Het jaar 2010 kende ongeveer acht maanden een kabinet in demissionaire status. In staatsrechtelijke zin beperkt dit de actieradius van het kabinet. Desondanks heeft het kabinet, met instemming van het parlement, een flink aantal maatregelen ten uitvoer kunnen brengen. In het voorjaar zijn bijvoorbeeld stevige ingrepen gedaan om de uitvoeringsproblematiek op te lossen, waardoor overschrijdingen van het uitgavenkader zijn voorkomen. Daarnaast is in 2010 nog steeds sprake geweest van het stimuleren van de economie.
Aanvullend Beleidsakkoord
Door de val van het kabinet is een aantal onderwerpen uit de Miljoenennota 2010 gesneuveld. Zo bevatte de Miljoenennota nog een uitvoerige beschrijving van de maatregelen uit het Aanvullend Beleidsakkoord (ABK) voor de lange termijn, bijvoorbeeld voor de maatregelen op het gebied van de AOW-leeftijd, de zorg en het eigenwoningforfait. Echter, een deel van deze maatregelen is controversieel verklaard. Zie box 1.1 voor de maatregelen en gebeurtenissen uit 2010 die (pas) effect hebben op volgend jaar en verder.
Stimuleringsmaatregelen
De stimuleringsmaatregelen in 2010 hebben doorgang kunnen vinden. Ten eerste is de automatische stabilisatie in 2010 wederom versterkt, doordat niet omgebogen is voor werkloosheidsuitgaven en ruilvoetontwikkelingen. Met andere woorden, in 2010 zijn de kaders (voor de laatste maal) gecorrigeerd voor tegenvallende werkloosheidsuitgaven en ruilvoetontwikkelingen. Het totaal aan werkloosheidsuitgaven waarvoor in 2010 het kader is gecorrigeerd komt neer op 3,3 miljard euro, en de totale ruilvoetcorrectie (voor het totaalkader) bedraagt minus 2,2 miljard euro. Deze twee correcties resulteren daarom in een totaalcorrectie van 1,1 miljard euro.
Ten tweede heeft de overheid de economie in 2010 een extra impuls gegeven door meer uit te geven aan bepaalde beleidsterreinen, zoals opgenomen in het stimuleringspakket. Er is naar gestreefd om de economie een impuls te geven die tijdig, trefzeker en tijdelijk van aard was. Dit is gerealiseerd door een combinatie van extra budget en het naar voren halen van reeds geplande investeringen. Uiteindelijk is er in 2010 ongeveer 3 miljard euro aan stimuleringsmiddelen uitgegeven (zie tabel 1.1).
MN 2010 | FJR 2010 | |
---|---|---|
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis | 905 | 883 |
Duurzame economie | 478 | 371 |
Infrastructuur en (woning)bouw | 1 161 | 987 |
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven | 549 | 561 |
Invulling FES-projecten | 90 | 137 |
Totaal stimuleringspakket | 3 183 | 2 939 |
Om te leren van deze uitzonderlijke situatie wordt de effectiviteit van maatregelen uit het stimuleringspakket geëvalueerd. De resultaten daarvan worden zowel aan de Eerste als de Tweede Kamer gestuurd. Dit is voorzien voor het einde van 2011.
Box 1.1 Maatregelen uit 2010 met een effect in de toekomst
In de regel beperkt het Financieel Jaarverslag van het Rijk zich tot een terugkijkje op het afgelopen jaar. Echter, in 2010 heeft zich een aantal belangrijke gebeurtenissen voorgedaan, dat niet direct (budgettaire) betrekking heeft op 2010.
Ten eerste heeft het demissionaire kabinet in de zomer van 2010 besloten tot een pakket maatregelen per 2011, oplopend tot een besparing van 3,2 miljard euro in 2015. Deze maatregelen hebben een oorspong in het ABK, aangezien in het ABK een besparing opgenomen was voor de lange termijn (als compensatie voor het op korte termijn stimuleren van de economie). Tijdens het debat over de Voorjaarsnota 2010 heeft het parlement geconstateerd dat deze besparing nog geen invulling had gekregen. Met een motie is het kabinet verzocht hier alsnog voor te zorgen. De besparingsmaatregelen hebben een structureel karakter en hebben de bezuinigingsopgave voor het nieuwe kabinet verlicht. In de Miljoenennota 2011 is het besparingspakket uitvoerig toegelicht.
Ten tweede is het kabinet Rutte-Verhagen in oktober 2010 van start gegaan. Dit kabinet werd geconfronteerd met een omvangrijke besparingsopgave, met voornamelijk als doel om de overheidsfinanciën op lange termijn op orde te krijgen. Het kabinet is erin geslaagd om met ingang van 2015 een structurele besparing te bewerkstelligen van in totaal 14,8 miljard euro. De budgettaire effecten van het kabinet Rutte-Verhagen zijn uitvoerig beschreven in de financiële paragraaf van het Regeerakkoord.
Het bezuinigingspakket uit de zomer van 2010 (van 3,2 miljard euro) en de maatregelen van het kabinet Rutte-Verhagen (van 14,8 miljard euro) leiden tezamen tot een besparing van 18 miljard euro per 2015. Hiermee wordt invulling gegeven aan het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte.