In het regeerakkoord is een verlaagd energiebelastingtarief voor duurzaam opgewekte energie aangekondigd. De verlaging heeft betrekking op kleinschalige, duurzame opwekking van (zonne-) energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen. In het regeerakkoord is opgenomen om dergelijke energieopwekking fiscaal te stimuleren door invoering van een verlaagd tarief in de eerste schijf in de energiebelasting op elektriciteit. Het moet dan gaan om elektriciteit die afkomstig is van coöperaties van particuliere kleinverbruikers, aan deze verbruikers is geleverd en in hun nabijheid is opgewekt. Uitgangspunt is dat het verlaagde tarief lastenneutraal wordt gefinancierd door een generieke verhoging van het reguliere tarief in de eerste schijf in de energiebelasting op elektriciteit.
Het verlaagde tarief wordt niet beperkt tot zonne-energie, maar indien dat wenselijk blijkt kunnen bepaalde technieken bij algemene maatregel van bestuur wel van de regeling worden uitgesloten. De duurzaamheid en de plaats waar de elektriciteit is opgewekt moeten worden aangetoond met garanties van oorsprong.
Het verlaagde tarief is alleen bedoeld voor collectieve opwekking door en ten behoeve van particuliere kleinverbruikers. Voor de handhaving is het van belang om de collectieve opwekking vorm te geven via een rechtspersoon, waarmee energiebedrijven contracten kunnen sluiten en die eventueel kan worden aangesproken als niet aan de voorwaarden voor het verlaagde tarief wordt voldaan. De vormgeving via een rechtspersoon heeft mede als voordeel dat de deelnemers beschermd worden. In het regeerakkoord wordt alleen de coöperatie als rechtsvorm genoemd, omdat in deze rechtsvorm de directe invloed van de leden, de particuliere kleinverbruikers, verzekerd is. Het kabinet stelt voor om de rechtsvorm vereniging van eigenaars (V.v.E.) daaraan toe te voegen, omdat deze wat betreft samenwerkings- en rechtsvorm vergelijkbaar is met een coöperatie, zij het toegespitst op het eigen gebouw. Het toevoegen van de rechtsvorm V.v.E. voorkomt dat leden van V.v.E.’s die met gebruikmaking van het verlaagde tarief gezamenlijk willen investeren in een installatie voor opwekking van duurzame energie op of aan het gebouw, een coöperatie moeten oprichten om recht te kunnen krijgen op toepassing van het verlaagde tarief. Het staat leden van een V.v.E. uiteraard vrij om toch deel te nemen via een coöperatie. Dit kan wellicht wenselijk zijn als de V.v.E. zelf niet aan de voorwaarden van de regeling kan of wil voldoen. Daarnaast biedt een coöperatie, anders dan een V.v.E., de mogelijkheid om behalve de V.v.E.-leden ook andere particuliere kleinverbruikers te laten deelnemen, zoals huurders in het gebouw van de V.v.E. of buurtbewoners. Coöperaties die lokaal duurzaam energie opwekken en leveren aan een energiebedrijf zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en de btw. Voor V.v.E.’s geldt dat zij ter zake btw-plichtig zijn en dat zij slechts belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting indien en voor zover zij een onderneming drijven en niet zijn vrijgesteld op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting. Of dit het geval is hangt af van de feiten en omstandigheden.
Het begrip «nabijheid» (wijk- en dorpsniveau) is in het wetsvoorstel vertaald in het criterium dat de aansluitingen van de leden van de coöperatie/V.v.E. zich in hetzelfde postcodegebied met vier gelijke cijfers bevinden als de installatie waarmee de elektriciteit wordt opgewekt, dan wel in de direct daaraan grenzende postcodegebieden, welk geheel ook wel wordt aangeduid als een postcoderoos. Het aantal huishoudens dat in een dergelijke postcoderoos woont, varieert tussen circa 75.000 in stedelijk gebied en circa 10.000 in landelijk gebied.
Het reguliere tarief van de energiebelasting voor het elektriciteitsverbruik tot 10.000 kWh bedraagt in 2013 11,65 cent/kWh. De voorgestelde belastingkorting bedraagt 7,5 cent/kWh (excl. btw). Deze korting is gebaseerd op een kosteneffectief stimuleringsniveau voor duurzame elektriciteit plus een waardering voor de lokale duurzame opwekking van duurzame energie. Het verlaagde belastingtarief tot 10.000 kWh bedraagt dan 4,15 cent/kWh op basis van het tarief in 2013. Zoals voorzien in het regeerakkoord dient de met deze maatregel gepaard gaande derving te worden opgevangen door een verhoging van het tarief in de energiebelasting voor elektriciteit. In het aanvullend pakket wordt voorzien in een (gedeeltelijke) dekking voor deze maatregel van structureel € 10 miljoen. Daarmee kan de hiervoor genoemde verhoging van het tarief in de energiebelasting voor elektriciteit worden beperkt en in de eerste jaren zelfs achterwege blijven. Dat houdt in dat eerst in 2017 voor de eerste maal een dergelijke verhoging plaats zal vinden.
De regeling zal als belastinguitgave worden aangemerkt. Uitgangspunt is dat het aantal deelnemers jaarlijks zal groeien met zo’n 25.000 deelnemers, en dat per deelnemer voor gemiddeld zo’n 3.000 kWh elektriciteit per jaar het verlaagde tarief toegepast zal kunnen worden. Op deze basis zal de lokale duurzame opwekking van elektriciteit jaarlijks toenemen met 75 miljoen kWh. De regeling zal na vier jaar worden geëvalueerd op basis van het gebruik. Daarbij zal ook worden bezien op welke wijze een horizonbepaling voor deze regeling kan worden vormgegeven. De budgettaire derving zal jaarlijks worden gemonitord. Mocht er aanleiding zijn de regeling substantieel te beperken of te beëindigen, dan zal een passende overgangsvoorziening worden getroffen.