De Staatsbalans is een van de instrumenten waarmee de Nederlandse overheid inzicht geeft in de vermogenspositie van de Staat en daarmee in de resultaten van haar financiële beleid. De Staatsbalans is op dit moment geen onderwerp van jaarlijkse controle van de Algemene Rekenkamer volgens de CW 2001.
Op 20 mei 2010 heeft de Tweede Kamer ons verzocht voortaan de volledigheid en juistheid van de Staatsbalans te toetsen en hierover in de toekomst te rapporteren in ons rapport bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk (Tweede Kamer, 2010).
Wij willen graag voldoen aan het verzoek van de Tweede Kamer. Wij hebben daarom in ons rapport Staatsbalans: zicht op staatsvermogen (Algemene Rekenkamer, 2011a) dat tegelijk met deze Staat van de Rijksverantwoording 2010 is verschenen de (totstandkoming van de) huidige Staatsbalans in beeld gebracht en in het perspectief geplaatst van algemeen (internationaal) aanvaarde verslaggevingsregels en overige relevante inzichten.
Op basis hiervan hebben wij de Tweede Kamer en het Ministerie van Financiën enkele aanbevelingen gedaan om de totstandkoming van de huidige Staatsbalans te verbeteren:
• Zorg ervoor dat het wettelijk kader voor de (controle op) Staatsbalans toereikend is. Indien de Staatsbalans wordt beschouwd als een verantwoordingsdocument, dient de controle ervan door de departementale auditdiensten en de Algemene Rekenkamer wettelijk te zijn geregeld.
• Maak in de toelichting duidelijk hoe de Staatsbalans zich verhoudt tot de andere informatie uit het Financieel Jaarverslag van het Rijk zoals de Saldibalans van het Rijk en de EMU-schuld en het EMU-saldo.
• Zorg ervoor dat in de toelichting op de Staatsbalans informatie wordt opgenomen over zaken waarmee de overheid een substantieel financieel risico loopt en die beleidsmatig relevant zijn, zoals dat in het verleden bij «garanties» is gebeurd, en waarbij bijvoorbeeld het opnemen van «voorzieningen» valt te overwegen.
• Zorg voor een Staatsbalans waarvan de informatie voldoet aan de algemeen (internationaal) aanvaarde kwaliteitskenmerken voor financiële verslaggeving in de publieke sector: begrijpelijk, betrouwbaar, relevant en vergelijkbaar. Dit betekent concreet dat de informatie voor de totstandkoming van de Staatsbalans, die uit diverse bronnen wordt aangeleverd, systematisch en zichtbaar wordt gecontroleerd. Deze controle kan plaatsvinden door de aanleverende departementen (de afdelingen FEZ en de auditdiensten) en door het Ministerie van Financiën.
De keuzes die naar aanleiding van deze aanbevelingen op de korte termijn worden gemaakt zijn van belang voor de vraag of, en zo ja hoe, wij in de toekomst de juistheid en volledigheid van de Staatsbalans en de daarin opgenomen posten kunnen toetsen. Op dit moment achten wij de informatie in de Staatsbalans nog onvoldoende systematisch tot stand gekomen en daardoor ongelijksoortig. Deze informatie is bovendien onvoldoende onderworpen aan kwaliteitswaarborgen en kwaliteitstoetsing door het Ministerie van Financiën.
De eerste van twee belangrijke aanbevelingen die wij doen voor de lange termijn heeft betrekking op de gewenste reikwijdte van de Staatsbalans. Het Ministerie van Financiën heeft ervoor gekozen de reikwijdte te beperken tot de rechtspersoon Staat der Nederlanden. Grotendeels door de overheid bekostigde publieke instellingen blijven daardoor buiten beschouwing. Rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt’s) en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) vallen bijvoorbeeld niet onder het balansbegrip Staat der Nederlanden. Dit heeft gevolgen voor de omvang van het staatsvermogen op de Staatsbalans en de zichtbaarheid van mutaties in het vermogen van belangrijke publieke diensten en instellingen (zbo’s en rwt’s).
Er kan gekozen voor de volgende niveaus van reikwijdte: (a) de sector overheid als geheel, (b) de centrale overheid inclusief zbo’s en rwt’s, wettelijke sociale verzekeringsinstellingen en lagere overheden of (c) een selectie daaruit, al naargelang de informatiebehoeften.
Onze tweede aanbeveling voor de lange termijn luidt om een bewuste keuze te maken voor de grondslag op basis waarvan de Staatsbalans wordt gewaardeerd. Is de Tweede Kamer het eens met de door het Ministerie van Financiën gekozen waarderingsgrondslag voor de Staatsbalans (ESR95)?
De meest voor de hand liggende waarderingsgrondslagen voor de Staatsbalans zijn ESR95 en IPSAS. ESR95 ligt voor de hand wanneer aansluiting op de Nationale Rekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gewenst is. Daarbij moet uiteraard rekening worden gehouden met de ontwikkeling van ESR95 naar ESR2010 in 2014. IPSAS ligt voor de hand als de voorkeur uitgaat naar een verantwoording op basis van meer bedrijfseconomische principes. 32
Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar ons rapport Staatsbalans: zicht op staatsvermogen (Algemene Rekenkamer, 2011a), dat u ook kunt vinden op onze website (www.rekenkamer.nl).