Base description which applies to whole site

5.25 Verlenging horizonbepaling overtredersbegrip

Ingevolge de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit is per 1 januari 2014 in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)106 en de Awir107 het overtredersbegrip in de fiscaliteit, onderscheidenlijk voor toeslagen, uitgebreid met de doen pleger, de uitlokker en de medeplichtige.108 Dit maakt het mogelijk om betrokkenen die anderen bewust helpen bij het niet nakomen van hun verplichtingen in de fiscaliteit of toeslagen een bestuurlijke boete op te leggen. Deze mogelijkheid zou ingevolge de in de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit opgenomen horizonbepaling met ingang van 1 januari 2019 vervallen, tenzij voor die datum een voorstel van wet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal zou zijn ingediend dat in het onderwerp van de betreffende wetsartikelen in de AWR en de Awir voorziet.

Deze horizonbepaling had bij invoering tot doel om de artikelen die voorzien in de uitbreiding van het overtredersbegrip uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding met het oog op de effectiviteit te evalueren. Bij de evaluatie in 2018 is echter geconstateerd dat er op dat moment nog te weinig ervaring was opgedaan met deze uitbreiding om de effectiviteit ervan te bepalen en te evalueren. Dat kwam doordat de uitbreiding van het overtredersbegrip voor het eerst van toepassing was op verzuimen en vergrijpen die zijn begaan op of na 1 januari 2014 en het vervolgens in de praktijk mede als gevolg van een intern toestemmingstraject109 vaak enige tijd duurt voordat een bestuurlijke boete wordt opgelegd.110 Gelet op het voorgaande is de in de horizonbepaling opgenomen vervaldatum met vijf jaar opgeschoven naar 1 januari 2024. Bij de volgende evaluatie moest voldoende duidelijk zijn of de uitbreiding van het overtredersbegrip doeltreffend is.

Fiscaliteit

Na de verlenging van de in de horizonbepaling opgenomen vervaldatum tot 1 januari 2024 kreeg Nederland te maken met de uitbraak van het coronavirus. Als gevolg van de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van dit virus was de dienstverlening van de Belastingdienst waarbij fysiek contact nodig is, grotendeels beperkt. Dat heeft tot gevolg gehad dat er minder boekenonderzoeken in dit tijdvak hebben plaatsgevonden en daarmee ook minder (schuld)onderzoeken, waardoor uiteindelijk minder boetes zijn opgelegd. Hierdoor is het ook tijdens de afgelopen jaren niet goed mogelijk geweest voldoende ervaring op te doen om de effectiviteit van deze bepalingen beter te kunnen evalueren. Dit neemt niet weg dat de uitbreiding van het overtredersbegrip grote meerwaarde heeft voor de fiscale handhavingspraktijk. Zo gaat er een belangrijke preventieve werking van uit die niet direct zichtbaar is in het aantal opgelegde boetes. Om deze redenen wordt voorgesteld om de in de horizonbepaling opgenomen vervaldatum nogmaals met vijf jaar op te schuiven en dus te vervangen door 1 januari 2029. Dit betekent niet per se dat met name het proces van het opleggen van boetes tot die tijd ongewijzigd zal blijven. Ook het interne proces zal de komende periode worden geëvalueerd. Zo is een belangrijk aandachtspunt in de komende tijd het borgen van de kennis en deskundigheid die voor boeteoplegging nodig is. Eventueel te nemen maatregelen om die kennis en deskundigheid beter te borgen zullen ook worden meegenomen in de evaluatie.

Toeslagen

Ook voor toeslagen geldt dat per 1 januari 2019 de in de horizonbepaling opgenomen vervaldatum vijf jaar is opgeschoven en is vervangen door 1 januari 2024. In dit tijdvak is er veel gebeurd. De toeslagenaffaire heeft zijn weerslag gehad op de aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik. Vanaf 2020 heeft de aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik111 bij de Belastingdienst/Toeslagen stilgelegen en zijn er geen boetes meer opgelegd. Hierdoor is het tijdens dit tijdvak niet mogelijk geweest ervaring op te doen en de effectiviteit van deze boetemogelijkheid te evalueren. Wel wordt, net als in de voorgaande perioden, de mogelijke meerwaarde van een uitbreiding van het overtredersbegrip gezien. Hierdoor ontstaat er een ruimere mogelijkheid handhavend op te treden tegen derden die betrokken zijn bij het opzettelijk onjuist aanvragen van een toeslag. Om deze reden wordt ook voor de toeslagen voorgesteld om de in de horizonbepaling opgenomen vervaldatum nogmaals met vijf jaar op te schuiven en dus te vervangen door 1 januari 2029. Vanaf eind 2022 is een begin gemaakt met het gefaseerd en geborgd opstarten van het intensief toezicht proces bij de Belastingdienst/Toeslagen. In het kader van deze opstart onderzoekt de Belastingdienst/Toeslagen nu ook hoe de boete voor de medeplichtige, doen pleger en de uitlokker van een beboetbaar vergrijp het beste kan worden toegepast.

Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie

Met de uitbreiding van het overtredersbegrip werden de doelen nagestreefd die over het algemeen met een punitieve sanctie worden nagestreefd, namelijk: speciale preventie, generale preventie en vergelding. Die doelen blijven met de verschuiving van de vervaldatum gelijk. De doeltreffendheid van deze bepaling wordt over vijf jaar geëvalueerd. Doelmatigheid is niet aan de orde.

Deze maatregel vervalt per 1 januari 2029. Voor die datum wordt de maatregel geëvalueerd.

Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Toeslagen en Douane

Aan de maatregel zijn geen noemenswaardige uitvoeringsgevolgen verbonden, omdat het hier alleen gaat om de verlenging van de horizonbepaling.

106

Artikel 67o AWR.

107

Artikel 41bis Awir.

108

Onder het begrip «overtreder» wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt. Als de overtreding is begaan door een rechtspersoon, kunnen ook de opdrachtgever en feitelijk leidinggever worden bestraft. Onder het begrip «pleger» vallen bijvoorbeeld de belastingplichtige, de inhoudingsplichtige en de aanvrager van een toeslag.

109

Een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan een medepleger, doen pleger, uitlokker, medeplichtige, feitelijk leidinggever of opdrachtgever wordt op grond van het beleid van de Belastingdienst (par. 2, zesde lid, Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst) genomen met voorafgaande toestemming van een algemeen directeur en de hoofddirecteur van de concerndirectie Fiscale en Juridische Zaken van de Belastingdienst (Cd FJZ).

110

Kamerstukken II 2018/19, 35 027, nr. 3, p. 19–20.

111

Zie Kamerstukken II 2022/23, 31 066, nr. 1154.

Licence