Base description which applies to whole site

2.5.4 Toekomstige ontwikkelingen

De Staatsbalans en de overheidsbalans geven inzicht over de financiële situatie van de overheid op een bepaald moment in het verleden. Voor informatie over de toekomst zijn andere bronnen beschikbaar. Voor Nederland maakt het onafhankelijke instituut CPB de vooruitzichten voor de nabije en verre toekomst. De middellange termijn verkenning van het CPB hebben meestal betrekking op een toekomstige kabinetsperiode in geval van ongewijzigd beleid. De houdbaarheidsanalyses van het CPB – de zogenoemde ageing studies – hebben betrekking op de lange termijn.

Voorts heeft het ministerie van Financiën met de publicatie Schokproef Overheidsfinanciën een aantal risico’s voor de overheidsfinanciën in beeld gebracht en bijbehorende simulaties uitgevoerd.

Houdbaarheidsanalyse van het CPB voor de middellange en lange termijn

Voor het beoordelen van de overheidsfinanciën is het ook nodig om naar de verdere toekomst te kijken. De toekomstige begrotingsuitgaven zullen sterk toenemen als gevolg van de kosten van de vergrijzing, zoals de AOW en de zorg.

Beeld houdbaarheidstekort in 2010

De laatste studie van het Centraal Planbureau over de vergrijzing – getiteld Vergrijzing verdeeld – dateert uit 2010. Op basis van projecties van de overheidsuitgaven en –inkomsten wordt berekend hoe het staat met de houdbaarheid van de Nederlandse overheidsfinanciën. Uitgangspunt is daarbij dat alle volgende generaties evenveel profijt hebben van de overheidsfinanciën als bij de huidige generaties het geval is. In tabel 6 zijn de projecties van 2010 uitgedrukt in procenten van het bbp. Het startpunt was de begroting zoals die ten tijde van de studie bij ongewijzigd beleid werd verwacht aan het einde van de huidige kabinetsperiode in 2015. Uit de becijfering resulteert een houdbaarheidstekort. Houdbaarheidstekort is gedefinieerd als de benodigde permanente verbetering van het begrotingssaldo nodig om de overheidsfinanciën houdbaar te maken en onbeheersbare groei van de overheidsschuld op lange termijn te voorkomen. Het houdbaarheidstekort bedroeg toen voor het jaar 2015 circa 29 miljard euro ofwel 4½ procent van het bbp. Als dit gat gedicht is liggen houdbare overheidsfinanciën binnen bereik op langere termijn.

Tabel 2.5.6 Projecties overheidsbegroting (in % bbp)
 

2015

2 040

Uitgaven

49,4

57,7

AOW

5,4

8,5

Zorg

10,3

14,3

Rente

3,1

4,4

Overig

30,7

30,4

Inkomsten

46,6

48,8

Loon- en inkomstenbelasting

23,0

24,7

Indirecte belasting (o.a. btw)

13,3

15,4

Aardgas

1,6

0,1

Overig

8,7

8,6

Begrotingssaldo, EMU-definitie

– 2,9

– 8,9

Begrotingssaldo, robuust

– 2,7

– 5,7

Houdbaarheidstekort

 

Houdbaar saldo

 

Bron: CPB Vergrijzing Verdeeld, 2010

In het regeerakkoord is voor 18 miljard aan maatregelen genomen ter verbetering van de overheidsfinanciën. Mede dankzij dit pakket aan maatregelen resulteerde een afname van houdbaarheidstekort voor 2015 van 29 miljard euro naar 7 miljard euro ofwel 1,1 procent van het bbp in het Centraal Economisch Plan 2012 (in deze cijfers heeft het CPB nog niet alle maatregelen van het kabinet meegenomen).

Update houdbaarheidstekort 2012

Het CPB heeft in maart 2012 in het CEP een nieuwe MLT gepubliceerd. Ten opzichte van de raming van september 2010, waarin de maatregelen van het regeer- en gedoogakkoord zijn verwerkt, is het houdbaarheidstekort met 10 miljard euro verslechterd naar 2,6 procent van het bbp ofwel 17 miljard euro. Deze 10 miljard is de resultante van negatieve en positieve ontwikkelingen. Negatief is vooral het achterblijven van de belastingopbrengsten bij de economische groei.

Schokproef Overheidsfinanciën: risico’s in beeld

In 2011 heeft het ministerie van Financiën de Schokproef Overheidsfinanciën uitgebracht. De schokproef biedt inzicht in de ontwikkeling van de overheidsfinanciën bij forse schokken. Bestaande analyses van bijvoorbeeld het CPB geven al veel informatie over de effecten van beperktere afwijkingen ten opzichte van het basispad. De schokproef kijkt niet alleen naar de directe effecten van schokken op de economie en de overheidsfinanciën, maar ook naar de indirecte effecten als gevolg van interventies in de financiële sector en de overheidsgaranties. Het indirecte effect van overheidsgaranties loopt via de eventuele aanspraak erop. Zo laat de simulatie mondiale economische crisis schuldopdrijvende effecten van garanties zien van circa 2 procent van het bbp in 5 jaar via een beroep op de garantieregelingen als exportkredietverzekering en EFSF.

Daarnaast wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de correlatie tussen risico’s. In de praktijk treden schokken zelden alleen op.

Tabel 2.5.7 Schokproef Overheidsfinanciën. Voorbeeld: gevolgen van simulatie 2: Europese schuldencrisis (mutaties ten opzichte van het basispad)
 

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

Jaar 4

Jaar 5

Relevant wereldhandelsvolume1

– 7,4

– 8,7

– 5,8

– 5,7

– 6,4

Lange rente2

– 0,1

– 0,1

0,0

0,0

0,0

Bruto binnenlands product1

– 2,9

– 4,2

– 4,2

– 4,7

– 5,4

Particuliere consumptie

– 3,6

– 5,0

– 6,3

– 8,1

– 9,1

Uitvoer goederen, exclusief energie1

– 5,8

– 7,7

– 5,7

– 5,9

– 6,8

Prijs bruto binnenlands product1

– 0,3

– 0,2

1,3

2,8

3,2

Werkloosheid (% beroepsbevolking)2

0,9

2,3

2,3

2,1

2,2

EMU-saldo (% bbp)2

– 1,3

– 2,3

– 2,4

– 2,4

– 2,6

EMU-schuld (% bbp)2

8,4

13,2

14,7

16,2

18,9

1

Cumulatieve afwijking ten opzichte van het niveau in het basispad in procenten.

2

Cumulatieve afwijking ten opzichte van het niveau in het basispad in absolute zin (afwijkingen uitgedrukt in %-punt).

De in de schokproef uitgevoerde simulaties laten het effect van schokken zien zonder aanvullende beleidsreactie. In praktijk is het aannemelijk dat bij grote schokken de overheid wel zal reageren. De veronderstelling van het achterwege blijven van een aanvullende beleidsreactie is niettemin nuttig om de effecten van schokken op de overheidsfinanciën inzichtelijk te maken. In lijn met het basispad van het CPB voor de middellange termijn beslaan de simulaties de periode 2011–2015 van het regeerakkoord.

Licence