Base description which applies to whole site

2.4.3 Natuur

Beleidsprioriteiten 2011

Het beleid van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) op het gebied van natuur is gericht op het behoud en de verbetering van de biodiversiteit in Nederland, zodat de natuur kan bijdragen aan een leefbare samenleving. Het regeerakkoord noemt op het gebied van natuur de volgende prioriteiten:

  • herziening van natuurbeleid met decentralisatie van taken naar provincies, herijking Ecologische Hoofdstructuur (EHS), schrappen van «robuuste verbindingen» en bezuiniging op Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) (waaruit EHS werd betaald) van € 600 miljoen;

  • opstellen van aanwijzingsbesluiten en beheerplannen voor Natura 2000 en Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS), waarbij ruimte en toekomstperspectieven voor ondernemers zo veel mogelijk worden meegewogen;

  • ontwikkelen van alternatief plan voor natuurcompensatie Westerschelde;

  • herziening van natuurwetgeving, waarbij nationale «koppen» op Europese regelgeving worden geschrapt.

Verder heeft de minister in 2011 gewerkt aan het afsluiten van green deals over biodiversiteit (aangekondigd in de beleidsbrief Green Deal van oktober 2011).

Figuur 4 laat zien hoe de beleidsprioriteiten zijn verbonden met de begrotingsartikelen waarover de minister van EL&I in zijn jaarverslag rapporteert.

Figuur 4 Beleidsprioriteiten natuur

Figuur 4 Beleidsprioriteiten natuur

Wat is er bereikt?

In zijn jaarverslag geeft de minister van EL&I informatie over de effecten van zijn natuurbeleid in de vorm van een indicator voor de biodiversiteit. In de Begroting 2011 is toegelicht dat deze indicator een indexcijfer is voor het verloop van het aantal bedreigde diersoorten in Nederland. Dat is het totaal aantal soorten dat op officiële Nederlandse «rode lijsten» is aangemerkt als verdwenen, ernstig bedreigd, bedreigd, kwetsbaar of gevoelig. Het jaarverslag maakt niet duidelijk of een hoger indexcijfer betekent of het aantal ernstig bedreigde diersoorten is toe- of afgenomen. Om een conclusie te kunnen trekken over de toe- of afname van biodiversiteit zijn langjarige cijfers nodig. Het CBS verzamelt jaarlijks gegevens over de ontwikkeling van diverse soortgroepen waarmee het mogelijk is de ontwikkeling van de biodiversiteit te bepalen.

Herziening natuurbeleid (decentralisatie, herijking EHS, bezuiniging ILG)

In september 2011 hebben Rijk en Interprovinciaal Overleg (IPO) het onderhandelingsakkoord «decentralisatie natuur» gesloten. Omdat een deel van de provincies niet bereid was met de afspraken in te stemmen, is in 2012 verder onderhandeld. In december 2011 en februari 2012 zijn Rijk en IPO aanvullende uitvoeringsafspraken overeengekomen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL, 2012) schat in dat de langetermijndoelen van de Europese biodiversiteitsstrategie 2020 en de Vogel- en Habitatrichtlijn met deze afspraken niet worden gehaald (PBL, 2012). Het planbureau verwacht een versobering van natuurherstel, en een afname van de natuurkwaliteit met 6 tot 18%. Hoe het akkoord in de praktijk zal uitwerken is mede afhankelijk van eventuele extra inzet van middelen van individuele provincies.

Natura 2000 en PAS

In 2013 moet Nederland aan de EU rapporteren over de staat van instandhouding van Natura 2000-soorten en habitattypen. Er zijn geen recente gegevens beschikbaar.

Natuurcompensatie Westerschelde

Het effect van de compensatiemaatregelen op de natuurkwaliteit van de Westerschelde is nog niet bekend omdat de maatregelen nog niet zijn uitgevoerd. Het mogelijke effect is wel onderzocht door Deltares (Deltares, 2011). Op basis van dat onderzoek heeft het kabinet op 17 juni 2011 besloten tot een pakket natuurherstelmaatregelen. Het effect van het uitstel van de maatregelen is niet onderzocht.

Herziening natuurwetgeving

Het is nog te vroeg om de effecten van de nieuwe natuurwetgeving op de biodiversiteit te bepalen.

Green deals biodiversiteit

Het is nog te vroeg om de effecten van de green deals op de biodiversiteit te bepalen.

Wat heeft de minister gedaan?

Hieronder staan per beleidsprioriteit de belangrijkste prestaties van de minister van EL&I op het gebied van natuur, zoals vermeld in het Jaarverslag 2011. Wat opvalt is dat het jaarverslag vooral informatie bevat over de procesgang rond de beleidsprioriteiten en weinig over concrete prestaties.

Herziening natuurbeleid (decentralisatie, herijking EHS, bezuiniging ILG)

Het jaarverslag van het Ministerie van EL&I bevat geen informatie over de voortgang van de EHS in 2011. Hiervoor verwijst de minister naar de nog niet verschenen Voortgangsrapportage groot project EHS. Het is echter onduidelijk op basis van welke gegevens de minister deze rapportage kan opstellen, omdat de minister geen afspraken met de provincies heeft gemaakt over door hen aan te leveren gegevens.

