Base description which applies to whole site

nr. 1JAARVERSLAG VAN HET DIERGEZONDHEIDSFONDS (F)

Aangeboden 21 mei 2008

Inhoudsopgave blz.

A.Algemeen5
1.Aanbieding en dechargeverlening5
2.Leeswijzer9
   
B.Beleidsverslag10
3Beleidsartikel10
4Bedrijfsvoeringsparagraaf21
   
C.Jaarrekening22
5.Verantwoordingsstaat 200722
6.Saldibalans24
   
D.Bijlage27
 Lijst met gebruikte afkortingen27

A. Algemeen

1. Aanbieding en dechargeverlening

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag over het jaar 2007 van het Diergezondheidsfonds aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit decharge te verlenen over het in het jaar 2007 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Diergezondheidsfonds.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

1. het gevoerde financieel en materieel beheer;

2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

3. de financiële informatie in het jaarverslag en de jaarrekening;

4. saldibalans;

5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid ven de bedrijfsvoering van het Diergezondheidsfonds.

Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

1. Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.

2. De slotwet van het Diergezondheidsfonds over het jaar 2007; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

3. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2007 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.

4. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2007 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2007 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen, respectievelijk voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds (DGF) bestaat uit het beleidsverslag over 2007, de jaarrekening en een bijlage met een lijst van gebruikte afkortingen.

In het beleidsverslag 2007 wordt verantwoording afgelegd over de voornaamste beleidsprioriteiten, de budgettaire gevolgen van beleid en de streefwaarden en geleverde prestaties. De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het fonds.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsartikel

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene beleidsdoelstelling

De diergezondheidszorg is primair de verantwoordelijkheid van de (vee)houder. Het adequaat verzorgen van de dieren en de hulp vragen van dierenartsen bij gezondheidsproblemen van de dieren vloeit daar uit voort. Zonder aan dit uitgangspunt afbreuk te doen, is ook duidelijk dat er andere belangen en verantwoordelijkheden zijn waarmee rekening moet worden gehouden. Mede daarom is in 2007 de Nationale Agenda Diergezondheid (NAD) door de regering vastgesteld en aan de Tweede Kamer toegezonden waarin het diergezondheidsbeleid in de volle breedte is weergegeven. Een beleid dat op basis van een uitgebreide inventarisatie en oriëntatie tot stand is gekomen en in samenwerking met alle relevante partijen aan de hand van actiepunten verder zal worden ontwikkeld en uitgewerkt.

In het geval hij of zij of de dierenarts verschijnselen zien die kunnen wijzen op een aangifteplichtige dierziekte, dient dit onmiddellijk te worden gemeld. Deze zorg voor de diergezondheid en melding van de houder en zijn of haar signalering van problemen is essentieel voor de bestrijding van (besmettelijke) dierziekten. Dat geldt des te sterker voor dierziekten waarbij de uitvoering door de overheid noodzakelijk en geboden is. Elke vertraging in de melding van dergelijke (besmettelijke) dierziekten doet de gevolgen en daarmee de overlast en de kosten meer dan evenredig toenemen.

Het Diergezondheidsfonds is het financiële instrument van de overheid ten behoeve van de uitgaven en ontvangsten voor de bewaking en bestrijding van dierziekten die door of in opdracht van de overheid worden uitgevoerd op grond van de daartoe in nationale wet- en regelgeving opgenomen verplichtingen. Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van dit instrument, is weergegeven in het beleidsartikel 25 «Voedselkwaliteit en diergezondheid» van de begroting van LNV. In de begroting voor 2007 van het Diergezondheidsfonds is dat beleid nader uitgewerkt en zijn de te realiseren streefwaarden aangegeven. De verantwoording sluit hierbij aan. Het totaal van de uitgaven in 2007 bedraagt 15,6 miljoen euro.

Nederland is in 2006 voor het eerst geconfronteerd met een uitbraak van Bluetonque (blauwtong, BT). Door de immobiliteit van de vector (de overbrenger van het virus) in de wintermaanden kwam de spreiding in de winter tot staan, maar van een verdere spreiding in 2007 zijn we niet gespaard gebleven. Ook in de ons omringende landen breidde de dierziekte zich in 2007 verder uit. Naast deze nieuwe aanslag op de gezondheidsstatus van de Nederlandse veestapel, blijven de activiteiten gericht op het tijdig opsporen van de bekende dierziekten zoals aviaire influenza (AI), klassieke varkenspest (KVP) en mond- en klauwzeer (MKZ).

