Base description which applies to whole site

2.2 Ontwikkeling van de uitgaven

Het Rijk heeft in 2013 in totaal netto 240,3 miljard euro uitgegeven. Voor het overgrote deel van de uitgaven geldt een uitgavenplafond. In het Nederlandse begrotingsbeleid wordt bij de start van een kabinetsperiode een jaarlijks uitgavenplafond afgesproken. Dit plafond wordt het uitgavenkader genoemd en geeft aan hoeveel jaarlijks gedurende de kabinetsperiode uitgegeven mag worden. Het totale uitgavenkader wordt onderverdeeld in drie deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng), het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) en het Budgettair Kader Zorg (BKZ). In deze paragraaf worden de gerealiseerde uitgaven in 2013 getoetst aan het voor 2013 geldende uitgavenkader.

Tabel 2.2.1 laat zien hoe de gerealiseerde uitgaven in 2013 zich verhouden tot de voor 2013 geldende deelkaders en het totale uitgavenkader. Naast de uitgaven die onder het uitgavenkader vallen, doen zich ook uitgaven voor buiten het uitgavenkader. Dit zijn bijvoorbeeld de gasbaten en de zorgtoeslag4.

Tabel 2.2.1 Kadertoetsing totaalkader (+ = overschrijding, in miljarden euro)1
 

Startnota

FJR 2013

Verschil

Rijksbegroting in enge zin

     

Uitgavenkader (in lopende prijzen)

104,2

103,6

– 0,6

Uitgavenniveau

104,2

103,2

– 1,0

Over-/onderschrijding

0,0

– 0,4

– 0,4

       

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

     

Uitgavenkader (in lopende prijzen)

73,3

73,0

– 0,3

Uitgavenniveau

73,3

73,2

– 0,1

Over-/onderschrijding

0,0

0,2

0,2

       

Budgettair Kader Zorg

     

Uitgavenkader (in lopende prijzen)

66,2

65,8

– 0,4

Uitgavenniveau

66,2

64,6

– 1,5

Over-/onderschrijding

0,0

– 1,1

– 1,1

       

Totale uitgavenkader

     

Uitgavenkader (in lopende prijzen)

243,7

242,4

– 1,3

Uitgavenniveau

243,7

241,1

– 2,6

Over-/onderschrijding

0,0

– 1,4

– 1,4

1

Door afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Onder het uitgavenkader RBG-eng is 0,4 miljard euro minder uitgegeven dan het vastgestelde plafond. Ook het deelkader BKZ laat een onderschrijding zien; de onderschrijding bedraagt 1,1 miljard euro. Het SZA-kader laat daarentegen een overschrijding van 0,2 miljard euro zien. Het per saldo effect van de drie deelkaders is een onderschrijding van het totaalkader van 1,4 miljard euro.

Hieronder wordt de ontwikkeling van de uitgaven per deelkader toegelicht.

Rijksbegroting in enge zin

Tabel 2.2.2 Kadertoetsing RBG-eng (+ = tegenvaller, in miljarden euro)1
 

2013

Kadertoetsing Startnota

0,0

Macromutaties en overige mee- en tegenvallers

 

Ruilvoetontwikkeling

0,2

Dividenden staatsdeelnemingen

– 0,5

HGIS

– 0,3

GF/PF (inclusief accres)

– 0,4

Beleidsmatige mutaties

 

Inhouden prijsbijstelling

– 0,6

Woonpakket

0,1

HGIS beleid

0,1

Rechtspraak, rechtsbijstand en DJI

0,2

Huurtoeslag

0,1

MEP

– 0,1

Pakket kredietverlening MKB en verhoging kredietplafond Qredits

0,1

Begrotingsakkoord: intensivering OCW

0,7

In=uittaakstelling

1,1

Innovatiefonds

– 0,1

Onderuitputting

– 0,6

Kasschuiven

– 0,2

Overige mutaties

– 0,1

Stand kadertoetsing Financieel Jaarverslag van het Rijk 2013

– 0,4

1

Door afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Het deelkader RBG-eng laat in 2013 een onderschrijding zien van 0,4 miljard euro. Deze onderschrijding wordt veroorzaakt door het saldo van mee- en tegenvallers en beleidsmatige ontwikkelingen.

