Base description which applies to whole site

3.4.1 EU-afdrachten

De Europese begroting wordt grotendeels gefinancierd door de jaarlijkse afdrachten van de EU-lidstaten. Deze afdrachten kennen drie categorieën:

  • 1. de douanerechten of invoerrechten (ook wel traditionele eigen middelen genoemd);

  • 2. de btw-afdracht;

  • 3. de afdracht op basis van het bruto nationaal inkomen (bni).

Voor het resterende deel wordt de Europese begroting gefinancierd door overige ontvangsten (onder andere boete-inkomsten).

De totale afdrachten van Nederland in 2019, zoals verantwoord op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken39, bedroegen netto 8,4 miljard euro. Dit bedrag is 0,3 miljard euro hoger dan begroot in de Miljoenennota 2019. Van de totale afdrachten zijn netto 2,8 miljard euro invoerrechten; de Nederlandse begroting is in zekere zin een doorgeefluik voor deze afdrachten die de Nederlandse douane int voor de Europese begroting.

In het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en in de verticale toelichting bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk (zie bijlage 12) staat een overzicht van alle mutaties die er het afgelopen begrotingsjaar waren in de Nederlandse afdrachten. Figuur 3.4.1 laat de onderverdeling van de afdrachten zien in 2019. De inningsvergoeding (20 procent van de bruto-invoerrechten) wordt gepresenteerd als een negatieve afdracht. Nederland mag dit percentage houden als vergoeding voor het innen van de invoerrechten.

Figuur 3.4.1. Ontwikkeling van de afdrachten en ontvangsten (in miljoen euro)

DouanerechtenDe douanerechten bestaan uit importheffingen die de Europese Commissie heeft vastgesteld. De douanediensten van de lidstaten heffen en innen deze in opdracht van de EC. De Auditdienst Rijk controleert deze douanerechten als onderdeel van de belastinginkomsten voor de jaarrekeningcontrole40. De lidstaten maken de opbrengsten in hun geheel over aan de EC. Daarop houden ze een vergoeding in voor de kosten voor heffing en inning, de zogenoemde perceptiekostenvergoeding. In 2019 bedroeg de netto afdracht (bruto afdracht minus perceptiekostenvergoeding) van Nederland voor de douanerechten aan de EU 2,8 miljard euro. De bruto afdracht bedroeg 3,4 miljard euro en de inningsvergoeding was 0,7 miljard euro41.

Btw-afdracht

De btw-afdracht wordt vastgesteld op basis van een vast percentage (0,3 procent42) van de btw-grondslag. Nederland heeft samen met Duitsland en Zweden een korting bedongen op deze afdracht, zodat het afdrachtpercentage 0,15 procent van de btw-grondslag is. Omdat afzonderlijke lidstaten verschillende btw-tarieven hanteren, wordt afgedragen op basis van een gewogen gemiddelde btw-grondslag. Het bij wet onafhankelijke Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)43 levert de input aan het Ministerie van Financiën om dit gewogen gemiddelde te berekenen. In 2019 bedroeg de btw-afdracht van Nederland aan de EU 0,6 miljard euro. In dit bedrag is ook de bijdrage meegenomen van Nederland aan de korting van het Verenigd Koninkrijk (VK). Het VK ontvangt jaarlijks een korting van 5 tot 6 miljard euro op de afdracht aan de EU. Om die korting te compenseren is de afdracht van alle andere lidstaten hoger. Nederland heeft, samen met Duitsland, Zweden en Oostenrijk een korting van 75 procent op deze bijdrage aan de Britse korting (korting op de korting). Hierdoor komt de Nederlandse bijdrage aan de Britse korting per saldo uit op 0,1 miljard euro per jaar.

Bni-afdracht

De bni-afdracht is het sluitstuk van de Europese begroting. De omvang van de bni-afdracht hangt dan ook af van alle andere elementen van de Europese begroting. Als de uitgaven uit de EU-begroting in omvang toenemen, stijgt de totale bni-afdracht van de lidstaten. En omgekeerd daalt de afdracht als de uitgaven dalen. Maar ook als de overige eigen middelen hoger of lager uitvallen, beweegt de bni-afdracht van alle lidstaten mee. Dit gaat om middelen zoals de douanerechtenheffing of de btw-heffing (van alle lidstaten gezamenlijk). Verder is de Nederlandse bni-afdracht afhankelijk van de omvang van het Nederlandse bni ten opzichte van het bni van de overige lidstaten. Het bni voor het lopende jaar wordt vastgesteld op basis van voorlopige cijfers en kan in latere jaren worden bijgesteld op basis van realisatie. Dit kan leiden tot een nacalculatie van de bni-afdracht (naheffing of terugbetaling).

Het CBS biedt de bni-cijfers jaarlijks rechtstreeks aan Eurostat aan, en daarmee aan de EC. Het CBS publiceert deze cijfers op datzelfde moment ook op zijn eigen website. Daarbij stelt het CBS een kwaliteitsrapport op, dat inzicht biedt in mogelijke fluctuaties van de cijfers. De EC stelt vervolgens de bni-afdracht voor Nederland vast. Eurostat houdt hierop toezicht en publiceert die gegevens op haar website44. Mogelijke verschillen tussen eerder afgedragen totalen en de uiteindelijk definitief vastgestelde afdrachten worden verrekend met de lidstaten. De bni-cijfers kunnen met terugwerkende kracht tot en met vier jaar terug worden aangepast. Dan kan namelijk pas worden vastgesteld hoe groot het bni van de lidstaten daadwerkelijk was. Dit betekent dat de bni-afdracht pas na vier jaar definitief vaststaat. In 2019 bedroeg de bni-afdracht van Nederland aan de EC 5,1 miljard euro. Belangrijke mutaties hierbij zijn de effecten van de voorjaarsnota 2018 (0,3 miljard euro) en 0,3 miljard euro vanwege de nacalculatie over 2018 die in 2019 in de kas werd verwerkt. De voorjaarsnota 2018 van de Europese Unie leidde tot een opwaartse bijstelling van de EU-afdrachten van Nederland. Dit effect treedt op nadat een aanvullende Europese begroting met deze mutatie is aangenomen door de Raad en het Europees Parlement. In 2018 trad er een vertraging op in de aanname van deze aanvullende begroting, waardoor deze over de jaargrens heen is geschoven naar 2019. Het budgettaire effect trad daardoor ook pas in 2019 op. Nederland heeft ook op de bni-afdracht een jaarlijkse korting bedongen in de vorm van een lumpsum. In 2019 bedroeg die 0,8 miljard euro (deze is al meegenomen in de 5,1 miljard euro bni-afdracht).

Overige ontvangsten

Bij de overige ontvangsten worden met name ontvangsten geboekt die op voorgaande jaren betrekking hebben. Deze worden apart verantwoord om de transparantie te vergroten. In 2019 ging het om 19 mln aan ontvangsten als correctie op de BTW-afdracht van voorgaande jaren.

39

Begroting V, Buitenlandse Zaken, artikel 3.1 en artikel 3.10.

40

Begroting Financiën XIB, beleidsartikel 01.

41

Door afrondingsverschillen wijkt de som van de delen af van het totaal.

42

Eigen middelenbesluit, Verordening 2014/335, artikel 2 (4).

43

Wet CBS, artikel 18.

Licence