Met het inkomensbeleid kan de overheid de koopkracht van mensen en de inkomensverdeling beïnvloeden. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om iedereen mee te laten delen in de economische groei. Het gaat beter met de economie, de werkgelegenheid en de overheidsfinanciën en het is tijd dat mensen ook in hun portemonnee merken dat het goed gaat met Nederland. Verder is een belangrijk principe van het kabinet dat werken meer moet gaan lonen en mensen daarom meer over moeten houden van elke verdiende euro. Hiertoe heeft het kabinet in het regeerakkoord al een forse lastenverlichting aangekondigd, grotendeels gericht op het verlagen van de lasten op arbeid.
Naast de lastenverlichting gericht op het verlagen van de lasten op arbeid heeft het kabinet ook oog voor de verschillende (kwetsbare) groepen. Om een evenwichtige koopkrachtontwikkeling voor alle groepen te waarborgen wordt, zoals ieder jaar, in augustus besloten of er moet worden bijgestuurd in de koopkracht. In de augustusbesluitvorming heeft het kabinet aandacht gehad voor de koopkrachtontwikkeling van lage inkomens en uitkeringsgerechtigden. Het kabinet stelt voor om de algemene heffingskorting in 2019 met € 44 extra te verhogen, bovenop de reeds in het regeerakkoord aangekondigde stijging van € 140. Hiermee wordt de koopkrachtontwikkeling van met name lage inkomens en uitkeringsgerechtigden extra ondersteund. De verwachte mediane koopkracht voor uitkeringsgerechtigden is door de extra verhoging van de algemene heffingskorting met 0,4%-punt gestegen, voor werkenden en gepensioneerden is dit 0,3%-punt.
Het resulterende koopkrachtbeeld voor 2019 is positief. 96% van de huishoudens gaat erop vooruit en de mediane koopkracht over alle huishoudens komt uit op +1,6%.