Aangeboden 21 mei 2008
Omvang gerealiseerde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten 2007 per beleidsartikel van het Ministerie van Economische Zaken
Gerealiseerde verplichtingen 2007 (in mln €) (totaal € 3 123,2 mln)
Gerealiseerde uitgaven 2007 (in mln €) (totaal € 2 143,9 mln)
Gerealiseerde ontvangsten 2007 (in mln €) (totaal € 6 011,0 mln)
A. | Algemeen | 7 |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening | 7 | |
Leeswijzer | 11 | |
B. | Beleidsverslag | 13 |
Beleidsartikelen | 24 | |
1. Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa | 24 | |
2. Een sterk innovatievermogen | 35 | |
3. Een concurrerend ondernemingsklimaat | 48 | |
4. Doelmatige en duurzame energiehuishouding | 60 | |
5. Internationale economische betrekkingen | 75 | |
8. Economische analyses en prognoses | 86 | |
9. Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken | 88 | |
10. Elektronische communicatie en post | 92 | |
Niet-beleidsartikelen | 103 | |
21. Algemeen | 103 | |
22. Nominaal en onvoorzien | 106 | |
23. Afwikkeling oude verplichtingen | 107 | |
Bedrijfsvoeringsparagraaf | 108 | |
C. | Jaarrekening | 110 |
De verantwoordingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken | 110 | |
Saldibalans en toelichting | 111 | |
Baten-lastendiensten: | ||
De samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten | 121 | |
Toelichting bij de baten-lastendiensten | 122 | |
D. | Bijlagen | 144 |
Toezichtsrelaties en ZBO’s/RWT’s | 144 | |
Topinkomens | 145 | |
Aanbevelingen Algemene Rekenkamer | 146 | |
Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel | 148 |
Aanbieding en dechargeverlening
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Economische Zaken aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, het departementale jaarverslag over het jaar 2007 van het Ministerie van Economische Zaken aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Economische Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2007 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administratie;
c. de financiële informatie in het jaarverslag en jaarrekening;
d. de departementale saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;van het Ministerie van Economische Zaken. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007, dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.
b. De slotwet van het Ministerie van Economische Zaken over het jaar 2007; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.
c. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen.
d. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2007 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.
e. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2007, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2007 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Opbouw Jaarverslag en afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften.
2. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens.
3. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid.
4. Toerekening van apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.
1. Opbouw Jaarverslag en afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften
Het Jaarverslag bevat een beleidsverslag en een jaarrekening. Het beleidsverslag bevat informatie over het gevoerde EZ beleid. In de jaarrekening worden de financiële gevolgen van het gevoerde beleid verantwoord.
Resultaten van beleid worden zo veel mogelijk met prestatie-indicatoren toegelicht. Deze prestatie-indicatoren zijn terug te vinden in het beleidsartikelendeel van het beleidsverslag. Dit geldt ook voor de prestatie-indicatoren van beleid dat door agentschappen wordt uitgevoerd.
De EZ-begroting wijkt op een aantal punten af van de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). Zo worden bijvoorbeeld bij de beleidsartikelen verplichtingenramingen in plaats van uitgavenramingen gespecificeerd. Verder worden de budgettaire en financiële gevolgen van beleid in de beleidsartikelen verantwoord en niet in het beleidsprioriteitendeel van het Jaarverslag 2007; dit om onnodige dubbelingen te voorkomen. De beleidsmatige conclusies die getrokken worden op basis van dit jaarverslag zijn verwerkt in zowel het beleidsprioriteitendeel als in de beleidsartikelen. Het Jaarverslag 2007 is een spiegel van de begroting 2007. Daar waar de begroting 2007 afwijkt van de voorschriften volgt het Jaarverslag 2007 de begroting 2007. Enkele artikelen kennen een iets grotere omvang dan de RBV voorschrijft. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de betreffende artikelen een groot aantal instrumenten en activiteiten kent. Een reductie tot 10 pagina’s zou in deze gevallen de informatiewaarde dusdanig aantasten dat het afleggen van een goede verantwoording in het gedrang komt.
2. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens
Het Jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens. Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de CW 2001 en de RBV 2008. De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE) en het Referentiekader Mededeling over de Bedrijfsvoering.
Ter borging van de betrouwbaarheid van de informatie inzake prestatie-indicatoren (pi’s) in de begroting en het Jaarverslag, heeft de AD net als in voorgaande jaren een audit uitgevoerd.
3. Resultaatverantwoordelijkheid versus systeemverantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Het zijn vervolgens de ondernemers die de economische groei moeten maken. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen zowel binnen als op basis van bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te creëren en/of te borgen door bijvoorbeeld het opheffen van tegenstrijdige regelgeving, door te bemiddelen tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen en door meer ruimte te creëren voor ondernemerschap. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter één van de relevante partijen. Tal van externe factoren, zoals bijvoorbeeld de conjunctuurontwikkeling, hebben ook invloed op deze gebieden. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is dan ook sprake van een systeemverantwoordelijkheid in plaats van een resultaatverantwoordelijkheid voor de Minister van Economische Zaken. Dit betekent dat het accent in dit Jaarverslag ligt op de wijze waarop EZ invulling heeft gegeven aan de inrichting van het«beleidssysteem». Uiteraard gebeurt dit nadrukkelijk in de context van de beleidsresultaten.
4. Toerekening van apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen
De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven zijn verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5 en 10. De personele uitgaven worden verantwoord op basis van de personele bezetting (in fte’s) en de gemiddelde loonsom per fte. Als verdeelsleutel over de artikelen is het aantal fte’s per beleidsartikel gehanteerd.
De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden verantwoord op artikel 21 Algemeen. De materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven van het ministerie worden eveneens verantwoord op artikel 21 Algemeen. Er heeft geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaatsgevonden.
Voor de diensten van EZ (Consumentenautoriteit, NMa/DTe, SodM, CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven zijn verantwoord op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 1, 4 en 8).
Voor de baten-lastendiensten (SenterNovem, EVD, Agentschap Telecom en Octrooicentrum Nederland) geldt een andere systematiek. De vergoedingen van EZ aan deze baten-lastendiensten worden verantwoord op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen. De paragrafen inzake de baten-lastendiensten geven inzicht in de apparaatsuitgaven van SenterNovem, EVD, Agentschap Telecom en Octrooicentrum Nederland.
De bijdragen van EZ aan de zelfstandige bestuursorganen CBS en OPTA worden verantwoord op artikel 9 respectievelijk 10.
De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid, de hoogste groei na 2000. Tegen de achtergrond van de financiële crisis en sterke daling van het consumentenvertrouwen in de tweede helft van 2007 is dit een opmerkelijk goede prestatie.
De belangrijkste bijdrage aan de economische groei leverde in 2007 opnieuw de uitvoer, maar ook de consumptie en de investeringen droegen substantieel bij. Gedreven door de groei van de wereldeconomie was de uitvoer van goederen en diensten in 2007 6,4 procent hoger dan het jaar ervoor. De drijvende kracht achter de groei van de totale uitvoer is de wederuitvoer, die met ruim 10 procent hoger was dan de uitvoer van Nederlands product. Mede door de stijgende lonen en werkgelegenheid hebben huishoudens vorig jaar 2,1 procent meer besteed dan in 2006. De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen groeiden het hardst, meer dan 4 procent. Positieve stemming onder ondernemers en oplopende bezettingsgraad hebben geleid tot een toename van bedrijfsinvesteringen in 2007 met 4,9 procent. Vooral in machines, de belangrijkste investeringscategorie voor het bedrijfsleven, maar ook in bedrijfsgebouwen en in computers werd fors meer geïnvesteerd. Verder is in woningen en infrastructuur duidelijk meer geïnvesteerd. (CBS, 14/2/08)
Onder invloed van de gunstige economische ontwikkelingen betreden steeds meer mensen de arbeidsmarkt, terwijl de sterke groei van werkgelegenheid (in personen) in 2007 het niveau van de jaren negentig heeft bereikt. De spanningen op de arbeidsmarkt lopen gestaag op. Eind december vorig jaar stonden 236 000 vacatures open, terwijl gemiddeld genomen 344 000 personen werkloos waren. Een werkloosheidsdaling van bijna 70 000 personen ten opzichte van 2006 (CBS, 21/2/08).
1.2 Beleidsinspanningen blijven nodig
De economische omgeving van Nederland verandert in een steeds hoger tempo. Voor ons ligt de uitdaging om ook in de komende jaren duurzame welvaart en werkgelegenheidsgroei te behouden. Nederland is, als een open economie, vooral op korte termijn gevoelig voor de internationale ontwikkelingen. Op lange termijn hangt een gunstige economische ontwikkeling voornamelijk af van onze eigen inspanningen. Willen we voor Nederland een florerende toekomst dan is het van belang om nu in te zetten op een verhoging van de arbeidsdeelname. Duurzaam economisch beleid behelst echter meer dan alleen een verhoging van de arbeidsparticipatie. Op lange termijn wordt de stijging van de welvaart bereikt door een slimmer inzet van arbeid en kapitaal. De investeringen in kennis, innovatie, ondernemerschap en duurzaamheid zijn dan ook nodig om de productiviteitsgroei verder te verhogen en daarmee de welvaart in de komende jaren veilig te stellen.
Het kabinet Balkenende 4, dat op 22-2-2007 is aangetreden, heeft deze uitdaging opgepakt in zijn Beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» (juni 2007).
EZ coördineerde binnen het Beleidsprogramma 2007–2011 de realisatie van pijler II, waarin acties zijn opgenomen voor een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. EZ is daarnaast sterk betrokken bij pijler III, een duurzame leefomgeving, met name vanuit onze verantwoordelijkheid voor het energiebeleid. In de andere pijlers wordt door EZ actief geparticipeerd, bijvoorbeeld rond internationale en Europese zaken of een hogere arbeidsparticipatie.
De voor EZ relevante delen uit het Beleidsprogramma zijn bij dit beleidsverslag als uitgangspunt genomen. Onderstaand een beknopt overzicht van de eerste resultaten die door EZ tot stand zijn gebracht in pijler II en III.
Beleidsprogramma 2007–2011
Pijler II, Innovatie
Doel is het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie. Hiervoor is onder meer een specifiek project opgestart: «Nederland Ondernemend Innovatieland (NOI)».
Resultaten 2007:
• Maatschappelijke innovatie (NOI), er zijn twee projecten in de ontwikkeling: Building with nature (ecodynamisch ontwerpen) en Flood Control 2015.
• Sleutelgebiedenaanpak, er zijn 5 nieuwe innovatieprogramma’s gestart (maritiem, automotive, chemie, materialen, en life sciences en gezondheid).
• Innovatieprestatiecontracten (IPC’s), er zijn 40 pre-IPC’s afgesloten (hier vindt voorbereiding IPC plaats) en 3 nieuwe IPC’s gestart.
Resultaten te verwachten in 2008:
• Start van de nieuwe innovatievoucherregeling per 1 maart 2008 met structureel meer budget (€ 20 mln), nu ook open voor bedrijven uit landbouw en visserij.
• De innovatiekredieten (verdubbeling tot € 25 mln) worden in het 2e kwartaal van 2008 geïntroduceerd.
• De intensivering (€ 115 mln) van de WBSO krijgt vorm (Belastingplan 2009).
• Start van de Taskforce Technologie, Onderwijs en Arbeidsmarkt waarmee de tekorten aan technisch personeel aangepakt worden.
• Valorisatie: concrete prestatieafspraken met kennisinstellingen (aantallen starters, octrooien etc.) medio 2008 en daarna stroomlijning overheidinstrumentarium.
• Uitrol en verankering SBIR en Launching Customer onder meer door oprichten expertisecentrum met start in 2008.
Pijler II, Ondernemerschap
Doel is het bevorderen van het ondernemersklimaat door toegang kapitaalmarkt te verbeteren, regeldruk te verminderen en met fiscale arrangementen ondernemerschap te stimuleren.
Resultaten 2007:
• Verhoging BBMKB-plafond naar € 730 mln, waaronder extra € 45 mln, voor internationaal ondernemerschap.
• Start ondernemerschapsprojecten in het onderwijs (PO, VO en BVE), plus de oprichting van zes Centers of Entrepreneurship in het hoger onderwijs. Daarnaast de start van 45 samenwerkingsprojecten voor leren in de praktijk tussen ROC’s en bedrijven (regeling «Beroepsonderwijs in Bedrijf»).
• EZ, SZW en FIN hebben een kabinetsbrief over zelfstandig ondernemerschap aan de Tweede Kamer gestuurd.
• De projectdirectie Microfinanciering is op 1 januari 2008 begonnen met een budget van € 5 mln per jaar.
• In juli 2007 is door het kabinet de aanpak voor de vermindering van regeldruk voor bedrijven vastgesteld (Kamerstukken 2007/2008, 29 515, nr. 202). Het doel is in deze kabinetsperiode de administratieve lasten met netto 25% te verlagen.
• In overleg met het bedrijfsleven is een aantal toezichtsdomeinen geselecteerd waar de lasten van rijkstoezicht met gemiddeld een kwart wordt teruggebracht.
Resultaten te verwachten in 2008:
• Betere mogelijkheden voor zelfstandigen om zich te verzekeren tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid in 1e kwartaal 2008. Invoering zwangerschapsregeling voor zelfstandigen per 1 juli 2008. Verruiming aanmeldtermijn vrijwillige voortzetting publieke ZW- of WIA-verzekering van 4 naar 13 weken, eveneens per 1 juli 2008.
• Vergemakkelijken van deeltijdondernemerschap door het starten van een eigen onderneming naast dienstbetrekking onder meer via levensloopregeling fiscaal faciliteren en door het versoepelen van het urencriterium in fiscale regelingen: medio 2008 (Belastingplan 2009).
• Daarnaast wordt de «groeiversneller» voor ambitieuze ondernemers opgezet en komt er een programma voor informele investeerders in het 2e kwartaal 2008.
• Door bundeling van vergunningen wordt de aanvraagprocedure versneld en, waar mogelijk, vindt ruimere toepassing van lex silencio positivo plaats.
• Naast het Rijk gaan Provincies, Gemeenten en Waterschappen hun aandeel te leveren in het schrappen en vereenvoudig van regels en vergunningen.
Pijler III, Energiebeleid
Doel is een duurzame, zekere en betaalbare energievoorziening. Met het energiebeleid wordt geanticipeerd op twee grote, mondiale problemen: het klimaatprobleem en de schaarste van energiebronnen. Het overgrote deel van de Nederlandse energievoorziening is nu nog fossiel.
Resultaten 2007:
• Besluit tot in werking te laten treden van het groepsverbod uit de Wet onafhankelijk netbeheer. Per 1 januari 2008 is het beheer van de 110 en 150 KV hoogspanningsnetten overgedragen aan TenneT.
• Afsluitbeleid consumenten, er zijn goede afspraken gemaakt zodat mensen die hun energierekening niet betalen niet direct in de kou of zonder stroom komen te zitten.
• Deelname (9 procent) Gasunie in het Nordstream-project (gaspijpleiding van Rusland naar Duitsland). Daarnaast optie voor Gazprom om 9 procent deel te nemen in de BBL pijpleiding in Nederland.
• BritNed (elektriciteitskabel naar Engeland), EZ heeft goedkeuring gegeven en ook gezorgd dat Europese Commissie heeft ingestemd zodat bouw hiervan kan beginnen.
Resultaten te verwachten in 2008:
• Lancering Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) op 31 januari 2008.
• Publicatie Energierapport, eind april 2008. Dit zal ingaan op de brandstofmix, energievoorzieningzekerheid, infrastructuur, markten, ondernemerschap en innovatie.
In dit beleidsverslag worden achtereenvolgens beschreven: het functioneren van economie en markten; duurzame energie; kiezen voor sterktes; ruimte om (internationaal) te ondernemen. Aanvullend op de doelstellingen uit het beleidsprogramma staan beleidsresultaten beschreven van onderwerpen die destijds in de Beleidsagenda 2007 opgenomen zijn. Tezamen geeft dit een beeld van de realisatie van de begroting 2007 en de accenten die wij daarin sinds ons aantreden hebben aangebracht.
2 Functioneren van economie en markten
EZ heeft zich in 2007 gericht op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. EZ ordent markten onder borging van publieke belangen en ziet toe op eerlijke concurrentie. Met name de positie van de consument heeft in 2007 bijzondere aandacht gekregen.
Beleidsprogramma (doelstelling 1): Een Europa, met een stevig draagvlak onder de burgers, dat zich richt op terreinen waar het meerwaarde levert en zich niet begeeft op terreinen waar lidstaten het beter zelf kunnen regelen.
De minister van Economische Zaken heeft, als nationale Lissabon coördinator, in 2007 het tweede Voortgangsrapport van het Nationale Hervormingsprogramma opgesteld en aangeboden aan de Europese Commissie. Daarnaast heeft EZ onderzoek verricht naar de werking van de Interne Markt. Dit naar aanleiding van het evaluatierapport van de Europese Commissie hierover. Ook is er een interdepartementale projectgroep (EZ, BZK, Justitie) gestart voor de implementatie van de Dienstenrichtlijn. De projectgroep coördineert de screening van Nederlandse wetgeving op de verplichtingen uit de dienstenrichtlijn en bereidt de nodige uitvoeringsmaatregelen voor. Het pakket implementatiewetgeving moet in 2008 worden ingediend.
De WTO-besprekingen, om internationale handelsbarrières te slechten, zijn in 2007 niet succesvol geweest. De bilaterale en regionale handelsbetrekkingen beleefden wel een opleving. Zo zijn er eind december 2007 regionale Economic Partnership Agreements (EPA’s) gesloten in Afrika, de Stille Zuidzee en de Caraïben. Ook werden er bilaterale EPA’s vastgesteld met Kameroen, Ghana en Ivoorkust. Daarnaast zijn onderhandelingen over (nieuwe) handelsakkoorden gestart met Zuid-Korea, India, de Andean-landen en Centraal Amerika. Daarnaast droeg het afsluiten van bilaterale investeringsbeschermings-overeenkomsten (IBO’s) bij aan het investeringsverkeer. Zo traden in 2007 vijf nieuwe IBO’s in werking (met Benin, Dominicaanse Republiek, Gambia, Kazakstan en Malawi), werden twee IBO-onderhandelingen afgerond (met Botswana en Oman) en werd de IBO met Algerije, Bahrein en Burundi ondertekend. Ook gaf EZ voorlichting aan het internationaal opererende bedrijfsleven over het toepassingsbereik van IBO’s.
In januari 2007 heeft de Consumentenautoriteit na consultatie van de belangrijkste marktpartijen en wetenschappers haar eerste agenda gepresenteerd. De daarin benoemde prioriteiten waren: algemene voorwaarden, internethandel, misleidende prijzenfestivals en neploterijen, prijsaanduiding en garantstelling in de reisbranche, garanties en conformiteit. Deze agenda is de eerste stap in het realiseren van een krachtige toezichthouder voor de consument. Daarnaast is op 6 november 2007 het Wetsvoorstel Oneerlijke Handelspraktijken door de Tweede Kamer aanvaard. Wanneer ook de Eerste Kamer instemt, zal de consument beter in staat zijn rechten af te dwingen op de markt, onder meer bij grensoverschrijdende transacties.
Met ingang van 1 oktober 2007 is de Mededingingswet gewijzigd naar aanleiding van de evaluatie van die wet. De wijzigingen houden onder andere in de uitbreiding van de handhavings- en onderzoeksbevoegdheden van de NMa en haar bevoegdheid tot het opleggen van sancties. Doel van de wetswijziging is de effectiviteit en doelmatigheid van die wet te vergroten en de systematiek van die wet zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de actuele Europese mededingingsregels Verder is er voortgang geboekt met de afronding van de Aanbestedingswet. De nieuwe wetgeving moet leiden tot betere toegang voor het MKB tot overheidsopdrachten, tot lagere administratieve lasten, beter integriteitbeleid en tot meer kans op innovatieve oplossingen bij overheidsaanbestedingen.
Op de energiemarkt is zorgen voor zekerheid een belangrijk uitgangspunt. Energievoorziening moet veilig, betrouwbaar en beschikbaar zijn voor burgers en bedrijven. In 2007 heeft de minister van Economische Zaken besloten het groepsverbod uit de Wet onafhankelijk netbeheer in werking te laten treden. Het betreft de scheiding tussen distributienetwerken en productie, handel en levering bij de energiebedrijven. Ook is in 2007 verder gewerkt aan de implementatie van de «vette» netbeheerder, de overdracht van de economische eigendom van de netten aan de netbeheerder en de overdracht van het beheer van de netten met een spanningsniveau van 110 en 150 kV naar de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet. In 2007 is een coherent pakket maatregelen ter verbetering van de werking van de binnenlandse groothandelsmarkt voor gas samengesteld en in februari 2008 is hierover de brief «Nederlandse gasmarkt: modernisering van de spelregels» naar de Tweede Kamer gezonden (TK 29 023, nr. 48).
De nationale voorzieningszekerheid wordt gewaarborgd door een efficiënt beheer van de Nederlandse bodemschatten, diversificatie van brandstoffen en een betrouwbaar en veilig transportsysteem. Zo is er in 2007 een groter volume aardgas uit de kleine velden gewonnen dan in 2006. Ook heeft de minister in 2007 haar beleidsvoornemens voor het aansluitbeleid van nieuwe opwekkingscapaciteit van elektriciteit aangegeven. De internationale voorzieningszekerheid van energie wordt gewaarborgd door o.a. EU-Rusland en EU-OPEC dialoog evenals door bilaterale bezoeken. In 2007 zijn er bilaterale bezoeken gebracht aan Rusland, Kazachstan en Algerije. Met Kazachstan is er een Memory of Understanding (MoU) over samenwerking op het gebied van energie afgesloten. Met Qatar is er een MoU afgesloten over de versterking van economische, commerciële en technische relaties tussen Nederland en Qatar. In 2007 heeft Gasunie een contract met Gazprom afgesloten over de aansluiting van de Nordstream-gaspijpleiding naar Nederland. Ook heeft Nederland actief bijgedragen aan totstandkoming nieuwe consultatieronde over het Transit protocol van het Energiehandvestverdrag.
Inzake de telecommarkt zijn diverse wetswijzigingen doorgevoerd, waaronder betere bescherming van de consument bij 0900-nummers, het bel-me-niet register, kortere opzegtermijnen in de telecomsector en de implementatie van de roaming-verordening, waardoor de consument goedkoper mobiel belt in de andere EU-landen. Op instigatie van EZ hebben de grotere internetaanbieders zich aangesloten bij de geschillencommissie, zodat de consument eenvoudiger zijn recht kan halen. Ook is gewerkt aan herziening van de telecomregelgeving voor meer bewegingsvrijheid voor de nationale toezichthouder OPTA en flexibilisering van het gebruik van frequenties. De Europese Commissie heeft in november 2007 haar voorstellen voor nieuwe richtlijnteksten gepresenteerd. Nederland heeft hierop gereageerd met een aanvullend standpunt (TK 28 851, nr. 56). De formele onderhandelingen starten in 2008.
Eind 2007 is de wetswijziging aangaande artikel 11.7 en 11.8 van de Telecomwet ingediend bij de Tweede Kamer. Hiermee wordt invulling gegeven aan de uitbreiding van het spamverbod naar rechtspersonen (invulling motie Van Dam/Atsma). In het kader van Digibewust is in 2007 gewerkt aan veilig internet in het MKB en is met veel succes de digibarometer gelanceerd; een internetapplicatie waarmee MKB-ers kunnen testen of zij digitaal goed beveiligd zijn. Er is, samen met BZK, een grootschalige crisisoefening gericht op de kwetsbaarheid van ICT-systemen gehouden: Shift Control.
Het indienen van het Postwetsvoorstel is in 2007 voltooid. De behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer en de behandeling van de lagere regelgeving in de beide Kamers is echter nog niet afgerond. Met oog op het overleg over de arbeidsvoorwaarden in Nederland en door ontwikkelingen op de postmarkt in Duitsland, heeft het kabinet besloten de datum van volledige openstelling van de postmarkt uit te stellen.
De energievoorziening moet niet alleen zeker zijn, het moet ook duurzaam zijn. De doelstellingen zijn ambitieus: een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990, een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een energiebesparing van 2% per jaar.
