Base description which applies to whole site

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.10, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 19.982

8,90%

€ 19.982

€ 33.791

€ 1.778

13,15%

€ 33.791

€ 67.072

€ 3.593

40,80%

€ 67.072

€ 17.171

52,00%

B

In artikel 2.10a, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 19.982

8,90%

€ 19.982

€ 34.130

€ 1.778

13,15%

€ 34.130

€ 67.072

€ 3.638

40,80%

€ 67.072

€ 17.078

52,00%

C

Artikel 2.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e, na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. vermogensbestanddelen, of delen daarvan, die gedurende een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, maar niet meer dan achttien achtereenvolgende maanden inkomen uit werk en woning of uit aanmerkelijk belang genereren en die in ten minste een deel van die periode behoren tot de bezittingen van een lichaam waarbij een forfaitair voordeel als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel a, uit de aandelen in of winstbewijzen van dat lichaam tot de reguliere voordelen, bedoeld in artikel 4.12, onderdeel a, behoort, en daaraan voorafgaand en daaropvolgend inkomen uit sparen en beleggen genereren, tevens in aanmerking genomen bij de bepaling van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen indien in deze periode een peildatum is gelegen als bedoeld in artikel 5.2, tenzij de belastingplichtige aannemelijk maakt dat aan zijn handelingen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen;.

2. In het vierde lid wordt «het derde lid, onderdeel d» vervangen door: het derde lid, onderdeel e.

D

Artikel 2.14a, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. Onder de bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en uitgaven, bedoeld in het eerste lid, worden niet begrepen de bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en uitgaven ter zake waarvan blijkt dat die tot het vermogen, onderscheidenlijk de winst, van een onderneming van het afgezonderd particulier vermogen behoren, voor zover blijkt dat de winst uit deze onderneming in de staat of in de staten waarin deze wordt gedreven is onderworpen aan een belasting naar de winst. Onder een onderneming als bedoeld in de eerste volzin wordt mede begrepen een werkzaamheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

E

In artikel 3.95a wordt «artikel 2.14, derde lid, onderdeel d» telkens vervangen door: artikel 2.14, derde lid, onderdeel e.

F

Artikel 4.16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. het tot de reguliere voordelen, bedoeld in artikel 4.12, onderdeel a, uit de aandelen of winstbewijzen gaan behoren van een forfaitair voordeel als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel a.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De vervreemding, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel k, wordt geacht plaats te vinden op de eerste dag van de periode waarover het reguliere voordeel, bedoeld in het eerste lid,onderdeel k, wordt berekend.

  • 7. Het eerste lid, aanhef en onderdeel k, is niet van toepassing als toepassing ervan zou leiden tot een ingevolge artikel 4.12, onderdeel b, in aanmerking te nemen negatief vervreemdingsvoordeel.

G

Artikel 4.27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «Reguliere voordelen» vervangen door: Voordelen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien ter zake van een vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, aanhef en onderdeel k, een vervreemdingsvoordeel als bedoeld in artikel 4.12, onderdeel b, in aanmerking is genomen, wordt de verkrijgingsprijs van het desbetreffende aandeel of winstbewijs daarmee verhoogd.

H

Artikel 7.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede en derde volzin worden vervangen door: Het voordeel uit sparen en beleggen in Nederland wordt gesteld op het met overeenkomstige toepassing van de regels van hoofdstuk 5 bepaalde rendement van de rendementsgrondslag in Nederland.

2. De tabel vervalt.

I

Artikel 7.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, wordt «genomen;» vervangen door: genomen, en.

2. In het derde lid vervallen de onderdelen b en c.

3. In het derde lid wordt onderdeel d verletterd tot onderdeel b.

4. In het zevende lid vervalt: , waarbij voor het bepalen van het voordeel uit sparen en beleggen wordt uitgegaan van de grondslag sparen en beleggen vermeerderd met het heffingvrije vermogen en waarbij de omvang van het gedeelte van die grondslag dat behoort tot rendementsklasse I en de omvang van het gedeelte van die grondslag dat behoort tot rendementsklasse II worden bepaald aan de hand van de tabel in artikel 7.7, eerste lid.

