Het SZA-kader liet een onderschrijding zien van 1,2 miljard euro. Ten opzichte van Miljoenennota 2017 gaf de overheid 0,8 miljard euro minder uit aan sociale zaken en arbeidsmarkt dan verwacht. Dit komt vooral doordat de werkloosheidsuitgaven 0,5 miljard euro lager waren dan begroot; er was minder werkloosheid dan bij Miljoenennota 2017 werd gedacht. Tegenover de meevaller op de werkloosheidsuitgaven staat een tegenvaller vanwege de loon- en prijsbijstelling.
1 | Uitgavenkader bij Miljoenennota 2017 | 77.566 |
2 | Aanpassing uitgavenplafond als gevolg van inflatieontwikkeling | 711 |
3 | Statistische correctie | 113 |
4 | Overboekingen met RBG en BKZ | – 93 |
5 | Uitgavenkader bij Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (= 1 t/m 4) | 78.296 |
6 | Uitgaven bij Miljoenennota 2017 | 77.893 |
7 | Loon- en prijsbijstelling | 151 |
8 | Werkloosheidsuitgaven | – 466 |
9 | Arbeidsongeschiktheid & Wajong | – 131 |
10 | Kindgebonden budget (WKB) | – 68 |
11 | AOW | – 171 |
12 | Kansrijk Opgroeien | – 100 |
13 | EJM & in=uit-taakstelling | 87 |
14 | Kasschuiven SZA | – 101 |
15 | Overig | 50 |
16 | Uitgaven bij Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (= 6 t/m 15) | 77.142 |
17 | Over/onderschrijding bij Miljoenennota 2017 (= 6–1) | 327 |
18 | Over/onderschrijding bij Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (= 16–5) | – 1.154 |
De uitkeringslasten van de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) zijn hoger dan begroot. Dat komt allereerst doordat de instroom hoger is dan verwacht. Daarnaast is er een hogere doorstroom dan verwacht vanuit de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA), onder andere als gevolg van extra herbeoordelingen. De uitkeringslasten van de Wajong zijn lager dan begroot. Dat komt vooral doordat de realisaties van de gemiddelde uitkeringen minder gestegen zijn dan verwacht.
Doordat de economie zich gunstiger heeft ontwikkeld, zijn de uitgaven aan het kindgebonden budget (WKB) over 2017 68 miljoen euro lager uitgekomen. Vooral hogere inkomens leiden tot lagere WKB-bedragen en ook tot minder rechthebbenden.
In 2017 werd 171 miljoen euro minder aan de Algemene Ouderdomswet (AOW) uitgegeven. Dat komt vooral doordat het aantal AOW’ers, de uitgaven aan de partnertoeslag en het percentage alleenstaanden (die recht hebben op een hogere AOW-uitkering) lager uitviel dan verwacht. Het lagere aantal AOW’ers hangt samen met hogere sterfte dan waar de CBS-bevolkingsprognose van uitging.
Het Rijk heeft vanaf 2017 structureel 100 miljoen euro beschikbaar gesteld voor benodigdheden in natura voor kinderen van 0 tot 18 jaar. Daarmee wil het Rijk kinderen in een gezin met een laag inkomen kansrijk laten opgroeien. Dankzij de subsidie kunnen deze kinderen bijvoorbeeld meedoen met activiteiten die ze anders vanwege hun armoede zouden missen.
Departementen kunnen onbestede middelen in 2016 doorschuiven naar 2017, met behulp van de eindejaarsmarge. Als tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges is de in=uit-taakstelling op de aanvullende post ingeboekt, onder de veronderstelling dat departementen ieder jaar een soortgelijk bedrag doorschuiven met behulp van de eindejaarsmarge. De in=uit-taakstelling wordt in 2017 ingevuld met onderuitputting.
Ook zijn er enkele kasschuiven geweest onder het SZA-kader. De grootste is een kasschuif die voortvloeit uit de budgettaire verwerking van de onderuitputting voorfinanciering bijstand in 2016 en de bijpassende kasschuif naar latere jaren.
De post «Overig» bevat diverse mee- en tegenvallers binnen het SZA-kader. Zo zijn de uitkeringslasten van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) hoger uitgevallen dan geraamd. Er waren meer AIO-gerechtigden en de hoogte van de gemiddelde uitkering was hoger dan verwacht. De uitkeringslasten van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) zijn juist lager dan verwacht. Er waren minder AKW-gerechtigden en er kwamen minder huishoudens in aanmerking voor AKW+ dan geraamd. De AKW+ is een bedrag voor alleenstaanden of alleenverdieners die voor een gehandicapt kind zorgen.