Nederland is door de EU officieel vrij verklaard van bepaalde dierziekten. Om deze status te handhaven worden monitorings- c.q. bewakingsprogramma’s uitgevoerd. Daarnaast ondersteunen deze bewakingsonderzoeken de preventie voor de betreffende dierziekten. De uitgaven en ontvangsten (uit de gedeeltelijke doorbelasting aan de productschappen) van deze verplichte bewakingsprogramma’s worden in het Diergezondheidsfonds verantwoord (operationele doelstelling 0111).

Indien zich desondanks uitbraken van besmettelijke dierziekten voordoen is het beleid erop gericht deze – binnen de kaders van de EU-regelgeving – zo effectief mogelijk te bestrijden. Het bestrijdingsbeleid is er in de eerste plaats op gericht om de risico’s op de verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk te beperken. Essentiële voorwaarde hiertoe is het tijdig signaleren van symptomen van besmettingen door onderzoek te doen naar verdachte gevallen. De uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de bestrijding van besmettelijke dierziekten worden in het Diergezondheidsfonds verantwoord (operationele doelstelling 0112).

Afgezien van de uitgaven voor bewaking en bestrijding worden in het Diergezondheidsfonds ook de uitgaven en ontvangsten verantwoord voor welzijnsmaatregelen als gevolg van een uitbraak (operationele doelstelling 0113).Tenslotte wordt op operationele doelstelling 0114 de financiering van overige uitgaven verantwoord.

Een bijzondere en éénmalige uitgave in 2007 betreft de betaling van de EU slachtpremies aan de veehouders, waarvan destijds bij de mond en klauwzeer uitbraak in 2001 de dieren werden geslacht in het kader van de bestrijding. Voor de dieren die toen werden geslacht op het slachthuis kende de EU de slachtpremie toe in tegenstelling tot de dieren die op het bedrijf werden gedood. Deze ongelijkheid is in 2007 vrijwel geheel hersteld en werd € 1,3 miljoen via het DGF betaald. In 2008 heeft de aanvullende betaling van ca € 0,25 miljoen plaatsgevonden.

Bij de diverse (bovengenoemde) operationele doelstellingen wordt ingegaan op de realisatie in beleid en geld.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 000
 RealisatieVastgestelde begrotingVerschil
 20042005200620072007 
VERPLICHTINGEN23 65518 35918 72015 5959 0216 574
UITGAVEN23 65518 35918 72015 5959 0216 574
Beginsaldo10 6428 70713 14331 243031 243
Programma-uitgaven23 65518 35918 72015 5959 0216 574
U0111 Bewaking van dierziekten5 6635 5972 8123 3213 559– 238
U0112 Bestrijding van dierziekten17 56912 15515 90112 2725 4626 810
U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen7500000
U0114 Overig3486077202
ONTVANGSTEN21 72022 79536 82011 1429 0212 121
Eindsaldo8 70713 14331 24326 790 26 790

Toelichting op de uitgaven en verplichtingen

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde uitgaven zit met name op het onderdeel bestrijding van besmettelijke dierziekten (operationele doelstelling 0112). De hogere uitgaven worden onder meer verklaard door de slachtpremies die na verkregen toestemming van de EU in 2007 zijn betaald voor runderen die op het bedrijf zijn gedood bij de mond en klauwzeer bestrijding in 2001, extra uitgaven voor de mond en klauwzeer dreiging in 2007, voor vogelpest verdenkingen en voor Blauwtong screening en monstername.

Toelichting op de ontvangsten

De afwijking in de ontvangsten is het gevolg van een hogere storting van LNV door de hogere kosten voor de blauwtong bewaking/monitioring/verdenkingen, de kosten voor mond en klauwzeer dreiging, vogelpest verdenkingen en kosten voor scrapie.

Aanpassing maxima doorberekeningen aan productschappen

In februari 2005 is het gewijzigde «convenant bestrijding besmettelijke dierziekten LNV – PVV – PPE – PZ» door de convenantpartners ondertekend. In 2007 zijn conform de afspraken zoals weergegeven in het convenant, de maximale bedragen aangepast van de uitgaven van het Diergezondheidsfonds die aan de productschappen kunnen worden doorbelast. De indexering heeft betrekking op de kosten van de bestrijding en de omvang van de veestapel. Als indicator voor de stijgende kosten van de bewaking en bestrijding is het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens bepalend en voor de mutaties in de veestapel zijn dat de cijfers van de landbouwtelling LEI – CBS.

