Base description which applies to whole site

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Nieuw beleid wordt pas in uitvoering genomen nadat het parlement de begrotingswet heeft geautoriseerd. Voor de maatregelen die opgenomen zijn in deze incidentele suppletoire begroting geldt dat deze mogelijk tot verplichtingen en/of betalingen leiden na de publicatie van de regeling TVSC-19 2. Publicatie van de regeling voor de detailhandel is voorzien voor begin maart. Indien de formele autorisatie van beide Kamers op het moment van publiceren van de regeling niet is afgerond zal het kabinet reeds de verplichtingen aangaan voor de uitvoering van de voorgenomen en met Tweede Kamer gedeelde maatregelen, conform artikel 2.27 tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Een langere aanlooptijd naar het openstellen van de regelingen wordt als onwenselijk beschouwd, gezien de financiële situatie in de sector na twee opeenvolgende vuurwerkverboden.

Voor de indiening van deze incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de Kamerbrief «Naar een veiliger samenleving» van 19 november 2021 (Kamerstuk 28 684, nr. 675) en (Kamerstuk 28 684, nr. 689).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatM. G. J.Harbers

Licence