de Rijksbegroting, alsmede de uitgaven van de sociale fondsen. Voor de sociale fondsen is het totaal van uitkeringen en administratiekosten relevant. Het bovenwettelijke gedeelte blijft buiten beschouwing.

Netto-uitgaven Zorgsector

De uitgaven die tot het Budgettair Kader Zorg (BKZ) worden gerekend. Het BKZ omvat de via de AWBZ en de zorgverzekeringswet gefinancierde netto-uitgaven. Bij het collectief gefinancierde deel van het BKZ worden de aanvulldende verzekeringen niet meegenomen.

Niet-belastingontvangsten

Alle begrotingsontvangsten van het Rijk die niet tot de belastingen worden gerekend. Het betreft een zeer heterogene groep. Het gaat daarbij vooral om ontvangsten die samenhangen met verleende overheidsdiensten en kredietverlening door het Rijk. Zoals gasbaten, fiscale boetes en incidentele ontvansten uit de verkoop van staatsdeelnemingen.

Progressiefactor

De mate waarin de belastinginkomsten afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de economische groei.

Provinciefonds

Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de provincies, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, wordt het accres genoemd.

Rechtmatigheid

Onder rechtmatigheid wordt verstaan financiële rechtmatigheid. Financiële rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie waarvan de uitkomst in het departementale jaarverslag dient te worden verantwoord in overeenstemming is met de begrotingswetten en met de in de Europese regelgeving, de Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriele regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van die financiële transactie beïnvloeden.

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak (RWT)

Rechtspersonen met een Wettelijke Taak worden geheel of gedeeltelijk met publiek geld bekostigd en oefenen een wettelijke taak uit. RWT’s kunnen tevens zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) zijn, maar er bestaan ook RWT’s die geen ZBO zijn en ZBO’s die geen RWT zijn.

Single information en single audit

Single information houdt in dat in het verantwoordingsdocument van de verantwoordingsplichtige voor iedere belanghebbende de relevante informatie is opgenomen, zodat geen afzonderlijke verantwoordingsinformatie voor de verschillende belanghebbenden hoeft te worden opgeleverd. Het principe van single audit houdt in dat de controlewerkzaamheden ten behoeve van verschillende belanghebbenden zoveel mogelijk door één accountant worden verricht.

Single review

Single review houdt in dat vanuit het Rijk één reviewteam wordt samengesteld dat ten behoeve van de departementen de accountantscontrole op de besteding van alle door een provincie of gemeente ontvangen specifieke uitkeringen beoordeeld.

Sociale fondsen

Fondsen waaruit uitkeringen en voorzieningen worden verstrekt krachtens socialeverzekeringswetten. De financiering vindt voor het overgrote deel plaats via sociale premies en rijksbijdragen.

Specifieke uitkering

Een specifieke uitkering is een bijdrage uit ’s Rijks kas die onder voorwaarden wordt verstrekt ten behoeve van een bepaald openbaar belang.

Staatsbalans

Een balans waarin de grootte en de samenstelling van het staatsvermogen wordt weergegeven.

Afkortingenlijst Financieel Jaarverslag van het Rijk 2007

AOWAlgemene Ouderdomswet
AWBZAlgemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BBPBruto Binnenlands Product
BKZBudgettair Kader Zorg
BNIBruto Nationaal Inkomen
BTWBelasting Toegevoegde Waarde
BZKBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBSCentraal Bureau voor de Statistiek
DNBDe Nederlandsche Bank
EDPElectronic Data Processing
EMUEconomische en Monetaire Unie
EZEconomische Zaken
gfgemeentefonds
HRMHuman Resource Management
LNVLandbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
NOC/NSFNederlands Olympisch Comité/Nederlandse Sport Federatie
MNMiljoenennota
OCWOnderwijs, Cultuur en Wetenschap
pfprovinciefonds
PGBPersoongebonden Budget
SENOStichting Economische Samenwerking Nederland Opkomende markten
SiSaSingle information Single audit
SZASociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid
SZWSociale Zaken en Werkgelegenheid
UFOUitvoeringsfonds voor de Overheid
V&WVerkeer en Waterstaat
VpbVennootschapsbelasting
VROMVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VSNUVereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
VVZVolksverzekeringen
VWSVolksgezondheid, Welzijn en Sport
WAOWet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WWWerkloosheidswet
WWBWet Werk en Bijstand
WWIWonen, Wijken en Integratie
ZVWZorgverzekeringswet

