Voor de wereldeconomie vormt 2013 een keerpunt
De wereldwijde economische activiteit was zwak in 2013, maar in de tweede helft van het jaar trok de wereldeconomie aan, met name als gevolg van herstel in ontwikkelde economieën. Wanneer de huidige economische ontwikkelingen zich voortzetten, is in 2013 de klim uit het dal ingezet. Tabel 1.4.1 toont bbp-groeicijfers. Ontwikkelde economieën zagen bestedingen aantrekken. In de Verenigde Staten vormde verder groeiherstel en daling van de werkloosheid voldoende reden de afbouw van het onconventionele monetaire beleid aan te kondigen. De groeiprestaties van opkomende economieën gaven een gemengd beeld. De uitvoer profiteerde van de aantrekkende vraag in ontwikkelde landen, maar de binnenlandse bestedingen waren zwakker dan verwacht. Daarnaast had de verwachting van normalisatie van monetair beleid effect op wisselkoersen, rentes en aandelenprijzen in opkomende economieën en hadden deze landen te maken met verhoogde marktvolatiliteit.
2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|
Wereld | 3,9 | 3,2 | 3,0 |
Ontwikkelde economieën | 1,7 | 1,4 | 1,3 |
VS | 1,8 | 2,8 | 1,9 |
Eurogebied | 1,6 | – 0,7 | – 0,5 |
Europese Unie | 1,7 | – 0,3 | 0,2 |
Opkomende economieën en ontwikkelingslanden | 6,3 | 5,1 | 4,7 |
Bron: World Economic Outlook (april 2014), Internationaal Monetair Fonds
Herstel in ontwikkelde economieën zet door
Terwijl Europa in rustiger vaarwater is gekomen, zet het economisch herstel in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Japan in 2013 door. Vanwege de grote invloed van de Verenigde Staten op economische groei en stabiliteit in de rest van de wereld waren de ogen in 2013 in grote mate gericht op het Amerikaanse hersteltempo. Bij dat herstel speelden private-balansaanpassing en een accommoderend monetair beleid een belangrijke rol. Het begrotingstekort daalde snel als gevolg van hogere economische groei, die de belastinginkomsten deed stijgen, en het snijden in uitgaven en het aflopen van enkele belastingverlagingen. Ook kwam er na een onrustige zomer en herfst, waarin overheidsfuncties zelfs tijdelijk stil lagen, een afspraak over de Amerikaanse begroting en het schuldenplafond. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt laten een gemengd beeld zien, met aan de ene kant een langzaam dalende werkloosheid, maar aan de andere kant ook een groep werklozen die de zoektocht naar een baan, in ieder geval tijdelijk, opgeeft. Dit laatste vertekent de werkloosheidscijfers enigszins. Desalniettemin vormde de verwachting van een verder herstel in mei 2013 reden voor de Amerikaanse centrale bank om de afbouw aan te kondigen van het maandelijkse opkoopprogramma (tapering). In december volgde de beslissing om in januari 2014 daadwerkelijk te starten met deze afbouw en de maandelijkse aankoop in stappen van 10 miljard USD te verminderen.
Opkomende economieën zijn niet immuun voor de tapering
De aangekondigde afbouw van het Amerikaanse monetaire beleid leidde tot onrust in een aantal opkomende economieën, met depreciatie van wisselkoersen (zie figuur 1.4.1), oplopende rentes en dalende aandelenkoersen tot gevolg. Deze volatiliteit leidde tot veel discussie over de vraag of opkomende economieën de speelbal waren van het Amerikaanse monetaire beleid, of dat de marktreactie zorgen weerspiegelde over de fundamentele zwakheden in een aantal opkomende economieën. Zoals hieronder besproken, spelen verschillende factoren spelen hierbij een rol. Het is lastig hierover een eenduidige conclusie te trekken.
Figuur 1.4.1 Ontwikkeling wisselkoersindices (lokale valuta in USD, januari 2013=100)
Bron: Thomson Reuters Datastream
De staat van de Amerikaanse economie, inclusief het monetaire beleid, heeft effect op mondiale financiële condities en risicobereidheid. Afbouw van monetair beleid kan, onder meer via hogere rentes en een lagere instroom van kapitaal, dan ook een remmend effect hebben op groei in opkomende economieën. Het ligt voor de hand dat dit effect na de aankondiging van tapering werd ingeprijsd. Verkrapping van financiële condities werd door een brede groep landen gevoeld.
Dat neemt niet weg dat sommige landen kwetsbaarder zijn voor het opdrogen van kapitaalstromen en een hogere rente dan andere. Landen als Brazilië, India, Indonesië en Turkije konden in de jaren na de crisis makkelijk hun relatief sterk oplopende tekorten op de lopende rekening financieren dankzij het ruime monetaire beleid (zie figuur 1.4.2). Deze landen hadden de meeste last van de verscherping in financieringscondities en zijn gedurende de zomer met de grootste marktcorrecties geconfronteerd.
Ook vormde de verwachting van normalisatie van het Amerikaanse monetaire beleid waarschijnlijk aanleiding voor financiële markten om de fundamenten van opkomende economieën beter onder de loep te nemen. Groeiverwachtingen voor veel opkomende economieën zijn de afgelopen periode naar beneden bijgesteld. Een aantal landen blijkt met structurele problemen aan de aanbodkant van de economie te kampen. Mogelijk hebben dus ook structurele sterktes en zwaktes, evenals reacties van beleidsmakers een rol gespeeld bij de marktreacties.
Figuur 1.4.2 Ontwikkeling in lopende rekeningsaldi (als percentage bbp)
Bron: Thomson Reuters Datastream
Sinds het einde van de zomer van 2013 lijkt de situatie gestabiliseerd. De beslissing van de FED, in december 2013, om de aankopen van activa met 10 miljard USD per maand te verminderen leidde dan ook niet tot hernieuwde grote spanning. Problemen in individuele landen, zoals recent bijvoorbeeld in Turkije en Argentinië, zorgden echter wel voor enige onrust, ook in andere markten, al waren die effecten tijdelijk en beperkt. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat opkomende economieën nog een langere periode te maken hebben met grote marktvolatiliteit. De onzekerheid rond de afbouw van onconventionele monetaire beleidsmaatregelen is niet alleen groot, ook de politieke risico’s in een aantal opkomende economieën en de grote verschillen in mate van marktliquiditeit spelen hierbij een rol. Daar staat tegenover dat de afbouw van accommoderend monetaire beleid gepaard gaat met een sterkere Amerikaanse economie, wat op termijn positief is voor de wereldeconomie en voor opkomende economieën.