Bij de macromutaties en overige mee- en tegenvallers is sprake van een ruilvoetverlies5 van 0,2 miljard euro, doordat de prijs nationale bestedingen meer naar beneden is bijgesteld ten opzichte van de stand Startnota dan de loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is sprake van een meevaller van 0,5 miljard euro als gevolg van meevallende dividenden uit de staatsdeelnemingen. Deze meevaller werd veroorzaakt door hoger dan geraamd dividend van de Nederlandsche Bank, Urenco Centrum Nederland, Gasunie en Schiphol.

De uitgaven voor Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen in 2013 0,3 miljard euro lager uit. De uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking zijn gekoppeld aan het bnp. Aangezien het bnp neerwaarts is bijgesteld daalt het budget voor ontwikkelingssamenwerking. De uitgaven aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds zijn eveneens gedaald, onder andere als gevolg van de lagere nominale ontwikkeling. Een toelichting op de accresontwikkeling is opgenomen in bijlage 8 van dit Financieel Jaarverslag.

Wat betreft de beleidsmatige mutaties is sprake van lagere uitgaven ten belope van 0,6 miljard euro door het inhouden van de prijsbijstelling. Het kabinet besloot om de prijsbijstelling tranche 2013 volledig in te houden om een overschrijding van het totaalkader te voorkomen.6 Er heeft zich ook een uitgavenverhoging van 0,1 miljard euro voorgedaan door de invoering van het Woningmarktpakket. Daarin is besloten om de bijdrage aan de startersleningen te verhogen en een revolverend fonds voor energiebesparende maatregelen in te stellen.

Doordat de toerekening aan Official Development Assistance (ODA) van schuldkwijtschelding aan ontwikkelingslanden lager uitvalt, is de ruimte voor ODA-uitgaven in 2013 met 0,2 miljard euro toegenomen. Daarnaast is in 2013 de vrije ruimte binnen het non-ODA deel van de HGIS met 0,1 miljard euro verkleind. Vervolgens doet zich een beleidsmatige tegenvaller voor ter grootte van circa 0,2 miljard euro op de begroting van VenJ. Deze wordt onder andere veroorzaakt door DJI en meer behoefte bij de rechtsbijstand. Het masterplan DJI voorziet de sluiting van een aantal gevangenissen. Voor een deel van het boekwaardeverlies dat hierdoor optreedt werd een reservering getroffen vanaf 2013.

Verder is bij de huurtoeslag een tegenvaller van 0,1 miljard euro. Aangezien een aanpassing in hetzelfde begrotingsjaar niet mogelijk bleek, is de tegenvaller ingepast onder het kader. Doordat de uitgaven voor de reeds beëindigde subsidie Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) lager uitgevallen zijn dan gepland, doet zich een meevaller voor onder het uitgavenkader ter grootte van 0,1 miljard euro. Dit is het gevolg van een lagere hoeveelheid te subsidiëren productie van duurzame energie.

Daarnaast is in het kader van de beleidspakketten sprake van een aantal uitgavenverhogingen. Door de invoering van het pakket kredietverlening MKB en de verhoging van het kredietplafond van Qredits (microkredieten) is sprake van 0,1 miljard euro hogere uitgaven onder het kader. Vervolgens is sprake van een intensivering van het OCW-budget van 0,7 miljard euro. Deze budgetverruiming gaat naar kwaliteitsverbetering van het onderwijs.

Ook dit jaar is de in=uittaakstelling ingevuld. Deze bedroeg 1,1 miljard euro. Departementen mogen onderuitputting tot maximaal 1 procent van hun gecorrigeerde begrotingstotaal meenemen naar volgend jaar (via de zogenoemde eindejaarsmarge). Als tegenhanger hiervan is de ramingstechnische veronderstelling in=uit op de Aanvullende Post verwerkt. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de onderuitputting die zich in 2012 heeft voorgedaan ook in 2013 zal optreden. Hiermee leidt de systematiek van de eindejaarsmarge niet tot EMU-saldobelasting of belasting van de kaders. Op het innovatiefonds is onderuitputting opgetreden. Deze onderuitputting wordt via de eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2014. Tot slot is sprake geweest van een aantal kasschuiven dat per saldo heeft geleid tot een meevaller van 0,1 miljard euro.

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

Tabel 2.2.3 Kadertoetsing SZA (+ = tegenvaller, in miljarden euro)
 

2013

Kadertoetsing Startnota

0,0

Werkloosheidsuitgaven

0,7

Ruilvoet

0,1

Kinderopvangtoeslag

– 0,5

AOW

– 0,2

WAO/WIA/WAZ

– 0,1

WAZO

– 0,1

Export MKOB en AO-tegemoetkoming

0,3

Stand kadertoetsing Financieel Jaarverslag van het Rijk 2013

0,2

Het kader SZA laat in 2013 een overschrijding zien van 0,2 miljard euro. Dit is het saldo van tegenvallers op met name de werkloosheidsregelingen en meevallers op andere regelingen.