Beleidsprogramma (8): Actief bijdragen aan het tot stand komen van nieuwe ambitieuze internationale klimaatdoelstellingen voor na 2012
Op de VN-klimaatconferentie in Bali (2007) zijn geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden het eens geworden over de aanpak van klimaatverandering. Nederland heeft zich, samen met andere landen die een koppositie op energie- en klimaatgebied ambiëren, sterk gemaakt voor totstandkoming van het akkoord. Het Bali Action Plan moet leiden tot een mondiaal klimaatbeleid vanaf 2012.
Beleidsprogramma (22): Het stimuleren van duurzame consumptie en productie
In 2007 is het werkprogramma Schoon en Zuinig: «Nieuwe energie voor het klimaat» vastgesteld (TK 31 209, nr. 1). Dit werkprogramma geeft aan hoe de drie doelen uit het coalitie-akkoord worden gerealiseerd (zie project Schoon en Zuinig). In aanvulling daarop hebben Kabinet en bedrijfsleven in november 2007 een Duurzaamheidsakkoord gesloten. In het voorjaar van 2008 volgen sectorakkoorden. In 2007 is bovendien door de Interdepartementale Projectdirectie Energietransitie gewerkt aan de energie-innovatie agenda die in het voorjaar van 2008 aan de Tweede Kamer zal worden gepresenteerd.
Project Schoon en Zuinig
1. Een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990
• De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het reduceren van de emissies in de sector energie en industrie binnen het overall doel van 30%. Het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) is daarbij het belangrijkste mechanisme. In 2007 heeft EZ het nieuwe Nederlandse allocatieplan voor de periode 2008–2012 bij de Europese Commissie ingediend. Het gedeelte van de sector dat niet onder ETS valt wordt gestimuleerd om extra inspanningen te leveren via de meerjarenafspraken en benchmarkconvenanten. In 2007 heeft EZ stappen gezet voor intensivering van deze afspraken.
2. Een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020
• Het besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE) volgt de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) op. Deze nieuwe subsidieregeling gaat in het voorjaar van 2008 van start.
3. Een energiebesparing van 2% per jaar
• Het kabinet heeft maatregelen ontwikkeld die per sector worden genomen voor een geleidelijke verbetering van de energie-efficiëntie naar 2%. De minister van Economische Zaken is hierbij verantwoordelijk voor energiebesparing in de sector energie en industrie.
• De besparingsmaatregelen vormen tevens de kern van het Nationaal energiebesparingsplan dat door EZ naar de Europese Commissie is gestuurd.
• De aanpak van energiebesparing in de woningbouwsector is geheel vernieuwd (convenant Meer Met Minder begin 2008).
In 2007 is bewust ingezet op economische sterktes van Nederland. Het jaar stond daarmee in het teken van het implementeren van de programmatische werkwijze van EZ: Pieken in de Delta, Innovatieprogramma’s, internationaal ondernemen (zie ruimte voor ondernemen). Een duidelijk accentverschuiving is de aandacht voor maatschappelijk innovatieprogramma’s voor onder meer zorg en onderwijs.
4.1 Meer innovatieve bedrijven en regio’s
Beleidsprogramma (12): Het versterken van de internationale reputatie van Nederlandse wetenschappelijke instellingen en onderzoeksinstellingen;Beleidsprogramma (14): Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie.
Vanuit o.a. de sleutelgebieden Hightech Systems & Materialen, Flowers & Food, Water en Chemie zijn innovatieprogramma’s opgezet. Momenteel zijn er 6 programma’s in uitvoering en is er eind 2007 voor 3 programma’s een financiële reservering gemaakt. Dit betreffen: Chemie (Polymerendeel), Life Sciences & Health en Materialen (M2i). Met het Coalitieakkoord is bovendien extra geld beschikbaar gekomen voor innovatievouchers, Innovatie Prestatie Contracten (IPC’s), innovatiekredieten, de WBSO en maatschappelijke innovatieprogramma’s. Er zijn in 2007 bijvoorbeeld 3000 «kleine» en 3000 «grote» innovatievouchers verstrekt. Ook de IPC regeling is in werking getreden: 40 pre-IPC’s en 3 IPC’s zijn gestart. Verder heeft EZ samen met OCW en andere ministeries verder gewerkt aan de implementatie van vraaggestuurde programma’s voor TNO en GTI’s. Ook is door het kabinet in 2007 een wijziging doorgevoerd van de Rijksoctrooiwet 1995. Hiermee is een beter, transparanter en goedkoper octrooisysteem tot stand gekomen.
Beleidsprogramma (13): Vergroting van aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers
In 2007 is de implementatie van de Justitienota «Naar een Modern Migratiebeleid» aangevangen. Dit traject zal tot in 2009 doorlopen. EZ is bij dit traject betrokken via deelname aan een tweetal interdepartementale werkgroepen. Een daarvan is gericht op de totstandbrenging van een Talentenregeling (vorm van aanbodsturing), de ander is gericht op het uitwerken van de referentensystematiek. In 2007 is ook de implementatie van de Richtlijn Wetenschappelijke onderzoekers aangevangen. Eveneens onder regie van Justitie. In 2007 is de uitvoering van de«Zelfstandigenregeling door de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer beëindigd. De uitvoering is in handen gegeven van SenterNovem.
Beleidsprogramma (17): Een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s
In de Pieken in de Delta tender 2007 zijn totaal 123 projecten ingediend voor een bedrag van totaal € 110 mln. Totaal stelt EZ een budget van € 46 mln beschikbaar en de regionale overheden stellen eveneens € 46 mln beschikbaar. Een zesde Pieken-regio Noord Nederland is eind 2007 van start gegaan onder de noemer Koers Noord. Relevant voor de grensregio’s is dat eind 2007 de eerste loketten zijn opengegaan van de vier landsdelige EFRO-programma’s. In 2007 is tevens een start gemaakt met drie van de vier grensoverschrijdende programma’s voor Europees Territoriale Samenwerking (ETS).
Project Nederland Ondernemend Innovatieland)
• Doel van het project NOI is het versterken van de concurrentiekracht van Nederland en het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Dit wordt onder meer opgepakt door het opstellen van maatschappelijke innovatieagenda’s, het maken van een lange termijn strategie NOI en het versterken van het innovatief vermogen. De nieuwe interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie heeft hiertoe in september haar werkprogramma aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 2006–2007, 27 406, nr. 112).
• Kennis, innovatie en ondernemerschap wordt ingezet voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Er zijn twee projecten in de ontwikkeling: Building with nature (ecodynamisch ontwerpen) en Flood Control 2015.
EZ zette verder in op nieuwe ICT-toepassingen op het snijvlak van Telecom, ICT en media, en op slim toepassen van ICT bij knelpunten in onderwijs, mobiliteit, veiligheid en zorg. In 2007 is het programma Nederland Digitaal in Verbinding (2007–2010) gestart, waarmee ICT-toepassing binnen het MKB wordt gestimuleerd. De eerste samenwerkingsprojecten zijn van start gegaan. Vanuit het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT zijn twee innovatieve aanbestedingsrondes gehouden en er zijn 11 innovatieve maatschappelijke ICT-projecten gestart. Ook is in 2007 het actieplan «Nederland open in verbinding» naar de Kamer gestuurd, om het gebruik van op open standaarden en open source software bij de overheid te stimuleren (TK 26 643, nr. 98). Hiermee zet het Kabinet in op een overheid die minder afhankelijk wordt van enkele ICT-leveranciers en die er voor zorgt dat innovatie meer kans krijgt.
Om de positie van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen in programma’s van het Europese Ruimtevaart Agentschap (ESA) te versterken zijn 36 projecten gesubsidieerd in het kader van de regeling Pré Kwalificatie ESA programma’s. Totaal subsidiebedrag bedroeg zo’n € 6 mln.
5 Ruimte om (internationaal) te ondernemen
Bedrijven zorgen voor vernieuwing en leggen het fundament voor onze toekomstige welvaart. Dat geldt in het bijzonder voor starters en snelle groeiers. De overheid dient zorg te dragen voor een goed ondernemersklimaat, voor alle bedrijven in Nederland. Maatwerk is daarvoor nodig. Door een sterk ondernemingsklimaat zijn we ook in staat nieuwe investeringen aan te trekken uit het buitenland.
Beleidsprogramma (9): Betere dienstverlening aan Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland
In 2007 is de publiek-private samenwerking in DTB-verband geïntensifieerd. Overheid en bedrijfsleven trekken samen op in een aantal prioritaire markten in het kader van de agenda strategische bedrijvenmissies. In 2007 zijn onder meer missies ondernomen naar China, Turkije (o.l.v. burgemeester Deetman van Den Haag), Rusland, India (in samenwerking met 5 grote steden) en de Golfstaten. Er is een Netherlands Business Support Office (NBSO) geopend in Jekatarinaburg (Rusland). Verder is gewerkt aan de uitrol van het instrument Individuele Marktbewerking (IM) bij de diplomatieke vertegenwoordigingen in belangrijke markten. Een consortium van EVD, SenterNovem en Syntens heeft in 2007 de opdracht van de Europese Commissie verworven om uitvoering te geven aan het Enterprise Europe Network in Nederland. Dit is het officiële, Europa-brede bedrijfsondersteuningsnetwerk van de Europese Commissie, opgericht om bedrijven te helpen voordeel te halen uit de mogelijkheden die Europa hen biedt.
In 2007 is de opzet gerealiseerd voor financiering van internationale activiteiten onder de Borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf (BBMKB). Ook is TradeConnect in gebruik genomen door de EVD en een aantal diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland. In dit systeem worden klantgegevens digitaal bijgehouden, wat bijdraagt aan een snellere en effectievere dienstverlening. Mogelijke verstoringen van het gelijk speelveld van bedrijven zijn van geval tot geval beoordeeld. EZ heeft hiervoor de sectoraanspreekpunten en het crashteam oneerlijke concurrentie ingezet.
Beleidsprogramma (10): Betere dienstverlening aan internationale organisaties en buitenlandse bedrijven die zich in Nederland vestigen
De cijfers van het NFIA (DBIN) laten zien dat de verbeterde dienstverlening aan het bedrijven die zich in Nederland willen vestigen, succesvol is. Ten opzichte van voorgaande jaren vertonen de cijfers een stijgende lijn. Concreet betekent dit: meer verzoeken tot ondersteuning die kunnen leiden tot grotere investeringen en meer arbeidsplaatsen. Het acquisitienetwerk is uitgebreid met een drietal kantoren New Delhi, Maleisië en Singapore.
5.2 Meer ondernemers in Nederland
Beleidsprogramma (15): Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2011
Het plafond van de Borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf (BBMKB) is verhoogd naar € 730 mln, waaronder extra € 45 mln voor internationaal ondernemerschap. Daarnaast is het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht ingediend, met daarin onder andere de afschaffing van het verplichte minimumkapitaal. Om al in het onderwijs het ondernemerschap te stimuleren zijn ondernemerschapsprojecten in het primair-, voortgezet- en BVE onderwijs van start gegaan en 6 Centers of Entrepreneurship in het hoger onderwijs opgezet. Daarnaast is gestart met 45 samenwerkingsprojecten voor het bevorderen van leren in de praktijk tussen ROC’s en bedrijven in het kader van de regeling «Beroepsonderwijs in Bedrijf». Mede naar aanleiding van het advies van de Raad voor Microfinanciering is de projectdirectie Microfinanciering opgezet. Verder is in december 2007 de kabinetsbrief over zelfstandig ondernemerschap en de kabinetsvisie MVO naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze beleidsbrieven bevatten de richtsnoeren op het terrein van zelfstandig ondernemerschap als MVO voor deze kabinetsperiode.
5.3 Minder regeldruk, betere dienstverlening
Beleidsprogramma (16): Minder regels, minder instrumenten, minder loketten;Beleidsprogramma (69): Het oplossen van de 10 meest gevoelde knelpunten bij administratieve lasten
In juli 2007 is door het kabinet de aanpak voor de vermindering van regeldruk voor bedrijven vastgesteld voor de komende jaren (TK 29 515, nr. 202). Het doel is dat in 2011 de regeldruk voor ondernemers merkbaar is verminderd. De administratieve lasten worden daarom in deze kabinetsperiode met netto 25% verlaagd. Zo is in 2007 de wettelijke basis gelegd om afschaffing van circa 66 000 frequentievergunningen voor radiozendamateurs en maritiem-mobiele communicatie mogelijk te maken. Door invoering van accountmanagement (bij gemeenten) en voortzetting van het project Eenduidig Toezicht wordt een tegenstrijdige interpretatie van regels tegengegaan. In overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven is een aantal toezichtsdomeinen geselecteerd om de lasten van rijkstoezicht met gemiddeld een kwart terug te brengen. De procedure van vergunningverlening wordt versneld door bundeling van vergunningen en, waar mogelijk, ruimere toepassing van het instrument van de lex silencio positivo. Alle bestaande subsidies moeten met waarborging van de rechtmatigheid aan het eind van de kabinetsperiode lastenarm zijn ingericht.
Het doel van het kabinet is om de professionaliteit en klantgerichtheid van de dienstverlening door de overheid te verbeteren. In 2007 is hiertoe bijvoorbeeld de Wet kamers van koophandel herzien om de KvK’s te moderniseren. Alle informatie richting de ondernemer behoort via één kanaal te lopen, invoering van Vaste Verander Momenten en begrijpelijke formulieren. In 2007 was een duidelijke toename te zien van het aantal overheidsorganisaties dat deelneemt aan het Bedrijvenloket (inmiddels: Antwoord voor Bedrijven). Via een centrale Kennisbank wordt informatie efficiënt ontsloten aan bedrijven. Ten behoeve van decentrale overheden en andere overheidsorganisaties is in 2007 het aantal elektronische formulieren uitgebreid. Inmiddels maken 112 gemeenten gebruik van 45 voor hen ontwikkelde formulieren en zijn er 21 formulieren voor provincies en 12 formulieren voor de waterschappen. Naast het Rijk hebben Provincies, Gemeenten en Waterschappen in 2007 aangegeven hun aandeel te leveren in het schrappen, vereenvoudigen en samenvoegen van regels en vergunningen. In de uitvoeringsagenda behorende bij het bestuursakkoord met VNG is concrete afspraken gemaakt met de gemeenten. Zij hebben zich gecommitteerd om o.a. de gemeentelijke administratieve lasten met 25% te verminderen, alsook het waar mogelijk invoeren van de lex silencio. Zij werken verder mee aan de invoering van de elektronische overheid.
Vooralsnog ziet de groei in Nederland er solide uit en heeft de onrust op de financiële markten beperkt effect gehad op de Nederlandse economie. Echter, de onzekerheden voor de groeivooruitzichten van de Nederlandse economie op korte termijn zijn door de onrust op de internationale financiële markten en de Amerikaanse groeivertraging zeer groot. Los van deze internationale conjuncturele ontwikkelingen, die niet ongemerkt aan de Nederlandse economie voorbij zullen gaan, is het Nederlandse groeivermogen op lange termijn vooral afhankelijk van onze eigen inspanningen. Willen we ook in de toekomst een duurzame welvaart en werkgelegenheidsgroei behouden dan zijn investeringen in kennis, innovatie en ondernemerschap belangrijk. De resultaten in 2007 vormen een goede basis om deze doelstellingen met kracht invulling te geven. Daarom werken we hard verder aan een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie in Nederland (pijler II) en aan een duurzame leefomgeving (pijler III).
7 Budgettair overzicht van de beleidsprioriteiten
In onderstaande tabel worden de in de beleidsagenda van de begroting 2007 genoemde beleidsprioriteiten nader uitgewerkt naar de bijbehorende artikelen en operationele doelstellingen. In de achterliggende beleidsartikelen wordt meer in detail in gegaan op de opmerkelijke verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie.
Prioriteiten | Artikelnr./Operat. doel (od) | Vastgestelde begroting (in € 1000) | Realisatie (in € 1000) | Verschil (in € 1000) |
Sterke markt met sterke een overheid | ||||
• Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa | 1 | 79 160 | 76 631 | 2 529 |
• Bevorderen van een optimale ordening en werking van de energiemarkten | 4 od1 | 19 500 | 17 686 | 1 814 |
• Zekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn | 4 od 2 | 85 444 | 87 596 | – 2 152 |
• Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken | 5 od 1 | 4 182 | 4 201 | – 19 |
• Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt | 10 od 1 | 3 530 | 4 952 | – 1 422 |
• Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk garanderen | 10 od 2 | – | – | – |
Kiezen voor sterktes | ||||
• Kennisbescherming | 2 od 1 | – | – | – |
• Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten | 2 od 2 | 101 941 | 87 090 | 14 851 |
• Topprestaties op innovatiethema’s | 2 od 3 | 401 005 | 346 052 | 54 953 |
• Benutten van gebiedsgerichte economische kansen | 3 od 3 | 195 773 | 154 748 | 41 025 |
• Verduurzaming van de energiehuishouding | 4 od 3 | 888 487 | 1 018 325 | – 129 838 |
• Het gericht stimuleren van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten | 5 od 4 | 54 865 | 35 752 | 19 113 |
• Waar nodig stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie ontwikkelt en dat deze worden benut | 10 od 3 | 29 078 | 39 379 | – 10 301 |
Ruimte om te ondernemen | ||||
• Een concurrerend ondernemingsklimaat | 3 | 1 798 103 | 839 188 | 958 915 |
• Bevorderen internationaal ondernemen | 5 od 2 | 57 105 | 82 644 | – 25 539 |
1 GOED FUNCTIONERENDE ECONOMIE EN MARKTEN IN NEDERLAND EN EUROPA
Het functioneren van economie en markten in Nederland en Europa bevorderen
EZ heeft zich in 2007 gericht op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. EZ heeft onder meer de volgende acties uitgevoerd om de beleidsdoelstellingen van dit artikel te realiseren: het opstellen van het Voortgangsrapport van het Nationaal Hervormingsprogramma in het kader van de Lissabonstrategie, het starten van de implementatie van de Dienstenrichtlijn. Daarnaast is voortgang geboekt in diverse wetgevingstrajecten zoals de Aanbestedingswet en de Mededingingswet die in 2007 is gewijzigd. Ook is de eerste agenda van de consumentenautoriteit opgesteld en uitgevoerd. Verder coördineerde EZ de totstandkoming van het beleidsprogramma voor pijler II van het coalitieakkoord (Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie).
Kengetallen | |||
---|---|---|---|
Ambitie lange termijn | Realisatie | ||
2006 | 2007 | ||
Absolute structurele groei in NL | 21/2%* | 1,9% | 1,8% |
Relatieve structurele groei in NL | Top 5 EU-15 | 2006 | 2007 |
Top 5 EU-15 | Top 5 EU-15 | ||
1. Ierland (5,9%) | 1. Ierland (5,4%) | ||
2. Luxemburg (5,5%) | 2. Luxemburg (4,8%) | ||
3. Griekenland (4,1%) | 3. Griekenland (4,2%) | ||
4. Spanje (3,5%) | 4. Spanje (3,5%) | ||
5. Zweden (3,3%) | 5. Finland (3,4%) | ||
11. Nederland (1,9%) | 13. Nederland (1,8%) |
* Gebaseerd op 2% BBP groei per capita en bevolkingsgroei van 1/2%
Bron: OESO, Economic Outlook No 82 database, december 2007.
De cijfers voor de relatieve structurele groei over voorgaande periodes worden regelmatig door de OESO herzien. Dit is ook de reden waarom er in de begroting 2007 andere waarden voor 2006 worden genoemd.
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 60 375 | 66 642 | 74 781 | 76 631 | 79 160 | – 2 529 |
Programma gerelateerde verplichtingen | 19 196 | 19 433 | 26 114 | 23 779 | 30 522 | – 6 743 |
Markt en spelregels | ||||||
OD 2:Optimale marktordening en mededinging bevorderen | ||||||
– Bijdrage Metrologie | 14 800 | 14 370 | 14 631 | 14 689 | 14 417 | 272 |
– Raad van Deskundigen voor de nationale standaarden | 69 | 55 | 56 | 203 | 55 | 148 |
– Kenniscentrum aanbesteden | 659 | |||||
– Markt en Overheid | 5 100 | – 5 100 | ||||
– Bijdrage diverse instituten | 1 711 | 934 | 2 404 | 1 334 | 1 316 | 18 |
OD 3:Positie van de consument versterken | ||||||
– Toezichthouder consumenten | 681 | 4 056 | 5 081 | 4 790 | 291 | |
– Prijzenwet | 1 505 | 1 000 | – 1 000 | |||
Algemeen | ||||||
– Onderzoek en opdrachten DG Economische Politiek (DGEP) | 2 340 | 2 657 | 3 462 | 2 472 | 3 844 | – 1 372 |
– NL voorzitterschap EU 2004 | 276 | 77 | ||||
Apparaat gerelateerde verplichtingen | 41 179 | 47 209 | 48 667 | 52 852 | 48 638 | 4 214 |
– Personeel DGEP | 6 188 | 8 179 | 7 574 | 7 564 | 8 060 | – 496 |
– Apparaatsuitgaven NMa/Dte | 34 991 | 39 030 | 41 093 | 45 288 | 40 578 | 4 710 |
Uitgaven (totaal) | 60 691 | 64 481 | 66 933 | 79 271 | 75 911 | 3 360 |
Ontvangsten (totaal) | 10 778 | 107 583 | 147 204 | 26 028 | 59 719 | – 33 691 |
– Ontvangsten NMa | 5 537 | 104 879 | 144 617 | 22 191 | 55 000 | – 32 809 |
– Ontvangsten Dte | 4 231 | 2 695 | 2 576 | 2 619 | 4 719 | – 2 100 |
– FEES NMa | 1 105 | 1 105 | ||||
– Opbrengst vergunning | 257 | |||||
– Ontvangsten NMi | 616 | |||||
– Diverse Ontvangsten DGEP | 137 | 9 | 11 | 25 | 25 | |
– Ontvangsten Consumentenautoriteit | 88 | 88 |
Om oneigenlijke concurrentie door overheden te voorkomen wordt de Mededingingswet aangepast. De raming betreft een compensatie van de kosten die andere overheden moeten maken, onder meer voor het inrichten van een gescheiden boekhouding. De aanpassing van de wet is vertraagd en dus zijn de geraamde budgetten niet tot uitbetaling gekomen.
De hogere uitgaven zijn het gevolg van hogere huur, servicekosten en betaalde schadevergoedingen. Tevens zijn in 2007 extra middelen toegekend voor extra uitgaven voor de Wet Onafhankelijk Netbeheer en voor tijdelijk benodigde extra capaciteit om sanctiebesluiten met betrekking tot bouwfraude binnen de verjaringstermijn af te ronden.
De ontvangsten NMa zijn lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting omdat in 2007 in een aantal zaken de oorspronkelijk opgelegde boetes zijn verlaagd als gevolg van bezwaar- en beroepsprocedures. Tevens is in een aantal mededingingszaken (waaronder de fietsbranche) bezwaar of beroep aangetekend tegen in 2007 genomen besluiten. Dit heeft een opschorting van de betaling van de opgelegde boetes tot gevolg (zolang de bezwaar- of beroepsprocedure loopt).
