De Nederlandse economie kende in 2022 veel positieve cijfers, ondanks de uitdagingen die de hoge inflatie met zich meebracht. De economische (inhaal)groei was fors en de werkloosheid laag. Bovendien herstelde de economie in 2021 al sterk, na een initiële klap van de coronacrisis. Ook ontwikkelde de Nederlandse economie zich relatief sterker dan die in veel andere landen. Dit kwam mede door de veerkracht en het aanpassingsvermogen die de Nederlandse economie en maatschappij hebben laten zien: mensen en bedrijven pasten zich aan tijdens oplevingen van het coronavirus. De samenleving toont eenzelfde veerkracht en aanpassingsvermogen bij de uitdagingen van 2022, zoals de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
Sterke economische groei en lage werkloosheid
Na een economische groei van 0,4 procent in het eerste kwartaal van 2022, groeide de Nederlandse economie bijzonder hard in het tweede kwartaal met 2,6 procent op kwartaalbasis. Deze groei werd met name gedreven door de toegenomen handel en de consumptie, die voor een belangrijk deel werd ondersteund door de opheffing van coronabeperkingen. In het derde kwartaal koelde de economie echter af. De economie kromp namelijk met 0,2 procent op kwartaalbasis. Hoewel gevreesd werd voor een neergang van de economie, bleef een recessie achterwege. In het vierde kwartaal was er namelijk weer economische groei: 0,6 procent.
Als zodanig groeide de Nederlandse economie over het geheel van 2022 met 4,5 procent. Dit was sterker dan de gemiddelde groei van de eurozone van 3,5 procent. Met name de consumptie van huishoudens en een toename van de uitvoer droegen bij aan deze groei (zie figuur 1.2.1). De consumptie steeg in 2022 fors met 6,6 procent, ondanks de hoge inflatie en lager consumentenvertrouwen. Ook de wereldhandel ontwikkelde zich over het algemeen positief in 2022 (toename van 6,9 procent), waarvan Nederland als handelsland profiteert. Minder dan in 2021 droegen investeringen en overheidsbestedingen – het geld dat de overheid zelf besteedt aan goederen en diensten – ook enigszins bij aan de groei.
Figuur 1.2.1 Bbp-groei en groeibijdragen (in procenten)
Bron: CBS en CPB
Het aantal werklozen in Nederland is de afgelopen jaren gedaald. In 2022 lijkt deze trend enigszins te keren, maar blijft de werkloosheid in historisch perspectief zeer laag. In het eerste kwartaal van 2022 bedroeg het aantal werklozen 338 duizend personen; in het vierde kwartaal is dit aantal gestegen naar 359 duizend personen. Desalniettemin blijft de werkloosheid historisch laag: het aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking daalde van 3,6 procent in januari 2022 naar 3,5 procent in december 2022. Dit is positief voor de inkomens van huishoudens en het geeft mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer kans om toe te treden. Tegelijkertijd is het vanuit het perspectief van werkgevers nu moeilijker om mensen te werven en is het moeilijker overheidsbeleid uit te voeren op bijvoorbeeld kinderopvang, zorg of energietransitie. Met 359 duizend werkloze personen tegenover 442 duizend vacatures in het vierde kwartaal van 2022 blijft de arbeidsmarkt immers historisch krap.
Figuur 1.2.2 Aantal werklozen en vacatures (in duizenden)
Bron: CBS
Hoge inflatie en beperkte loongroei hebben effect op koopkracht
In de tweede helft van 2021 begon inflatie wereldwijd te stijgen, zo ook in Nederland. Dit had op de eerste plaats te maken met het feit dat coronamaatregelen werden afgebouwd; de economie leefde op en de toegenomen vraag naar zowel diensten als goederen leidde tot een opwaartse druk op prijzen. Tegelijkertijd zorgden lockdowns in onder andere China voor verstoringen in aanbodketens. Daarbovenop volgde de stijging van energie- en voedselprijzen, voor een belangrijk deel gedreven door de Russische oorlog tegen Oekraïne. Al met al leidde dit in september 2022 tot een piek in de inflatie van 14,5 procent jaar-op-jaar. Over het geheel van 2022 bedroeg de inflatie gemiddeld genomen 10,0 procent.
Een nadere opsplitsing laat zien dat het inflatiecijfer voor een belangrijk deel verklaard kan worden door hoge energieprijzen, al is met name in de laatste maanden van 2022 de inflatiedruk verbreed naar andere consumptiecategorieën, zoals voedsel en diensten. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar ook voor veel andere landen.
