Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Op 29 april 2020 is de eerste suppletoire begroting 2020 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019/20, 35 450 VII, nr. 1). Vervolgens is op 29 mei 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting 2020 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019/20, 35 478, nr. 1). De behandeling van deze suppletoire begrotingen in de Staten-Generaal is nog niet afgerond. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand suppletoire begrotingen nog niet door beide Kamers bekrachtigd.
Voor de indiening van deze tweede incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de Kamerbrief «Uitwerking maatregelen Urgenda gebouwde omgeving» (Kamerstukken II, 2019/20, 32 813, nr. 532).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren