De ontwikkeling van het staatsvermogen
Het staatsvermogen is toegenomen van 18,5 miljard euro negatief in 2009 tot 14,5 miljard euro negatief in 2010. Hoewel in 2010 de staatschuld verder is toegenomen tot 62,7 procent bbp, laat de ontwikkeling van het staatsvermogen een lichte stijging zien. Ten opzichte van 2009 is het totaal van niet-financiële activa fors gestegen, de totale vorderingen zijn licht gestegen en de totale schulden zijn sterk toegenomen (ca. 24 miljard euro)
De grootste mutaties betreffen de volgende posten. De winstrechten minerale reserves zijn gestegen als gevolg van herwaarderingen. De waarde van de aandelen, securities en overige deelnemingen zijn gestegen als gevolg van volumeveranderingen, mutaties in de reserves en mutaties in het eigen vermogen. Ook de waarde van de staatsobligaties is sterk gestegen (34 miljard euro) als gevolg van volumemutaties (28,6 miljard euro) en prijsmutaties (5,8 miljard euro). Voor een uitgebreidere toelichting op de afzonderlijke balansposten wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van deze staatsbalans.
Figuur 1. Ontwikkeling staatsvermogen
In Tabel 1 is de ontwikkeling van het vermogen van de Staat weergegeven, uitgesplitst naar de drie verklarende factoren: de mutatie van het EMU-saldo, de mutatie als gevolg van herwaardering van balansposten en de mutatie in netto financiële transacties.
(in miljarden euro) | ||
---|---|---|
1. | Staatsvermogen ultimo 2009 | – 18,5 |
2. | Mutatie door EMU-saldo Rijk | – 23,1 |
3. | Mutatie door herwaarderingen | 26,6 |
– waarvan minerale reserves | 26,8 | |
– waarvan reserves deelnemingen | 3,3 | |
– waarvan staatsobligaties | – 5,8 | |
– waarvan niet-financiële vaste activa | 2,3 | |
4. | Mutatie door netto financiële transacties en overig | 0,5 |
5. | Staatsvermogen ultimo 2010 (5= 1+2+3+4) | – 14,5 |
Deze posten kunnen als volgt worden toegelicht.
Het EMU-saldo van de overheid in 2010 bedroeg – 5,4 procent bbp, circa 32 miljard euro negatief. Het rijksdeel van het EMU-saldo liet over 2010 een negatief saldo van bijna 23,1 miljard euro zien.
De mutatie van de herwaarderingen met circa 26,6 miljard euro betreft het saldo van vier posten, te weten: de minerale reserves, reserves van deelnemingen, staatsobligaties en niet-financiële vaste activa. De herwaardering van de minerale reserves is de resultante van hogere olieprijzen en een hogere dollarkoers en is inclusief nieuwe zout, gas- en olievelden. De toename van de reserves met circa 3,3 miljard euro is geconcentreerd bij De Nederlandsche Bank (met 2,6 miljard euro). De herwaardering van de staatsobligaties bedraagt bijna 5,8 miljard euro negatief.
De mutatie van de netto financiële transacties en overig bedraagt 0,5 miljard euro. Dit is de resultante van diverse posten.
Samenstelling van het staatsvermogen
2009 | 2010 | |
---|---|---|
A Niet-financiële activa: | 164 904 | 190 676 |
A1 Winstrechten minerale reserves | 86 600 | 108 900 |
A2 Overige niet-financiële activa | 78 304 | 81 776 |
|
|
|
B Vorderingen | 167 494 | 169 583 |
B1 Chartaal geld en deposito's | 389 | 340 |
B2 Langlopende effecten | 16 076 | 13 540 |
B3 Financiële derivaten | -216 | 2 038 |
B4 Verstrekte kortlopende leningen | 19 055 | 16 076 |
B5 Verstrekte langlopende leningen | 29 029 | 28 259 |
B6 Aandelen en overige deelnemingen | 67 310 | 72 804 |
B7 Handelskredieten en transitorische posten | 35 851 | 36 526 |
|
| |
C Schulden | 350 940 | 374 765 |
C1 Chartaal geld en deposito's | 1 404 | 468 |
C2 Kort lopende waardepapieren | 57 565 | 53 228 |
C3 Staatsobligaties | 223 435 | 257 812 |
C4 Kortlopende leningen | 20 071 | 20 294 |
C5 Langlopende leningen | 27 179 | 22 603 |
C6 Handelskredieten en transitorische posten | 21 287 | 20 360 |
D Staatsvermogen (A+B-C) | – 18 544 | – 14 507 |
De afzonderlijke balansposten worden toegelicht in hoofdstuk 2 van de staatsbalans. Meer in het algemeen springt de aanzienlijke afname van de verstrekte kortlopende leningen en kortlopende waardepapieren in het oog. De Garantieregeling voor bancaire leningen van 200 miljard euro is niet geactiveerd op de balans. Garanties hebben het karakter van een contingent liability (voorwaardelijke verplichting) en mogen volgens ESR95 regelgeving als zodanig niet geactiveerd worden op de balans. In bijlage 6 van het Financieel Jaarverslag van het Rijk is een overzicht van alle garantieregelingen opgenomen.
Segmentering van het vermogen
Onder segmentering van het staatsvermogen wordt verstaan in hoeverre het vermogen van de staat als het ware al een specifieke bestemming heeft gekregen in de vorm van positieve saldi van de fondsen van de rijksbegroting, zoals het Infrastructuurfonds, het Waddenfonds en het Diergezondheidsfonds. Positieve saldi van begrotingsfondsen kunnen beschouwd worden als een soort van geoormerkt staatsvermogen. Bij een negatief staatsvermogen, zoals in 2010 het geval is, geeft segmentering inzicht hoeveel negatief het niet-vastliggende staatsvermogen bedraagt. Ultimo 2010 bedroeg het saldo van de begrotingsfondsen 450 miljoen euro positief. Tabel 3 bevat een overzicht van de opbouw van dit saldo. Gegeven het negatief vermogen ultimo 2010 van 14,5 miljard euro, bedraagt het niet-vastliggend staatsvermogen 15 miljard euro negatief.
(in miljoenen euro) | |
---|---|
Naam Fonds | Saldo |
Infrastructuurfonds | 355 |
Fonds Economische Structuurversterking | 0 |
Waddenfonds | 81 |
BTW-Compensatiefonds | 0 |
Gemeentefonds | 0 |
Provinciefonds | 0 |
Diergezondheidsfonds | 14 |
Subtotaal | 450 |
Spaarfonds AOW | 45 511 |
Totaal ultimo 2010 | 45 961 |
De ontvangsten van de begrotingsfondsen met het vermogen nul worden ieder jaar gelijk gesteld aan de uitgaven van deze begrotingsfondsen. Het vastliggen van vermogen in begrotingsfondsen blijkt met een omvang van bijna 0,5 miljard euro beperkt van omvang te zijn. Daarbij is het saldo van het AOW-spaarfonds niet meegeteld, gezien het afwijkende karakter van dit saldo. Het AOW spaarfonds is het enige fonds waar alleen ontvangsten op worden geboekt en waar verder geen uitgavenmutaties in plaatsvinden.