Deze Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op de uitbraak van het Coronavirus/COVID-19 en de daarmee gepaarde grote gevolgen voor de culturele en creatieve sector. De acute liquiditeitsproblemen van instellingen vormen een probleem voor het voortbestaan van vitale onderdelen in de culturele en creatieve infrastructuur. Instellingen in de culturele en creatieve sector hebben immers over het algemeen geen winstoogmerk, bouwen daarom nauwelijks reserves op en kunnen daar dan ook niet op terugvallen. Om na de crisis weer geleidelijk te kunnen opstarten, is het bovendien ook nodig dat er nu wordt genvesteerd in nieuwe, aangepaste, producties voor het volgende seizoen. Dit vraagt om een tijdelijke andere balans tussen eigen inkomsten, waar de sector de afgelopen jaren hard aan heeft gewerkt, en ondersteuning door het rijk.
Het kabinet voegt daarom nmalig 300miljoen additionele middelen toe in 2020 aan het bestaande instrumentarium om de vitale onderdelen in de culturele infrastructuur in stand te houden. Zo behouden we niet alleen het unieke Nederlandse artistieke product, maar waarborgen we ook de werkgelegenheid in deze sector. Het doel is om die onderdelen van de keten die onmisbaar zijn en zorgen voor werkgelegenheid overeind te houden. Uw Kamer is hierover genformeerd met de brief van 15april 2020 over Aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector.
Artikel 14Cultuur
Het financieel instrument Bekostiging wordt in 2020 incidenteel verhoogd met 270miljoen. Het financieel instrument Subsidies wordt in 2020 incidenteel verhoogd met 30miljoen.