Trefwoordenlijst

Administratieve lasten 23, 24

Algemene Rekenkamer 24, 26, 27

Arbeidsmarkt 10, 15, 50, 52

Arbeidsongeschikten 15

Arbeidsongeschiktheid 52

Auditdienst 24, 27

Auditfunctie 24

AWBZ 16, 50, 52

BBP 11, 12, 13, 19, 20, 21, 22, 46, 49, 50, 52

Bedrijfsvoering 7, 23, 25, 26, 49

Bedrijfsvoeringsparagraaf 25

Belastingdienst 25, 26, 27, 41

CBS 10, 15, 52

Concurrentiepositie 9

Consumptie 9, 10, 18, 19

Controledruk 23

Dividend 14, 18, 19, 48, 50

Economische groei 9, 10, 51

EMU-saldo 7, 9, 11, 12, 13, 15, 18, 20, 21, 50

EMU-schuld 7, 11, 13, 20, 21, 22, 42, 50, 55

Eurogebied 9, 10

Europese aanbestedingsregels 26

Europese Unie 11, 14, 20, 50

Financieel beheer 25, 50

Groei 9, 10, 16, 17, 18, 19, 50, 51

Huurtoeslag 14, 25, 27

Infrastructuur 7, 11, 14, 23, 28, 29, 32, 46

Inkomsten 7, 17, 18, 19, 20, 33, 40, 48, 51

Kinderopvang 14, 15, 16, 17, 18, 20

Kinderopvangtoeslag 27

Kredietcrisis 9

Loon- en inkomstenheffing 19

Omzetbelasting 18, 19, 48

Onderwijs 16, 24, 28, 29, 46, 52

Ontwikkelingssamenwerking 14

Onvolkomenheden 25

Overdrachtsbelasting 18, 19, 48

Persoonsgebonden budget 17

Rechtmatigheid 25, 51

Rente 12, 14, 15, 17, 19, 20, 27, 35, 39, 41, 42, 44, 47, 50

Rijksauditdienst 23, 24

Single audit 24, 51

Single information 24, 51, 52

Single review 24, 51

Sociale zekerheid 15, 50

Specifieke uitkeringen 24, 51

Subsidies 23, 24, 25, 49

Tolerantiegrenzen 25, 26

Uitgavenkaders 11, 12

Uitkering 15, 47, 50, 51

Vennootschapsbelasting 17, 18, 19, 35, 48, 52

WAO 15, 52

Werkgelegenheid 18, 19, 28, 29, 46, 52

Werkloosheid 9, 10, 12, 15, 52

WW 15, 23, 24, 52

Zorgverzekeringswet (ZVW) 18

Overzicht internetbijlagen

Naast de hiervoor gepresenteerde bijlagen is er nog een aantal aanvullende bijlagen beschikbaar. U vindt deze bijlagen en uiteraard het integrale Financiële Jaarverslag van het Rijk via de link www.rijksbegroting.nl. Tevens liggen deze bijlagen ter inzage bij het Centraal Informatie Punt (CIP) van de Tweede Kamer.

1. Budgettaire kerngegevens

2. De uitgaven en niet-belastingontvangsten

3. De belasting- en premieontvangsten

4 EMU-saldo, EMU-schuld, Sociale Fondsen en financieringsbeheofte

5. Belastinguitgaven

6 Administratieve lastenreductie voor het bedrijfsleven

7. Verticale Toelichting

Licence