De werkloosheidsuitgaven kwamen in 2013 0,7 miljard euro hoger uit dan begroot. Dit komt vooral doordat de werkloosheid hoger was dan verwacht ten tijde van de begroting, waardoor meer mensen (langer) een WW-uitkering of WWB-uitkering hadden. De ruilvoet zorgde voor een relatief beperkte tegenvaller.

Aan de kinderopvangtoeslag is minder uitgegeven dan verwacht. Als gevolg van maatregelen die beogen de uitgaven aan kinderopvang te verlagen, passen ouders het gebruik van kinderopvang eerder en sterker aan dan aanvankelijk verondersteld werd. Daarnaast draagt ook de economische situatie in 2013 met een oplopende werkloosheid bij aan een dalend gebruik van kinderopvang.

De AOW-uitgaven zijn lager uitgekomen dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een andere huishoudensamenstelling dan verwacht. Het aantal alleenstaanden en het aantal gehuwden met een partnertoeslag was lager, het aantal gehuwden zonder een partnertoeslag was juist hoger dan verwacht.

Aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is per saldo minder uitgegeven dan verwacht. Dit komt met name doordat minder mensen instroomden in de WGA (regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) en minder mensen doorstroomden van WGA naar IVA (regeling inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten). Met name door een lager aantal geboorten werd minder uitgegeven aan zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkeringen.

In de MKOB (Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen) en de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten heeft zich in 2013 een incidenteel besparingsverlies voorgedaan, omdat deze regelingen met terugwerkende kracht geëxporteerd werden.

Budgettair Kader Zorg

Tabel 2.2.4 Kadertoetsing BKZ (+ = tegenvaller, in miljarden euro)
 

2013

Kadertoetsing Startnota

0,0

Ruilvoet

0,1

Mee- en tegenvallers en beleidsmatige mutaties

 

Actualisering zorguitgaven

– 0,9

Overig

– 0,3

Stand kadertoetsing Financieel Jaarverslag van het Rijk 2013

– 1,1

Ondanks een ruilvoetverslechtering levert de kadertoetsing van het BKZ voor 2013 een sterk verbeterd beeld op. Dit komt vooral door per saldo meevallers binnen de zorg. Op basis van nieuwe gegevens over 2012 en 2013 van het College van Zorgverzekeraars (CvZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn de zorguitgaven geactualiseerd.

Bij de uitgaven voor geneesmiddelen is sprake van een onderschrijding van 1,2 miljard euro. Het gaat deels om de structurele doorwerking van de onderschrijding uit het jaarverslag over 2012. In 2013 vielen de uitgaven voor geneesmiddelen nog lager uit. De vergoedingen voor geneesmiddelen waren lager door een lagere groei van het aantal geneesmiddelen en het aantal uitgiftes van geneesmiddelen door apothekers in combinatie met een verdere daling van de gemiddelde geneesmiddelenprijzen onder druk van patentverlies en het door zorgverzekeraars gevoerde preferentiebeleid. Ook bij de eerstelijnszorg en bij de hulpmiddelen doen zich substantiële onderschrijdingen voor.

Op basis van de thans beschikbare inzichten over de schadelast en de eerste indicaties voor de transitiebedragen medisch specialistische zorg is sprake van een overschrijding van het beschikbare kader in 2012 en 2013. Hoewel de cijfers nog niet definitief zijn en wijzigingen nog kunnen plaatsvinden is het niet de verwachting dat deze wijzigingen de overschrijding teniet zullen doen. Vooralsnog wordt uitgegaan van een mogelijke incidentele overschrijding in 2012 van 0,6 miljard euro en in 2013 van 0,3 miljard euro.

Bij de AWBZ volgt uit de actualisering 2013 per saldo een incidentele overschrijding van circa 0,3 miljard euro. Deze wordt verklaard door de tegenvaller bij de productie en door een tegenvaller op de kapitaallasten.

Tot slot waren er diverse gereserveerde posten op nominaal en onverdeeld die thans vrijvallen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de loon- en prijsbijstellingen en reserveringen die niet aan andere sectoren zijn uitgedeeld.

Licence