Tot slot is de hoogte van het inflatiecijfer voor een deel toe te schrijven aan de meetmethode voor inflatie van het CBS. Het CBS gebruikt de prijzen in nieuwe energiecontracten voor het bepalen van de inflatie, maar neemt daarmee niet de prijzen van bestaande contracten van huishoudens mee. Daardoor is het gemeten (energie)inflatiecijfer bij forse prijsstijgingen hoger dan de daadwerkelijk ervaren inflatie door huishoudens. Omgekeerd geldt dit ook: als de energieprijzen fors dalen, zou deze meetmethode de daadwerkelijk ervaren inflatie onderschatten.9
De hoge inflatie en de krappe arbeidsmarkt vertaalden zich in 2022 nog niet direct in fors hogere lonen. De cao-loongroei in 2022 bedroeg 3,3 procent ten opzichte van 2021. Alhoewel de cao-loongroei daarmee ver onder het inflatiecijfer bleef, accelereerde deze wel: van 2,6 procent loonstijging in januari ten opzichte van januari vorig jaar, steeg de loongroei naar 3,9 procent in december ten opzichte van december vorig jaar.
Figuur 1.2.3 Inflatie en cao-loongroei (in procenten)
Bron: CBS
Ondanks verschillende uitdagingen voor bedrijven zoals de gestegen energie-importprijzen zijn de winsten gemiddeld genomen hoog in 2022. Ook binnenlandse producenten van energieproducten profiteren van de hogere prijzen, mede waardoor de winsten van Nederlandse bedrijven in 2022 gemiddeld genomen hoog zijn. De totale brutowinst voor belasting van niet-financiële vennootschappen steeg van 288.047 miljoen euro in 2021 naar 326.992 miljoen euro in 2022, een stijging van 13,5 procent. De winstquote van bedrijven blijft daarbij stabiel.
De winstquote geeft aan welk deel van de toegevoegde waarde in de economie toekomt aan kapitaaleigenaren, en daarmee toekomt aan werkenden of de overheid via belastingen. De winstquote was 40,9 procent in 2022.
Figuur 1.2.4 Winsten bij niet-financiële vennootschappen
Bron: CBS
Door de hoge inflatie daalde de koopkracht van een doorsnee huishouden met 2,7 procent in het jaar 2022. Huishoudens in het algemeen gingen er in 2022 dus op achteruit. Kwetsbare huishoudens werden hierbij relatief hard geraakt, omdat zij een relatief groot deel van hun inkomen uitgeven aan energie en voedsel. Om deze huishoudens te beschermen, heeft het kabinet historisch grote koopkrachtpakketten ingesteld, met onder andere de verhoging van het minimumloon, de verhoging van verschillende toeslagen en het instellen van het tijdelijk prijsplafond voor energie.
Uit de cijfers blijkt dat deze maatregelen huishoudens op grote schaal effectief ondersteunen. Het percentage personen in armoede daalde van 5,6 procent in 2021 naar 4,7 procent in 2022. Daarnaast dreigde het aantal huishoudens met mogelijke betalingsproblemen op te lopen naar 1 miljoen in 2023. In een financiële stresstest voor huishoudens schat CPB schat in dat door de koopkrachtpakketten dit aantal naar verwachting 430.000 zal zijn.
Figuur 1.2.5 Verwachte aantal huishoudens met betalingsproblemen in 2023
Bron: CPB, 'Scenario's energieprijzen', december 2022.
Hogere rente en inflatie hebben onder andere effect op huizenprijzen
Vanwege de inflatie verhoogde de Europese Centrale Bank net als andere centrale banken de rente. Mede door deze renteverhogingen van de centrale bank stegen ook verschillende rentes in de financiële markten, zoals de hypotheekrente en de rente op zakelijke leningen. De gemiddelde hypotheekrente voor nieuwe hypotheekcontracten is gestegen van 1,67 procent in januari 2022 naar 3,51 procent in december 2022.
Voor uitstaande zakelijke leningen steeg het rentepercentage van 1,64 procent in januari 2022 naar 2,88 procent in december 2022. Hierdoor stijgen voor veel bedrijven de kosten. Daarnaast vindt mogelijk een verschuiving in de economie plaats van minder rendabele bedrijven naar gezondere bedrijven, die de hogere financieringskosten wel kunnen dragen. Op de lange termijn is dit een gezond effect, op korte termijn kan het echter tot faillissementen leiden. In de ontwikkeling van het aantal faillissementen is deze verschuiving nog niet te zien; in 2022 was dit relatief laag.