OD 1 Bevorderen van structurele economische groei van Nederland en goed functioneren van de Interne Markt
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Coördineren interdepartementale visie- en strategievorming economisch beleid | ja |
• Bewaken voortgang Nationale Hervormingsprogramma en opstellen implementatierapport | ja |
• Monitoren uitvoering beleidsmaatregelen uit kabinetsnota «Kiezen voor Groei» | ja |
• Coördineren beleidsprogramma 2e pijler CA | ja |
• Bestuurlijke en inhoudelijke contacten met het CBS en CPB | ja |
• Raad voor het Concurrentievermogen | ja |
• Klachtenloket SOLVIT | ja |
• Coördinatiecentrum staatssteun | ja |
• Interdepartementale coördinatiestructuren | ja |
Activiteiten | |
• Coördineren interdepartementale visie- en strategievorming economisch beleid | ja |
• Bewaken voortgang Nationale Hervormingsprogramma en opstellen implementatierapport | ja |
• Implementatie van het Communautaire Lissabonprogramma, o.a. implementatie Dienstenrichtlijn | ja |
• Arbeidsmigratie: notitie «Naar een modern migratiebeleid» en vervolg Witboek Arbeidsmigratie | ja |
• Evaluatie Interne Markt | ja |
• Vrij Verkeer van Werknemers | ja |
• Financiële Perspectieven | ja |
• Agenda van «Concreet Europa» (energie, innovatie) | ja |
Coördineren interdepartementale visie- en strategievorming economisch beleid
De structurele economische groei hangt af van de structurele groei van de werkgelegenheid en de structurele groei van de arbeidsproductiviteit. Volgens het CBS komt de structurele economische groei in de periode 2002–2007 uit op gemiddeld 2 procent per jaar. De groei bedroeg in 2007 1,8%. Daarmee stond Nederland volgens vergelijkbare OESO-cijfers op plaats 13 in de EU Top-15. In 2006 bezette Nederland met een groei van 1,9% de elfde plaats in die ranglijst (zie ook de tabel op de eerste pagina van dit beleidsartikel). In de Nederlandse economie wordt een hogere arbeidsparticipatie en groei van arbeidsproductiviteit steeds belangrijker, aangezien demografische ontwikkelingen (met name de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking) een negatieve invloed hebben op de groei van het arbeidsaanbod. Om dit te bereiken heeft EZ zich in 2007 ook op punten die niet in de begroting staan vermeld sterk gemaakt voor het bevorderen van structurele economische groei. Zo coördineerde EZ het beleidsprogramma voor pijler II van het coalitieakkoord, waar het waarborgen van welvaart onder toenemende internationale concurrentie centraal stond.
Bewaken voortgang Nationale Hervormingsprogramma in het kader van de Lissabonstrategie
In oktober 2007 hebben de EU-lidstaten het tweede Voortgangsrapport van het Nationale Hervormingsprogramma (NHP) ingediend bij de Europese Commissie (Kamerstukken II, 2007–2008, 21 501-20, nr. 371). De minister van Economische Zaken heeft, als nationale Lissabon coördinator, het rapport aangeboden aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft op basis van de nationale rapporten, in december 2007 haar rapport opgesteld over de voortgang van de Lissabonstrategie, inclusief voorstellen voor de volgende cyclus van de Lisabonstrategie (2008–2010) zoals een voorstel voor een actualisering van de richtsnoeren en een nieuw Communautair Lissabonprogramma. Dit Voortgangsrapport zal worden besproken tijdens de Voorjaarsraad van 13–14 maart 2008. De CEC adviseert het Kabinet elk jaar over dit rapport.
De Europese Commissie is positief over het hervormingsbeleid in Nederland en beoordeelt de voortgang als significant.
Raad voor het Concurrentievermogen
De Raad voor Concurrentievermogen neemt beslissingen over maatregelen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken. In 2007 is de Raad zeven keer bijeengekomen. Twee keer betrof het een informele raadsbijeenkomst. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de agenda van de Raad en de inzet van Nederland. Na elke Raad vindt verslaglegging aan de Tweede Kamer plaats. De meeste onderwerpen die in 2007 in de Raad aan de orde zijn gekomen hebben betrekking op het communautaire Lissabon-programma. In 2007 is voortgang geboekt op de volgende onderwerpen:
• In de Raad voor Concurrentievermogen is overeenstemming bereikt over de vier «Joint Technology Initiatives» (JTI) voor Geïntegreerde Computersystemen (Artemis), Innovatieve Geneesmiddelen (IMI), Nano-elektronica (Eniac) en Luchtvaart (Clean Sky). Deze JTI’s vloeien voort uit het Zevende Kaderprogramma en zijn gericht op verbetering van de publiek-private samenwerking en de coördinatie van nationale onderzoeksprogramma’s in Europa. Ook is een politiek akkoord bereikt over het Europees Instituut voor Technologie (EIT).
• Verder heeft de Raad voor Concurrentievermogen een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een gemoderniseerd Douanewetboek. Het doel van de modernisering van het Communautair Douanewetboek is het vereenvoudigen van douaneregelgeving, -procedures en -formaliteiten ten gunste van zowel de douaneautoriteiten als het bedrijfsleven. Dit voorstel zal de nodige administratieve lastenreductie met zich meebrengen. Verder is in de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 het actieplan voor de reductie van administratieve lasten aangenomen. Dit actieplan bevat onder meer een reductiedoelstelling van administratieve lasten die voortvloeien uit communautaire regelgeving van 25%.
SOLVIT is het Europese netwerk voor het oplossen van problemen bij de toepassing van Europese interne markt regelgeving. In 2007 was het Nederlandse SOLVIT Centre, ondergebracht bij het Ministerie van Economische Zaken, betrokken bij de behandeling van 77 grensoverschrijdende Klachten (ruim 10% meer dan in 2006), waarvan 48 vanuit Nederland tegen andere landen en 29 vanuit andere landen tegen Nederland (in heel Europa werden in deze periode 818 klachten behandeld). Hierbij werd nauw samengewerkt met experts binnen de Nederlandse overheid. Eind januari 2008 geldt dat bijna 80% van de door het Nederlandse SOVLIT Centre behandelde gevallen zijn opgelost. In de andere gevallen heeft informele bemiddeling door het Nederlandse SOVLIT Centre (nog) niet in tot een oplossing geresulteerd. De klagers zijn geattendeerd op de formele klachtenprocedure van de Commissie.
Coördinatiecentrum staatssteun
Als uitvloeisel van het State Aid Action Plan uit 2005 heeft de Commissie in 2006 en 2007 een aantal consultatiedocumenten uitgebracht en hebben verscheidene vergaderingen van het adviescomité staatssteun en het multilateraal overleg staatssteun in Brussel plaatsgevonden. Nederland heeft binnen het Interdepartementaal steunoverleg afgestemde reacties op de consultatiedocumenten aan de Commissie verstuurd. Het betreft hier onder andere reacties op het milieusteunkader, garanties, verbetering van de staatssteunprocedures, opmerkingen over het reddings- en herstuctureringskader, reactie op de algemene blokvrijstellingen en reacties op het onderzoek, ontwikkeling en innovatiekader.
Implementatie Dienstenrichtlijn
2007 was het eerste implementatiejaar van de Dienstenrichtlijn (in werking getreden in december 2006). Door de Dienstenrichtlijn krijgt het grensoverschrijdende dienstenverkeer binnen de EU een belangrijke impuls. Daartoe moeten veel implementatiewerkzaamheden verricht worden voor de implementatiedeadline van 28 december 2009: o.a. vereenvoudigen en gelijktrekken van procedures voor dienstverrichters, inrichten van 2 elektronische loketten (één voor bedrijven en één voor consumenten) en nauwere samenwerking tussen toezichthouders in de lidstaten.
Om de omvangrijke taak uit te kunnen voeren, is in 2007 een interdepartementale projectgroep (EZ, BZK, Justitie) gestart. Met alle partijen (vakdepartementen, provincies, gemeenten, waterschappen, PBO’s, beroepsorganisaties en uitvoeringsinstanties) onderhoudt de projectgroep reguliere contacten voor zowel besluitvorming als coördinatie en monitoring van de door hen te verrichten werkzaamheden. De projectgroep startte in 2007 met het pakket implementatiewetgeving (in te dienen in 2008). Daarnaast bereidt zij de nodige uitvoeringsmaatregelen voor.
Op 23 oktober 2007 presenteerde de Europese Commissie twee van de vijf richtlijnen als gevolg op het witboek «Arbeidsmigratie», namelijk de kaderrichtlijn «Arbeidsmigratie» en de richtlijn «Kennismigranten». Het Ministerie van Justitie is eerstverantwoordelijke bij de onderhandelingen in Brussel. EZ maakt zich in deze onderhandelingen sterk voor het meer toegankelijk maken van de EU voor hoogopgeleiden uit derde landen en het verlagen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. In 2008 zal de Commissie naar alle waarschijnlijkheid de richtlijnen «Seizoenmigratie», «Bezoldigde trainees» en «Intra-corporate transfers» presenteren.
In het project Modern Migratiebeleid worden de hoofdlijnen uit de kabinetsnotitie «Naar een modern migratiebeleid» uitgewerkt tot concrete beleids- en wetswijzigingen. EZ is hier nauw bij betrokken, in het bijzonder op de onderwerpen referentensystematiek en talentenregeling. In december 2007 is besloten om buitenlandse studenten gedurende een jaar in staat te stellen na afronding van een studie in Nederland een baan te vinden. Bovendien is de salarisgrens verlaagd naar € 25 000,– per jaar. Planning is om voor de zomer van 2008 de beleidsplannen aan de Tweede Kamer voor te leggen.
Voortbouwend op een op 21 februari 2007 gepubliceerd interim rapport heeft de Europese Commissie op 20 november 2007 het eindrapport gepresenteerd van de in 2006 gestarte Interne Markt review. Op 11 december 2007 is het standpunt van het kabinet in de vorm van een BNC fiche naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2007–2008, 22 112, nr. 597, fiche 3). De Nederlandse visie, die mede op basis van door EZ verricht onderzoek naar de werking van de Interne Markt in Nederland tot stand is gekomen, is in aanloop naar het eindrapport veelvuldig bij de Europese Commissie ingebracht. Kern van de visie van de Commissie zoals neergelegd in de mededeling is dat meer dan voorheen gericht moet worden op het in de praktijk optimaal laten functioneren van markten voor burgers en bedrijven. Deze visie wordt door Nederland van harte ondersteund.
EZ heeft actief inbreng geleverd voor de kabinetsstandpunten op het dossier vrij verkeer van werknemers voor zowel de acht landen van Midden- en Oost-Europa (MOE-8) als voor Roemenië en Bulgarije. Het Ministerie van SZW is eerstverantwoordelijk voor dit dossier. EZ heeft zich in het bijzonder sterk gemaakt voor de invoering van vrij verkeer van werknemers voor de MOE-8, gelet op de belangen van werkgevers, vanwege de krappe arbeidsmarkt. Per 1 mei 2007 is het vrij verkeer van werknemers voor de MOE-8 gerealiseerd.
Ter uitvoering van de agenda van «Concreet Europa» heeft het kabinet zich hard gemaakt om tot een sterk Europees klimaaten energiebeleid te komen, hetgeen ook nodig is om onze ambitieuze nationale doelstellingen te kunnen halen. Ook heeft het kabinet zich volop ingezet voor innovatie en onderzoek.
OD 2 Optimale marktordening en mededinging bevorderen
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• NMa | ja |
• Wet- en regelgeving voor het bevorderen van de ordening en werking van en het toezicht op markten | ja |
• Interdepartementale Commissie MarktordeningKenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken | ja |
• Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken | ja |
• ENCORE | ja |
• Ondersteunen infrastructuur voor markttransparantie (Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), Raad van Accreditatie (RvA), NMi Van Swindenlaboratorium) | ja |
• Kenniscentrum PIANOo | ja |
Activiteiten | |
• Materialiseren van wetgevingstrajecten voor het bevorderen van de ordening en werking van, alsmede het toezicht op markten, met name Mededingingswet, Aanbestedingswet, Metrologiewet en Markt & Overheid-regelgeving | gedeeltelijk (zie per wet hieronder) |
• Bevorderen van concurrentie en betere dienstverlening in (semi) publieke, hybride en dienstensectoren, waaronder de zorgsector en het hoger onderwijs | ja |
• Kenniscentrum PIANOo en TenderNed | gedeeltelijk |
Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer in de beantwoording van de vragen over het Rapport van de Algemene Rekenkamer over Toezicht op de mededinging door de NMa (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 055, nr. 4, p. 10) wordt voor de bijdrage van de NMa aan de beleidsdoelen van EZ verwezen naar mijn bevindingen op het jaarverslag van de NMa (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII nr. 50).
Interdepartementale Commissie Marktordening (ICM)
De ICM is vanaf augustus 2006 met de Commissie voor Economische Aangelegenheden (CEA) samengevoegd onder de naam van de CEA. De CEA is vanaf maart 2007 samengevoegd met de Commissie voor Wetenschap Technologie en Innovatie (CWTI) onder de naam Commissie voor Economie Kennis en Innovatie (CEKI).
Kenniscentrum voor Ordeningsvraagstukken (KCOV)
In 2002 is het KCOV op verzoek van de Tweede Kamer opgericht om het lerend vermogen van de overheid op het gebied van marktordening te vergroten (motie Voûte, 28 000 XIII, nr. 17). Het Kenniscentrum heeft met een groot aantal activiteiten succesvol invulling gegeven aan deze opdracht. Het Kenniscentrum vervult hierbij met name een faciliterende rol. De verdere werkzaamheden worden doorgaans uitgevoerd door beleidsmakers van diverse ministeries.
Door het KCOV is veel kennis opgebouwd op het gebied van marktordening. Ook weten beleidsmakers van verschillende departementen elkaar inmiddels goed te vinden. In 2007 is het project «Ruimte voor de professional» van start gegaan. Daarnaast heeft het Kenniscentrum diverse workshops georganiseerd en departementen geadviseerd. Tevens is in 2007 bezien of de inbedding van het KCOV binnen EZ in de toekomst op eenzelfde wijze dient te worden voortgezet. Uitkomst hiervan is dat er nog steeds behoefte is aan een coördinerende rol op dit terrein. Vanwege het raakvlak met andere werkzaamheden zal deze rol vanaf 2008 worden belegd bij de directie Algemene Economische Politiek van het Directoraat-Generaal Economische Politiek van EZ. Binnen deze directie wordt een coördinator aangewezen voor vraagstukken op dit terrein, die tevens secretaris wordt van de interdepartementale klankbordgroep.
Economics Network for Competition and Regulation (ENCORE)
In 2007 hebben wederom internationaal gerenommeerde economen bijgedragen aan de activiteiten van ENCORE, waaronder het jaarcongres Creativity & Competition. Voor academici, beleidsmakers en toezichthouders heeft ENCORE op deze wijze een belangrijke bijdrage geleverd aan het uitwisselen en creëren van kennis over marktwerking, mededingingsbeleid en regulering.
Kenniscentrum PIANOo en TenderNed
PIANOo (Professioneel & Innovatief Aanbesteden; Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) heeft in 2007 wederom bijgedragen aan de verdere professionalisering van overheidopdrachtgevers onder andere door het faciliteren van kennisuitwisseling over goed aanbesteden. Ook in 2007 heeft PIANOo een groot netwerkcongres georganiseerd over aanbesteden voor overheidsopdrachtgevers. PIANOo boekt goede voortgang bij de ontwikkeling van TenderNed, het systeem voor elektronisch aanbesteden. In de nieuwe aanbestedingsregels zullen overheidsopdrachtgevers worden verplicht om opdrachten elektronisch aan te kondigen via een module van TenderNed.
• Waarborgwet: In juli 2007 is aan de Tweede Kamer een evaluatie gestuurd van het systeem van de vaststelling van tarieven van de waarborginstellingen.
• Mededingingswet: Het wetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet naar aanleiding van de evaluatie van die wet is op 26 juni 2007 aangenomen door de Eerste Kamer (Kamerstukken I, 2006–2007, 30 071, A) en op 1 oktober 2007 in werking getreden.
• Metrologiewet: In het kader van de nieuwe Metrologiewet is Verispect aangewezen als toezichthouder op de naleving van deze wet m.u.v. de meetinstrumenten voor enkele specifieke toepassingen. Voor meetinstrumenten op een mijnbouwwerk is de toezichthoudende taak belegd bij Staatstoezicht op de Mijnen, het toezicht op de niet automatische weegwerktuigen in de medische/pharmaceutische sector is belegd bij het Staatstoezicht op de volksgezondheid. In 2007 is voortgang geboekt met de ontwikkeling van een EU-research programma op het gebied van de metrologie. Ministeries en standaarden-instituten van de EU-lidstaten werken hierbij samen in het zgn. iMERA-project.
• Markt & Overheid: In 2007 is verder gewerkt aan een wetsvoorstel voor de markt & overheid problematiek. Deze zal naar verwachting in 2008 in de Tweede Kamer behandeld worden.
• Aanbestedingswet: Het wetsvoorstel Aanbestedingswet is op 26 september 2006 ter behandeling neergelegd bij de Eerste Kamer. Op 5 december 2006 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken haar voorlopig verslag uitgebracht. Op 10 juli 2007 heeft de minister haar nader rapport aan de Eerste Kamer uitgebracht. Op 7 november 2007 heeft de vaste commissie haar nader voorlopig verslag uitgebracht. Over de concept uitwerkings-amvb’s is afgelopen jaar veelvuldig overleg geweest met betrokken partijen. Op 29 november 2007 is een consultatiedocument aanbesteden uitgebracht waarmee reacties zijn gevraagd op de beleidsvoornemens met betrekking tot de uitwerkingsregelgeving van de Aanbestedingswet.
In het hoger onderwijs heeft EZ een bijdrage geleverd aan de Strategische Agenda voor hoger onderwijs-, onderzoek- en wetenschapsbeleid (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 288, nr. 1). Samen met OCW wordt het experiment «Rendement en excellentie» voorbereid dat gefinancierd wordt uit Fes-middelen (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 800 VIII, nr. 2). De middelen zullen vanaf collegejaar 2008–2009 worden ingezet.
De AMvB voor tijdelijke verruiming van het toepassingsbereik van het concentratietoezicht in de zorg is opgesteld en in werking getreden per 1 januari 2008. Daarnaast heeft EZ bijgedragen aan de (voorbereiding van) besluitvorming over het zorgstelsel, onder meer op het terrein van prijsliberalisering in de ziekenhuiszorg en integrale tarieven in de zorg. Ook heeft EZ een bijdrage geleverd aan het opstellen van de maatschappelijke innovatieagenda voor de zorg.
Prestatie-indicator | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid concurrentie versterkt of beperkt | Positie 7 | Positie 6 | Positie 6 | Positie 4 | Top-5 positie (in selectie van 13 landen) |
Bronnen: World Competitiveness Yearbook (IMD), Global Competitiveness Report (World Economic Forum), website Europese Unie.
Nederland had in 2007 een 4e positie, achter Denemarken, Nieuw Zeeland en Finland. Nederland scoort ongeveer gelijk aan Duitsland dat op een 5e positie staat.
Ten opzichte van de vorige meting is de score van Nederland (relatief en absoluut) verbeterd op meerdere variabelen. Effectiviteit van de mededingingswetgeving en kwaliteit van de mededingingsregulering waren al sterke punten van Nederland en de positie op beide variabelen is t.o.v. de vorige meting verder verstevigd.
OD 3 Positie van de consument versterken
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Consumentenautoriteit | ja |
• Informatieloket voor consumenten (Consuwijzer) | ja |
• Wet Oneerlijke Handelspraktijken | ja |
• Colportagewet | ja |
• Prijzenwet | ja |
• Bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming | ja |
Activiteiten | |
• Vaststelling werkplan Consumentenautoriteit, inclusief Handhavingsplan | ja |
• Bevorderen van de kennis van consumenten en ondernemers met betrekking tot de consumentenrechten | ja |
• Verbeteren werking geschillencommissies | ja |
• Invoeren Wet Oneerlijke Handelspraktijken | gedeeltelijk |
Consumentenautoriteit en ConsuWijzer
In 2007 was de start van de Consumentenautoriteit – per 1 januari – de belangrijkste mijlpaal in het kader van het consumentenbeleid. De Consumentenautoriteit heeft drie concrete taken:
1. Toezicht houden op de naleving van de regels van consumentenbescherming en zonodig handhavend optreden op basis van de Wet handhaving consumentenbescherming;
2. Voorlichten van individuele consumenten over hun rechten en plichten op basis van de regels van consumentenrecht, via het informatieloket ConsuWijzer (samen met de NMa en OPTA);
3. Daarnaast fungeert de Consumentenautoriteit als verbindingsbureau voor andere autoriteiten in de EU onder verordening 2006/2004.
In januari 2007 heeft de Consumentenautoriteit na consultatie van de belangrijkste marktpartijen en wetenschappers haar eerste agenda gepresenteerd. De daarin benoemde prioriteiten waren: algemene voorwaarden, internethandel, misleidende prijzenfestivals en neploterijen, prijsaanduiding en garantstelling in de reisbranche, garanties en conformiteit.
In totaal zijn honderd onderzoeken uitgevoerd en zijn honderden overtredingen veelal door middel van informele handhaving, beëindigd. In 2007 is één sanctiebesluit vastgesteld waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd. Bij de Consumentenautoriteit zijn in 2007 100 buitenlandse verzoeken om bijstand ingediend of meldingen gemaakt van (mogelijke) overtredingen van consumentenregels door Nederlandse bedrijven in andere EU landen. In veel gevallen betrof het meldingen over Nederlandse webwinkels.
Een gedetailleerd jaarverslag van de werkzaamheden van de Consumentenautoriteit wordt voor 1 juni 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Wetsvoorstel Oneerlijke Handelspraktijken
Op 6 november 2007 is het wetsvoorstel Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt door de Tweede Kamer aanvaard. Na behandeling in de Eerste Kamer zal deze wet in werking treden.
Prestatie-indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | |||
2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Aantal contactmomenten informatieloketBron: ConsuWijzer | nvt | 40 000 | 74 000 | 110 000 |
Aantal geschillencommissies | ||||
Bron: www.degeschillencommissie.nl | nvt | 33 | 39 | 43 |
Het aantal contactmomenten is het aantal maal dat er per mail, telefoon of brief contact gezocht is met ConsuWijzer. Dit aantal is lager dan verwacht. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat consumenten vaker dan verwacht hun antwoord al op de website vinden, zodat mail- of telefonisch contact niet nodig is. De website is echter het primaire kanaal waarlangs ConsuWijzer de consument wil bereiken. Daarom is hiervoor intern bij ConsuWijzer een streefwaarde vastgesteld (360 000 bezoeken). De website is in 2007 440 000 maal bezocht. Het totale aantal contacten van ConsuWijzer via web, email, telefoon en post ligt daarmee 10,6% boven de streefwaarde van 2007.
Op dit moment verziet de Stichting Geschillencommissie voor Consumentenzaken (SGC) in geschilbeslechting in 45 sectoren, ondergebracht in 39 commissies. In 2007 zijn twee geschillencommissies die tot dan toe onder de SGC ressorteerden, de commissie Bankzaken en de commissie Hypotheken, opgegaan in het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. In de eerste helft van 2008 worden naar verwachting nog zes tot tien nieuwe commissies toegevoegd.
Overzicht afgeronde onderzoeken | |||||
Soort onderzoek | Onderzoek onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Structurele economische groei van Nederland bevorderen | 1 | 2006 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 1 |
Optimale marktordening en mededinging bevorderen | 2 | 2006 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 1 | |
Positie van de consument versterken | 3 | 2006 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 991, nr. 1 | |
Goed functioneren interne markt | 1 | 2007 | 2008 | ||
Overige evaluatieonderzoek | Waarborgwet (tarieven) | 2 | 2006 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 75 |
Waarborgwet (toezicht) | 2 | 2007 | 2008 | ||
PIANOo | 2 | 2007 | 2008 |
Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie
Als coördinator van pijler 2 van het beleidsprogramma (4e kabinet Balkenende) werkt EZ aan het creëren van een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie.
Met het Coalitieakkoord is extra geld beschikbaar gekomen voor innovatievouchers, IPC’s, innovatiekredieten, de WBSO en maatschappelijke innovatieprogramma’s.
Het 4e kabinet Balkenende heeft het Tweede Innovatieplatform ingesteld om met vernieuwende en strategische ideeën en acties een impuls te geven aan de Nederlandse kenniseconomie en als samenbindend orgaan de wisselwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid te verbeteren. De minister-president blijft voorzitter en de ministers van OCW en EZ zijn respectievelijk eerste en tweede vice-voorzitter. De Minister van EZ is verantwoordelijk voor het beheer van het Innovatieplatform. Tevens is conform het Coalitieakkoord de interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie ingericht, ter uitvoering van het Pijler 2-project Nederland Ondernemend Innovatieland (NOI). (TK 2006–2007, 27 406, nr. 112) Doel van NOI is zowel het versterken van de concurrentiekracht van Nederland als het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Hiervoor worden onder meer maatschappelijke innovatieagenda’s opgesteld op gebieden als zorg, onderwijs en water. Tevens wordt een lange termijn strategie Ondernemen en Innovatie voor het versterken van het innovatief vermogen opgesteld.
