Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aangezien diverse besluiten in deze vierde Incidentele Suppletoire Begroting, bijvoorbeeld het overhevelen van de middelen voor zelftesten of het uitvoeren van de tegemoetkomingsregeling voor studenten in verband met covid-19, niet kunnen wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting worden de middelen die benodigd zijn nu toegevoegd aan de OCW-begroting. De middelen worden nu overgeboekt zodat zo spoedig mogelijk verplichtingen kunnen worden aangegaan voor de regelingen met betrekking tot zeftesten of in het geval van de tegemoetkomingsregeling zo spoedig mogelijk toekenningen kunnen worden gedaan aan studenten.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregelen die in deze vierde Incidentele Suppletoire Begroting zijn opgenomen kunnen echter niet wachten omdat er moet worden overgegaan tot het verplichten van bedragen voor de regelingen omtrent bijvoorbeeld zelftesten en zo snel mogelijk toekenningen kunnen worden gedaan in de tegemoetkomingsregeling aan studenten. Daarom zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet. Voor de indiening van deze Incidentele Suppletoire Begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 13 december 2021 over Budgettaire mutaties van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) sinds de tweede suppletoire begroting 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 142).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma