Base description which applies to whole site

5 EMU-SALDO EN EMU-SCHULD

Tabel 5.1 betreft een overzicht van de inkomsten, de uitgaven, het EMU-saldo en de EMU-schuld (de budgettaire kerngegevens). Het betreft de inkomsten en uitgaven van het Rijk die relevant zijn voor het EMU-saldo. Om van het EMU-saldo Rijk tot het saldo van de gehele collectieve sector te komen, wordt het EMU-saldo van de decentrale overheden meegeteld. De EMU-schuld wordt hier voor de gehele collectieve sector weergeven.

Tabel 5.1 Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, + = overschot)
 

MN 2023

FJR 2023

Verschil

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

366,4

385,6

19,1

    

Nood- en steunmaatregelen corona relevant voor EMU-saldo (uitgaven)

5,2

2,1

‒ 3,1

Reguliere netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

372,6

373,8

1,3

Rijksbegroting

161,5

170,8

9,3

Sociale Zekerheid

99,7

98,6

‒ 1,0

Zorg

89,4

87,7

‒ 1,7

Investeringen

22,0

16,6

‒ 5,4

Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

17,2

14,4

‒ 2,8

Totale netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

395,0

390,3

‒ 4,7

    

EMU-saldo centrale overheid

‒ 28,5

‒ 4,8

23,8

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1,0

1,2

2,2

    

EMU-saldo collectieve sector

‒ 29,6

‒ 3,5

26,0

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

‒ 3,0%

‒ 0,3%

2,6%

    

EMU-schuld collectieve sector

491,7

480,7

‒ 11,0

EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp)

49,5%

46,5%

‒ 3,0%

    

Bruto binnenlands product (bbp)

993,8

1.034,1

40,3

Tabel 5.2 geeft de opbouw van het EMU-saldo van de collectieve sector weer. Dit EMU-saldo, ook wel het overheidssaldo genoemd, is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 3 en 4. Om tot het EMU-saldo te komen worden enkele correcties toegepast: sommige uitgaven tellen namelijk niet mee voor het EMU-saldo (deze zijn uitgesplitst in tabel 5.3) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo (op transactiebasis) dan op kasbasis in de Rijksbegroting is opgenomen (deze zijn uitgesplitst in tabel 5.4).

Tabel 5.2 EMU-saldo (in miljoenen euro, + is overschot)
  

MN 2023

FJR 2023

Verschil

1

Belasting- en premieontvangsten

366.437

385.550

19.113

2

Totale netto-uitgaven

425.578

421.492

‒ 4.086

3

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 33.450

‒ 32.045

1.405

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

‒ 2.851

‒ 880

1.971

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.019

1.229

2.248

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

‒ 29.562

‒ 3.548

26.014

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo, staan vermeld in tabel 5.3. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door het Europese statistiekbureau Eurostat in de Manual on Government Deficit and Debt.

Tabel 5.3 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo (in miljoenen euro, + is uitgave)
 

MN2023

FJR 2023

Verschil

Verstrekking studieleningen

3.715

2.707

‒ 1.008

Aflossing studieleningen

‒ 1.162

‒ 1.417

‒ 255

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

477

‒ 697

‒ 1.174

Voortijdige beeindiging derivaten

0

0

0

Rente-ontvangsten derivaten

‒ 238

65

303

Uitgaven gerelateerd aan Oekraine

‒ 2.305

0

2.305

Coronagerelateerde leningen

‒ 1.104

‒ 53

1.051

Rijksbijdragen aan sociale fondsen

43.174

53.753

10.579

Kasbeheer

‒ 9.348

‒ 22.002

‒ 12.655

Overig

241

‒ 310

‒ 551

Totaal

33.450

32.045

‒ 1.405

Tabel 5.4 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier, in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting de uitgaven op kasbasis bijhoudt. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop het bedrag dat daadwerkelijk de kas heeft verlaten nog een zogenaamd kas-transverschil (ktv) worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals het positieve of negatieve saldo van agentschappen en de kosten van zorgverzekeraars. Deze posten zijn ook meegenomen in tabel 5.4, omdat deze ook meetellen voor het EMU-saldo.

Tabel 5.4 Kas-transverschillen en overige posten (in miljoenen euro, + is saldoverbeterend)
 

MN 2023

FJR 2023

Verschil

KTV EU-afdrachten

0

452

452

KTV Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

212

‒ 651

‒ 863

KTV Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

100

66

‒ 34

KTV OV-beschikbaarheidsvergoeding

179

92

‒ 87

KTV OV-studentenkaart

‒ 960

40

1.000

KTV Veilingopbrengsten

284

146

‒ 138

KTV Gasbaten

‒ 973

‒ 4.587

‒ 3.614

KTV Publiek private samenwerking

119

‒ 37

‒ 156

KTV Defensie

0

742

742

KTV Prestatiebeurzen

‒ 670

‒ 486

184

KTV Toeslagen

0

0

0

KTV Rijksbijdragen aan decentrale overheden

0

3.121

3.121

Overige kas-transverschillen (aansluiting bij CBS)

‒ 225

726

951

Mutatie begrotingsreserves

‒ 471

1.034

1.504

Saldo agentschappen en rest centrale overheid

0

‒ 248

‒ 248

    

Totaal Rijk

‒ 2.404

409

2.813

Totaal Sociale fondsen

‒ 447

‒ 1.289

‒ 841

Totaal Rijk en sociale fondsen

‒ 2.851

‒ 880

1.971

Tabel 5.5 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector weer. In tabel 5.6 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

Tabel 5.5 Opbouw EMU-saldo collectieve sector (in miljoenen euro, - is tekort)
 

MN2023

FJR 2023

Verschil

EMU-saldo Rijk

‒ 36.123

‒ 24.469

11.654

EMU-saldo sociale fondsen

7.580

19.692

12.112

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.019

1.229

2.248

EMU-saldo collectieve sector

‒ 29.562

‒ 3.548

26.014

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

‒ 3,0%

‒ 0,3%

2,6%

Tabel 5.6 EMU-saldo Rijk (in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)
 

MN2023

FJR 2023

Verschil

Belastingontvangsten

242.435

261.462

19.027

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 266.430

‒ 264.631

1.798

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

33.450

32.045

‒ 1.405

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 43.174

‒ 53.753

‒ 10.579

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

‒ 2.404

409

2.813

EMU-saldo Rijk (centrale overheid)

‒ 36.123

‒ 24.469

11.654

Tabel 5.7 geeft het financieringstekort van het Rijk weer. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort een begrip op kasbasis. Om te komen tot het financieringstekort moeten naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen nog een aantal correcties worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen, zoals die meetellen voor het EMU-saldo, berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de Rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld. Deze staat in de Rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld de schatkist in dat geval niet daadwerkelijk verlaat of binnenkomt. Daarom wordt voor dit type uitgaven ook gecorrigeerd om tot het financieringssaldo te komen.

Tabel 5.7 Financieringssaldo Rijksoverheid (in miljoenen euro, - is uitgave / tekort)
 

MN 2023

FJR 2023

Verschil

Belastinginkomsten (kasbasis)

242.477

263.189

20.712

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 266.430

‒ 264.631

1.798

Af: kas-transverschil rentelasten

‒ 1.830

476

2.306

Mutatie begrotingsreserves

‒ 471

1.034

1.504

    

Mutaties derdenrekeningen inclusief Fortis lening

0

‒ 306

‒ 306

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 26.253

‒ 239

26.014

Het financieringssaldo werkt één op één door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden op de financiële markten, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 5.8 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer gedurende het jaar 2023, in de eerste kolom zoals verwacht werd bij Miljoenennota 2023 en in de tweede kolom zoals daadwerkelijk gerealiseerd. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 5.8 Opbouw EMU-schuld collectieve sector (in miljoenen euro, - is overschot)
 

MN 2023

FJR 2023

Verschil

EMU-schuld begin jaar

464.413

480.065

15.651

Financieringssaldo Rijksoverheid

26.253

239

‒ 26.014

EMU-saldo decentrale overheden

1.019

‒ 1.229

‒ 2.248

EMU-saldo rest centrale overheid

0

0

0

Schatkistbankieren decentrale overheden

0

0

0

Overig

0

1.596

1.596

EMU-schuld einde jaar

491.686

480.671

‒ 11.015

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

49,5%

46,5%

‒ 3,0%

Tabel 5.9 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote. Dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 5.9 Opbouw EMU-schuldquote (in procenten bbp)
 

MN 2023

FJR 2023

Verschil

EMU-schuldquote begin jaar

49,8

51,0

1,2

Noemereffect bbp

‒ 3,0

‒ 4,6

‒ 1,6

Financieringssaldo Rijksoverheid

2,6

0,0

‒ 2,6

EMU-saldo decentrale overheden

0,1

‒ 0,1

‒ 0,2

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

Schatkistbankieren decentrale overheden

0,0

0,0

0,0

Overig

0,0

0,2

0,2

EMU-schuldquote einde jaar

49,5

46,5

‒ 3,0

De tabellen 5.10 en tabel 5.11 geven een historisch overzicht van het EMU-saldo en de EMU-schuld in de afgelopen tien jaar, zowel in euro's als in procenten van het bbp.