Beoordeling innovatiepositie van Nederland
De hierboven genoemde algemene doelstelling uit de begroting voor 2007 kent een equivalent in het beleidsprogramma van het 4e kabinet Balkendende: «Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie» (doel 14). In onderstaande tabellen zijn kengetallen opgenomen die een indruk geven van het innovatievermogen van de Nederlandse economie. Dat betreft de positie van Nederland in het European Innovation Scoreboard van de Europese Commissie en de R&D-uitgaven in de private en de publieke sector als percentage van het BBP.
Kengetallen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Begroting | |||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | Ambitie 2007 | Ambitie 2010 | |
Positie van Nederland in European Innovation Scoreboard (EU-25) | 8e | 9e | 10e | 9e | 6e | Top 5 |
Bron: Europese Commissie (European Innovation Scoreboard 2007); betreft positie van Nederland in rangorde van EU-25 landen.
Kengetallen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Begroting | |||||
2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Ambitie 2007 | Ambitie 2010 | |
R&D-uitgaven private sector als % van het BBP (EU-25) | 1,01 (1,14) | 1,03 (1,12) | 1,02 (1,13) | 0,96 | EU-25 gemiddelde | 2% |
R&D-uitgaven publieke sector als % van het BBP (EU-25) | 0,75 (0,64) | 0,75 (0,63) | 0,72 (0,64) | 0,71 | – | 1% |
Bron: CBS en OECD; EU-25 gemiddelden tussen haakjes vermeld, voor zover beschikbaar. Over de R&D-uitgaven in de publieke sector in Nederland in 2004–2006 zijn nog geen definitieve cijfers beschikbaar. Het CBS heeft hier schattingen voor gemaakt. Daarnaast zijn de gehanteerde BBP-cijfers in de noemer van beide R&D-indicatoren voor de jaren 2005 en 2006 nog niet definitief (voorlopige cijfers van het CBS).
In het European Innovation Scoreboard wordt de innovatiekracht van landen vergeleken op basis van een groot aantal indicatoren. Een samengestelde innovatie-index geeft de totaalscore van een land weer bij de verschillende indicatoren. Op de ranglijst voor de index neemt Nederland in de laatste editie van het European Innovation Scoreboard (editie 2007, gepubliceerd in februari 2008) een negende positie in binnen de EU-25.
Nederland wordt daarmee in het European Innovation Scoreboard tot de innovatievolgers gerekend, achter een groep landen die als innovatieleiders wordt beschouwd, met als koplopers binnen de EU Zweden, Finland en Denemarken. Met een negende positie in 2007 binnen de EU-25 blijft Nederland nog ver verwijderd van de ambitie om in 2010 een top 5 positie te bereiken. Ook blijft Nederland aanzienlijk achter bij de ambitie die voor 2007 was gesteld: een 6e positie.1
Binnen de totaalscore van Nederland in het European Innovation Scoreboard zijn sterktes en zwaktes van Nederland te signaleren. Zo scoort Nederland bovengemiddeld vergeleken met de andere EU-landen bij levenslang leren, de publieke R&D-uitgaven, aangevraagde en toegekende octrooien, geregistreerde handelsmerken en geregistreerde industriële ontwerpen. Daarentegen scoort Nederland benedengemiddeld bij onder andere de private R&D-uitgaven, het aantal nieuwe afgestudeerden in wetenschap en techniek, het aandeel innoverende MKB-bedrijven en het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten.
De kengetallen voor de private en de publieke R&D-uitgaven brengen de R&D-positie van Nederland nader in beeld. Bij de private R&D-uitgaven scoort Nederland relatief laag, zelfs aanzienlijk onder het EU-25 gemiddelde. In het meest recente jaar zijn de private R&D-uitgaven als percentage van het BBP in Nederland gedaald van 1,02% in 2005 naar 0,96% in 2006. Bij de publieke R&D-uitgaven heeft Nederland een bovengemiddelde positie, maar de voorsprong op het EU-25 gemiddelde is de laatste jaren gedaald. Zowel Nederland als de EU-25 in totaliteit blijven volgens de meest recente cijfers nog ver verwijderd van de in Europees verband geformuleerde Barcelona-ambitie om in 2010 in totaal 3% van het BBP aan R&D te besteden. Nederland scoort hierbij volgens de meest recente cijfers 0,10% van het BBP lager dan het EU-25 gemiddelde (Nederland: 1,67% in 2006; EU-25: 1,77% in 2005; het EU-25 gemiddelde over 2006 is nog niet beschikbaar).
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 713 097 | 420 209 | 636 937 | 513 623 | 570 568 | – 56 945 |
Programma gerelateerde verplichtingen | 653 548 | 368 634 | 570 666 | 438 643 | 514 525 | – 75 882 |
Markt en Spelregels | ||||||
OD 1: Kennisbescherming | ||||||
Basispakket | ||||||
OD 2: Meer bedrijven die meer (technologische) kennis | ||||||
ontwikkelen en benutten | ||||||
– Innovatievouchers/IPC’s | 11 313 | 33 715 | 29 120 | 37 842 | – 8 722 | |
– SKO/SKB | 9 543 | 4 067 | 2 | |||
– Technopartner algemeen | 200 | 1 832 | 25 | 2 750 | – 2 725 | |
– Seed-regeling | 20 600 | 23 000 | 16 167 | 24 000 | – 7 833 | |
– Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE) | 3 098 | 15 998 | 6 490 | 9 100 | 4 500 | 4 600 |
– Bijdrage aan Syntens | 34 442 | 11 373 | 53 943 | 32 678 | 31 529 | 1 149 |
– ICT-kennis en -innovatie | 5 263 | 837 | 1 320 | – 1 320 | ||
Programmatisch pakket | ||||||
OD 3: Topprestaties op innovatiethema’s | ||||||
– Innovatieomnibus (algemeen) | 124 396 | – 124 396 | ||||
– Inn. Water algemeen | 1 335 | 1 335 | ||||
– Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten | 111 458 | 97 851 | 35 836 | 14 371 | 14 371 | |
– TTI Water | 2 879 | 2 879 | ||||
– InnoWATOR | 5 000 | 5 000 | 5 000 | |||
– IP Maritiem | 6 798 | 6 798 | ||||
– Bijdrage aan Technologische Topinsituten (TTI’s) | 31 747 | 28 567 | 30 819 | 22 970 | 22 970 | |
– Innovatieve onderzoeksprogramma’s (IOP’s) | 11 566 | 16 739 | 19 678 | 12 516 | 12 516 | |
– Kennisimpuls actielijn 1 | 150 | 152 | 1 814 | 1 814 | ||
– Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur (Bsik) | 263 200 | |||||
– Bijdrage aan STW | 19 462 | 19 548 | 8 609 | 30 962 | 19 559 | 11 403 |
– Point One (voorheen micro-elektronicastimulering) | 49 261 | 45 471 | 42 596 | 42 019 | 43 102 | – 1 083 |
– Point One (boegbeeld) | 19 856 | 17 803 | 19 000 | – 1 197 | ||
– IP Automotive | 3 539 | 3 539 | ||||
– Inn. Life sciences en Health algemeen | 141 | 3 174 | 3 958 | 3 958 | ||
– Holst centrum | 12 500 | 47 500 | ||||
– WCFS+ | 14 565 | 33 000 | – 18 435 | |||
– Food and Nutrition Delta | 10 426 | 12 097 | 12 097 | |||
– CTMM | 1 731 | 1 731 | ||||
– BMM | 1 000 | 1 000 | ||||
– Scheidingstechnologie | 367 | 1 607 | 15 000 | – 13 393 | ||
– Creative Challenge Call | 2 964 | |||||
– Uitdagersfaciliteit | 5 227 | 12 200 | 12 529 | – 329 | ||
– Smartmix | 500 | 49 748 | 51 250 | – 1 502 | ||
– Katalyse | 179 | 68 | 62 | 6 | ||
– Bijdrage aan TNO | 30 814 | 28 634 | 28 488 | 28 433 | – 28 433 | |
– Civiele luchtvaartontwikkeling | 3 600 | 1 802 | 4 990 | 4 990 | 4 990 | |
– Luchtvaartkredietfaciliteit | 70 000 | 336 | – 336 | |||
– Bijdrage aan NIVR | 7 430 | 4 098 | 5 619 | 24 404 | 8 750 | 15 654 |
– Bijdrage aan NLR | 3 936 | 2 171 | 3 178 | 2 194 | 2 174 | 20 |
– Bijdrage aan Marin | 3 505 | 2 348 | 2 406 | 2 468 | 2 417 | 51 |
– Bijdrage aan WL/Hydrolics | 2 316 | 1 551 | 1 587 | 1 561 | 1 528 | 33 |
– Ruimtevaart | 38 907 | 33 021 | 91 645 | 45 224 | 25 346 | 19 878 |
– Bijdrage aan instituten | 180 | 180 | 205 | 200 | 5 | |
– Bijdragen aan NML | 254 | 271 | – 17 | |||
– Projectdirectie Innovatieprogramma’s | 55 | |||||
– Actieplan beta-techniek/Casimir | 1 000 | |||||
– Diversen technologische vernieuwing (incl. STT) | 12 052 | 134 | 37 | 14 | 14 | |
– Technologie en Samenleving | 19 | |||||
– IS opkomende markten | 5 906 | 5 758 | 6 056 | – 298 | ||
– Overige kredieten | 2 606 | – 2 606 | ||||
Algemeen | ||||||
– Onderzoek en beleidsexperimenten | 11 328 | 7 925 | 4 888 | 4 444 | 11 579 | – 7 135 |
– Voorzitterschap EU en Eureka | 601 | 236 | ||||
– Projectdirectie Innovatieplatform | 1 027 | 1 027 | ||||
– NOI | 30 | 30 | ||||
Apparaat gerelateerde verplichtingen | 59 549 | 51 575 | 66 271 | 74 984 | 56 043 | 18 941 |
– Personeel Innovatie | 8 434 | 8 443 | 8 533 | 7 661 | 8 177 | – 516 |
– Uitgaven TWA-netwerk | 2 373 | 2 454 | 3 057 | 2 961 | 3 138 | – 177 |
– Bijdrage aan agentschappen | 31 644 | 25 839 | 34 416 | 46 136 | 24 821 | 21 315 |
– Bijdrage aan OCNL, WIPO en EOB | 16 978 | 14 745 | 20 166 | 18 118 | 19 121 | – 1 003 |
– Adviesraad voor Wetenschap en Techniek | 688 | – 688 | ||||
– Materiele uitgaven Eureka-secretariaat | 120 | 94 | 99 | 108 | 98 | 10 |
Uitgaven (totaal) | 526 026 | 498 545 | 502 416 | 504 716 | 647 618 | – 142 902 |
Ontvangsten (totaal) | 166 574 | 106 665 | 149 174 | 141 249 | 215 657 | – 74 408 |
– Terugontvangsten SenterNovem | 547 | 472 | 2 905 | 157 | 157 | |
– Ontvangsten Rijksoctrooiwet | 23 930 | 28 197 | 27 076 | 27 681 | 25 412 | 2 269 |
– Diverse ontvangsten OCNL | 2 252 | 1 900 | 1 900 | |||
– Ontvangsten TOP | 39 363 | 8 879 | 13 100 | 12 200 | 18 802 | – 6 602 |
– Ontvangsten Seed-regeling | 1 | 1 | ||||
– Ontvangsten uit Fes | 67 068 | 61 998 | 98 371 | 93 313 | 165 583 | – 72 270 |
– Ontvangsten EET | 11 509 | 6 645 | 2 985 | 3 115 | 4 272 | – 1 157 |
– Diverse ontvangsten | 24 157 | 474 | 2 485 | 2 882 | 1 588 | 1 294 |
De onderuitputting heeft volledig betrekking op het onderdeel IPC’s. In totaal was € 17 mln gereserveerd voor IPC’s, waarvan € 3 mln voor zogenaamde pre-IPC’s. Voor de pre-IPC fase was in 2007 meer belangstelling dan verwacht. Doordat meer projecten als pre-IPC zijn ingediend, zijn uiteindelijk in 2007 minder aanvragen ingediend voor de IPC-fase dan geraamd.
De realisatie is lager dan geraamd bij de oorspronkelijke begroting doordat een deel van de aanvragen op de Seed-regeling niet voldeed aan de kwaliteitseisen van de regeling.
Subsidieregeling kennisexploitatie
De middelen die in 2007 beschikbaar zijn gesteld vanuit het Fes voor de SKE «Creatieve Industrie» konden vanwege relatief late publicatie van het budget niet meer in 2007 worden gecommitteerd.
Op Innovatieprogramma’s Algemeen worden uitsluitend middelen geraamd die nog moeten worden toegekend aan nieuwe innovatieprogramma’s. Toekenning vindt pas plaats nadat programma’s door EZ zijn goedgekeurd. Op dit onderdeel wordt dan ook geen realisatie geboekt, de middelen worden gedurende het jaar verdeeld over de verschillende innovatieprogramma’s.
Innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten
Betreft overheveling vanuit Innovatieprogramma’s algemeen in het kader van Eureka.
InnoWATOR, IP Maritiem, Food & Nutrition, IP Automotive en Life Sciences en Health
Voor de regeling Innowator en de innovatieprogramma’s Maritiem, Food & Nutrition, Automotive en Life Sciences en Health zijn uit het budget Innovatieprogramma’s algemeen middelen overgeheveld.
Vanwege gemaakte meerjarige afspraken met de topinstituten is inpassing in de programmatische aanpak minder snel gegaan dan gepland, waardoor de uitgaven in 2007 nog via dit instrument zijn gerealiseerd.
Innovatieve onderzoeksprogramma’s
De middelen voor innovatieve samenwerkingsprogramma’s waren met ingang van 2007 overgeboekt naar het onderdeel Innovatieprogramma’s algemeen. Gebleken is dat deze middelen minder snel beschikbaar komen dan verwacht als gevolg van het doorlopen van verschillende programma’s. Daarom vindt op dit instrument alsnog realisatie plaats.
Voor het programmatisch deel van het budget van STW was EZ ultimo 2006 nog in onderhandeling met STW. Hierdoor heeft de committering pas in 2007 plaatsgevonden.
De start van het TopInstituut Food and Nutrition (TIFN, voorheen WCFS+) is vertraagd doordat de Fes-besluitvorming langer heeft geduurd dan verwacht. Daarom is € 18 mln van 2007 door geschoven naar 2008.
De uit het FES-beschikbaar gestelde middelen voor scheidingstechnologie zullen minder snel tot besteding komen dan aanvankelijk werd verwacht. Bij Voorjaarsnota 2008 zullen de middelen over de komende jaren worden verdeeld.
De financieringsbrief van het Rijk aan TNO kon pas in februari 2008 aan de Ministerraad worden voorgelegd zodat committering niet meer in 2007 kon plaatsvinden.
Eind 2006 zijn met het NIVR afspraken gemaakt over het opvragen van middelen uit het Revolving Fund. Hiertoe zijn de bijhorende middelen uit latere jaren naar 2007 geschoven en gecommitteerd aan het NIVR. Derhalve staan met ingang van 2008 alleen nog de bureaukosten vermeld in de begroting.
e verplichtingen voor de ESA-onderdelen «General Budget» en «Kourou» zijn reeds in 2007 aangegaan. De hiervoor benodigde verplichtingruimte is bij 2e suppletore begroting naar voren gehaald uit latere jaren.
Het verschil wordt verklaard doordat een aantal nieuwe experimenten in 2007 niet ten laste van dit onderdeel zijn gebracht, maar direct ten laste van het beschikbare beleidsbudget. Daarnaast zijn middelen overgeboekt naar andere instrumenten en ministeries.
Bijdrage DGOI aan Agentschappen
Een deel van de opdracht aan SenterNovem kon in 2006 nog niet worden verstrekt omdat nog te veel zaken rondom de programmatische aanpak in ontwikkeling waren. De desbetreffende verplichtingenruimte is doorgeschoven naar 2007. Daarnaast was een deel van de uitvoeringskosten nog geraamd bij de beleidsmiddelen, omdat nog niet duidelijk was hoeveel exact nodig was voor de uitvoering van verschillende instrumenten.
In 2007 is als gevolg van een toename van het aantal «levende octrooien» € 2,3 mln extra octrooitaksen ontvangen.
De terugbetalingen op in het verleden verstrekte kredieten voor technische ontwikkelingsprojecten zijn onzeker omdat het succes van projecten moeilijk te voorspellen is. In 2007 is uiteindelijk € 6,6 mln minder ontvangen dan geraamd.
Uit het Fes is zo’n € 72 mln minder opgevraagd dan oorspronkelijk geraamd. Met name de BSIK-middelen en de recentelijk toegevoegde middelen voor de Innovatieprogramma’s worden minder snel uitgegeven dan geraamd.
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Rijksoctrooiwet ’95 | ja |
• Octrooicentrum Nederland (OCNL) | ja |
Activiteiten | |
• Rijksoctrooiwet | ja |
• Kennisexploitatie evenement | ja |
• Toekomst communautair Europees Octrooibestel | nee, gedeeltelijk |
• Toekomst mondiaal octrooibestel | nee, gedeeltelijk |
• Ethische aspecten | nee, gedeeltelijk |
Toekomst communautair Europees octrooibestel
De discussie over een Europees geschilbeslechtingssysteem voor octrooizaken is in 2007 weer op gang gekomen in het verband van de Raadswerkgroep Intellectuele eigendom (octrooien). Met betrekking tot het London-protocol (vertalingenprotocol) is voortgang geboekt nu ook Frankrijk het verdrag heeft geratificeerd. Het London-protocol, dat ertoe strekt het aantal vertalingen van Europese octrooien terug te dringen, zal op 1 mei 2008 in werking treden.
Toekomst mondiaal octrooibestel
Besprekingen over verdere harmonisatie van het materiële octrooirecht bevinden zich in een impasse. Veel landen hechten sterk aan hun eigen stelsels. Wat Nederland betreft moeten oplossingen worden gevonden voor de noodzakelijke harmonisatie van de inhoud van het octrooirecht tussen alle octrooibureau’s. Daarnaast bestaat wereldwijde bezorgdheidover de sterke toename van het aantal octrooiaanvragen gerelateerd aan de afnemende kwaliteit daarvan, wat kan leiden tot «verstopping van het systeem» en vermindering van het innovatieve vermogen.
Ethische aspecten octrooirecht
Bij de behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen is aan de Eerste en Tweede Kamer indertijd een notitie toegezegd over de ethische aspecten bij octrooiverlening voor biotechnologische uitvindingen. Deze notitie is vertraagd omdat de interdepartementale afstemming meer tijd vergde dan was voorzien. Naar verwachting zal de notitie in de loop van 2008 kunnen verschijnen.
Kengetallen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Begroting | |||||
2000 | 2002 | 2004 | 2006 | Ambitie 2008 | Ambitie 2010 | |
Aandeel van innovatieve bedrijven dat de laatste drie jaar één of meer octrooien heeft aangevraagd; industrie | 19% (20%) | Niet beschikbaar | 20% (22%) | 23% | EU-15 gem. | EU-15 gem. |
Aandeel van innovatieve bedrijven dat de laatste drie jaar één of meer octrooien heeft aangevraagd; diensten | 10% (11%) | Niet beschikbaar | 9% (9%) | 9% | EU-15 gem. | EU-15 gem. |
Bron: Eurostat (database) en CBS; EU-15 gemiddelden tussen haakjes vermeld, voor zover beschikbaar. De cijfers voor Nederland die betrekking hebben op 2006 zijn voorlopige uitkomsten van het CBS.
Het aandeel van innovatieve bedrijven dat de laatste drie jaar één of meer octrooien heeft aangevraagd is een kengetal voor het kennisbeschermingsregime in Nederland. Er wordt een positie rond het EU-gemiddelde geambieerd, zowel in de industrie als de diensten. Nederland voldoet daaraan bij de meest recente cijfers (voor het EU-15 gemiddelde hebben die betrekking op 2004).
Basispakket: Informatie, advies en het breder georiënteerde instrumentarium.
OD 2 Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• WBSO | ja |
• Innovatievouchers | ja |
• Innovatieprestatiecontracten | ja |
• TechnoPartner | ja |
• Syntens | ja |
• Small Business Innovation Research (SBIR) | ja |
• Launching Customer | ja |
• TWA’s | ja |
Activiteiten | |
• Vereenvoudiging WBSO voor ondernemers | nee, gedeeltelijk |
• Verstrekking maximal 6000 vouchers aan ondernemers | ja |
• Uitbreiding van de SKE-regeling | ja |
• Internationalisering Technopartnerprogramma | ja |
• Structurele invoering SBIR | ja |
• TWA’s schenken extra aandacht aan technologische innovaties op het gebied van openbare orde en veiligheid | ja |
In april 2007 is de evaluatie van de WBSO, de fiscale faciliteit voor onderzoeksactiviteiten, afgerond (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 51) De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de WBSO een goed werkend instrument is, dat met name voor het midden- en kleinbedrijf een hoge additionaliteit kent. Op basis hiervan is besloten om dit instrument verder te intensiveren met € 115 miljoen structureel vanaf 2011. Begin juli 2007 heeft overleg tussen de Staatsecretaris van Financiën, de Minister van Economische Zaken en de Tweede Kamer plaatsgevonden over de WBSO evaluatie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 76). Naar aanleiding van dit overleg is de Kamer in oktober nader geïnformeerd over de invulling van de intensivering (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 11) De WBSO is in 2007 nog niet verder vereenvoudigd aangezien met een verdere stroomlijning van de voorstellen met betrekking tot de WBSO een nog grotere lastenverlichting kan worden bereikt. De overgangsregeling uit 2006 is daarom in 2007 voortgezet.
InnovatiePrestatieContracten (IPC’s)
In 2007 is de subsidieregeling Innovatieprestatiecontracten in werking getreden. Deze regeling stimuleert MKB-bedrijven tot uitvoering van een meerjarig Innovatieplan in groepsverband (15–35 bedrijven). De regeling kent 2 fasen. In de eerste fase (pre-IPC fase wordt aan branche organisaties en andere niet commerciële organisaties de mogelijkheid geboden om bedrijven te mobiliseren om een Innovatieplan op te zetten en te komen tot samenwerkingsprojecten. In de 2e fase (IPC-fase) voeren de bedrijven hun innovatieplan uit. Er zijn in 2007 40 pre-IPC gecommiteerd. Het is de bedoeling dat deze pre-IPC’s in 2008 leiden tot een IPC. In 2007 werden ook 3 IPC’s gestart zonder pre-IPC.
De belangstelling voor de regeling was groot en kwam uit alle geledingen van het MKB, zowel wat grootte van bedrijven als wat sectoren en innovatieniveau betreft (bijvoorbeeld maakindustrie, horeca, agribusiness, binnenvaart, bouw en diensten). Met het beleidsprogramma is besloten om de samenwerking en kennisoverdracht tussen MKB-bedrijven verder te bevorderen door structurele invoering van IPC’s.
Toelichting behaalde resultaten 2007:
• TechnoPartner Seed-faciliteit: Er zijn in 2007 6 fondsaanvragen gedaan. Hiervan zijn vijf fondsen gehonoreerd met een totale omvang van € 32,3 mln. In totaal wordt hieraan door TechnoPartner € 16,2 mln. bijgedragen. Er zijn in 2007 28 investeringsdeals gesloten voor in totaal bijna € 11,8 mln.
• TechnoPartner Subsidieregeling Kennisexploitatie (SKE): Er zijn in 2007 vijf SKE-projectvoorstellen gehonoreerd. De totale projectkosten hiervan bedragen ruim € 20 mln. TechnoPartner heeft hieraan € 10 mln bijgedragen.
• Kennisexploitatie creatieve starters. In 2007 heeft EZ de Regeling impuls kennisexploitatie creatieve starters gepubliceerd. De regeling vormt een tijdelijke uitbreiding op de reguliere SKE-regeling en is gericht op creatieve ondernemingen en kennisinstellingen. Het streven is dat er in 2008 drie projecten van start gaan in de mode, design en ICT/nieuwe media.
• Technopartnerlabel: In 2007 is door banken € 19,7 mln aan krediet verstrekt aan 49 technostarters met behulp van het Label, van twee starters is een verhoging van het krediet goedgekeurd.
• Internationalisering: Ten aanzien van de internationalisering is de co-incubatie pilot tussen de Shanghai Yangpu Business Incubator en het Nederlandse TechnoPartner SKE-netwerk succesvol van start gegaan.