Er is wel informatie beschikbaar over de prestaties die de provincies met het ILG-geld hebben geleverd in de periode 2007–2010 (zie figuur 5). Daarnaast ontving de Tweede Kamer de voortgangsrapportage ILG 2010 en de voortgangsrapportage groot project EHS 2010 (EL&I, 2011a). Een kaart met de stand van zaken van de EHS per 1 januari 2011 is opgenomen in het rapport Natuurmeting op kaart dat is opgesteld in opdracht van het IPO (beschikbaar op www.dienstlandelijkgebied.nl).

Natura 2000 en PAS

Het Jaarverslag 2011 bevat geen informatie over de voortgang van maatregelen ten behoeve van natuurkwaliteit en gebiedsontwikkeling in het Natura 2000-netwerk. Over de procesgang rond Natura 2000-gebieden zijn wel prestatiegegevens beschikbaar. In 2011 zijn 24 gebieden definitief aangewezen. Er zijn geen beheerplannen definitief vastgesteld. Eind 2011 waren 58 van de 166 gebieden aangewezen en twee van de 166 beheerplannen vastgesteld (Nederland had alle aanwijzingsbesluiten voor eind 2010 vast moeten stellen). Bij 133 van de 166 Natura 2000-gebieden is de stikstofdepositie te hoog om alle natuurdoelen in die gebieden te bereiken. De staatssecretaris van EL&I verwacht dat de PAS bij 116 van de 133 gebieden ruimte zal creëren voor toekomstige economische ontwikkelingen. Een kaart met de Natura 2000-gebieden is beschikbaar op www.compendiumvoordeleefomgeving.nl.

Natuurcompensatie Westerschelde

In het Scheldeverdrag (2005) is een integraal plan overeengekomen waarbij Nederland de vaargeul van de Westerschelde zou verruimen en minimaal 600 hectare estuariene natuur in de Westerschelde zou realiseren. Daarvan zou 295 hectare worden gerealiseerd door het onder water zetten van de Hedwigepolder. Het jaarverslag van het Ministerie van EL&I vermeldt dat de staatssecretaris in juni 2011 een alternatief natuurcompensatieplan aan de Tweede Kamer heeft aangeboden, waarbij wordt afgezien van deze ontpoldering. Niet vermeld is dat de staatssecretaris het onderbouwende rapport van Deltares heeft laten reviewen door internationale experts naar aanleiding van kritiek van de Europese Commissie. Eind 2011 had overleg met de Europese Commissie en Vlaanderen over de compensatiemaatregelen nog niet geleid tot overeenstemming.

Herziening natuurwetgeving

De staatssecretaris heeft een wetsvoorstel voor een nieuwe Wet natuur opgesteld. Deze wet moet de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet gaan vervangen. Het wetsvoorstel is in oktober 2011 bij het publiek en maatschappelijke organisaties voorgelegd voor inspraak.

Green deals biodiversiteit

De minister heeft in december 2011 elf green deals biodiversiteit gesloten met private partijen.

Verder vermeldt het jaarverslag dat de in 2009 ingestelde «Taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen» in december 2011 een advies over investeren in biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen heeft aangeboden aan het kabinet en VNO-NCW.

Figuur 5 laat zien dat de afgesproken prestaties voor verwerving en beheer van EHS-gronden grotendeels zijn gerealiseerd, maar dat er weinig vorderingen zijn gemaakt met het inrichten van EHS-gronden. 46% van de verworven gronden betreft ruilgronden buiten de toen geldende EHS. Verder is te zien dat de kosten per hectare verwerving en inrichting hoger waren dan afgesproken en de kosten voor beheer juist lager.

Figuur 5 Prestaties en uitgaven ILG ten opzichte van de gemaakte afspraken 2007–2010

Figuur 5 Prestaties en uitgaven ILG ten opzichte van de gemaakte afspraken 2007–2010

Bron: vierde rapportage Comité van Toezicht ILG

Wat heeft het beleid in 2011 gekost?

De uitgaven aan natuur in 2011 bedroegen € 648 miljoen, waarvan € 358 miljoen als voorschot op het ILG.

Figuur 6 Uitgaven en ontvangsten artikel 33 Natuur

Figuur 6 Uitgaven en ontvangsten artikel 33 Natuur

Bronnen: Jaarverslag LNV 2009; Jaarverslag EL&I 2011. In de begroting 2012 geeft de minister geen inzicht in het budget voor natuur in 2012 en volgende jaren.

De gerealiseerde uitgaven en ontvangsten 2011 wijken op enkele punten af van de (incidentele suppletoire) Begroting 2011. In het jaarverslag zijn deze afwijkingen toegelicht. Wij vragen aandacht voor twee belangrijke afwijkingen (zie overzicht hierna).

