De belasting- en premieontvangsten zijn in 2013 10,4 miljard euro lager uitgekomen dan verwacht bij Startnota 2013. Deze tegenvallende ontwikkeling hangt samen met de economische groei over 2013. De waardeontwikkeling van het bbp komt met 0,6 procent fors lager uit dan bij Startnota nog werd verwacht (3,0 procent). Voor de ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten is ook de samenstelling van de economische groei van belang. Een andere samenstelling van het bbp dan verwacht bij Startnota leidt eveneens tot andere belastingopbrengsten dan eerder verondersteld. In deze paragraaf wordt de ontwikkeling van de ontvangsten in 2013 dan ook zo veel mogelijk toegelicht aan de hand van de ontwikkeling van onderliggende relevante economische indicatoren.
Startnota | FJR 2013 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|
Belastingen en premies volksverzekeringen | 182,7 | 174,1 | – 8,6 | ||
waarvan belastingen | 140,8 | 130,5 | – 10,2 | ||
waarvan premies volksverzekeringen | 41,9 | 43,6 | 1,7 | ||
Premies werknemersverzekeringen | 54,7 | 52,9 | – 1,9 | ||
Totaal | 237,4 | 227,0 | – 10,4 |
Tabel 2.3.2 geeft een overzicht van de oorsprong van de lagere ontvangsten in 2013 dan verwacht bij Startnota. Zo is er sprake van beleidswijzigingen in 2013 die na de Startnota tot stand zijn gekomen. Daarnaast hebben de uiteindelijk gerealiseerde ontvangsten over 2012 een doorwerking naar de ontvangsten over 2013. Bij de totstandkoming van de Startnota waren de ontvangsten over 2012 immers nog niet gerealiseerd. Ten slotte resulteert het verschil in de gerealiseerde endogene ontwikkeling van de ontvangsten in 2013 ten opzichte van de veronderstelde ontwikkeling bij Startnota. De endogene ontwikkeling betreft de beleidsarme ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten over 2013.
Startnota | 237,4 | |
---|---|---|
Totale mutatie | – 10,4 | |
Beleidswijzigingen | – 1,6 | |
waarvan premies werknemersverzekeringen | – 1,9 | |
waarvan vennootschapsbelasting | – 0,2 | |
waarvan loon-/inkomensheffing | 0,8 | |
waarvan omzetbelasting | – 0,2 | |
waarvan overig | – 0,1 | |
Doorwerking realisatie 2012 | – 2,5 | |
waarvan belastingen en premies volksverzekeringen | – 3,1 | |
waarvan premies werknemersverzekeningen | 0,6 | |
Endogene ontwikkeling | – 6,3 | |
waarvan omzetbelasting | – 2,7 | |
waarvan loon-/inkomensheffing | – 1,0 | |
waarvan vennootschapsbelasting | – 1,1 | |
waarvan accijnzen | – 1,1 | |
waarvan premies werknemersverzekeringen | – 0,5 | |
waarvan belasting op personenauto's en motorrijwielen | – 0,3 | |
waarvan schenk- en erfbelasting | 0,3 | |
waarvan overige belastingen en premies | 0,2 | |
Financieel Jaarverslag van het Rijk 2013 | 227,0 |
Beleidswijzigingen sinds Startnota
Ook na de totstandkoming van de Startnota 2013 is sprake geweest van beleidswijzigingen voor 2013. De budgettaire consequenties van deze wijzigingen bedragen per saldo – 1,6 miljard euro (zie tabel 2.3.2). Dit betreft onder meer de volgende maatregelen: een incidentele verlaging van de Aof-premie in 2013 wat leidt tot 1,3 miljard euro lagere ontvangsten, de tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving van 1 juli tot en met 31 december 2013, de gewijzigde overgangsregeling voor de levensloopregeling en de tijdelijke btw-verlaging per 1 maart 2013 op renovatie, herstel en tuinonderhoud woningen.
Doorwerking realisatie 2012 naar 2013
Het verschil tussen de gerealiseerde ontvangsten over 2012 en de verwachting daarover bij Startnota werkt door naar de ontvangsten over 2013. Bij Startnota (publicatie december 2012) betrof de stand van de inkomsten 2012 nog een raming. De raming van de ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten in 2013 bij Startnota is gebaseerd op deze ramingsstand voor 2012. De gerealiseerde ontvangsten over 2012 kenden uiteindelijk nog een tegenvaller ten opzichte van de Startnotastand. De doorwerking van deze tegenvaller zorgt voor een 2,5 miljard euro (zie tabel 2.3.2) lagere basisstand waartegen de ontwikkeling van de inkomsten in 2013 wordt afgezet. Deze tegenvallende ontvangsten over 2012 betreffen onder meer de vennootschapsbelastingontvangsten (– 1,1 miljard euro), de btw-ontvangsten (– 0,7 miljard euro), de belasting op personenauto's en motorrijwielen (– 0,3 miljard euro) en de loon- en inkomensheffing (– 0,3 miljard euro).
Endogene ontwikkeling ten opzichte van de raming bij Startnota
De endogene ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten over 2013 is 6,3 miljard euro lager uitgekomen dan geraamd bij Startnota (zie tabel 2.3.2). De grootste tegenvallers (in absolute zin) zijn te vinden bij de omzetbelasting, de vennootschapsbelasting, de loon- en inkomensheffing en de accijnzen. Deze tegenvallers laten zich verklaren door de ontwikkeling van de relevante macro-economische indicatoren.