Besluitvorming structurele invoering SBIR
In 2007 is het interdepartementaal pilotprogramma bij LNV, Defensie en Verkeer & Waterstaat voortgezet. EZ heeft de eerste pilot afgesloten en er lopen nu nog 6 pilots bij de andere departementen. Ook in 2007 hebben TNO en STW een vervolg gegeven aan hun pilots. Verder is in 2007 een verankeringsdoelstelling voor SBIR van 1–2% vastgelegd in het werkprogramma van de programmadirectie Kennis en Innovatie dat aan de Tweede Kamer is gezonden. SBIR zal, zoals aangekondigd in het beleidsprogramma, vanaf 2008 structureel worden ingevoerd.
Kengetallen | ||||
---|---|---|---|---|
Realisatie | ||||
2000 | 2002 | 2004 | 2006 | |
Aandeel innovatieve bedrijven in het MKB; industrie | 49% (40%) | 33% | 38% (41%) | 39% |
Aandeel innovatieve bedrijven in het MKB; diensten | 35% (34%) | 22% | 28% (36%) | 29% |
Omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten als percentage van de totale omzet; industrie | 21% (30%) | 14% | 14% (19%) | Nog niet beschikbaar |
Omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten als percentage van de totale omzet; diensten | 9% (19%) | 3% | 5% (11%) | Nog niet beschikbaar |
Bron: Eurostat (database) en CBS, EU-15 gemiddelden tussen haakjes vermeld, voor zover beschikbaar. De cijfers voor Nederland die betrekking hebben op 2006 zijn voorlopige uitkomsten van het CBS.
Het aandeel innovatieve bedrijven in het MKB en het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten zijn kengetallen voor de innovativiteit van bedrijven. Nederland blijkt bij beide kengetallen onder het gemiddelde van de EU-15 te scoren volgens de meest recente gegevens die beschikbaar zijn. Dat geldt zowel voor de industrie als de diensten.
Kengetal | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | |
Totale door technostarters gerealiseerde omzet | 1,32 mld | 1,55 mld | 1,85 mld | 2,4 mld (voorlopig) |
Bron: EIM: Monitor Ondernemerschap
Kengetal | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | |
Gebruik in arbeidsjaren van de WBSO | 55 700 | 55 500 | 57 800 | 59 700 |
Bron: Opgave SenterNovem
Prestatie-indicatoren | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Verzilveringspercentage van totaal beschikbare innovatievouchers | 92% | 85% | 54% kleine vouchers en 59% grote vouchers | Nog niet bekend | 80% (tranche 2006) |
Bron: SenterNovem | |||||
Syntens: Aantal DDU’s* per € 1 mln basissubsidie | 6 966 | 7 223 | 7 598 | 7 631 | 8 000 |
Bron: Opgave Syntens |
* Direct Declarabele Uren
In 2007 waren 3000 kleine vouchers (à € 2500) en 3000 grote vouchers (à € 7500 inclusief eigen bijdrage van € 2500) beschikbaar. Deze zijn ook uitgegeven.
De streefwaarde van 80% verzilvering van de vouchers uit 2006 wordt echter nog niet gehaald (kleine vouchers 54%, grote vouchers 59%). De verwachting is dat het verzilveringspercentage van 2007 hoger uit zal vallen dan in 2006, omdat de uitgifte veel geleidelijker is verlopen en de indruk bestaat dat ondernemers de voucher bewuster hebben aangevraagd.
In de begroting 2007 stond een streefwaarde van 8000. In de definitieve opdracht aan Syntens bleek dit niet haalbaar, wegens toenemende kosten en is de streefwaarde naar beneden bijgesteld tot 7250. Het verschil tussen de realisatie (7631) en de streefwaarde in de opdracht (7250) van 381 (5%) is ten dele te danken aan verbeteringen van de doelmatigheid bij Syntens en ten dele aan beperking van de inkopen (out of pocket kosten) ten laste van de basissubsidie. De klanttevredenheidscore bedroeg in 2007 een waarde van 7,9.
Programmatische pakket: het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal geselecteerde gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken.
OD 3 Topprestaties op innovatiethema’s
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Innovatieomnibusregeling | nee, gedeeltelijk |
• IS-regeling | ja |
• Bijdrage aan de Technologische topinstituten (TTI) | ja |
• Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP) | ja |
• Technologiestichting STW | ja |
• Point One (voorheen micro-elektronicastimulering) | ja |
• TTI Water | ja |
• Centre for Translational Molecular Medicen | ja |
• Uitdagersfaciliteit/innovatiekrediet | ja |
• Smartmix | nee |
• BSIK: ICES/KIS | ja |
• EZ-programma financiering GTI’s en TNO | ja |
• Regieorgaan ICT | ja |
• Luchtvaart | ja |
• Civiele luchtvaartontwikkeling (SRP) | ja |
• Luchtvaartkredietfaciliteit | nee, gedeeltelijk |
• Bijdrage aan het NIVR | ja |
• Internationale ruimtevaart | ja |
• EU-kaderprogramma | ja |
Activiteiten | |
• Point One (sleutelgebied Hightech Systems & Materialen – HTSM) | ja |
• High Tech Automotive Systems ( sleutelgebied Hightech Systems & Materialen – HTSM) | ja |
• Materialen (M2i) (sleutelgebied Hightech Systems & Materialen -HTSM) – reservering | ja |
• Food & Nutrition Delta (FND) (sleutelgebied Flowers & Food) totstandkoming) | ja |
• Watertechnologie: (Sleutelgebied Water) | ja |
• Maritiem (Sleutelgebied Water) | ja |
• Creatieve industrie | ja |
• Chemie (concretisering van de plannen) | ja |
• Life sciences & Health: ontwikkeling innovatieprogramma | ja |
• KP7 | ja |
In 2007 is verder gewerkt aan de voorbereiding van de inwerkingtreding van de InnovatieOmnibus. In de loop van het jaar is besloten het instrument «omnibus» niet alleen van toepassing te laten zijn op innovatie, maar voor alle subsidies op het gebied van innovatie, kapitaalmarkt en gebiedsgericht beleid. Per 1 januari 2009 zal nu een «set algemene voorwaarden» voor alle subsidies op deze gebieden in werking treden.
Uitdagerskrediet/Innovatiekrediet
Voor de komende jaren is structureel budget beschikbaar voor het innovatiekrediet. Uit de enveloppen uit het Coalitieakkoord is een bedrag beschikbaar gesteld voor de verruiming van de uitdagersfaciliteit. Inclusief de middelen voor de huidige uitdagersfaciliteit komt € 25 mln beschikbaar voor het innovatief MKB. Dit betekent een verdubbeling van het uitdragerskrediet dat tot innovatiekrediet wordt omgebouwd. In 2007 zijn 16 aanvragen voor een uitdagerskrediet goedgekeurd. Aan die projecten is een bedrag van 12,2 miljoen krediet toegezegd, waarmee het budget voor 2007 volledig is uitgeput.
Het kabinet heeft de Smart Mix als apart instrument van wetenschaps- en innovatiebeleid opgeheven (Stcrt 247, 20 december 2007) en het bijbehorende EZ-deel van het budget is toegevoegd aan het budget voor de innovatieprogramma’s.
Door middel van de innovatieprogramma’s werkt EZ aan sterke en internationaal toonaangevende clusters die een belangrijke bijdrage leveren aan toekomstige innovatie en daarmee aan duurzame economische groei. Het eerste Innovatieplatform heeft de sleutelgebiedenaanpak aan EZ overgedragen. Vanuit de zes sleutelgebieden Hightech Systems & Materialen, Flowers & Food, Water, Creatieve Industrie, Chemie en op het gebied van dienstverlening «Pensioenen en Sociale verzekeringen» zijn innovatieprogramma’s opgezet. Momenteel zijn er 6 programma’s in uitvoering en is er eind 2007 voor 3 programma’s een financiële reservering gemaakt. Dit betreft: Chemie (Polymerendeel), Life Sciences & Health en Materialen (M2i).
Kengetal | ||||
2000 | 2002 | 2004 | 2006 | |
Aantal aangevraagde Europese octrooien per miljoen personen van de beroepsbevolking | 422 (5e) | 403 (4e) | 466 (4e) | Nog niet beschikbaar |
Bron: Eurostat; tussen haakjes de positie van NL in de EU-25
Kengetallen | ||||
2000 | 2002 | 2004 | 2006 | |
Aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met universiteiten als % van het totaal aantal innovatieve bedrijven (totaal van industrie en diensten) | 6% | 14% | 12% (9%) | 11% |
Aandeel innovatieve bedrijven dat innoveert in samenwerking met researchinstellingen als % van het totaal aantal innovatieve bedrijven (totaal van industrie en diensten) | 7% | 14% | 9% (5%) | 8% |
Bron: Eurostat (database) en CBS, EU-15 gemiddelden tussen haakjes vermeld, voor zover beschikbaar. De cijfers voor Nederland die betrekking hebben op 2006 zijn voorlopige uitkomsten van het CBS.
Het aantal aangevraagde Europese octrooien in verhouding tot de omvang van de beroepsbevolking is een kengetal voor de ontwikkeling van hoogwaardige nieuwe kennis. Nederland blijkt hoog te scoren bij deze indicator, uitgaande van de meest recente gegevens.1 Het aandeel innovatieve bedrijven dat samenwerkt met universiteiten dan wel researchinstellingen is een kengetal voor publiek-private samenwerking bij innovatie. Nederland scoort hier boven het EU-15 gemiddelde volgens de meest recente cijfers (voor het EU-15 gemiddelde zijn nog geen cijfers beschikbaar over 2006).
Overzicht afgeronde onderzoeken | |||||
Soort onderzoek | Onderzoek onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
Overige evaluatieonderzoek | Evaluatie WBSO | 2.2 | 2006 | 2007 | TK, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 51 |
Twee-meting Syntens | 2.2 | 2007 | 2007 | Zie toelichting | |
Eindevaluatie ACTS | 2.3 | 2007 | 2008 | Zie toelichting | |
Evaluatie Innovatievouchers | 2.2 | 2007 | 2008 | Zie toelichting | |
Evaluatie ICES/KIS-2 | 2.3 | 2007 | 2008 | ||
STW | 2.3 | 2006 | 2006 | Kamerstukken II, 2006- 2007, 30 800 XIII, nr. 33 | |
Actieplan Life Sciences | 2.3 | N.v.t. | Zie toelichting | ||
Ruimtevaart | 2.3 | 2007 | 2008 | ||
OCNL | 2.1 | N.v.t. | Interne rapportage |
De evaluaties Twee-meting Syntens, Eindevaluatie ACTS en Evaluatie Innovatievouchers zijn in 2007 afgerond. De Tweede Kamer zal over de belangrijkste uitkomsten worden geïnformeerd.
De evaluatie is bewust later gestart dan gepland aangezien de evaluatie uitspraken moet doen over de bereikte effecten van de ICES/KIS-2 projecten. Om daar zinnige uitspraken over te kunnen doen moet er voldoende tijd zitten tussen de afloop van de projecten (eind 2003) en de start van de evaluatie (eind 2007). De evaluatie zal in april 2008 gereed zijn en wordt uitgevoerd door Technopolis.
De activiteiten van het Actieplan Life Sciences worden voortgezet binnen de innovatieprogramma’s Food & Nutrition Delta en vanaf dit jaar ook in Life Sciences en Gezondheid. Over de voortgang van deze programma’s wordt de Tweede Kamer door middel van voortgangsrapportages geïnformeerd. Een evaluatie van het oude Actieplan Life Sciences is daarom van de baan.
In 2003 bij de vorige evaluatie die tot de reorganisatie en afslanking heeft geleid was het voornemen om in 2007 opnieuw te evalueren. Er is echter in 2006 al een audit gedaan door de interne auditdienst over de aansturingsrelatie. Deze audit kan gezien worden als een evaluatie van de relatie opdrachtgever -uitvoerder. Er is op dit moment geen behoefte aan een nieuwe evaluatie.
3 EEN CONCURREREND ONDERNEMINGSKLIMAAT
Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers
Bedrijven – groot en klein – zijn de motor achter de economische ontwikkeling. Het is de taak van de overheid en in het bijzonder EZ ervoor te zorgen dat ondernemers en werknemers over de juiste randvoorwaarden beschikken waardoor kansen in het binnen- en buitenland worden benut. Het samenstel van randvoorwaarden is het ondernemingsklimaat. Het kabinet streeft naar een excellent ondernemingsklimaat waarin bedrijven optimaal de ruimte krijgen om te starten en door te groeien. De randvoorwaarden moeten ook aantrekkelijk zijn voor buitenlandse bedrijven om zich in Nederland te vestigen. Dat betekent onder andere een goede werking van markten, heldere wet- en regelgeving en een concurrerend fiscaal klimaat. Ook de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt en het zorgen voor voldoende financieringsmogelijkheden zijn belangrijke aspecten van het ondernemingsklimaat. Op al deze terreinen worden door EZ – vaak in samenwerking met andere departementen – acties ondernomen. Ook werkt EZ met provincies en gemeenten aan verbetering van het ondernemingsklimaat op regionaal en lokaal niveau.
Beoordeling van ondernemingsklimaat van Nederland
In het Global Competitiveness Report van World Economic Forum worden ranglijsten gepresenteerd waarin landen op vele aspecten van het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen worden vergeleken. De ranglijsten zijn deels gebaseerd op harde data en deels op expertopinies, verkregen uit enquêtes onder deskundigen in de verschillende landen. Uit de ranglijsten worden twee overkoepelende ranglijsten samengesteld. Voorheen waren dat de ranglijsten voor de Growth Competitiveness Index en de Business Competitiveness Index. In 2006 is de Growth Competitiveness overgegaan in de Global Competitiveness Index. In de Business Competitiveness Index ligt de nadruk op micro-economische factoren achter de concurrentiekracht en welvaartsontwikkeling, terwijl de Global Competitiveness Index (en eerder de Growth Competitiveness Index) ook sterk macro-economisch georiënteerd is.
In het Global Competitiveness Report van 2006 werden de Growth Competitiveness Index en de Global Competitiveness Index nog beide gepresenteerd. In het Global Competitiveness Report van 2007 is de Growth Competitiveness Index niet langer opgenomen. In het overgangsjaar 2006 had Nederland op de Global Competitiveness Index dezelfde plaats als op de Growth Competitiveness Index, namelijk een negende positie. In het Global Competitiveness Report van 2007 is de methodiek voor de bepaling van de scores van de landen op de ranglijst voor de Global Competitiveness Index echter aanzienlijk gewijzigd. Bij de nieuwe methodiek heeft Nederland een elfde positie in 2006. In 2007 komt Nederland een plaats hoger uit: op een tiende positie. Op de ranglijst voor de Business Competitiveness Index heeft Nederland in 2007 een zevende plaats, waarmee Nederland één positie daalt in vergelijking met 2006.1
In de begroting voor 2007 is als ambitie voor de Growth Competitiveness Index en de Business Competitiveness opgenomen: een top 5 positie in 2007. Die ambitie is niet gerealiseerd. Niettemin is een positie in de top 10 van beide overkoepelende ranglijsten een redelijk goede prestatie van Nederland. Uit de diverse subranglijsten van de Global Competitiveness Index blijkt dat Nederland het laagst scoort op het onderdeel arbeidsmarktefficiëntie (een 32e positie), onder andere door een relatief geringe arbeidsmarkt- en loonflexibiliteit. Aanvullend wordt aangegeven dat Nederlandse respondenten restrictieve arbeidsmarktregulering het vaakst als belangrijk knelpunt hebben genoemd voor de bedrijfsvoering in Nederland. Ook in eerdere jaren werd die uitkomst al verkregen.
Naast de scores in het Global Competitiveness Report is de investeringsquote van bedrijven een relevante indicator voor de beoordeling van het ondernemingsklimaat in Nederland. De investeringsquote steeg in 2006, mede door de aantrekkende economie, naar 14,7%.1 Daarmee ligt deze nog wel duidelijk beneden de gemiddelde waarde van 18,4% in de jaren negentig.
Prestatiegegevens | |||||
---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Begroting | ||||
Kengetallen | Waarde 2004 | Waarde 2005 | Waarde 2006 | Waarde 2007 | Ambitie 2007 |
Growth Competitiveness Index | 12e | 11e | 9e | Niet beschikbaar | Top 5 |
Global Competitiveness Index | 11e | 10e | |||
Business Competitiveness Index | 7e | 6e | 6e | 7e | Top 5 |
Bron: World Economic Forum | |||||
Investeringsquote van bedrijven | 14,0 | 13,8 | 14,7 | Nog niet beschikbaar | 15,4 |
Bron: CPB (Macro Economische Verkenning 2008) |
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 3: Een concurrerend Ondernemingsklimaat (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 556 103 | 849 400 | 783 675 | 839 188 | 1 798 103 | – 958 915 |
Waarvan garantieverplichtingen | 362 790 | 488 533 | 587 294 | 624 518 | 1 503 536 | – 879 018 |
Programma gerelateerde verplichtingen | 536 778 | 832 164 | 765 263 | 820 899 | 1 783 643 | – 962 744 |
Markt en spelregels | ||||||
OD 1: Bevorderen level playing field | ||||||
– Bijdrage Scheepsbouwindustrie (TROS) | 34 387 | 20 189 | 356 | |||
– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting) | 10 000 | 15 000 | 1 000 000 | – 1 000 000 | ||
– Innovatieregeling Scheepsbouw | 10 928 | 20 000 | – 9 072 | |||
Basispakket | ||||||
OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap | ||||||
– BBMKB (garantieverplichting) | 362 790 | 478 533 | 572 294 | 614 063 | 384 536 | 229 527 |
– Groeifinancieringsfaciliteit (garantieverplichting) | 10 455 | 119 000 | – 108 545 | |||
– Actieplan veilig ondernemen | 728 | 2 632 | 2007 | 1 302 | 1 984 | – 682 |
– Bijdragen aan instituten | 7 041 | 6 363 | 7 162 | 8 356 | 5 097 | 3 259 |
– Bevorderen Ondernemerschap | 5 233 | 4 053 | 9 978 | 2 500 | 7 478 | |
– Beroepsonderwijs in bedrijf | 6 954 | 32 500 | – 25 546 | |||
– Onderwijs & Ondernemerschap | 18 000 | – 18 000 | ||||
– Projectdirectie Vergunningen | 756 | 1 297 | 547 | 750 | ||
Programmatisch pakket | ||||||
OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen | ||||||
– Bedrijventerreinen | 14 799 | 17 605 | 17 842 | 29 030 | 20 976 | 8 054 |
– Gebiedsgerichte economische programma’s | 61 653 | 51 802 | 64 372 | 62 447 | 53 583 | 8 864 |
– Centraal deel IPR | 12 973 | 44 018 | 46 957 | 31 490 | 50 000 | – 18 510 |
– Cofinanciering EZ in EFRO-programma’s | 763 | 3 019 | 42 890 | – 39 871 | ||
– Cofinanciering ETS IV-A | 925 | 925 | ||||
– Bijdrage NBTC | 20 924 | 20 296 | 19 099 | 18 105 | 17 842 | 263 |
– Bijdrage UNWTO | 182 | 193 | 202 | 196 | 208 | – 12 |
– Overig Toerisme | 919 | 1 093 | 815 | 775 | 1 000 | – 225 |
– Bijdrage aan ROM’s | 7 407 | 7 362 | 7 280 | 8 761 | 7 110 | 1 651 |
– Stadseconomie | 152 085 | 1 278 | 2 164 | – 2 164 | ||
Algemeen | ||||||
– Onderzoek en vernieuwingsprogramma’s Ondernemen | 3 909 | 2 276 | 2003 | 2 658 | 1 806 | 852 |
– NL voorzitterschap EU 2004 | 349 | |||||
– Algemene crisisbeheersing | 76 | 87 | 54 | 200 | – 200 | |
– Bijdrage aan NML | 364 | 254 | ||||
– Vernieuwingsprogramma’s | 8 641 | 12 033 | 1 163 | |||
– Incidentele uitgaven | 160 | 160 | 500 | – 340 | ||
– Eerste lijn bedrijven | 1 394 | 1 200 | – 1 200 | |||
Apparaat gerelateerde verplichtingen | 19 325 | 17 236 | 18 412 | 18 289 | 14 460 | 3 829 |
– Personeel DG OI | 16 119 | 12 778 | 12 502 | 12 234 | 12 315 | – 81 |
– Bijdrage DG OI aan Agentschappen | 3 190 | 4 458 | 5 910 | 6 055 | 2 145 | 3 910 |
– Personeel ACTAL | 16 | |||||
Uitgaven (totaal) | 311 851 | 267 870 | 247 107 | 236 692 | 272 912 | – 36 220 |
Ontvangsten (totaal) | 41 016 | 32 135 | 44 546 | 36 393 | 49 395 | – 13 002 |
– Terugontvangsten agentschappen | 47 | 80 | 952 | 952 | ||
– Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid | 4 504 | 336 | 1 807 | 608 | 608 | |
– Ontvangsten ROM’s | 15 000 | |||||
– Provisie kredieten | 13 887 | 17 830 | 17 384 | 10 758 | 6 626 | |
– Terugbetalingen verlies declaraties | 9 282 | 4 344 | 9 312 | 4 507 | 4 805 | |
– Rente BBMKB | 18 657 | 81 | 152 | 188 | 91 | 97 |
– Groeifinancieringsfaciliteit | 704 | 6 000 | – 5 296 | |||
– Garantieregeling scheepsbouw | 10 000 | – 10 000 | ||||
– Ontvangsten uit het Fes | 14 335 | 7 854 | 4 351 | 3 399 | 14 750 | – 11 351 |
– Diverse ontvangsten | 3 520 | 648 | 983 | 3 846 | 3 289 | 557 |
Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw
De medio 2006 gepubliceerde garantieregeling voor scheepsbouwfinanciering is in 2007 niet gebruikt omdat nog overleg met de banken plaatsvindt over de voorwaarden rond uitbetaling. Als gevolg hiervan zijn ook de € 10 mln geraamde premieontvangsten niet binnen gekomen.
Omdat notificatie in Brussel langer heeft geduurd dan verwacht, is de regeling pas in mei 2007 in werking getreden. Hierdoor is het aantal subsidieaanvragen in 2007 lager is geweest dan aanvankelijk ingeschat.
De hogere verplichtingenrealisatie houdt verband met de verhoging van het budget voor de BBMKB in 2007. Deze verhoging heeft in delen plaatsgevonden: bij Voorjaarsnota met ruim € 200 mln en bij Miljoenennota met ruim € 100 mln. Doordat de tweede verhoging pas laat in het jaar beschikbaar is gekomen, is het desbetreffende budget niet volledig benut.
De benutting van de groeifaciliteit is nog niet op het gewenste niveau omdat het de financiers tijd kost om de regeling binnen hun organisatie te implementeren.
De hogere verplichtingenrealisatie heeft voornamelijk betrekking op de kosten voor de ontwikkeling van een nieuw handelsregister bij de Kamers van Koophandel, waarvoor bij 2e suppletore begroting € 6 mln is toegevoegd. Deze basisregistratie voor ondernemingen en rechtspersonen zal leiden tot lagere administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
Op 26 april 2007 is de regeling «Beroepsonderwijs in Bedrijf» in de Staatscourant gepubliceerd. Een deel van de Fes-middelen is overgeheveld naar artikel 5 voor het Programma Internationalisering Beroepsonderwijs (PIB). Voor het onbenutte deel van het budget in 2007 wordt voorgesteld dit door te schuiven naar 2008.
Eind december heeft de Adviescommissie haar advies uitgebracht over de op de eerste tender ingediende projecten. Committering van deze projecten kon echter niet meer in 2007 plaatsvinden.
Drie Topper-projecten die in 2006 grotendeels gereed waren konden echter pas in 2007 worden gecommitteerd. De daarbij horende verplichtingenruimte is bij 1e suppletore begroting doorgeschoven naar 2007.
Gebiedsgerichte economische ondersteuning/Pieken in de Delta
Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de voor de tender 2006 beschikbare middelen zijn doorgeschoven naar 2007 (€ 17 mln bij 1e suppletere begroting) en de voor de tender 2007 beschikbare middelen zijn doorgeschoven naar 2008 (€ 25 mln). Tenslotte is de helft van de middelen die het Noorden heeft terugbetaald uit een overschot op eerdere subsidies en de afroming overliquiditeiten NOM (€ 20 mln) opnieuw gecommitteerd aan het Noorden in het kader van het nieuwe programma Koers Noord.
