Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2021;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
De begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2021 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.
Artikel 3
Het verplichtingenbedrag bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Financile-verhoudingswet (Fvw) ter zake van de algemene uitkeringen en de aanvullende uitkeringen wordt voor het uitkeringsjaar 2021 gewijzigd in 27.946.260.000.
De verplichtingenbedragen in artikel 5, tweede lid, van de Financile-verhoudingswet voor de integratie-uitkeringen en de decentralisatie-uitkeringen zijn respectievelijk 4.164.623.000 en 1.337.581.000.
Artikel 4
Deze wet treedt in werking met ingang van 1januari 2021 van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1januari 2021, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1januari 2021.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Staatssecretaris van Financin,
Art. nr. | Omschrijving | Vastgestelde begroting incl. NvW en ISB 1 en 21 | Mutatie ISB 3 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
1 | gemeentefonds | 33.332.975 | 33.332.975 | 33.332.975 | 117.000 | 117.000 | 117.000 |
Kamerstukken II 2020/21, 35679, nr. 1 en Kamerstukken II 2020/21, 35731, nr. 1