Onderstaand zijn de door het bedrijfsleven gegarandeerde uitgangsmaxima weergegeven, na de indexering van 2007.

bedragen x € 1 000
Sector UitgangsbedragenBedragen na indexering 2007*
Rundveehouderij85 000 87 364 
Varkenshouderij125 000 130 005 
– AVP en SVD 46 000 48 075
– Overige dierziekten 79 000 81 930
Schapen/geitenhouderij5 600 6 371 
– Scrapie 2 269 2 581
– Overige dierziekten 3 331 3 790
Pluimveehouderij30 000 32 523 
– NCD 2 000 2 252
– Overige dierziekten 28 000* 30 271**
Totaal245 600 256 263 

* Onder voorbehoud in verband met afstemming met bedrijfsleven

** De eerste 18 mln respectievelijk de eerste 20,271 mln van deze bedragen komen voor rekening van het bedrijfsleven.

Europese Ontwikkelingen

Op het Europese vlak heeft de Europese Commissie het initiatief genomen om in Europees verband tot een herijking en herprioritering van het beleid op het gebied van diergezondheid en dierwelzijn te komen. De Nationale Agenda Diergezondheid vormt de basis voor de Nederlandse inbreng in dat Europese proces (de Animal Health Strategy van de Commissie). Belangrijke punten bij deze inbreng zijn het opheffen van belemmeringen bij de toepassing van vaccinatie bij een uitbraak, de differentiatie van de doelgroepen, nadruk op preventie, categorisering van dierziekten, meer gelijkheid tussen lidstaten in de doorbelasting van de kosten van de dierziektebestrijding.

Voorafgaand aan de Animal Health Strategy heeft in opdracht van de Commissie een evaluatie plaatsgevonden. Op basis daarvan is vastgesteld dat er aanmerkelijke verschillen bestaan tussen de lidstaten in het doorbelasten van de kosten van de dierziektebestrijding aan het bedrijfsleven. In de Animal Health Strategy is dit punt geagendeerd. Nederland zal hierbij actief participeren om de doorbelasting aan het bedrijfsleven in de EU lidstaten tot een meer algemeen principe geaccepteerd te krijgen.

01.11 Bewaking van dierziekten

Ten laste van deze operationele doelstelling worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de uitvoering van een aantal bewakings- en monitoringsprogramma’s. Deze programma’s hebben ten doel de diergezondheidsstatus te bewaken en te monitoren en anderzijds te voldoen aan verplichtingen van de Europese Unie. Voor het behouden van door de EU erkende statussen vrij te zijn van bepaalde dierziekten, moeten periodiek bewakingsprogramma’s worden uitgevoerd.

De eerste van deze bewakingsonderzoeken betreft het jaarlijkse onderzoek naar de afwezigheid van brucella bij schapen en geiten. De onderzoeken worden in opdracht van LNV door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) uitgevoerd.

Het jaarlijkse onderzoek naar leukose bij runderen is in 2006 beëindigd, maar de afwikkeling van de laatste uitvoeringskosten heeft in 2007 plaatsgevonden.

Voor blauwtong heeft de EU een monitoringsprogramma verplicht gesteld dat deels door de EU wordt gefinancierd. Het programma richt zich niet alleen op de runderen en schapen/geiten, maar ook op de vector die verantwoordelijk is voor het overbrengen van de ziekte.

Jaarlijks wordt ook bewakingsonderzoek uitgevoerd naar de afwezigheid van klassieke varkenspest. Naast de programma’s voor het onderzoek bij dode dieren die bij de Gezondheidsdienst voor Dieren worden aangeboden om de doodsoorzaak vast te stellen en het onderzoek bij door jagers geschoten wilde varkens, worden ook de dode varkens onderzocht die zijn aangevoerd bij een aantal grote dierenartsenpraktijken.

Een dergelijk systeem om zieke en/of gestorven dieren te onderzoeken op besmettelijke dierziekten, vindt ook plaats voor vogelpest bij pluimvee. Indien de doodsoorzaak van dieren niet duidelijk is of wanneer vogelpest niet uit te sluiten is op basis van het klinisch beeld, worden swabs (speeksel en mestmonsters) van de dieren door de betreffende dierenartspraktijk voor nader onderzoek doorgezonden aan het Centraal Veterinair Instituut van de Wageningen Universiteit (CVI-WUR).

Ten aanzien van de bewaking van dierziekten bij pluimvee functioneert daarnaast een early warning systeem op basis van de regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Dit early warning systeem is er op gericht dat pluimveehouders verhoogde sterfte van hun dieren melden aan de AID/VWA en klinische problemen en afwijkingen in het normale patroon van bijvoorbeeld voedsel- en wateropname door de dieren rapporteert aan een dierenarts. Vervolgens stelt een dierenarts een onderzoek in en voor zover bij dit onderzoek het vermoeden van bijvoorbeeld vogelpest rijst, wordt aan de VWA een verdenking van AI gemeld en treedt de standaard procedure in werking voor verdenkingen. Dit systeem wordt begeleid en onderhouden door de Gezondheidsdienst voor Dieren.

