Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties.
Vanwege de coronamaatregelen is op 21april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting 2020 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019/20, 35443, nr. 1). Daarnaast is op 29april 2020 de eerste suppletoire begroting 2020 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019/20, 35450, nr. 1). Vervolgens is op 14mei 2020 een tweede incidentele suppletoire begroting 2020 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019/20, 35459, nr. 1). De behandeling van deze suppletoire begrotingen in de Staten-Generaal is nog niet afgerond. De mutaties die in de kolom mutaties suppletoire begrotingen staan zijn nog niet allen bekrachtigd.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze derde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze derde incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf genformeerd via de kamerbrieven Besluitvorming rijksministerraad 15mei betreffende financile ondersteuning Caribische landen in verband met Covid-19 (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 37) en Resultaten Rijksministerraad 15mei betreffende financile ondersteuning Curaao en Sint Maarten in verband met Covid-19 (kenmerk: 2020-0000300590). Deze wet treedt daarom in werking met terugwerkende kracht per de datum waarop het voorstel op basis van adviezen van het C(A)ft over het verstrekken van de tweede tranche leningen aan Aruba, Curaao en Sint Maarten in de Rijksministerraad besproken is.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren