Informatie over de resultaten van overheidsbeleid is van belang om zicht te hebben in de besteding van publiek geld. Beleidsinformatie is dan ook een cruciaal element in het verkeer tussen kabinet en Tweede Kamer. Zonder deze informatie kan de Tweede Kamer haar budgetrecht1 niet goed uitoefenen. Beleidsinformatie moet inzicht geven in de uitvoering en resultaten van het gevoerde beleid in relatie tot de bestede financiële middelen. Op deze manier kunnen het parlement en de belastingbetaler beoordelen of zij «waar voor hun geld» krijgen.2 De ministers moeten daartoe goede informatie verstrekken, zodat de Tweede Kamer haar controlerende taak kan vervullen.
Om te weten of het belastinggeld van de burger goed wordt besteed, moet de Tweede Kamer (1) kunnen nagaan of het geld aan het in de begroting geformuleerde doel wordt uitgegeven, (2) of voor dat geld de in de begroting beloofde prestaties worden geleverd en (3) of met de geleverde prestaties de in de begroting beschreven doelen en effecten worden gerealiseerd. Hoe deze drie cruciale onderdelen van beleidsinformatie er in de praktijk uitzien, illustreren we in onderstaande figuur aan de hand van het beleidsterrein duurzame energie.
Figuur 1 Informatie over uitgegeven geld, geleverde prestaties en bereikte effecten: het beleidsthema duurzame energie
De afgelopen jaren hebben wij herhaaldelijk geconstateerd dat de ministers het parlement met hun jaarverslag onvoldoende informeren over de resultaten van het beleid. Zo wezen we er in 2009 op dat het kabinet de Tweede Kamer niet volledig genoeg informeert over de realisatie van een viertal beleidsprioriteiten (Algemene Rekenkamer, 2010). Vorig jaar gaven we aan dat er niet voldoende inzicht was in de voortgang van bezuinigingsmaatregelen (Algemene Rekenkamer, 2012a).
Wij signaleren in onze onderzoeken dat de informatie die ministers aan de Tweede Kamer verstrekken vooral betrekking heeft op aspecten van de uitvoering waar de bewindspersonen direct bij betrokken zijn. De Tweede Kamer ontvangt weinig informatie wanneer het beleid door medeoverheden wordt uitgevoerd, indien meer dan één minister verantwoordelijk is en wanneer de beleidsdoelen ver in de toekomst liggen. De Tweede Kamer krijgt daardoor gedurende langere tijd geen inzicht in de maatschappelijke effectiviteit. Dit beperkt de parlementaire controle- en correctiemogelijkheden; het is niet duidelijk waar de Kamer de minister tussentijds op kan aanspreken.
De Tweede Kamer gaf de afgelopen jaren aan dat zij niet tevreden was over de relevantie en afrekenbaarheid van informatie over de realisatie van sommige beleidsdoelen. Als gevolg daarvan introduceerde het toenmalige kabinet de systematiek van «verantwoord begroten». In deze nieuwe systematiek ligt de nadruk veel meer op de directe verantwoordelijkheid van ministers. Ministers moeten nu in hun begroting duidelijk maken welke doelen zij nastreven, welke prestaties zij daartoe zullen leveren en welke kosten zij daarvoor gaan maken.
Wij constateren dat op dit moment de belofte die «verantwoord begroten» met zich mee bracht, nog niet wordt waargemaakt (Algemene Rekenkamer, 2013a). Begrotingen bieden minder informatie dan voorheen over de ambities en concrete beleidsinzet van ministers.
Ons huidige onderzoek illustreert dat het mogelijk is om meer informatie te bieden over de resultaten van beleid dan de ministers op dit moment in hun jaarverslagen doen. Wij zijn op zoek gegaan naar beschikbare openbare informatie waarmee de informatiewaarde van de jaarverslagen kan worden verbeterd. We doen dit om na te gaan wat de kansen en beperkingen zijn om informatie over de effecten van beleid te verzamelen, waar de Tweede Kamer gebruik van kan maken bij het beoordelen van de resultaten van het beleid (kregen we waar voor ons belastinggeld?).
We hebben relevante informatie bijeen gezocht over een vijftal beleidsthema’s; zie onderstaande tabel. Bij de keuze van de thema’s hebben we onder andere gelet op het financieel belang en op de belangstelling van de Tweede Kamer.
Ketenprogramma Afpakken (minister van VenJ) | Duurzame energie (minister van EZ) | Waterkwantiteit (minister van IenM) | JeugdzorgPlus (minister van VWS) | Leerwegondersteunend onderwijs (minister van OCW) | |
---|---|---|---|---|---|
Doel van het beleid | • Meer, slimmer en effectiever afpakken van crimineel vermogen moet drie maal de investering opbrengen. | • Bereiken van een verbruiksaandeel van 16% duurzame energie in 2020. | • Juiste hoeveelheid water op het juiste moment en op de juiste plaats voor verschillende categorieën gebruikers. | • Opvang en behandeling van jongeren met ernstige gedragsproblemen, zodat ze weer op aanvaardbare wijze kunnen participeren in de samenleving. | • Zorgen dat leerlingen met leerachterstanden hun vmbo-diploma halen. |
Verantwoordelijkheid minister | • Minister is direct verantwoordelijk voor beleid én uitvoering (door onder meer politie, Openbaar Ministerie en Koninklijke Marechaussee). | • Minister is direct verantwoordelijk voor beleid én uitvoering (door AgentschapNL). | • Minister is direct verantwoordelijk voor beleid. Hij is deels direct, deels indirect verantwoordelijk voor uitvoering. | • Minister is direct verantwoordelijk voor beleid én uitvoering (door JeugdzorgPlus). | • Minister is indirect verantwoordelijk (scholen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering). |
Financieel belang | • Uitgaven: € 15 miljoen extra in 2012, oplopend tot € 20 miljoen extra in 2013 en verder. • Opbrengsten: € 5 miljoen extra in 2012, oplopend tot € 60 miljoen extra in 2017. | • Uitgaven: € 727 miljoen in 2012. | • Uitgaven: tussen € 34 en € 37 miljoen via vooral het Infrastructuurfonds. • Waterschappen: € 568 miljoen (geen rijksgeld). | • Uitgaven: € 220 miljoen in 2012. | •Uitgaven: € 410 miljoen in 2012; onderdeel van de lumpsumfinanciering van scholen. |