Tot slot worden alle pluimveebedrijven tenminste eenmaal per jaar gemonitoord op vogelpest. De kosten van deze integrale monitoring op basis van een verordening in medebewind van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) worden direct in rekening gebracht bij de betrokken pluimveehouders en komen derhalve niet ten laste van het Diergezondheidsfonds.

Streefwaarden

• Behoud van de huidige, officieel door de EU verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten

• Inperken van het risico van het (nog) niet (kunnen) opmerken van een besmetting.

Het streven is erop gericht om voor een aantal dierziekten de EU-status «vrij van dierziekten» te behouden (zoals bijvoorbeeld voor klassieke varkenspest en brucellose). Het handhaven van deze streefwaarden is voor 2007 gerealiseerd. Bij de hiertoe uitgevoerde bewakingsonderzoeken zijn geen besmettingen vastgesteld.

De bewakingsprogramma’s dienen voorts ter ondersteuning van de melding van dierziekten voor het geval deze niet worden opgemerkt. Aan de Europese Commissie is gerapporteerd over de resultaten van deze onderzoeken. Kosten van verplichte bewakingsmaatregelen worden in het kader van het convenant gefinancierd door het bedrijfsleven en de overheid.

Prestatiegegevens

 Realisatie 2007Begroting 2007
BewakingsprogrammaBedrijvenDierenUitgaven (Bedragen x € 1 000)BedrijvenDierenUitgaven (Bedragen x € 1 000)
Brucella (schaap/geit)1 52114 8264841 475–*588
Leukose (rund)**–-136
Blauwtong (rund, schaap, geit)300407   
BSE; rund***;      
– bij slacht404 529   
– bij destructor62 4911 57248 0002 016
KVP-tonsillenonderzoek1 2873 75388 3 70063
KVP-wilde zwijnen47483 33080
TSE’s, schaap***;      
– bij slacht15 813   
– bij destructor14 88441121 000****812
TSE’s, geit***);      
– bij slacht14 970   
– bij destructor75080   
AI-onderzoek swabs12714260   
AI-early warning1 422*****OnbekendNiet t.l.v. DGF
Totaal  3 321  3 559

* Variabele afhankelijk van de veebezetting op het te onderzoeken bedrijf

** Financiële afwikkeling onderzoek 2006

*** Kosten bij slacht ten laste van houder/EU financiering. Bij destructie t.l.v. DGF/EU financiering.

**** Europese verplichtingen gedurende 2007 aangepast

***** Betreft aantal meldingen

Bron: DR (BSE en TSE) en GD (overig)

BSE

Ook in 2007 is het verplichte BSE-monitoringsprogramma uitgevoerd, waarbij alle slachtrunderen vanaf de leeftijd van 30 maanden en de op de bedrijven gestorven runderen vanaf een leeftijd van 24 maanden worden getest op BSE. In 2007 werden in totaal 467 891 runderen getest op BSE. Daarvan hebben 467 020 betrekking op geslachte dieren en kadavers en werden 871 runderen onderzocht vanwege een verdenking of ruiming. Van de onderzochte runderen bleken er twee positief te zijn. De kosten van het onderzoek van slachtdieren worden direct in rekening gebracht bij de houders/eigenaren onder aftrek van de EU bijdrage, de kosten van het onderzoek van de kadavers komen grotendeels ten laste van het Diergezondheidsfonds en de EU bijdrage.

TSE’s (Scrapie en BSE) bij schapen en geiten

Voor de opsporing van BSE en Scrapie/TSE worden sinds 2002 gerichte bewakingsprogramma’s uitgevoerd bij de slacht en bij de destructor. In 2007 werden in totaal 31 151 schapen getest. Het aantal geteste schapen bij de slacht en op karkassen in 2007 bedraagt 30 697. Naast de het onderzoek bij de slacht respectievelijk bij de destructie werden 454 schapen onderzocht vanwege en verdenking en of ruiming. In 2007 werden 25 schapen positief bevonden (2006: 80).

Voor geiten lagen deze aantallen voor 2007 in totaal op 15 770, waarvan 15 720 onderzochte dieren bij de slacht en karkassen en 50 verdachte en of geruimde dieren en werden geen positieve uitslagen vastgesteld.

Gelet op het hoge aantal TSE-testen mag geconcludeerd worden dat het aantal TSE-positieve dieren relatief gering is. Begin 2005 stelde de EU een intensieve monitoring op BSE bij geiten verplicht. Deze uitgaven worden uiteindelijk door LNV en door middel van een EU-bijdrage gefinancierd. Het aandeel van de financiering vanuit de LNV begroting wordt verantwoord in de LNV begroting.

