Base description which applies to whole site

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Aangezien het besluit in deze tweede Incidentele Suppletoire Begroting, namelijk het tegemoetkomen van musea na de directe lockdown in december 2021, niet kan wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting worden de middelen die benodigd zijn nu toegevoegd aan de OCW-begroting. De middelen worden nu overgeboekt zodat zo spoedig mogelijk verplichtingen kunnen worden aangegaan.

Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregel die in deze tweede Incidentele Suppletoire Begroting is opgenomen kan echter niet wachten omdat er moet worden overgegaan op het verplichten van bedragen richting het Mondriaan Fonds. Daarom zal het kabinet de uitvoering van de maatregel starten. Voor de indiening van deze Incidentele Suppletoire Begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 21 december 2021 over «Aanpassing steunmaatregelen».

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.

Wetsartikel 3

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.

Mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Licence