Door het amendement Ten Hoopen is € 50 mln aan de EZ-begroting 2007 toegevoegd voor de IPR. Een deel van het budget is al in 2006 aangewend.
De programma’s voor de periode 2007–2013 van de vier regio’s die voor EFRO-financiering in aanmerking komen, zijn vanwege het sterk gewijzigde juridische karakter van de regeling later gereed dan verwacht. Hierdoor kon het beschikbare bedrag in 2007 niet volledig gecommitteerd worden. Daarnaast is besloten dat het ministerie van VROM de cofinanciering voor het EU-programma Europese territoriale samenwerking (ETS IV B) zal verzorgen. Hiervoor is € 5 mln overgeheveld naar VROM.
BBMKB: Provisies kredieten/Terugbetaling verliesdeclaraties
De provisie voor kredieten BBMKB is hoger dan aanvankelijk geraamd als gevolg van de ophoging van het plafond met € 330 mln. Op de in het verleden uitbetaalde verliesdeclaraties is € 4,8 mln meer terug ontvangen dan geraamd.
De provisie-ontvangsten uit hoofde van de groeifaciliteit zijn bijna € 5,3 mln lager dan geraamd doordat in 2007 nog vrijwel geen borgstellingen zijn verstrekt op projecten.
Borgstellingsregeling Scheepsbouw
Doordat de borgstellingsregeling in 2007 niet is gebruikt, zijn in 2007 geen provisie-ontvangsten gerealiseerd.
Uit het Fes is zo’n € 11 mln minder opgevraagd dan oorspronkelijk geraamd. Het betreft vooral de middelen voor Beroepsonderwijs in Bedrijf en Onderwijs en Ondernemerschap waarvan de uitgaven minder snel verlopen dan bij de toekenning van de Fes-middelen was geraamd.
OD 1 Bevorderen level playing field
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Borgstellingsregeling scheepsbouw | nee, gedeeltelijk |
• Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsnieuwbouw | ja |
• Compensatiebeleid defensie gerelateerde industrie | ja |
Activiteiten | |
• Strategische visie op de defensiegerelateerde industrie wordt geïmplementeerd | nee |
• Met civiele projecten wordt speciale aandacht gegeven aan jonge en innovatieve bedrijven | ja |
• Eerste afdrachten JSF voor Nederland verwacht | nee |
• Start subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsnieuwbouw | ja |
Borgstellingsregeling Scheepsbouw
Medio 2006 is de borgstellingsregeling voor scheepsbouwfinanciering in werking getreden. In 2007 heeft geen benutting van het garantieplafond plaatsgevonden. Er vindt nog steeds overleg plaats met de banken over de voorwaarden met betrekking tot uitbetaling van eventuele schades.
Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw (SIZ)
In 2007 is de Subsidieregeling Innovatie Zeescheepsbouw (SIZ) van start gegaan. Doel van de SIZ is het versterken van het concurrentievermogen van Nederlandse zeescheepsbouwsector (werven plus toeleveranciers) door subsidiëring van ordergerelateerde innovatieprojecten. In 2007 is aan elf innovatieprojecten een subsidie toegekend. De projecten hebben betrekking op nieuwe scheepsklassen, nieuwe componenten/systemen en nieuwe processen.
Strategische visie op de defensiegerelateerde industrie De strategische visie op de Defensiegerelateerde industrie is in de vorm van de DIS (Defensie Industrie Strategie) op 17 augustus 2007 door de ministeries van Economische Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer aangeboden. Met de implementatie ervan zal worden begonnen na de (uitgestelde) parlementaire behandeling begin 2008.
Inventarisatie van door de Nederlandse industrie behaalde productie omzet is in 2007 begonnen. Daadwerkelijke afdrachten worden verwacht op het moment dat gesloten contracten op gebied van productie ook betalingen hebben opgeleverd. In 2007 is nog geen productiegerelateerde omzet gemaakt.
Prestatie-indicator | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen1 | 322 mln (412 mln) | 573 mln (443 mln) | 466 mln (506 mln) | 678 mln (532 mln) (voorlopige opgave) |
Bron: Compensatie administratiesysteem ministerie van EZ, tussen haakjes het 5-jaars voortschrijdend gemiddelde
1 Het bedrag dat door buitenlandse overheden bij Nederlandse bedrijven wordt besteed als compensatie voor bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel.
De realisatie van compensatie in 2007 is in lijn met de verwachting. Vanwege het projectmatige karakter van deze activiteiten zal de gerealiseerde compensatie een schommeling kunnen vertonen over opeenvolgende jaren. In de jaarrapportage compensatiebeleid 2006 is aangegeven dat voor 2007 de streefwaarde voor het 5 jaars gemiddelde is opgehoogd van € 350 mln naar € 450 mln per jaar. In 2007 is deze nieuwe streefwaarde van € 450 mln ruimschoots overschreden.
OD 2 Stimuleren meer en beter ondernemerschap
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Betere regelgeving | ja |
– Administratieve lasten | |
– Project Vereenvoudiging Vergunningen | |
– Project aanpak strijdige regels | |
• Kapitaalmarktinstrumenten | nee, gedeeltelijk |
– BBMKB | |
– Groeifaciliteit | |
– Overig | |
• Voorlichting aan bedrijven | ja |
– Eerstelijns voorlichting voor bedrijven door de overheid | |
– Ondernemersklankbord | |
• Duurzaam ondernemerschap | ja |
– Fiscale faciliteiten | |
– Wet op de Kamers van Koophandel | |
– Het partnership leren ondernemen | |
– Corporate Governance Code | |
– Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen | |
– Actieplan Veilig Ondernemen | |
• Beta-techniek | ja |
• Sociale Innovatie | ja |
Activiteiten | |
• BBMKB: betere afstemming verdeling quota binnen de BBMKB | ja |
• Aanpak administratieve lasten, strijdige regels en hinderlijke vergunningen | nee, gedeeltelijk |
– Uitwerken rijksbrede reductiedoelstelling | |
– Reduceren enquêtedruk | |
– Implementatatie reductie- en vereenvoudigingsvoorstellen | |
– Voortzetting en/of uitbreiding, meldpunt, branchewijzers en sectorale kompassen | |
• Bevorderen duurzaam ondernemerschap | ja |
– Herziene wet KvK | |
– Vergemakkelijken starten vanuit een uitkering | |
– Waarborging kwaliteit ondernemerschap | |
– Onderzoek naar microkredieten | |
– Roadshows leven lang leren |
Gebleken is dat de ophoging van het maximale borgstellingsbedrag van € 0,91 naar € 1 mln, zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer van 1 oktober 2001 (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 000 XIII, nr. 3) niet is gepubliceerd in de Staatscourant en dus niet geldt voor sindsdien verleende borgstellingen.
In 2007 is hierdoor voor een bedrag van € 5,256 mln teveel aan borgstellingen verleend. De uitvoeringsregeling BBMKB zal in maart 2008 worden aangepast.
Aanpak administratieve lasten (door het CBS)
• Er is onderzoek gestart naar uitbreiding van het gebruik van BTW gegevens voor het samenstellen van de maandelijkse omzetstatistiek.
• Het is voor bedrijven mogelijk geworden via XBRL in één keer te voldoen aan o.a. verplichtingen die voortvloeien uit de belastingwetgeving, burgerlijk wetboek (de jaarrekening) en bepaalde statistische verplichtingen.
• Voor de Productiestatistieken en de Statistiek Investeringen zijn de voorbereidingen getroffen om over het statistiekjaar 2007 een enquêtevakantie in te voeren voor de meeste bedrijven met minder dan 10 werknemers.
• In de Horeca- en uitzendbranche is een pilot afgerond met de «CBS-Bedrijfsbarometer». Hierbij wordt aan het bedrijf informatie teruggekoppeld, De reacties waren positief, de pilot wordt nu uitgebreid.
Uit de monitor criminaliteit bedrijfsleven 2006 blijkt dat de criminaliteit tegen het bedrijfsleven met 17% is gedaald tussen 2004 en 2006. In vier van de vijf onderzochte sectoren is er sprake van een significante daling van het slachtofferschap ten opzichte van 2004. Alleen in de sector bouw is het niet significant gedaald. Voor 2007 zijn nog geen cijfers bekend. Ondanks de daling blijft het slachtofferschap in veel sectoren nog steeds hoog. De totale schade die het bedrijfsleven in 2006 geleden heeft bedraagt naar schatting circa € 569 mln. Daarom is in 2007 een derde Actieplan Veilig Ondernemen ondertekend met als doelstelling om de criminaliteit tegen ondernemers verder terug te dringen. Eind 2010 moet een reductie van de criminaliteit met 25% ten opzicht van 2004 zijn bereikt.
In het beleidsprogramma is opgenomen dat er microkredieten zullen komen voor startende ondernemers, met extra aandacht voor ondernemers in de 40 aandachtswijken. In oktober 2007 heeft de Raad voor Microfinanciering haar advies over het microfinancieringsbeleid overhandigd aan de Staatssecretaris. Het advies richt zich op drie hoofdonderdelen: lokale organisaties, coaching en screening en financiering. Kern van het advies is dat waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande organisaties en regelingen, om diversiteit mogelijk te maken. Daarnaast moet er aandacht besteed worden aan landelijke communicatie. Om het advies uit te werken en te implementeren is er een aparte projectdirectie Microfinanciering ingesteld. De projectdirectie zal binnen een jaar een pakket van maatregelen ontwikkelen waardoor potentiële ondernemers die nu niet door de markt bediend worden, betere toegang heeft tot microfinanciering volgens de lijnen gegeven in het advies van de Raad.
Kengetallen | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
Ondernemersquote | 11,4% | 11,1% | 11,5 | 12% (schatting) |
Bron: EIM (obv CBS en KvK). Betreft aantal ondernemers excl. Landbouw (2007 betreft een inschatting) | ||||
BBMKB – Benuttingsgraad | 80% | 90% | 95% | 86% |
Bron: SenterNovem | ||||
Groeifaciliteit – Benuttingsgraad | – | – | 33% | 28% |
Bron: SenterNovem | ||||
Prestatie-indicator | Peildatum (start) | 2005 | 2006 | 2007 |
Administratieve Lasten vermindering | 31-12-2002 | – 4,2% | – 6,4 % | – 6,5% (voorlopig) |
Bron: Interne rapportage |
Groeifaciliteit benuttingsgraad
In 2007 is een budget gepubliceerd van € 119 mln. In totaal zijn er in 2006 en 2007 11 financiers toegelaten tot de groeifaciliteitregeling. Hiermee is een garantiebudget van € 61,5 mln gemoeid (waarvan € 33,5 mln in 2007). In het verslagjaar zijn 15 garanties afgegeven op MKB financieringen tot een bedrag van € 10,5 mln. De benutting van het jaarbudget ligt daardoor onder de streefwaarde van 80%. De oorzaak is dat de introductie van een product als de groeifaciliteit organisatorisch zeer complex is voor banken en daardoor veel tijd vergt. Ook is van belang dat verstrekking van risicodragend vermogen aan het MKB voor banken in Nederland nieuw is. Hierdoor is de aanloopperiode zeer lang.
De cumulatieve reductie voor de administratieve lasten in de periode 2003–2007 voor EZ bedraagt 6,5% in plaats van de eerder voorspelde 8,8%. De verklaring is dat niet alle geplande maatregelen in 2007 konden worden gerealiseerd, zoals het afschaffen van marifoonvergunningen en het laten vervallen van de vertaalverplichting voor Europese octrooien.
OD 3 Benutten van gebiedsgerichte economische kansen
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Gebiedsgericht economisch beleid/bedrijventerreinen | nee, gedeeltelijk |
• Structuurfondsen/EFRO-cofinanciering | nee, gedeeltelijk |
• Aanpak urgente bedrijventerreinen | ja |
• Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) | ja |
• Toerisme (incl. NBTC) | nee, gedeeltelijk (zie kengetal) |
• Grotestedenbeleid/Stadseconomie | nee, gedeeltelijk |
• Centraal deel IPR (BSRI) | ja |
Activiteiten | |
• Uitvoering van Pieken in de delta | nee, gedeeltelijk |
2007 was een turbulent jaar voor wat bedrijventerreinen betreft. De maatschappelijke discussie over de verrommeling van het landschap – waarin ook bedrijventerreinen volop aan de orde komen – brak in alle hevigheid los. Dit was aanleiding voor de Ministers van EZ en VROM om het beleid op een aantal punten bij te stellen. Speerpunten daarbij zijn een strakkere provinciale regie bij planning van terreinen, grotere aandacht voor herstructurering en grotere betrokkenheid van marktpartijen. Het rijk heeft ook een externe taskforce ingesteld om het rijksinstrumentarium voor terreinen nader te bezien en daarover advies uit te brengen.
In het kader van de zogeheten Topper-regeling is in 2007 aan in totaal 13 projecten voor herstructurering van Topprojecten bedrijventerreinen een financiële bijdrage verleend. Met de herstructurering van de bedrijventerreinen in Haarlem, Utrecht, Velsen en Zaanstad is na toekenning van de subsidie met de werkzaamheden gestart. Eind 2007 is nog een subsidieaanvraag ontvangen van de gemeente Beverwijk. De herstructureringsprojecten omvatten enige honderden hectaren bedrijventerrein waarop door verbetering van de inrichting van de terreinen dan wel door aanpassing van de ontsluiting en aanleg van nieuwe infrastructuur de herstructurering een impuls krijgt.
In 2007 is het Nationaal Strategisch Referentiekader (NSR) voor de structuurfondsenperiode 2007–2013 (Kamerstukken II 2005/06, 27 813, nr. 22) goedgekeurd door de Europese Commsisie, alsmede de vier programma’s die daaronder vallen en het programma van het Europees Sociaal Fonds. Eind 2007 zijn de eerste loketten opengegaan bij de programma’s.
In de beschikking van het NSR is opgenomen dat 80% van alle structuurfondsenmiddelen in 2007–2013 bijdragen aan de Lissabon-doelstellingen.
In 2007 is eveneens een start gemaakt met drie van de vier grensoverschrijdende programma’s voor Europees Territoriale Samenwerking (ETS). Verder heeft 2007 in het teken gestaan van de uitvoering van het Nationaal Actie Plan voor de structuurfondsen, gericht op verbetering van controle en beheer van de middelen.
Aanpak urgente bedrijvenlocaties
In 2007 hebben wederom 9 locaties subsidie ontvangen vanuit de subsidieregeling aanpak urgente bedrijvenlocaties. De regeling is hiermee afgerond en zal in 2008 worden geëvalueerd.
De Brabantse ontwikkelingsmaatschappij (BOM) zal zich in de periode 2007 tot en met 2010 voornamelijk gaan richten op de uitvoering van Pieken in de Delta Zuidwest-Nederland en Zuidoost-Nederland.
In 2007 is de Mid Term Review (MTR) van het Grotestedenbeleid (2005 t/m 2009) uitgevoerd. In december 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd door middel van een brief, TK nr. 30 128, nr. 15 .De MTR is bedoeld voor eventuele bijsturing op ontwikkelingen in steden. Op de vijf overkoepelende (outcome) doelen heeft de G 31 gemiddeld een lichte verbetering geboekt in de periode 2005–2007 t.o.v. de nulmeting in 2005. Maar de steden verschillen onderling sterk en blijven nog achter bij het landelijk gemiddelde. Bovendien nemen de verschillen binnen steden toe. Wat betreft de resultaatafspraken tussen rijk en steden (output), zowel op sociaal, fysiek als economisch terrein, stelt de MTR-brief dat de steden met de meeste afspraken op koers liggen. Sommige afspraken zijn al gerealiseerd, zoals de aansluiting op het elektronisch bedrijvenloket, terwijl andere door hun aard (herstructurering levert pas na paar jaar resultaat ) of onvoorziene omstandigheden nog niet op streek liggen. Binnen de BDU Economie zijn nauwelijks aanpassingen gemaakt in de afspraken, met uitzondering van enkele onvoorziene omstandigheden bij herstructurering.
Gebiedsgerichte economische programma’s
In 2007 was het tweede jaar van het Pieken in de Delta programma (– 2010) waarbij de programma’s zijn geactualiseerd in samenspraak met regionale overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Een zesde Pieken-regio Noord Nederland is eind 2007 van start gegaan onder de noemer Koers Noord. Bij de projectacquisitie van kansrijke gebiedsgerichte (innovatieve) projecten die van nationaal economisch belang zijn, spelen de ROM’s een belangrijke rol in signaleren en aanjagen van projecten bij deze tweede subsidietender.In de tender 2007 zijn totaal 123 projecten ingediend voor een bedrag van totaal € 110 mln. Totaal stelt EZ een budget van € 46 mln beschikbaar en de regionale overheden stellen eveneens € 46 mln beschikbaar. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de ontwikkelingen in 2007 binnen de zes programma’s.
Zuidoost Nederland: in 2007 lag de nadruk op innovatieprojecten ter versterking van dé toptechnologie regio; een aantal in de regio in gang gezette en door Pieken in de Delta ondersteunde initiatieven hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van nationale initiatieven zoals het BioMedical Materials programma en het nationale automotive innovatieprogramma HTAS.
Noordvleugel Randstad het zwaartepunt werd gevormd door de creatieve industrie waarbij projecten werden gehonoreerd die het netwerk versterken, de starters voorwaarden verbeteren en de digitale ontsluiting van de hele Noordvleugel te verbeteren. Daarnaast werden twee projecten gestart die conceptueel de afhandeling van lucht- en zeevracht efficiënter laten verlopen.
Zuidvleugel: de in 2006 ingezette lijn op vier clusters (Den Haag internationale stad, glastuinbouw, havenindustrieel complex, life sciences) is in 2007 doorgetrokken; de ingediende projecten zijn over deze clusters redelijk evenwichtig verdeeld.
Oost Nederland laat in 2007 een groot aantal innovatieprojecten zien op het gebied van Food&Nutrition, Health en Technology, maar ook een aantal gebiedsgerichte projecten. Vroegtijdig contact met potentiële indieners heeft tot meer en kwalitatief betere projecten geleid.
Zuid West heeft in 2007 voornamelijk gebiedsgerichte projecten opgeleverd die goed verdeeld zijn over de pieken procesindustrie (maintenance/bio-energie), logistiek en toerisme. De effecten van de pieken agenda wordt het meest zichtbaar in de piek procesindustrie.
Noord Nederland
In 2007 is het nieuwe noordelijke Pieken in de Deltaprogramma 2007–2010 «Koers Noord» gestart. Ambitie is een forse bijdrage te leveren aan de afronding van de transitie van het Noorden tot een kennisintensieve clustereconomie.
Prestatie-indicatoren | ||||
Basiswaarde 1-1-2004 | Streefwaarde 2012 | |||
Voldoende herstructurering in topprojecten | 0 | 3500 ha. | ||
Voldoende nieuwe bedrijventerreinen in topprojecten | 0 | 7000 ha. | ||
Bron: Eye Locus | ||||
Kengetal | Basiswaarde 1-1-2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
Marktaandeel inkomend Toerisme | 13,7% | 13,3% | 13,3% | 13,5 (voorlopig) |
Bron: NBTC |
Voldoende herstructurering en nieuwe bedrijventerreinen in topprojecten.
Om inzicht te krijgen in de voortgang van de topprojecten houdt Eyelocus jaarlijks een peiling. De gegevens komen beschikbaar in april/mei, dus na het ter perse gaan van het Jaarverslag. De meest recente peiling zal naar verwachting geen geleidelijke ontwikkeling laten zien maar een omslag die zich concentreert in de laatste jaren. Dit komt doordat alleen de projecten die volledig geherstructureerd zijn in de peiling worden meegenomen. Projecten die in gang gezet zijn worden niet meegenomen.
In 2007 bezochten voor het eerst meer dan 11 miljoen buitenlandse toeristen ons land. Een groei van 3% ten opzichte van 2006. Vrijwel alle herkomstmarkten hebben aan de groei van 2007 bijgedragen. Duitsland, de belangrijkste herkomstmarkt voor Nederland, bleef ongeveer stabiel, mede door de tegenvallende zomer. Het aantal Belgen dat in Nederland een vakantie doorbracht, doorbrak in 2007 de grens van 1 miljoen. De opkomende markten China en India waren met een groei van respectievelijk 14% en 13% de snelst groeiende markten. Ook in onze buurlanden kon de toeristische sector een groei noteren. De groei was in de buurlanden echter in alle landen lager dan in Nederland. Als gevolg hiervan steeg het marktaandeel van Nederland in het internationaal toerisme in West-Europa van 13,3% in 2006 tot 13,5% in 2007. De ambitie van 14% marktaandeel blijft daarom gehandhaafd.
Overzicht afgeronde onderzoeken | |||||
Soort onderzoek | Onderzoek onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
ex post | Kansenzones Rotterdam | 3.2 | 2007 | 2007 | Zie toelichting |
Kompas/Reonn | 3.3 | 2007 | 2007 | Zie toelichting | |
Subsidieregeling bestrijding winkelcriminaliteit G30 | 3.3 | 2009 | Nog niet gestart | ||
GSB | 3.3 | 2007 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 30 128, nr. 15 |
De Mid Term Review is in september afgerond maar is nog niet naar Tweede Kamer verzonden. Het rapport is door EZ en VROM naar de 18 steden («wijkaanpak Vogelaar») gestuurd om de animo bij steden en corporaties om met de uitkomsten aan de slag te gaan te inventariseren. Het resultaat van deze inventarisatie zal worden verwerkt in een brief aan de Tweede Kamer.
Deze evaluatie evaluatie betreft een update van de Mid Term Review Kompas voor het Noorden. De rapportage is in september 2007 uitgebracht aan het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). SNN was mede namens EZ opdrachtgever. Het onderzoek is uitgevoerd door het EIM en is gestart in maart 2007. Aan de tussenrapportage zijn gegevens ontleend die zijn opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer over de voortgang Langmanafspraken, voortgang Kompas voor het Noorden en start Pieken in de Delta (Kamerstukken II 2006–2007, 29 697, nr. 13).
4 DOELMATIGE EN DUURZAME ENERGIEHUISHOUDING
Een doelmatige en duurzame energiehuishouding
Een doelmatige en duurzame energiehuishouding is conditie voor een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. EZ heeft hier in 2007 met diverse acties aan gewerkt, waaronder het opstellen van het werkprogramma Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat (Kamerstuk 2007–2008, 31 209, nr. 1), het pentalerale energieforum (ondertekening MoU inzake marktkoppeling elektriciteitsmarkten en verbreding van het forum naar gas) en het verstevigen van de bilaterale relaties met onder andere Rusland en Kazachstan.