01.12 Bestrijding van dierziekten

Op deze operationele doelstelling worden de uitgaven verantwoord die gemaakt worden indien een verdenking of een uitbraak van een wettelijk te bestrijden dierziekte zich voordoet. Het gaat dan om de uitgaven voor het onderzoek naar de verdenkingen en de bestrijdingsmaatregelen.

In het geval een rund in de periode van 100 dagen na inseminatie tot 21 dagen voor de normale afkalfdatum haar vrucht verliest (abortus) is er sprake van een verdenking van brucellose. Deze interpretatie en de daaraan verbonden gevolgen zijn van belang aangezien een brucellose besmetting niet of nauwelijks met uiterlijke verschijnselen gepaard gaat en een dergelijke abortus het enige vroegtijdige klinische signaal is dat een rund besmet kan zijn met brucellose. Bij een dergelijke abortus volgt nader onderzoek om definitief vast te stellen of er sprake is van een besmetting met brucellose of dat een andere oorzaak de abortus heeft veroorzaakt. De onderzoeken in 2007 hebben geen besmetting met brucellose aangetoond.

Het aantal vastgestelde gevallen van BSE in 2007 bedroeg 2. De annual incidence rate (aantal besmette dieren per miljoen runderen ouder dan 24 maanden) voor Nederland ligt daarmee op hetzelfde niveau als voor 2006. Dit komt overeen met de verwachtingen. Na verscheidene jaren van afnemende BSE besmettingen, wordt voor de periode vanaf 2006 rekening gehouden met een constant maar beperkt aantal besmette dieren.

Het jaar 2007 was het vierde volledige jaar waarin de communautaire scrapie-bestrijdingsverplichtingen van kracht waren. In 2007 werden 10 schapenhouderijen besmet verklaard en werden in totaal 423 dieren geruimd en vernietigd.

Streefwaarden

Zo snel en effectief mogelijke bestrijding van dierziekten. Concreet houdt dit in dat bij een melding een onderzoek wordt ingesteld. Voor zover de verdachte verschijnselen duiden op een zeer besmettelijke dierziekte, moet binnen 3 uur een team ter plaatse een onderzoek instellen. Een dierziekte moet zo snel en effectief mogelijk worden bestreden. Deze streefwaarde is voor 2007 gerealiseerd. Naar aanleiding van 7595 meldingen van een mogelijke dierziekte zijn onderzoeken uitgevoerd. In het onderstaande overzicht is het aantal meldingen/onderzoekingen weergegeven alsmede de resultaten daarvan.

Aard van de meldingAantal meldingenResultaat onderzoek
  positiefnegatief
AI7676
AVB
Blauwtong6 7576 449308
BSE17215
Brucellose*197188 (9)
Brucella melitensis/ovis
Dourine11
KVP1414
Leukose27126
Malleus (Kwade Droes)33
Miltvuur
MKZ188188
NCD
Psittacose*752449 (2)
Rabies1298121
Scrapie26251
SVD2424
Tuberculose (bovine) *61355 (3)
Vesiculaire stomatitis
Totaal*7 5956 5361 045 (14)

Bron: VWA

* ( ) nog in onderzoek

In 2007 zijn de volgende instrumenten ingezet:

• de verplichting voor de houders van dieren om een verdenking van een wettelijk te bestrijden dierziekte te melden;

• onderzoek op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten;

• screening van dieren op buurtbedrijven en andere relevante bedrijven;

• tracering van besmetting (van en naar);

• doden van besmette dieren;

• doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

• destructie van besmette dieren;

• schadeloosstellen van bedrijven voor gedode dieren;

• draaiboeken;

• crisisorganisatie.

De grondslag voor de inzet van het merendeel van bovenstaande instrumenten vormen EU-richtlijnen en verordeningen en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD).

Prestatiegegevens

 Realisatie 2007Begroting 2007
BestrijdingprestatiesBedrijvenDierenUitgaven (Bedragen x € 1 000)BedrijvenDierenUitgaven (Bedragen x € 1 000)
Verdenkingen      
– Brucellose (verwerpersonderzoek)10 73613 4621 644*12000865
– KVP14189113553
– MKZ**1888 442221489
– AI786951 616***7720
Blauwtong6 7577 100303   
BSE171753   
Scrapie251123   
– overig234   
Totaal verdenkingen  4 285  1 527
Bestrijding      
– BSE221203201
– TSE (schaap/geit)102522030832
– Blauwtong6 4491 047   
– LPAI****147   
– Leukose149   
– AI****402   
– overig***** 1 377   
Totaal bestrijdingen  3 322  1 033
Voorzieningen      
Waakvlamcontracten/Crisisfaciliteit******  4 665  2 902
Totaal generaal  12 272  5 462

