Zoals in hoofdstuk 1 van dit Financieel Jaarverslag is beschreven, is de economische groei in 2013 lager uitgevallen dan werd verwacht in 2012. Desondanks is er in 2013 sprake van een kleiner begrotingstekort (EMU-saldo) en een hogere schuld (EMU-schuld) dan verwacht werd. Tabel 2.1.1 geeft een overzicht van de overheidsfinanciën sinds de Startnota van het kabinet Rutte-Asscher (oktober 2012). Het EMU-saldo 2013 bedraagt – 2,5 procent bbp en dit is verbetering van 0,1 procentpunt ten opzichte van het verwachte EMU-saldo ten tijde van de Startnota3. De EMU-schuld ultimo 2013 is uitgekomen op 73,5 procent bbp, hetgeen 3,1 procentpunt hoger is dan verwacht werd ten tijde van de Startnota.
Startnota | FJR 2013 | Verschil | ||
---|---|---|---|---|
Netto uitgaven onder de kaders | 243,7 | 241,1 | – 2,6 | |
waarvan Rijksbegroting in enge zin | 104,2 | 103,2 | – 1,0 | |
waarvan Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt | 73,3 | 73,2 | – 0,1 | |
waarvan Budgettair Kader Zorg | 66,2 | 64,6 | – 1,5 | |
Overige netto uitgaven | 6,4 | – 0,8 | – 7,3 | |
waarvan gasbaten (kasbasis) | – 12,0 | – 13,3 | – 1,3 | |
waarvan rentelasten | 9,7 | 9,1 | – 0,6 | |
waarvan zorgtoeslag | 4,8 | 5,0 | 0,2 | |
waarvan overig | 3,9 | – 1,6 | – 5,5 | |
Totale netto uitgaven | 250,2 | 240,3 | – 9,9 | |
Inkomsten (belastingen en sociale premies) | 237,4 | 227,0 | – 10,4 | |
EMU-saldo centrale overheid | – 12,8 | – 13,3 | – 0,5 | |
EMU-saldo lokale overheden | – 3,4 | – 1,9 | 1,5 | |
Feitelijk EMU-saldo | – 16,2 | – 15,2 | 1,0 | |
Feitelijk EMU-saldo (in % bbp) | – 2,6% | – 2,5% | 0,1% | |
EMU-schuld | 440,1 | 443,0 | 2,9 | |
EMU-schuld (in % bbp) | 70,4% | 73,5% | 3,1% | |
bbp | 625,3 | 602,7 | – 22,6 |
De overheidsfinanciën zijn in grote mate afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen. Wanneer bijvoorbeeld de economische groei of de werkloosheid verandert, beïnvloedt dit veelal direct de verwachtingen over de uitgaven en inkomsten, en daarmee ook de verwachting over het saldo en de schuld. Deze macro-economische ontwikkeling is mede bepalend voor de realisatie van de begroting. Tabel 2.1.2 bevat de ontwikkeling van enkele macro-economische kernvariabelen in 2013. Bij het opstellen van de Startnota werd nog een economische groei van 0,8 procent verwacht. De economie is in 2013 echter gekrompen met 0,8 procent.
Startnota | FJR 2013 | Verschil | |
---|---|---|---|
Volume bbp | 0,8% | – 0,8% | – 1,6% |
Contractloon markt | 2,8% | 1,8% | – 1,1% |
Consumentenprijsindex | 2,5% | 2,8% | 0,3% |
Werkloosheid (in duizenden personen) | 548 | 659 | 111 |
Lange rente | 2,5% | 2,0% | – 0,5% |
Eurokoers (dollar per euro) | 1,25 | 1,33 | 0,08 |
Olieprijs (in $) | 95 | 109 | 14 |
In dit hoofdstuk worden de kerncijfers uit het budgettaire beeld van de overheid verder uitgelegd en toegelicht. Paragraaf 2.2 beschrijft de ontwikkeling van de uitgaven. In paragraaf 2.3 wordt de ontwikkeling van de inkomsten behandeld. Het EMU-saldo en de EMU-schuld van 2013 worden toegelicht in paragraaf 2.4. Tot slot worden in paragraaf 2.5 de institutionele ontwikkelingen in 2013 beschreven.