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 444 229 | 740 663 | 943 703 | 1 172 544 | 1 129 604 | 42 940 |
Waarvan garantieverplichtingen | 200 000 | |||||
Programma gerelateerde verplichtingen | 388 627 | 704 750 | 920 498 | 1 135 533 | 1 102 671 | 32 862 |
Markt en spelregels | ||||||
OD 1: Bevorderen van een optimale ordening en | ||||||
werking van de energiemarkten | ||||||
– Comp. Demkolec/stadsverwarming | 29 500 | 76 015 | 14 344 | 17 686 | 19 500 | – 1 814 |
OD 2: Zekerstellen van voorzieningszekerheid op | ||||||
korte en lange termijn | ||||||
– Doorsluis COVA-heffing | 87 874 | 78 020 | 80 678 | 84 864 | 81 998 | 2 866 |
– Beheer Mijnschadestichtingen | 3 | 3 | 92 | 91 | – 91 | |
– O&O Bodembeheer | 2 822 | 3 403 | 2 283 | 2 562 | 2 305 | 257 |
– Bijdrage aan diverse instituten | 145 | 142 | 142 | 170 | 1 050 | – 880 |
Basispakket | ||||||
OD 3: Verduurzaming van de energiehuishouding | ||||||
– Programma energie-efficiency | 16 267 | 9 988 | 5 139 | 1 830 | 7 060 | – 5 230 |
– Programma efficiency DG OI-deel | 4 569 | 3 399 | 2 880 | 3 251 | 2 900 | 351 |
– EINP | 82 | 1 244 | 1 244 | |||
– Programma duurzame energie | 30 966 | 15 537 | 2 824 | 2 444 | 9 218 | – 6 774 |
– Bijdrage MEP | 176 000 | 690 770 | 500 801 | 538 000 | – 37 199 | |
– Garantie leningen TenneT inzake MEP (garantieverplichting) | 200 000 | |||||
– Tegemoetkomingsregeling | 10 079 | 70 000 | – 59 921 | |||
– Overgangsregeling | 317 209 | 270 000 | 47 209 | |||
– Overige uitgaven duurzame energie | 184 | 241 | 12 | 1 452 | 1 269 | 183 |
– CO2-reductieplan | 912 | 9 841 | 1 053 | 4 259 | 4 259 | |
– Joint Implementation | 85 625 | 24 633 | 4 156 | 4 721 | 4 812 | – 91 |
– Lange Termijn Onderzoek | 7 290 | 46 464 | 43 516 | 45 016 | 52 400 | – 7 384 |
– TransitieManagement | 370 | 24 081 | 17 902 | 83 865 | 83 865 | |
– Bijdrage aan ECN | 42 650 | 31 674 | 50 454 | 42 154 | 31 051 | 11 103 |
Algemeen | ||||||
– Bijdrage Algeme Energie Raad | 344 | 348 | 693 | 86 | 607 | |
– Diverse proggrammauitgaven energie (HFR) | 29 754 | 8 200 | 8 111 | 89 | ||
– Besluit subsidies investering kennisinfrastructuur (Bsik) | 45 700 | |||||
– O&O Energie | 3 541 | 5 305 | 3 905 | 3 033 | 2 820 | 213 |
– NL voorzitterschap EU 2004 | 29 | 4 | ||||
Apparaat gerelateerde verplichtingen | 55 602 | 35 913 | 23 205 | 37 011 | 26 933 | 10 078 |
– Personeel DG ET | 6 708 | 7 858 | 6 621 | 7 302 | 7 176 | 126 |
– Bijdrage aan agentschappen | 32 901 | 19 971 | 7 225 | 23 871 | 9 612 | 14 259 |
– Bijdrage JI DG ET aan SenterNovem | 1 052 | 1 052 | ||||
– Uitvoeringskosten SenterNovem DG OI | 12 135 | 4 091 | 5 247 | 102 | 5 557 | – 5 455 |
– Apparaatsuitgaven SodM | 3 858 | 3 993 | 4 112 | 4 684 | 4 588 | 96 |
Uitgaven (totaal) | 350 399 | 503 419 | 967 978 | 805 980 | 920 742 | – 114 762 |
Ontvangsten (totaal) | 2 597 570 | 7 232 609 | 4 852 633 | 5 748 739 | 7 097 249 | – 1 348 510 |
– Terugontvangsten SenterNovem | 621 | 1 219 | 1 483 | 1 031 | 1 031 | |
– Dividendontvangst UCN | 8 406 | |||||
– Ontvangsten COVA | 87 874 | 78 020 | 80 678 | 84 864 | 81 998 | 2 866 |
– Aardgasbaten | 4 220 145 | 9 706 540 | 8 104 217 | 7 872 195 | 10 100 000 | – 2 227 805 |
– Bijdrage aan het Fes | – 1 724 430 | – 2 562 200 | – 3 379 907 | – 2 219 728 | – 3 131 000 | 911 272 |
– Ontvangsten zoutwinning | 1 871 | 1 902 | 1 998 | 2 023 | 1 761 | 262 |
– Ontvangsten Fes | 2 800 | 5 835 | 7 421 | 6 157 | 44 340 | – 38 183 |
– Diverse ontvangsten | 283 | 1 293 | 36 743 | 2 195 | 150 | 2 045 |
Door uitvoerder EnerQ is een lager bedrag aan voorschotten uit hoofde van de Milieukwaliteit ElektriciteitsProductie (MEP-)regeling uitgekeerd aan subsidieontvangers. Derhalve is de rijksbijdrage voor de MEP lager uitgevallen.
Tegemoetkomingsregeling/Overgangsregeling
Bij Najaarsnota is conform motie Van der Staaij de vrijval in de Tegemoetkomingsregeling van € 60 mln overgeboekt naar de Overgangsregeling (mestvergisters). Het subsidieplafond van de overgangsregeling is hiermee verhoogd tot € 326 mln. In 2007 is voor de overgangsregeling € 317 mln aan beschikkingen afgegeven, het restant wordt in 2008 verplicht.
Binnen het CO2-reductieplan wordt een bedrag van in totaal € 15,8 mln aan vrijgevallen kasmiddelen opnieuw ingezet. Om dat technisch mogelijk te maken, is een verplichtingenbudget ter grootte van het genoemde bedrag geraamd. Van deze herinzet is vervolgens een bedrag van € 11,8 mln overgeboekt naar het onderdeel «Lange Termijn Onderzoek» ten behoeve van een programma voor CO2-afvang.
Aan het budget van Lange termijn onderzoek is bij tweede suppletore begroting een bedrag van € 11,8 mln toegevoegd uit vrijvallende gelden in het kader van het CO2-reductieplan ten behoeve van een programma voor CO2-afvang. Het budget is toen tevens met € 5 mln verlaagd door een overheveling naar het instrumentensub voor ECN. De aan het eind van het jaar nog resterende verplichtingenruimte van € 7,4 mln is ingezet als dekking voor uitgaven elders binnen dit beleidsartikel, waaronder een verplichting aan ECN van € 3 mln.
Bij Voorjaarsnota is in het kader van de Borssele enveloppe uit het Fes € 16,2 mln aan de EZ begroting toegevoegd voor de Unieke Kansen Regeling (UKR). Bij Najaarsnota is er nog eens € 60,6 mln uit het Fes beschikbaar gesteld voor de UKR. Daarnaast is er bij Najaarsnota € 3,9 mln van de ministeries VROM, V&W en LNV via een begrotingsoverheveling aan EZ geleverd voor de uitgaven in het kader van energietransitiemanagement.
Om te voorkomen dat ECN beslag legt op een onevenredig en onvoorspelbaar deel van de ruimte van de EOS-onderzoeksmiddelen (EOS-tenders), is ECN uitgesloten van deelname aan een deel van de EOS-tenders. Ter compensatie wordt jaarlijks als aanvulling op het reguliere ECN-werkprogramma een aantal EOS-voorstellen van ECN gehonoreerd buiten de EOS tenders om. Hiertoe is voor 2007 bij tweede suppletore begroting een bedrag van € 8 mln aan het budget van ECN toegevoegd met als dekking het budget EOS Lange Termijn-onderzoek (€ 5 mln) en het Programma Duurzame Energie (€ 3 mln). Eind 2007 is in verband hiermee ook reeds een verplichting van € 3 mln voor 2008 aangegaan, waarvoor de nog beschikbare verplichtingenruimte op het budget EOS Lange Termijn-onderzoek als dekking is gebruikt.
Bijdrage aan agentschappen, Programma energie-efficiency en Programma duurzame energie
De raming «Bijdrage aan agentschappen» was onvoldoende om de volledige uitvoering van energieprogramma’s door SenterNovem mee te kunnen betalen. Derhalve is het budget aangevuld met een bedrag van € 14,2 mln. Dit bedrag is onder meer in mindering gebracht op het budget voor de beleidsonderdelen Programma Energie-efficiency en het Programma Duurzame Energie.
Uitvoeringskosten SenterNovem DGOI
Er is vertraging opgelopen bij de uitvoering van het programma MJA’s (Meerjarenafspraken).
De COVA-heffing dient ter financiering van de kosten voor het aanhouden van noodvoorraden aardolie. De ontvangst is het product van het heffingsplichtige volume en het tarief per eenheid. Met het besluit van 20 oktober 2006 is het tarief voor onbepaalde tijd verlaagd ten opzichte van het tarief waarmee in de begroting 2007 was gerekend. De gevolgen van deze tariefsverlaging zijn bij de Voorjaarnota 2007 verwerkt. Daarnaast is door een hogere invoer van aardolie het volume waarover de heffing wordt geheven, hoger dan geraamd.
De belangrijkste oorzaak van de mutatie in kasinkomsten in 2007 is de lagere productie als gevolg van de warme winter 2006–2007. De olieprijzen waren in het kalenderjaar 2007 weliswaar gemiddeld hoger dan geraamd, maar dit kwam door de hoge prijzen in het laatste kwartaal, die vrijwel geen invloed meer op de kasinkomsten in 2007 hadden. In de eerste drie kwartalen was de gemiddelde olieprijs lager dan geraamd, $ 66 per vat. De lage dollarkoers drukte voorts de olieprijs in euro’s.
Als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de aardgasbaten voor 2007 is ook de afdracht aan het Fes bijgesteld.
De bijdrage voor de MEP van € 35,9 mln uit het Fes was in 2007 niet nodig en wordt verschoven naar latere jaren.
De meevaller ten opzichte van de ontwerpbegroting is met name toe te schrijven aan de ontvangst van € 0,9 mln als opbrengst van CO2 emissierechten en een terug ontvangst van € 0,4 mln. uit een susbsidieovereenkomst voor stadsverwarming.
OD 1 Bevorderen van een optimale ordening en werking van energiemarkten
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Elektriciteitswet 1998 en Gaswet. | ja |
• Wet Onafhankelijk Netbeheer. | ja |
• Het marktmodel: model ter verbetering van de structuur op de consumentenmarkt voor energie, o.a. verbetering administratieve processen, transparantie en «slimme meter». | nee |
• Monitoring en regulering energiemarkten door DTe. | ja |
• Participatie in internationale fora, zoals het Pentalateral Energy Forum en de Vervoer Telecom en Energie-raad (VTE-raad). | ja |
Activiteiten | |
Aanpassen van en toezicht houden op het marktmodel | |
• De informatiecode is vastgesteld in 2007. | ja |
• Aanpassen wetgeving waarin de ordening van de metermarkt is vastgelegd. | nee |
• Vastleggen herziene spelregels administratieve processen in de retailmarkt middels invoeren van het leveranciersmodel. | nee |
• Uitrollen van de «slimme» meter waarmee energiebesparing bevorderd kan worden. | nee |
• Implementatie Wet Onafhankelijk Netbeheer. | ja |
• Er is blijvend overleg gevoerd met de sector om verder te werken aan een goed functionerende retailmarkt. | ja |
Monitoring door DTe | |
• DTe heeft de mate van marktwerking, transparantie en non-discriminatoir gebruik van de netten gemonitord. | ja |
• DTe heeft de prestatie-indicatoren op het gebied van de concentratiegraad in de retailsector en de groothandelssector gemonitord. | ja |
• De Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn geëvalueerd. | ja |
Bevorderen werking groothandelsmarkt voor gas | |
• Verder verbeteren binnenlandse marktwerking door meer gasge- relateerde investeringen en een betere integratie in de Noordwest-Europese gasmarkt. Hier wordt het vergunningeninstrument ingezet om tot meer investeringen te komen. | ja |
• Stimuleren van Europese geïntegreerde markt. | ja |
• Opzetten Pentalateraal forum voor aardgas. | ja |
• Stimuleren handel op handelsplaatsen als TTF en daarmee verbonden beurzen (APX, Endex). Gasunie Trade & Supply1 wordt gestimuleerd dit op te pakken, eventueel via een ministeriële regeling. | nee |
Bevorderen van het internationaal level playing field. | |
• Deelnemen aan bilateraal overleg, m.n. OPEC landen. | ja |
• Met buurlanden, de Europese Commissie, Transmission System Operators en toezichthouders is verder gewerkt in het Pentalaterale forum voor elektriciteit om zo de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt tot stand te brengen, zoals bijvoorbeeld één regionaal systeem van calculatie en allocatie van interconnectiecapaciteit en het wegnemen van wettelijke belemmeringen. Via Noordwest-Europese energiemarkt wordt gestreefd naar geïntegreerde Europese markt. | ja |
• In de Europese fora Florence (elektriciteit) en Madrid (gas) is geparticipeerd om Nederlandse standpunten in te brengen. | ja |
1 Gasunie Trade & Supply heeft zijn naam veranderd in GasTerra.
In 2007 is besloten het groepsverbod uit de Wet onafhankelijk netbeheer per 1 juli 2008 in werking te laten treden, met een overgangstermijn van twee en een half jaar. Ook is in 2007 verder gewerkt aan de implementatie van de «vette» netbeheerder, de overdracht van de economische eigendom van de netten aan de netbeheerder en de overdracht van het beheer van de netten met een spanningsniveau van 110 en 150 kV naar de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet.
Marktmodel kleinverbruikers energie
In 2007 is verder gewerkt aan de vormgeving van het wetsvoorstel, waarin het nieuwe marktmodel voor kleinverbruikers wordt vastgelegd. Dit is in overleg met de energiesector, belangenorganisaties en de DTe gebeurd. De ministeriële regeling capaciteitstarief is in 2007 voorgehangen in de Tweede Kamer. Deze heeft besloten de regeling tegelijkertijd met het wetsvoorstel te behandelen om het nieuwe marktmodel integraal te kunnen beoordelen. De grootschalige uitrol van de slimme meter zal starten na aanname van het wetsvoorstel. Ook regelt het wetsvoorstel de aanpassing van de wetgeving waarin de ordening van de metermarkt is vastgelegd en zal met de aanname van het wetsvoorstel, het leveranciersmodel worden ingevoerd. In 2007 heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden met de energiesector en is er draagvlak gecreëerd voor de diverse voorstellen. In 2007 is het wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd. Het wetsvoorstel is 4 maart 2008 aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II, 31 374, nr. 3).
In 2007 is een coherent pakket aan maatregelen ter verbetering van de werking van de binnenlandse groothandelsmarkt voor gas samengesteld. De Gasmarktbrief is op 18 februari 2008 verstuurd (Kamerstukken II, 29 023, nr. 48). Het volgende samenhangend pakket van maatregelen zal worden ingevoerd:
• het integreren van de markten voor verschillende gaskwaliteiten;
• een eenvoudiger systeem voor het in balans houden van het gasnet;
• het beter benutten van de capaciteit van de gastransportleidingen en het bewerkstelligen van meer grensoverschrijdende transportcapaciteit;
• een nationale, in plaats van regionale, benadering voor gasleveringscontracten.
Teneinde dit pakket te effectueren komt er een wijziging van de Gaswet en zal de ministeriële regeling tariefstructuren en voorwaarden gas worden gewijzigd. De benodigde maatregelen voor de stimulering van de handel op handelsplaatsen als TTF en daarmee vervonden beurzen zijn in 2007 onderzocht en in de gasmarktbrief vermeld. Deze maatregelen zullen in de wijziging van de Gaswet worden opgenomen.
Kengetallen | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Concentratiegraad in retailsector elektriciteit | |||||
– HHI | 2 350 | 2 282 | 2 294 | 2 319* | Stabiliseren |
– C3 | 84% | 80% | 82% | 82%* | Lager |
Bron: DTe | |||||
Concentratiegraad in retailsector gas | |||||
– HHI | 2 350 | 2 216 | 2 151 | 2 109* | Stabiliseren |
– C3 | 84% | 79% | 79% | 78%* | Lager |
Bron: DTe | |||||
Klachten Geschillencommissie | 1 9601 | 3 2962 | 2 6783 | 2 371* | Lager |
Bron: Stichting Geschillencommissie | |||||
Concentratiegraad in de groothandelssector elektriciteit | |||||
– HHI (opgestelde productiecapaciteit) | 1 914 | 2 020 | 1995 | Nog niet beschikbaat | Stabiliseren |
– HHI (geleverde elektriciteit aan groothandelsmarkt voor ieder uur) | 2 319 | 2 232 | 1 984 | Nog niet beschikbaar | Stabiliseren |
Bron: DTe |
* onder voorbehoud/voorlopig cijfer.
1 Waarvan 89% energie en 11% water, 1744 klachten voor energie.
2 Waarvan 94% energie en 6% water, 3098 klachten voor energie.
3 Waarvan 93% energie en 7% water, 2501 klachten voor energie.
In de begroting 2007 is per abuis opgenomen dat de HHI van de retailsector gas in het jaar 2004 350 was in plaats van 2350.
De HHI’s voor de groothandelssector elektriciteit zijn nog niet beschikbaar. DTe heeft nog niet alle benodigde gegevens van marktpartijen ontvangen om deze cijfers te kunnen berekenen.
OD 2 Zekerstellen van energievoorzieningszekerheid op korte en lange termijn
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Actieve inzet in en deelname internationaal overleg (waaronder Internationaal Energie Agentschap en EU Energiehandvest). | ja |
• Oliecrisisbeleid: aanhouden van oliecrisisvoorraden conform regelgeving van het EA en de EU en het operationeel houden van een nationale oliecrisisorganisatie. | ja |
Investeringsklimaat voor de mijnbouw in Nederland: | |
– Kleineveldenbeleid. | ja |
– Vergunningenbeleid. | ja |
– Informatievoorziening | ja |
• Monitoring leverings- en voorzieningszekerheid elektriciteit en gas. | ja |
Activiteiten | |
Internationaal | |
• Structureel interdepartementaal overleg op DG-niveau (EZ is voorzitter, BZ vice-voorzitter) over internationale en buitenlandpolitieke aspecten van voorzieningszekerheid. | ja |
• Energierelaties tussen EU en Russische Federatie verstevigd door onder meer de ondertekende MoU. | ja |
• Actief deelgenomen aan gremia van het Internationaal Energie Agentschap in het kader van een gemeenschappelijk energiebeleid. Deelgenomen aan werkgroepen van het Energiehandvest om samen te werken aan opheffen handelsbelemmeringen. | ja |
• Bij landenbezoeken en handelsmissies is prominentere aandacht besteed aan energievoorzieningszekerheid en samenwerkingsmogelijkheden met andere gasproducerende landen. | ja |
Oliecrisisbeleid | |
• Toezicht gehouden op het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en op voorraadplichtige bedrijven. | ja |
• Voor het derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening zijn twee onderzoeken uitgevoerd die verwerkt zijn in het eerste deel van de planologische kernbeslissing. | ja |
• Om de de nieuwe Randstad 380 kV-hoogspanningsverbinding mogelijk te maken is het tweede structuurschema Elektriciteitsvoorziening aangepast (30 892 nr.10). In deze wijziging is het zoekgebied bepaald waarbinnen de hoogspanningsverbinding (van Wateringen naar Beverwijk) zal worden aangelegd. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben respectievelijk in december 2007 en januari 2008 met deze wijziging ingestemd. | ja |
• Binnen het zoekgebied voor de hoogspanningsverbinding in de Randstad is er een aanvang gemaakt met het bekijken van de opties. Er is een startnotitie voor de milieueffectrapportage gepubliceerd voor zowel de Zuidring (Wateringen naar Zoetermeer), als de Noordring (Zoetermeer naar Beverwijk). | ja |
Mijnbouwklimaat | |
• Mijnbouwwet geëvalueerd. | ja |
• Vastleggen taken Energie Beheer Nederland B.V. en bevoegdheden Minister van Economische Zaken in de Mijnbouwwet om de vernieuwde governance-structuur van EBN vorm te geven na het opzeggen van de beheersovereenkomst door DSM. | nee |
• Kleine veldenbeleid: gasproductie uit kleine velden is bevorderd door flexibele inzet van het Groningenveld en de plicht voor Gasunie Trade & Supply om gas uit kleine velden af te nemen. | |
– Aantrekken van bedrijven voor nieuwe mijnbouwactiviteiten in kleine velden. | ja |
– Groningenplafond gemonitord. | ja |
– Toezicht gehouden op de gaswinning onder de Waddenzee, door SodM en EZ | ja |
• Vergunningenbeleid. | |
– Wijzigen wet voor gedeeltelijk intrekken van vergunningen om een actief gebruik van vergunningen na te streven. | nee |
– Monitoren Bureau Energieprojecten, die de rijksprojecten op het gebied van energie coördineert | ja |
– Wettelijk vastleggen RijksProjectenProcedure voor energieprojecten en uitwerken van de AMvB-boringen zodat energieprojecten sneller kunnen verlopen. | nee |
• Informatie verstrekt aan partijen die mogelijk grondstoffen willen gaan winnen in Nederland. | |
– In 2007 is voortgegaan met digitale ontsluiting van informatie ter zake mijnbouw zodat deze voor zoveel mogelijk partijen vindbaar en beschikbaar is. | ja |
– Gecontinueerd met het geven van voorlichting over het Nederlandse mijnbouwklimaat aan partijen die (nog) niet actief zijn binnen Nederland. | ja |
Leveringszekerheid | |
• De jaarlijkse monitoringsrapportage is opgesteld en aangeboden aan de Europese Commissie. | ja |
• Richtlijn 2005/89/EG is geïmplementeerd | ja |
Mijnbouwklimaat en vergunningenbeleid
De wetswijziging omtrent de governance-structuur van EBN is op 20 november 2007 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 22 januari 2008 hetvoorlopig verslag uitgebracht. De wetswijziging omtrent het nastreven van actief gebruik van mijnbouwvergunningen, onder andere voor gasopslag, zal half maart 2008 aangeboden worden aan de Tweede Kamer. In 2007 heeft intensief overleg over deze wetswijziging met de mijnbouwsector plaatsgevonden. De wijzigingen van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Mijnbouwwet omtrent de RijksProjectenProcedure zijn 25 januari 2008 aan de Tweede Kamer verzonden. De AMvB-boringen is eind 2007 voorgelegd aan de Raad van State.
Energievoorzieningszekerheid Internationaal
Het energievoorzieningszekerheidbeleid wordt vormgegeven in een multilaterale en Europese pijler. Dit heeft in 2007 de volgende resultaten opgeleverd:
• Gasunie heeft een contract gesloten met Gazprom over de aansluiting van de Nordstream-gaspijpleiding naar Nederland.
• Er is een MoU over samenwerking op het gebied van energie gesloten met Kazachstan.
• succesvolle oplossing bereikt over het contract van Shell voor oliewinning in het Kashagan-veld in Kazachstan.
• Er is een MoU met Qatar gesloten over versterking van economische, commerciële en technische relaties tussen Nederland en Qatar.
• De Nederlander Van Hulst is benoemd als Secretaris-Generaal van het Internationaal Energie Forum.
• Nederland heeft actief bijgedragen aan totstandkoming nieuwe consultatieronde over het Transit protocol van het Energiehandvestverdrag.
• De energierelaties met Rusland, Kazachstan en Algerije zijn door bilaterale bezoeken geïntensiveerd.
Kengetallen | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Gewonnen volume aardgas kleine velden offshore | 29 mld m3 | 22 mld m3 | 23 mld m3 | 26 ml m3 * | 22 mld m3 |
Bron:TNO | |||||
Gewonnen volume aardgas kleine velden onshore | 16 | 11 | 9 mld m3 | 12 mld m3 * | 14 mld m3 |
Bron:TNO | |||||
Aantal boringen exploratie offshore | 11 | 5 | 12 | 7* | 11 |
Bron:TNO | |||||
Aantal boringen exploratie onshore | 0 | 3 | 5 | 3* | 5 |
Bron:TNO | |||||
Aantal boringen productie offshore | 6 | 8 | 17 | 12* | 9 |
Bron: TNO | |||||
Aantal boringen productie onshore | 1 | 3 | 6 | 9* | 3 |
Bron:TNO | |||||
Productie (mld m3) | 73 | 71 | 68* | 80 | |
Bron:TNO | |||||
Euro/dollarkoers | 1,25 | 1,26 | 1,37 | 1,25 | |
Bron: EBN (ABN-Amro) | |||||
Olieprijs (dollar/vat) | 54,40 | 65,10 | 72,52 | 70 | |
Bron: EBN (Platts Brent Dated) |
* onder voorbehoud/voorlopig cijfer
OD 3 Verduurzaming van de energiehuishouding
Het Kabinet gaat de uitdaging aan van het terugdringen van de broeikasgassenuitstoot en de versnelde overgang naar duurzame energie. In 2007 zijn zichtbare stappen gezet in de voortgang van de energietransitie. Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord de ambitie gesteld dat Nederland in de komende kabinetsperiode grote stappen neemt in de transitie naar één van de duurzaamste en efficiëntste energie-voorzieningen in Europa in 2020. Het in 2007 gepresenteerde werkprogramma Schoon en Zuinig: «Nieuwe energie voor het klimaat» (Kamerstukken II 31 209, nr. 1) geeft aan hoe dit in de verschillende sectoren gestalte moet krijgen. Ook het bedrijfsleven gaat zich inspannen en heeft samen met de overheid in het najaar van 2007 het Duurzaamheidsakkoord getekend. De minister van EZ is in Schoon en Zuinig verantwoordelijk voor de sector energie en industrie. In het najaar van 2007 is gestart met het uitwerken van de akkoorden die met deze sectoren in het voorjaar van 2008 worden gesloten. In 2007 zijn diverse maatregelen uit het werkprogramma in gang gezet om een versnelde overgang naar duurzame energie te faciliteren. De nieuwe regeling voor het stimuleren van duurzame energieproductie (SDE) is uitgewerkt. Deze regeling gaat in het voorjaar van 2008 van start Kamerstukken II, 31 239, nr. 7). Tevens is eind 2007 gestart met het «aanvalsplan warmte»om te komen tot een forse groei van duurzame warmte en warmtebenutting. Ook zet de minister van EZ sterk in op energie-innovaties die op termijn bijdragen aan de overgang naar duurzame energie. Hiervoor wordt in het voorjaar van 2008 de energie-innovatie agenda aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Verder is de aanpak van energiebesparing in de woningbouwsector geheel vernieuwd. Begin 2008 is het convenant«Meer met Minder» met de sector de gebouwde omgeving gesloten.