* Afwijking door eindafrekeningen van 2005, 2006 en voorschotten 2007

** Hiervan zijn 8 437 dieren onderzocht i.v.m. de tracering als gevolg van de MKZ-uitbraak in het Verenigd Koninkrijk

*** Afwijking door vaccinatie, eindafrekening VWA 2006 voor ophalen kadavers

**** Financiële afwikkeling bestrijding voorgaand jaar/jaren

***** Vooral vanwege EU Slachtpremie

****** Inclusief crisisfaciliteit destructie

Bron: VWA, DR en GD

Afwikkeling vogelpest uitbraak 2003

In de afwikkeling van de vogelpest bestrijding van 2003 zijn in 2007 belangrijke stappen gemaakt ten behoeve van de schadeloosstellingen van de bij de bestrijding overgenomen dieren en eieren. Dat geldt ook voor de afwikkeling van de in rekening gebrachte kosten door bedrijven die zijn ingezet bij de bestrijding. Daarnaast is het onderzoek door de diensten van de EU afgerond op de door Nederland ingediende declaratie voor vergoeding.

De afwikkeling van de schadeloosstellingen is voltooid en wat rest zijn nog enkele bezwaren en beroepen. Bij de afwikkeling van de geschillen met een aantal leveranciers van diensten en faciliteiten bij de bestrijding is voortgang geboekt maar anderzijds zal de uiteindelijke uitkomst in een civielrechtelijke procedure worden bepaald.

Over de door Nederland gevraagde vergoeding van de EU voor de toegekende schadeloosstellingen aan (vee)houders en voor de uitvoeringskosten van de bestrijding, is in 2007 een finaal resultaat vastgesteld. Nederland heeft van de EU in totaal een vergoeding toegewezen gekregen van 65,5 miljoen euro. Daarmee wordt ongeveer 22% gedekt van de totale uitgaven ter grootte van 303 miljoen euro (afgerond). De EU bijdrage wordt bij LNV verantwoord.

Preventie vogelpest

Om het risico een besmetting met vogelpest te beperken is aan het begin van 2006 de mogelijkheid geopend voor houders (professionals en particulieren) van pluimvee hun dieren te laten vaccineren. Deze mogelijkheid ontstond na een intensieve campagne vanuit Nederland om deze maatregel in de relevante EU regelgeving te laten opnemen. Bovendien bood het de biologische sector de mogelijkheid aan de afschermplicht te ontkomen.

Teneinde de deelname aan deze vrijwillige vaccinatie te stimuleren werden in principe alleen de kosten van het vaccin, de pootringen en de toediening van het vaccin bij de houder in rekening gebracht. De kosten van het onderzoek naar de effectiviteit van de vaccinatie draagt het Diergezondheidsfonds.

Daarnaast worden vrij in de natuur levende vogels die zijn gestorven opgehaald en onderzocht bij Centraal Veterinair Instituut Wageningen UR te Lelystad op vogelpest. Een en ander in nauwe samenwerking met SOVON Vogelonderzoek Nederland.

Uitbraak blauwtong

In 2006 is voor het eerst in Nederland een besmetting van blauwtong vastgesteld. Na de afname van het aantal besmettingen in het najaar en winter, nam het aantal besmettingen in 2007 in verhevigde mate toe. Vanaf 2008 zal het mogelijk zijn tegen deze dierziekte te vaccineren. Ultimo 2007 is besloten het daarvoor nog te ontwikkelen vaccin aan te kopen.

Het grote aantal meldingen van verdenkingen voor blauwtong nam in 2007 zodanig toe dat het de beschikbare capaciteit oversteeg. Dat had ook tot gevolg dat het onderzoek van meldingen van verdenkingen bij andere dierziekten zoals klassieke varkenspest en mond en klauwzeer in de knel raakte. Mede op grond daarvan is de procedure voor verdenkingen bij blauwtong gewijzigd en is een melding van de praktiserend dierenarts aan de VWA voldoende.

De kosten van de blauwtong uitbraak hebben vooral betrekking op het bewakingsonderzoek en de kosten van het onderzoek bij meldingen van verdenkingen. Door de aangepaste procedure kon een excessieve stijging van de kosten van onderzoek bij verdenkingen worden beperkt.