Figuur 1.2.6 Rente op hypotheken en zakelijke leningen
Bron: CBS
Mede als gevolg van de hogere rente begonnen de huizenprijzen aan het eind van 2022 wat te dalen, na een jarenlange stijging. In januari 2022 was er nog een piek in de prijsstijgingen van woningen: de prijzen waren in die maand 21,1 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. In december 2022 waren de huizenprijzen echter nog maar 2,7 procent hoger dan een jaar eerder. Wanneer onderliggend wordt gekeken naar de ontwikkeling in de laatste maanden van 2022, is een daling te zien in de prijzen op maandbasis: in december 2022 daalden de prijzen met 2,3 procent ten opzichte van november 2022.
Vanwege de hoge prijsstijgingen van woningen in de afgelopen jaren heeft deze daling niet direct grote gevolgen op macro-economisch niveau. Wanneer de daling van huizenprijzen doorzet kan dit echter wel een risico voor de economie vormen, met name wanneer huishoudens bijvoorbeeld hun consumptie verminderen vanwege de ontwikkeling van de huizenprijzen. Uit een scenario-analyse van De Nederlandsche Bank blijkt dat bij een daling van de huizenprijzen met 20 procent, 8 procent van de huishoudens onder water komt te staan.10
Figuur 1.2.7 Huizenprijzen en aantal verkochte woningen
Bron: CBS
Vertrouwen in de economie daalt in 2022, maar de Nederlandse economie ontwikkelt zich sterk in internationaal perspectief
In de loop van 2022 nam het consumentenvertrouwen snel af, mede door zorgen over de opkomende inflatie. In september bereikte het consumentenvertrouwen een (historisch) dieptepunt van ‒ 59, waarna het weer enigszins opliep tot ‒ 52 in december. Dit cijfer is gebaseerd op het oordeel van mensen bij verschillende vragen over de economische situatie en hun persoonlijke financiële situatie. Hoewel het consumentenvertrouwen zeer laag was, vertaalde zich dat niet in lagere consumptie. De consumptie van huishoudens steeg in 2022 immers met 6,6 procent ten opzichte van het vorige jaar.
Het producentenvertrouwen daalde in 2022 ook, maar bleef ten opzichte van het consumentenvertrouwen toch relatief hoog. Van het cijfer 9 in januari daalde het cijfer naar 2,5 in november, om vervolgens weer te stijgen naar 3,3 in december. Dit cijfer geeft de stemming aan onder de ondernemers in de Nederlandse industrie.
Figuur 1.2.8 Consumenten- en producentenvertrouwen
Bron: CBS
Het bbp van de Nederlandse economie is sinds de situatie vóór de coronacrisis relatief sterker gegroeid dan in omringende landen. De Nederlandse economie lag in het tweede kwartaal van 2021 alweer op precoronaniveau, terwijl dat voor andere landen later was, en groeide vervolgens gestaag door. In het vierde kwartaal van 2022 is de Nederlandse economie 6,4 procent groter dan het vierde kwartaal van 2019 (pre-corona). In Frankrijk en België was de groei in deze periode respectievelijk 1,3 procent en 3,1 procent. Voor het gemiddelde van de eurozone was de groei 2,4 procent ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019. De economie van Duitsland ontwikkelt zich minder sterk en is in het vierde kwartaal zelfs 0,4 procent gekrompen ten opzichte van pre-corona, mede doordat de Duitse industrie hard is geraakt door coronagerelateerde knelpunten in aanbodketens en meer recent de hoge energieprijzen.11
Figuur 1.2.9 Bbp-ontwikkeling in Nederland en buurlanden (index vierde kwartaal (k4) 2019 = 100)
Bron: CBS en Eurostat
Samenvattend is de macro-economische ontwikkeling sterk in termen van de groei (4,5 procent) en lage werkloosheid (3,6 procent), maar vormt de hoge inflatie (10,0 procent) een uitdaging. Het bbp in 2022 is ook fors hoger dan bij de Miljoenennota verwacht werd en de werkloosheid is lager. Meest opvallend daarentegen is de inflatie: er werd 1,8 procent verwacht bij Miljoenennota, maar uiteindelijk werd het dus 10,0 procent. De contractlonen zijn ook meer gestegen dan verwacht, maar in verhouding tot de inflatie zijn ze in 2022 achter gebleven.
MN | FJR | |
Bruto binnenlands product (in miljarden euro) | 894,8 | 943,3 |
Economische groei | 1,8 | 4,5 |
Inflatie (CPI) | 1,8 | 10,0 |
Groei contractlonen marktsector | 2,2 | 3,1 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizenden) | 360 | 349 |