J

Het in artikel 8.10, tweede lid, genoemde bedrag wordt vervangen door: € 2.254.

K

Het in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, als tweede genoemde bedrag wordt vervangen door: € 3.223.

L

Het in artikel 8.17, tweede lid, als eerste genoemde bedrag wordt vervangen door: € 1.292.

M

Artikel 10.6bis wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «percentage rendementsklasse I en rendementsklasse II» vervangen door: percentages forfaitair voordeel uit vermogen.

2. Onder vernummering van het eerste tot en met zesde lid tot tweede tot en met zevende lid wordt vóór het tweede lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Bij het begin van het kalenderjaar wordt het in artikel 4.14, eerste lid, vermelde percentage na toepassing van het tweede tot en met zevende lid bij ministeriële regeling vervangen door een ander percentage. Dit percentage wordt gesteld op de som van:

    • a. het product van het als eerste vermelde percentage in artikel 5.2, eerste lid, en het als eerste vermelde percentage in de laatste rij van de tabel in artikel 5.2, eerste lid, en

    • b. het product van het als tweede vermelde percentage in artikel 5.2, eerste lid, en het als tweede vermelde percentage in de laatste rij van de tabel in artikel 5.2, eerste lid.

3. In het tweede lid (nieuw) en het derde lid (nieuw) wordt «artikel 5.2, eerste lid, en artikel 7.7, eerste lid» vervangen door: artikel 5.2, eerste lid.

4. In het vierde lid (nieuw), vijfde lid (nieuw) en zesde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het tweede lid» vervangen door: bedoeld in het derde lid.

5. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 7. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, aanhef, de percentages, bedoeld in het tweede en derde lid, en de langetermijnrendementen, bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid, worden rekenkundig afgerond op twee decimalen.

N

Het in artikel 10.7, vijfde lid, genoemde bedrag wordt vervangen door: € 12.801.

O

Artikel 10a.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «Bestaand afgezonderd particulier vermogen per 1 januari 2010» vervangen door: Overgangsbepaling toerekening afgezonderd particulier vermogen.

2. Na het vijfde lid wordt, onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Voor de berekening van het inkomen uit aanmerkelijk belang in de zin van deze wet wordt de verkrijgingsprijs van de tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen en winstbewijzen die tot de bezittingen van een bestaand afgezonderd particulier vermogen behoren waarop direct voorafgaand aan 20 september 2016, 15.15 uur, artikel 2.14a, zevende lid, zoals dat tot dat tijdstip luidde, van toepassing was, en die met terugwerkende kracht tot en met 20 september 2016, 15.15 uur, ingevolge artikel 2.14a worden toegerekend aan degene die dit vermogen heeft afgezonderd of aan zijn erfgenamen, per 20 september 2016, 15.15 uur, gesteld op de verkrijgingsprijs zoals die gold voor degene die deze aandelen en winstbewijzen rechtens dan wel in feite, direct of indirect, heeft afgezonderd:

    • a. vermeerderd met de vervreemdingsvoordelen ter zake van die aandelen of winstbewijzen die ingevolge artikel 4.16, eerste lid, onderdeel j, tot het inkomen uit aanmerkelijk belang zijn gerekend;

    • b. vermeerderd met de waardestijging van die aandelen en winstbewijzen waarover ten laste van het afgezonderde particuliere vermogen, over de periode van 1 januari 2010 tot 20 september 2016, 15.15 uur, een belasting is betaald van ten minste 10%; en

    • c. verminderd met de voordelen ter zake van die aandelen en winstbewijzen die op basis van artikel 2.14a, zevende lid, zoals dat luidde tot 20 september 2016, 15.15 uur, in de periode van 1 januari 2010 tot 20 september 2016, 15.15 uur, niet tot het inkomen uit aanmerkelijk belang zijn gerekend en waarvoor geen belasting is betaald van ten minste 10%.

Licence