Waakvlamcontracten/crisisfaciliteit

Naast bewaken en bestrijden als dat aan de orde is, is het noodzakelijk voorzieningen te treffen om onmiddellijk te kunnen bestrijden. Sommige van deze voorzieningen zijn leveringen of diensten van bedrijven. Voor de onmiddellijke beschikbaarheid daarvan worden met deze bedrijven (waakvlam)contracten gesloten en moet een vergoeding worden betaald.

Het toegenomen bewustzijn voor de gezondheidsrisico’s van de mensen die worden ingezet bij de bestrijding van bepaalde dierziekten, heeft er toe geleid dat de kosten van uit- en toerusting van personeel aanmerkelijk zijn toegenomen en nog verder zullen toenemen. De uitgaven voor deze directe beschikbaarheid van externe bedrijven, alsmede de kosten voor uit- en toerusting komen ten laste van het Diergezondheidsfonds.

01.13 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Een van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan, dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan. Ter vermindering van de meest urgente welzijnsproblemen kan worden besloten om dieren op te kopen.

De streefwaarde bij deze doelstelling is het beperken van de welzijnsproblematiek in geval van dierziektenuitbraken. In 2007 is de inzet van dit instrument niet nodig geweest.

Evaluatie

Het Diergezondheidsfonds is het financiële instrument van de overheid ten behoeve van de ontvangsten en uitgaven voor de bewaking en bestrijding van dierziekten die door of in opdracht van de overheid worden uitgevoerd op grond van de daartoe in nationale wet- en regelgeving opgenomen verplichtingen. Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van dit instrument, is weergegeven in het beleidsartikel 25 «Voedselkwaliteit en diergezondheid» van de begroting van LNV, waar evaluatie van het beleid wordt verantwoord.

4 Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verantwoording afgelegd over de onderdelen rechtmatigheid en de totstandkoming van beleidsinformatie. Voor overige specifieke opmerkingen in de bedrijfsvoering wordt verwezen naar het jaarverslag van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Rechtmatigheid

Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen onrechtmatigheden geconstateerd die de tolerantiegrens overschrijden.

Totstandkoming van beleidsinformatie

Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen relevante tekortkomingen geconstateerd in de totstandkoming van beleidsinformatie.

C. Jaarrekening

De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat, de in het beleidsverslag opgenomen tabel financiële toelichting bij de verantwoordingsstaat en de saldibalans met de daarbij behorende toelichting.

5. Verantwoordingsstaat 2007

(Bedragen in € 1 000)
  (1)(2)(3)
ArtOmschrijvingOorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangstenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
01Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen9 0219 0219 02115 59515 59511 1426 5746 5742 121
 Sub-totaal 9 0219 021 15 59511 142 6 5742 121
 Voordelig eindsaldo 2006 00  31 243  31 243
 Sub-totaal 9 0219 021 15 59542 385 6 57433 364
 Voordelig eindsaldo 2007 00 26 790  26 790 
 Totaal 9 0219 021 42 38542 385 33 36433 364

Mij bekend

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Financiële toelichting bij de verantwoordingsstaat DGF 2007

Bedragen x € 1 000
 RealisatieVastgestelde begrotingVerschil
 20042005200620072007 
VERPLICHTINGEN23 65518 35918 72015 5959 0216 574
UITGAVEN23 65518 35918 72015 5959 0216 574
Beginsaldo10 6428 70713 14331 243031 243
Programma-uitgaven23 65518 35918 72015 5959 0216 574
U0111 Bewaking van dierziekten5 6635 5972 8123 3213 559– 238
U0112 Bestrijding van dierziekten17 56912 15515 90112 2725 4626 810
U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen7500000
U0114 Overig3486077202
       
ONTVANGSTEN21 72022 79536 82011 1429 0212 121
       
Eindsaldo8 70713 14331 24326 790 26 790

Toelichting op de uitgaven en verplichtingen

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde uitgaven zit met name op het onderdeel bestrijding van besmettelijke dierziekten (operationele doelstelling 0112). De hogere uitgaven worden onder meer verklaard door de slachtpremies die na verkregen toestemming van de EU in 2007 zijn betaald voor runderen die op het bedrijf zijn gedood bij de mond en klauwzeer bestrijding in 2001, extra uitgaven voor de mond en klauwzeer dreiging in 2007, voor vogelpest verdenkingen en voor Blauwtong screening en monstername.

Toelichting op de ontvangsten

De afwijking in de ontvangsten is het gevolg van een hogere storting van LNV door de hogere kosten voor de blauwtong bewaking/monitioring/verdenkingen, de kosten voor mond en klauwzeer dreiging, vogelpest verdenkingen en kosten voor scrapie.