Tabel 5.10 Historisch overzicht EMU-saldo (in miljarden euro, - is tekort)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

EMU-saldo

‒ 15,1

‒ 13,4

0,9

10,1

11,6

14,6

‒ 29,6

‒ 22,3

0,0

‒ 3,5

bbp

671,6

690,0

708,3

738,1

774,0

813,1

796,5

855,5

941,2

1034,1

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,3%

‒ 1,9%

0,1%

1,4%

1,5%

1,8%

‒ 3,7%

‒ 2,4%

0,0%

‒ 0,3%

Tabel 5.11 Historisch overzicht EMU-schuld (in miljarden euro)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

EMU-schuld

456

446

438

420

406

395

435

449

480

481

bbp

672

690

708

738

774

813

797

855

941

1034

EMU-schuld (in procenten bbp)

67,9%

64,6%

61,9%

57,0%

52,4%

48,5%

54,7%

52,5%

51,0%

46,5%

Tabel 5.12 en tabel 5.13 geven een aansluiting tussen de cijfers zoals deze zijn gepresenteerd in bijlage 1 Rijksrekening en bijlage 5 EMU-saldo en EMU-schuld.

Tabel 5.12 Aansluiting uitgaven Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro)

Tabel 5.12 Aansluiting uitgaven Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro)

  
 

FJR 2023

Bron

Totaal kasuitgaven begrotingen

369,7

Tabel 1.2

Rentelasten

7,6

Tabel 1.4

Totaal kasuitgaven begrotingen en rentelasten

377,3

 
   

Af: uitgaven aflossing vaste schuld

31,7

H9A artikel 11

Af: uitgaven aflossing vlottende schuld

16,1

H9A artikel 11

Af: consolidatie

14,8

Tabel 4.2

Totaal uitgaven begrotingen

314,6

Tabel 4.2

   

Af: niet-belastingontvangsten begrotingen

50,0

Tabel 4.3

Totaal netto-uitgaven begrotingen

264,6

Tabel 4.4

   

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

156,9

 

w.v. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktrelaties

71,2

Tabel 4.6

w.v. Zorg

85,6

Tabel 4.7

   

Totaal netto-uitgaven (begrotingen en premies)

421,5

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

375,9

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

45,6

Tabel 4.8

   

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

32,0

Tabel 5.2

Bij: kas-transverschillen en overige posten

0,9

Tabel 5.2

   

Totaal netto-uitgaven relevant voor EMU-saldo

390,3

Tabel 5.1

Tabel 5.13 Aansluiting ontvangsten Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro)
 

FJR 2023

Bron

Totaal kasontvangsten begrotingen

374,0

Tabel 1.3

Rentebaten

0,3

Tabel 1.5

Totaal kasontvangsten begrotingen en rentebaten

374,3

 
   

Af: uitgifte vaste schuld

46,3

H9A artikel 11

Af: uitgifte vlottende schuld

0,0

H9A artikel 11

Af: consolidatie

14,8

Tabel 4.3

Af: niet-belastingontvangsten

50,0

Tabel 4.3

   

Totaal belastingen op kasbasis

263,2

Tabel 3.2

   

Premie-inkomsten op kasbasis

124,8

 

w.v. volksverzekeringen

40,7

Tabel 3.2

w.v. werknemersverzekeringen (EMU-basis)

84,1

Tabel 3.2

   

Totale inkomsten op kasbasis

388,0

 
   

Kas-transverschillen inkomsten

‒ 2,4

 

w.v. kas-transverschillen belastingen

‒ 1,7

Tabel 3.2

w.v. kas-transverschillen premies volksverzekeringen

‒ 0,7

Tabel 3.2

   

Totaal belastingen en premies op EMU-basis

385,6

Tabel 6.1

Licence