 

Begroot 2011

Gerealiseerd 2011

Afwijking

Uitvoeringskosten (apparaatsuitgaven en baten-lastendiensten)

€ 78 miljoen

€ 116 miljoen

49%

Beheer

€ 234 miljoen

€ 352 miljoen

35%

De minister van EL&I heeft de gerealiseerde uitvoeringskosten toegelicht in de tweede suppletoire begroting. Hierin geeft hij aan dat de hogere kosten voor een groot deel (€ 24,2 miljoen) verband houden met de hogere uitvoeringskosten van de Subsidieregeling voor natuurbeheer.5

Wij nemen al sinds 2008 jaarlijks flinke overschrijdingen waar in de uitvoeringskosten. Wij vragen aandacht voor de verhouding tussen programma-uitgaven en uitvoeringskosten, omdat de herziening van de subsidieregelingen juist moest leiden tot een eenvoudiger stelsel, met minder administratieve lasten (www.natuurbeheer.nu).

Over de beheerkosten schrijft de minister in het jaarverslag ter toelichting dat in het onderhandelingsakkoord natuur een ander tempo van financiering is afgesproken, gelet op de door de provincies aangegane verplichting. Het is ons niet duidelijk waarom hiervoor is gekozen; er zijn geen aanwijzingen dat het aantal te beheren hectares in 2011 drastisch is toegenomen.

Aandachtspunten

Ondanks de decentralisatie van het natuurbeleid verwachten wij dat de volgende zaken relevant zullen blijven voor de Tweede Kamer.

  • Internationale verplichtingen

    In het onderhandelingsakkoord natuur is afgesproken dat het Rijk verantwoordelijk is voor (en door de EU aanspreekbaar is op) het voldoen aan de internationale verplichtingen op het gebied van natuurbeheer. Het Rijk beschikt echter over weinig mogelijkheden om bij te sturen. In de periode 2007–2010 hebben de provincies nagenoeg niets van de opgave voor kwaliteitsverbetering van de natuur gerealiseerd (EL&I, 2011b) terwijl het Rijk er wel geld voor beschikbaar had gesteld. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de financiering van antiverdrogingsmaatregelen, terwijl deze nodig zijn om te kunnen voldoen aan verplichtingen vanuit Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. De minister van EL&I is hierover nog in overleg met de minister van IenM en de provincies. Verder loopt het Rijk grote financiële en juridische risico’s als het niet lukt overeenstemming te bereiken met de Europese Commissie en Vlaanderen over de natuurcompensatiemaatregelen voor de verdieping van de Westerschelde waartoe Nederland verplicht is.

  • Informatiepositie minister en Tweede Kamer

    Door de veranderende taakverdeling tussen Rijk en provincies verandert ook de informatiepositie en -behoefte van minister en Tweede Kamer. Hierover moet de minister nieuwe afspraken maken met Tweede Kamer en provincies. De voorschotten die in 2011 aan de provincies zijn verleend, worden overeenkomstig het onderhandelingsakkoord natuur beschouwd als voorschot op een decentralisatie-uitkering. Afgesproken is dat Rijk en provincies geen aparte verticale toezichtsrelaties zullen inrichten. Over besteding en prestaties zal de minister daarom alleen worden geïnformeerd via de verantwoording van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten. Over monitoring zijn nog geen afspraken gemaakt. In het decentralisatieakkoord is afgesproken dat provincies en Rijk een eenvoudige monitorsystematiek zullen ontwikkelen die niet verder gaat dan de Europese rapportageverplichting. Mede gezien de Europese verplichtingen is het van belang dat de minister ervoor zorgt dat hij betrouwbare en onderling vergelijkbare informatie ontvangt van de provincies. Daarvoor is nodig dat vooraf afspraken worden gemaakt over te gebruiken definities. Informatie is ook nodig over taken waar het Rijk zelf verantwoordelijk voor blijft: agrarisch natuurbeheer buiten de EHS, de inzet van 14 000 hectare rijksgronden bij de uitwerking van het «grond voor grond»-principe, en de taakstelling om ruilgronden te verkopen voor € 115 miljoen.

  • Realisatie EHS

    In de «grond voor grond»- financiering waaruit de resterende ontwikkelopgave van nieuwe natuur in de herijkte EHS moet worden betaald, is ingecalculeerd dat grond in bezit van de terreinbeherende organisaties (TBO’s) zal worden ingezet. Het gaat om 13 000 hectare nog niet als natuur ingerichte grond buiten de herijkte EHS en 6 000 à 9 000 hectare natuurgrond van de TBO’s die niet belangrijk is voor de internationale verplichtingen. De vraag is of TBO’s daaraan zullen meewerken. Hierover zijn met hen geen afspraken gemaakt. Dat maakt realisatie onzeker.

Onderzoek Algemene Rekenkamer

Gepubliceerd in 2011

– Webdossier ruimtelijke inrichting

Gepland in 2012

– Kwaliteit van oppervlaktewater in Natura 2000-gebieden; EU-beleid: naleving en effecten (2012)

– Terugblik duurzaamheid intensieve veehouderij (waarin onder meer aandacht voor stikstofproblematiek) (2012)

– Update webdossier ruimtelijke inrichting (2012)

– Onderzoek duurzame ruimtelijke inrichting (2013)

– Terugblik bescherming natuurgebieden (2013)

Licence