De ontvangsten uit de omzetbelasting (btw) zijn 2,7 miljard euro lager uitgevallen dan bij Startnota werd verwacht. Deze tegenvallende ontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door een fors negatievere ontwikkeling van de particuliere consumptie en de investeringen in nieuwe woningen dan waar bij Startnota vanuit is gegaan. Voor de ontwikkeling van de investeringen in nieuwe woningen in 2013 werd bij Startnota een groei van 1,9 procent voorzien, maar is uiteindelijk een afname van 7,8 procent gerealiseerd. Verder is de waardeontwikkeling van de particuliere consumptie 2,3 procent lager uitgekomen dan oorspronkelijk verwacht. Daarbij is tevens sprake van een samenstellingseffect vanwege het gedifferentieerde karakter van de btw-heffing. De duurzame consumptie – die belast is met het algemene tarief van 21 procent – heeft zich minder gunstig ontwikkeld dan de consumptie die belast is tegen het lage tarief.
De ontvangsten uit de loon- en inkomensheffing kennen een tegenvaller van 1,0 miljard euro. De belangrijkste verklaringen daarvoor zijn de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de lonen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid is met – 1,9 procent flink negatiever uitgekomen dan bij Startnota was voorzien. Daarnaast kwam de loonontwikkeling lager uit dan verwacht als gevolg van een lagere contractloonontwikkeling.
De ontwikkeling van de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting vallen 1,1 miljard euro lager uit dan bij Startnota geraamd. Deze tegenvaller komt voort uit een lagere dan verwachte winstontwikkeling over 2013. Ook heeft de verliesverrekening een grotere invloed gehad op de kasontvangsten in 2013 dan eerder ingeschat.
Bij de accijnzen is in totaal sprake van 1,1 miljard euro lagere ontvangsten dan bij Startnota werd verwacht. Deze tegenvallers betreffen de tabaksaccijns en de brandstofaccijnzen. In de grensrapportage7 is uitgebreid ingegaan op de ontwikkeling van de accijnzen. Ten opzichte van deze rapportage zijn er geen verdere tegenvallers opgetreden. De tegenvaller betrof met name de ontvangsten van de tabaksaccijns in 2013. De belangrijkste oorzaken voor deze tegenvaller bij de tabaksaccijns (0,5 miljard euro op EMU-basis) zijn voorraadvorming tegen oude accijnstarieven waardoor de consument ook na 1 maart 2013 pakjes tegen het oude tarief kon kopen en extra aankopen van consumenten in december 2012 tegen oude accijnstarieven, een negatievere ontwikkeling van de particuliere consumptie dan bij Startnota nog werd verwacht en een grotere substitutie van sigaretten naar (goedkopere) shag. Wat betreft de accijns op lichte olie (benzine) zien we de ontvangsten sinds 2010 al wat teruglopen. In 2013 zijn de ontvangsten echter nog sterker teruggelopen dan in 2012. Meest waarschijnlijke verklaring voor de tegenvaller bij de benzineaccijns in 2013 is een zuiniger wagenpark dan verwacht bij Startnota. Ten slotte kende de accijnsontvangsten op overige minerale oliën (onder andere diesel en LPG) een tegenvaller. Ook hier speelt de ontwikkeling in het wagenpark (steeds zuiniger) een rol. Daarnaast kan de economische ontwikkeling in 2013 een rol hebben gespeeld waardoor er minder zakelijke kilometers zijn gereden.
De ontwikkeling van de ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen is 0,5 miljard euro lager uitgekomen ten opzichte van de Startnota. Deze ontwikkeling is parallel aan lagere ontvangsten bij de loon- en inkomensheffing en komt voort uit een lagere grondslagontwikkeling als gevolg van de lager uitgekomen ontwikkeling van de werkgelegenheid en de lonen.
Bij de ontvangsten uit de belasting op personenauto's en motorrijwielen (bpm) doet zich een tegenvallende endogene ontwikkeling voor van 0,3 miljard euro. Samen met de doorwerking van de tegenvallende bpm-ontvangsten in 2012 ten opzichte van de Startnotastand bedraagt de totale tegenvaller bij de bpm-ontvangsten in 2013 0,6 miljard euro. Deze tegenvaller is het gevolg van zowel aanzienlijk lagere verkopen als een sterkere verandering van mobiliteitsvoorkeuren dan bij de Startnotaraming werd verwacht. De verkopen hebben zich sterker dan voorzien geconcentreerd op kleinere auto’s en op zeer zuinige auto’s die profiteren van fiscale voordelen.
Ten slotte heeft zich een meevaller voorgedaan bij de schenk- en erfbelasting van 0,3 miljard euro.
Startnota | FJR 2013 | Verschil | |
---|---|---|---|
Nominale groei BBP | 3,0% | 0,6% | – 2,4% |
Waardemutatie particuliere consumptie | 2,6% | 0,2% | – 2,3% |
Waardemutatie investeringen in woningen | 1,9% | – 7,8% | – 9,7% |
Waardemutatie verkopen tweedehands woningen | – 3,2% | – 11,9% | – 8,7% |
Waardemutatie investeringen in motorvoertuigen | – 1,2% | – 9,1% | – 7,9% |
Grondslagontwikkeling vpb | 0,0% | – 2,0% | – 2,0% |
Loonstijging (contractueel en incidenteel) | 2,5% | 1,7% | – 0,8% |
Werkgelegenheid (markt) | – 0,1% | – 1,9% | – 1,8% |
Arbeidsinkomensquote | 81,7% | 81,1% | – 0,6% |