Om hun (systeem)verantwoordelijkheden voor de rijksbrede bedrijfs-voering te kunnen dragen, houden de minister van Financiën en de minister van BZK toezicht op de bedrijfsvoering bij de ministeries26. De invulling van dit toezicht is afhankelijk van de verantwoordelijkheidsverdeling en gebeurt in de meeste gevallen in samenspraak en via het monitoren van de ministeries. De vakministers zijn verantwoordelijk voor de resultaten en het oplossen van problemen (onvolkomenheden).
Iedere minister legt op basis van de ministeriële verantwoordelijkheid in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het departementale jaarverslag verantwoording af over:
– de rechtmatigheid van de uitgaven van het ministerie;
– de ontvangsten en verplichtingen van het ministerie;
– het gevoerde financieel beheer van het ministerie;
– het gevoerde materieelbeheer van het ministerie;
– de totstandkoming van de beleidsinformatie van het ministerie;
– overige aspecten van de bedrijfsvoering van het desbetreffende ministerie.