6. Saldibalans

Saldibalans per 31 december 2007

(Bedragen in euro’s)
1.Uitgaven ten laste van de begroting15 595 363 2.Ontvangsten ten gunste van de begroting11 142 314
4.Rekening courant Rijkshoofdboekhouding38 109 961 2a.Saldo uitg/middelen voorg. Dienstjaren31 241 714
5.Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)34 249 6.Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)11 355 545
8.Extra-comptabele vorderingen1 887 375 8a.Tegenrekening extra-comptabele vorderingen1 887 375
10Voorschotten12 071 517 10aTegenrekening voorschotten12 071 517
11Garantieverplichtingen241 460 465 11aTegenrekening garantieverplichtingen241 460 465
 Totaal309 158 930  Totaal309 158 930

De toelichting op de saldibalans (bedragen in euro’s)

De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet.

Balanspost 1. Uitgaven ten laste van de begroting 2007 15 595 363

De op deze post verantwoorde uitgaven komen overeen met de uitgaven opgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, over het jaar 2007.

Balanspost 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting 2007 11 142 314

De op deze post verantwoorde ontvangsten komen overeen met de ontvangsten opgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel ontvangsten, over het jaar 2007.

Balanspost 4. Rekening-courant RIC 38 109 961

Deze post geeft de rekening-courant verhouding weer met de LNV-administratie en geeft het tegoed weer dat het Diergezondheidsfonds heeft bij het ministerie van Financiën.

Balanspost 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (=intracomptabele vorderingen) 34 249

Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn met derden te verrekenen posten opgenomen in het kader van de dierziektenbestrijding. Deze posten worden in 2008 verrekend.

Balanspost 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband 11 355 545

Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn met derden te verrekenen posten opgenomen. Mogelijk zal een klein gedeelte van deze post na afwikkeling ten gunste van het DGF vallen.

Balanspost 8. Extra-comptabele vorderingen 1 887 375

Onder de extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen op derden opgenomen.

Balanspost 10. Voorschotten 12 071 517

In de verklarende tabel wordt per operationele doelstelling toegelicht wat de openstaande voorschotten zijn. Een gedeelte van de openstaande voorschotten is in 2007 afgerekend.

Toelichting

Bedragen in euro’s
Operationele doelstelling 
0111 Bewaking van dierziekten444 185
0112 Bestrijding van dierziekten11 627 332
0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen 
0114 Overig 
Totaal Voorschotten12 071 517

Afwikkeling voorschotten

Bedragen in euro’s
Openstaande voorschotten op 1-1-200715 533 317
Opgeboekte voorschotten4 705 891
Afgeboekte voorschotten8 167 691
Openstaande voorschotten op 31-12-200712 071 517

Ouderdom voorschotten

Bedrag x € 1000
Opgeboekt in 2001300 054
Opgeboekt in 20035 980 542
Opgeboekt in 200435 259
Opgeboekt in 20061 049 771
Opgeboekt in 20074 705 891
Openstaande voorschotten op 31-12-200712 071 517

Conform voorgaande jaren is wederom een fors bedrag aan oude openstaande voorschotten afgewikkeld.

De nog opstaande voorschotten uit 2003 betreft voor 4,7 miljoen een nog lopend geschil met één bedrijf.

De jaren 2002 en 2005 zijn volledig afgewikkeld.

Balanspost 11.

Garantieverplichtingen «nieuwe» convenant 241 460 465

Op deze post zijn de garantiestellingen van het bedrijfsleven opgenomen.

Toelichting

Bedragen in euro’s
Garantiestelling per 1-1-2007242 129 349
Ophoging 20073 036 000
Ontvangen van Productschappen3 704 884
Garantiestelling per 31-12-2007 (incl. liquide middelen)241 460 465

D. Bijlage

Lijst met gebruikte afkortingen

AIAviaire Influenza/Vogelpest
AIDAlgemene Inspectiedienst
AVPAfrikaanse varkenspest
BSEBovine Spongiform Encephalopathy
BTBlauwtong (Blue Tongue)
CBSCentraal Bureau Statistiek
CVI-WURCentraal Veterinair Instituut Wageningen Universiteit
DGFDiergezondheidsfonds
EUEuropese Unie
GWWDGezondheids- en Welzijnswet voor Dieren
GDGezondheidsdienst voor Dieren
KVPKlassieke Varkenspest
LEILandbouw Economisch Instituut
MKZMond- en Klauwzeer
NADNationale Agenda Diergezondheid
PPEProductschap voor Pluimvee en Eieren
PVVProductschap voor Vee en Vlees
PZProductschap voor Zuivel
SOVONDe vereniging SOVON Vogelonderzoek Nederland
TSETransmissible Spongiform Encephalopathies
VWAVoedsel en Waren Autoriteit
Licence