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Stimuleren duurzame energie | |
• Subsidie aan producenten van duurzame energie via de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP). | ja |
• Subsidie aan producenten van duurzame elektriciteit met behulp van kleinschalige co-vergistingsinstallaties. | ja |
• Fiscale stimulering van duurzame-energietechnologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA). | ja |
• Garanties van oorsprong om duurzaamheid van elektriciteit aan te kunnen tonen. | ja |
• Voorlichting aan consumenten viawww.consument-en-energie.nl. | ja |
• Het BLOW-convenant gericht op realisatie van 1500 MW windvermo- gen op land in 2010. | ja |
Stimuleren Energiebesparing | |
• Coördinatie van het energiebesparingsbeleid van EZ, VROM, VenW en LNV. | nee, gedeeltelijk |
• Beprijzing van energie via de Energiebelasting. | ja |
• Fiscale stimulering van energie-efficiënte technologieën via de Energie-investeringsaftrek (EIA). | ja |
• Stimulering energiebesparing door ketenoptimalisatie voor de energie intensieve industrie (ketenefficiency bedrijfsleven, van midden naar groot bedrijf). | ja |
• Afspraken met de energie intensieve industrie via het Benchmark convenant | ja |
• Afspraken met het bedrijfsleven via Meerjarenafspraken (MJA’s). | ja |
• Voorlichting aan consumenten via diverse media en door labelling van apparaten. | ja |
Stimuleren reducties broeikasgassen | |
• Stimuleren van investeringen in klimaatvriendelijke technologieën via het CO2-reductieplan. | ja |
• Stimuleren van R&D-projecten ten behoeve van schoon fossiel en CO2-opslag. | ja |
• Maximum uitstootplafond voor de grotere industrieën en energiesector in Europa via het CO2-emissiehandelsysteem (EU ETS). | ja |
• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via diverse instrumenten (Joint Implementation en gegroende Assigned Amount Units). | ja |
ja | |
Stimuleren energie-innovaties | |
• Stimuleren van concrete demonstratieprojecten, passend binnen transitiepaden, via de Unieke Kansen Regeling (UKR). | ja |
• Stimuleren van fundamenteel en industrieel onderzoek voor de lange termijn met het instrument EOS Lange Termijn (Energie Onderzoekstrategie). | ja |
• Stimuleren van demonstratieprojecten in het energieonderzoek, via het instrument Demo. | ja |
• Stimuleren van energieonderzoek dat nieuw is en zich richt op prille, niet-conventionele ontwikkelingen, via het Nieuw Energieonderzoek (NEO). | ja |
• Prestatie-afspraken met en het verstrekken van financiële ondersteuning aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). | ja |
• Omnibusregeling inzetten voor stimuleren van midden- en lange termijn energieonderzoek. | nee, gedeeltelijk |
• Stimuleren van nucleair energieonderzoek via financiering van Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) en de Hoge Flux Reactor (HFR). | ja |
• Ontwikkelen van een (interdepartementale) innovatieagenda in het kader van het project Schoon & Zuinig. | ja |
Activiteiten | |
Duurzame energie en Energietransitie | |
• Ter invulling van aanbevelingen Taskforce Energietransitie zijn voorbereidingen getroffen voor Regieorgaan Energietranstie Nederland en stroomlijning energie instrumentarium. | ja |
• Het ondersteunen van overheden en marktpartijen bij het doorbreken van niet-financiële barrières voor de realisatie van duurzame energie. | ja |
• Uitwerken hoofdlijnen duurzame energiebeleid na 2010, waarbij de focus ligt op innovatie en kostenreducties van de duurzame energieopties. | ja |
• Duurzame innovatieve ondernemers zijn geholpen en gestimuleerd bij het realiseren van innovatieve projecten. | ja |
Energiebesparing | |
• Opstellen en uitvoeren Werkprogramma energiebesparing. ZieKamerstukken II, 2005–2006, 28 240, nr. 45. | nee, gedeeltelijk |
• Implementeren aanbevelingen evaluatie EIA. | nee, gedeeltelijk |
• Implementatie richtlijn Energiediensten, zieKamerstukken II, 2004–2005, 21 501-33, nr. 80. | ja |
• De mogelijkheden voor warmtebenutting en duurzame warmte zijn onderzocht. Eind 2007 is op basis hiervan besloten in een aanvalsplan warmte maatregelen te nemen om op korte termijn duurzame warmte en warmtebenutting te bevorderen en een strategie op te stellen om op langere termijn tot een forse groei in duurzame warmte en warmtebenutting te komen. | ja |
Stimuleren reducties broeikasgassen | |
• Implementeren van het Europese emissiehandelssysteem (Emissions Trading Scheme, EU ETS) periode 2008–2012 en afronding van de Europese review van EU ETS periode 2005–2007. | ja |
• Invoeren van een methode voor de aankoop van gegroende Assigned Amount Units (AAU’s, uitstootrechten voor broeikasgassen onder het Kyoto-protocol) uit Oost-Europese landen. | ja |
• Actieve inbreng in de discussie klimaatdoelen na 2012. | ja |
Stimuleren energie-innovatie | |
• Stimuleren energie-innovatie door extra inzet van instrumenten uit het Fes-duurzaamheidspakket (Borssele gelden) en de nieuwe Fes-middelen voor innovatieve energie (€ 150 mln). | ja |
• Implementeren van de resultaten van de evaluatie/onderzoek naar de prioriteiten van EOS. | ja |
• Het door middel van het geven van advies, het zoeken van partners en bemiddeling ondersteunen van Nederlandse indieners in het 7de Europees kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling. | ja |
• Bevorderen dat het 7de kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling aansluit op de prioriteiten van het Nederlandse energieonderzoeksbeleid door deelname aan expertgroep. | ja |
De regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) ondersteunt nog lopende verplichtingen voor het opwekken van duurzame elektriciteit. De regeling is in augustus 2006 gesloten voor nieuwe aanvragen. Het besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE) volgt de MEP op. Deze nieuwe subsidieregeling gaat in het voorjaar van 2008 van start.
In 2007 is de coördinatie van het energiebesparingsbeleid in het kader van de uitvoering van het werkprogramma Schoon en Zuinig: «Nieuwe energie voor het klimaat» overgedragen aan de minister van Ruimte en Milieu. De minister van Economische Zaken blijft verantwoordelijk voor energiebesparing in de sector energie en industrie. De minister van Ruimte en Milieu heeft in samenwerking met andere departementen maatregelen ontwikkeld die per sector worden genomen voor een geleidelijke verbetering van de energie-efficiëntie naar 2%. De besparingsmaatregelen vormen tevens de kern van het Nationaal energiebesparingsplan1 dat door EZ naar de Europese Commissie is gestuurd. Het energiebesparingsplan is het werkprogramma energiebesparing dat in 2007 is toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 240, nr. 45).
Implementeren aanbevelingen evaluatie EIA
De evaluatie is vertraagd door vroegtijdige sluiting van de EIA eind 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 200, nr. 9). Het evaluatie onderzoek EIA wordt in het voorjaar 2008 naar de Kamer verstuurd. Acties naar aanleiding van de aanbevelingen uit deze evaluatie worden in 2008 in gang gezet. Jaarlijks vindt aanpassing van de regeling aan de stand van de techniek plaats.
Innovatie is een belangrijke pijler binnen het werkprogramma Schoon en Zuinig. In het voorjaar presenteert de Interdepartementale Projectdirectie Energietransitie de energie-innovatie agenda aan de Tweede Kamer. In 2007 is n.a.v. de motie Ten Hoopen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 22) gestart met de stroomlijning van het EZ instrumentarium via de omnibusregeling. De regeling faciliteert energie-innovatiebeleid.
Prestatie-indicatoren | realisatie | begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
1. Duurzaam elektriciteitsverbruik | 4,3% | 6,1% | 6,5% | 6,0% | 9% (2010) |
Bron: CBS | |||||
2. Duurzaam energieverbruik | 1,8% | 2,4% | 2,8% | Nog niet beschikbaar | 10% (2020)** |
Bron: CBS | |||||
3. Jaarlijkse vermindering van de groei van het energiegebruik als gevolg van energie-efficiëntiebeleid | 0,9% | 0,9% | Nog niet beschikbaar | Nog niet beschikbaar | 1,2% (2008) 1,3% (2012)*/** |
Bron: ECN | |||||
4. Hoeveelheid gecommitteerde jaarlijkse CO2-reductie via het CO2-reductieplan | 2,8 Mton gerealiseerd | 2,6 Mton gerealiseerd | Nog niet beschikbaar | 4–5 Mton (2008–2012) | |
Bron: SenterNovem | |||||
5. Vermeden Mton CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint-Implementation (JI) en gegroende AAU’s:Hoeveelheid aangekochte claims op CO2-credits via JI en gegroende AAU’s | 12,5 Mton | 18,1 Mton | 21,5 Mton | 26,6 Mton | 34 Mton periode 2008–2012 |
Bron: Wereldbank, EBRD, ERUPT, PCF | |||||
6. Absoluut plafond van CO2-uitstoot sector industrie/energie voor de bedrijven die vallen onder het emissiehandels-systeem | 112 Mton | 112 Mton | 112 Mton | 112 Mton (2008–2012) | |
Bron: Nederlandse Emissie Autoriteit | |||||
7. Handhaven van de EU-bijdrage aan het Nederlandse energieonderzoek | 10% | 8,62% | 17% | 7,8% | 7–8% (2007) |
Bron: Europese Commissie |
Kengetallen | realisatie | begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
1. Duurzame elektriciteitsverbruik uit import | 9,1% | 8,6% | 7,9% | 10,5% | |
Bron: CBS | |||||
2. Duurzame energieverbruik uit import | 2,7% | 3,3% | 2,7% | ||
Bron: CBS |
* Inclusief Maatregelen in Europees verband is dit 1,3% (2008) en 1,5% (2012).
** Het kabinet heeft de ambities voor duurzame energie en energie efficiëntie aangescherpt. Concrete doelstellingen zijn een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een geleidelijke verbetering van de energie-efficiënte van 2% per jaar.
1. Duurzaam elektriciteitsverbruik
In 2007 heeft CBS de tijdsreeks duurzame energie herzien naar aanleiding van update van het Protocol Monitoring Duurzame Energie. Dit heeft ertoe geleid dat de realisatiewaarden over 2004, 2005 en 2006 zijn aangepast. Nieuw beschikbare voorlopige cijfers van het CBS geven aan dat de productie van duurzame elektriciteit is gedaald van 6,5 procent van het elektriciteitsverbruik in 2006, tot 6,0 procent in 2007. Deze daling komt door terugval in meestook van biomassa in elektriciteitscentrales.
Het kabinet streeft naar een versnelde overgang naar duurzame energie. Er ligt een uitdaging om in 2020 het aandeel duurzame energie aanzienlijk te verhogen tot 20%. In 2007 zijn met het project «Schoon en Zuinig» maatregelen in gang gezet zoals voorbereidingen voor een nieuwe aanpak van stimulering van duurzame energie en warmte en het uitwerken van de sectorakkoorden. De maatregelen staan beschreven in het werkprogramma «Nieuwe energie voor het klimaat» (KST 31 209, nr. 1). Deze beleidsintensivering moet de versnelling teweegbrengen. De voorlopige realisatiecijfers over 2007 komen in het voorjaar beschikbaar.
3. Jaarlijkse vermindering van de groei van het energiegebruik als gevolg van energie-efficientie beleid
Streefwaarden voor de jaarlijkse vermindering van de groei van het energiegebruik als gevolg van energie-efficiëntiebeleid bedragen voor 2008 1,2% en voor 2012 1,3%. Indien ook maatregelen in Europees verband worden meegenomen bedragen de streefwaarden 1,3% voor 2008 en 1,5% voor 2012. In 2007 heeft het kabinet de ambitie verder aangescherpt door te streven naar een geleidelijke verbetering van de energie-efficientie van 2% per jaar. Definitieve inputdata hebben ertoe geleid dat het (afgeronde) besparingscijfer voor 2004 uitkomt op 0,9% tegenover eerst 1,0%. Het realisatiecijfer 2006 komt pas later beschikbaar, omdat de CBS-cijfers die ECN nodig heeft voor het vaststellen pas in het najaar van 2007 beschikbaar zijn.
4. Hoeveelheid gecommitteerde jaarlijkse CO2-reductie via het CO2-reductieplan
Nieuw verkregen informatie leidde tot nieuwe inzichten over de realisatiecijfers over het jaar 2005. De totale emissiereductie over het jaar 2005 is daarop naar beneden gesteld van 3,0 Mton naar 2,8 Mton. De totale emissiereductie in 2006 is gedaald ten opzichte van 2005 doordat projecten in de biomassasector minder CO2-reductie opleveren dan verwacht. De monitoringgegevens over de emissiereductie van projecten uit het CO2-reductieplan komen in het najaar beschikbaar.
5. Vermeden Mton CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint Implementation (JI) en gegroende AAU’s
De Nederlandse overheid heeft in het kader van JI contracten afgesloten voor de aankoop van emissierechten. De huidige inschatting is, dat de doelstelling ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen gehaald kan worden met circa 25 Mton aan CO2-rechten via JI en gegroende AAU’s.
6. Absoluut plafond van CO2-uitstoot sector industrie/energie voor de bedrijven die vallen onder het emissiehandelssysteem
In de begroting van 2007 is in plaats van het absolute plafond van CO2-uitstoot voor de bedrijven die vallen onder het emissiehandelssysteem de totale emissieruimte voor de industrie en energiesector van 112 Mton opgenomen. Voor de jaren 2008–2012 is de totale emissieruimte vastgesteld op 109,2 Mton. Een deel van de sectoren industrie en energie neemt deel in het emissiehandelssysteem (ETS). Het plafond is het maximum aan broeikasgassen in absolute hoeveelheden dat deelnemende inrichtingen gedurende de periode 2008–2012 mogen uitstoten of compenseren via het emissiehandelssysteem en bedraagt voor de periode 2008–2012 87 Mton.
7. Handhaven van de EU-bijdrage aan het Nederlandse energieonderzoek
Het percentage van het budget van het zevende EU-kaderprogramma thema energie dat naar energieonderzoek gaat van in Nederland gevestigde instituten en bedrijven bedroeg in 2005 8,62%. In de begroting van 2007 is dit cijfer abusievelijk gepresenteerd als het realisatiecijfer over 2004. In 2006 lag het realisatiecijfer op het hoge niveau van 17%. In 2007 is de bijdrage van de EU aan het Nederlandse energie-onderzoek genormaliseerd naar 7,8%. De EU ondersteunt alleen de meest innovatieve en ambitieuze projecten.
Overzicht afgeronde onderzoeken | |||||
Soort onderzoek | Onderzoek onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Optimale ordening energiemarkten | 1 | 2006 | 2007 | Kamerstuk 2006–2007, 30 991, nr. 2, Tweede Kamer |
Handhaving voorzieningszekerheid op de korte termijn | 3 (nu 2) | 2007 | 2008 | ||
Effectenonderzoek ex post | Energie-investeringsaftrek | 3 | 2007 | 2008 | |
Overige evaluatieonderzoek | Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet | 1 | 2006 | 2007 | Kamerstuk 2006–2007, 30 991, nr. 2, Tweede Kamer |
Wet voorraadvorming Aardolieproducten | 2 | 2006 | 2007 | Kamerstuk 2007–2008, 31 309, nr. 1, Tweede Kamer | |
Mijnbouwwet | 2 | 2007 | 2007 | 11-02-2008 verzonden aan TK, op 14-02 nog geen parlandonummer |
Handhaving voorzieningszekerheid op de korte termijn
Ten behoeve van de beleidsdoorlichting zekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn is in 2007 een eerste verkenning uitgevoerd. Naar aanleiding van deze verkenning moest de aanpak voor de evaluatie worden bijgesteld, waardoor deze in 2008 zal worden afgerond.
De EIA-evaluatie is vertraagd door vroegtijdige sluiting van de EIA eind 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 200, nr. 9).
5 INTERNATIONALE ECONOMISCHE BETREKKINGEN
Een gunstig klimaat voor internationaal ondernemen
Zonder internationale handels- en investeringscontacten zou Nederland aanzienlijk minder welvarend zijn geweest dan het nu is1. In 2007 is er verder gewerkt aan het verankeren en verdiepen van die internationale contacten. Dat heeft bijgedragen aan de goede economische resultaten van Nederland in 2007. Zo zijn er vijf nieuwe IBO’s (Investerings Beschermings Overeenkomsten) afgesloten, is er in het kader van de WTO-ronde, mede door de niet aflatende Nederlandse inzet, vooruitgang geboekt in de onderhandelingen, is de publiekprivate samenwerking in de Dutch Trade Board (DTB) verder geïntensifieerd en is in dat kader het actieplan op Turkije vervolmaakt en in uitvoering genomen en zijn opnieuw veel buitenlandse investeringsprojecten aangetrokken. In 2007 werd besloten de uitvoering van technologie en buitenlandse investeringen te integreren en uit te besteden aan de EVD.
In 2007 heeft de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven zich minder gunstig ontwikkeld. Een appreciërende euro en relatief achterblijvende arbeidskosten per eenheid product liggen daaraan ten grondslag. Desalniettemin was ook in 2007 de export weer voor de helft van de economische groei verantwoordelijk. De wederuitvoer, bij uitstek een indicator van de internationale verwevenheid van Nederlandse handelsstromen, was daarachter de drijvende kracht. Nederland blijft ook een aantrekkelijk land voor buitenlandse investeerders. De goede positie van Nederland kan echter alleen behouden worden als het vestigingsklimaat, waaraan elders in deze rapportage aandacht wordt geschonken, gezond blijft.
De Nederlandse economie kan alleen maar floreren als er sprake is van een gezond handels- en investeringsklimaat. Jaarlijks wordt het handels- en investeringsklimaat beoordeeld door internationale organisaties. Toonaangevend daaronder zijn het Institute for management Development (IMD) en het World Economic Forum (W.E.F). Uit de rapportages van beide organisaties, respectievelijk World Competitiveness Yearbook (WCY) en de Global Competitiveness Report (CGR), komt naar voren dat het Nederlandse vestigingsklimaat in de afgelopen jaren verbeterd is. Dat komt vooral tot uitdrukking in de hoge positie, acht op de WCY en 10 op de CGR, die Nederland op de beide ranglijsten van meest competitieve landen ter wereld inneemt.
Prestatiegegevens | ||||
---|---|---|---|---|
Realisatie | Begroting | |||
Kengetallen | Waarde 2005 | Waarde 2006 | Waarde 2007 | Ambitie 2007 |
De positie van Nederland op de wereldranglijst | ||||
• Export van goederen | 6 | 6 | NB | Top 10 |
• Import van goederen | 8 | 8 | NB | Top 10 |
• Export van diensten | 8 | 6 | NB | Top 10 |
• Import van diensten | 7 | 6 | NB | Top 10 |
• Uitgaande stand directe buitenlandse investeringen | 6 | NB | NB | Top 10 |
• Inkomende stand directe buitenlandse investeringen | 6 | NB | NB | Top 10 |
Bron: WTO database
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 5: Internationale Economische Betrekkingen (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 157 264 | 188 140 | 154 249 | 143 261 | 135 293 | 7 968 |
Waarvan garantieverplichtingen | 30 258 | 25 274 | 31 505 | 12 957 | 438 | 12 519 |
Programma gerelateerde verplichtingen | 123 007 | 120 738 | 111 946 | 133 871 | 126 153 | 7 718 |
Operationeel doel: Europese Interne markt (oud) | ||||||
– Bijdrage Benelux | 9 | |||||
Markt en spelregels | ||||||
OD 1: Het internationale handels- en internationale investeringsverkeer verder vrijmaken en de economische rechtsorde versterken. | ||||||
– Bijdr.aan div. org. | 4 061 | 4 066 | 4 156 | 4 201 | 4 182 | 19 |
Basispakket | ||||||
OD 2: Bevorderen internationaal ondernemen | ||||||
– Herverzekering SENO/GOM (garantieverplichting) | 18 818 | 23 388 | 31 005 | 10 957 | 10 957 | |
– PESP | 10 642 | 10 578 | 6 868 | 6 891 | 7 357 | – 466 |
– PSB | 6 648 | 9 158 | 11 703 | 11 988 | 9 940 | 2 048 |
– Instrumentele uitgaven EVD | 2 627 | 8 936 | 6 069 | 6 715 | 5 457 | 1 258 |
– Exportfinanciering ODA (EFI) | ||||||
– TA-OM | 477 | 536 | 12 | 253 | 253 | |
– (I)FOM (garantieverplichting) | 11 440 | 1 886 | 500 | 2000 | 438 | 1 562 |
– Trustfunds | 2 000 | 1 000 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | |
– Management training/assistentie | 2 461 | 2 461 | 2 960 | 2 615 | 2 462 | 153 |
– Bijdrage DG BEB aan EVD voor deelopdrachten | 29 453 | 21 960 | 7 493 | |||
– Bijdrage DG BEB aan agentschappen voor | ||||||
financiele instrumenten | 6 941 | 9 491 | – 2 550 | |||
– Wereldexpo 2010 | 308 | 308 | ||||
– Overig NHGIS (PIB) | 2 023 | 2 023 | ||||
OD 3: Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland | ||||||
– Uitgaven DBIN-netwerk (NFIA) | 5 246 | 5 516 | 5 972 | 6 464 | 6 665 | – 201 |
– Suppletieinstrument Infra/Kennis | 2 337 | 2 442 | 2 192 | |||
– Acquisitie van buitenlandse bedrijven | 2 358 | 2 375 | – 17 | |||
Programmatisch pakket | ||||||
OD 4: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven | ||||||
in kansrijke sectoren op buitenlandse markten | ||||||
– PSO | ||||||
– PSOM | 49 886 | 47 200 | 36 302 | 34 754 | 18 750 | 16 004 |
– Programmatisch Pakket | 998 | 36 115 | – 35 117 | |||
Algemeen | ||||||
– Beleidsondersteuning | 1 135 | 2 021 | 1 216 | 2 452 | 961 | 1 491 |
– NL voorzitterschap EU 2004 | 2 245 | |||||
– Overig | 2 975 | 1 550 | 490 | |||
Apparaat gerelateerde verplichtingen | 34 257 | 67 402 | 42 303 | 9 389 | 9 140 | 249 |
– Personeel BEB | 9 579 | 9 979 | 9 212 | 9 389 | 9 140 | 249 |
– Bijdrage DGBEB aan EVD voor deelopdrachten | 23 597 | 43 325 | 25 549 | |||
– Bijdrage DGBEB aan EVD voor financiële instrumenten | 1 081 | 14 098 | 7 542 | |||
Uitgaven (totaal) | 160 127 | 139 747 | 139 628 | 129 849 | 131 037 | – 1 188 |
Ontvangsten (totaal) | 20 786 | 12 405 | 14 769 | 16 351 | 1 815 | 14 536 |
– Terugontvangsten bijdrage Senternovem | 1 | 341 | 361 | 361 | ||
– Ontvangsten gemengde kredieten | 978 | 217 | 1 903 | 2 000 | 681 | 1 319 |
– Ontvangsten uit garanties | 14 872 | 10 801 | 9 217 | 11 101 | 11 101 | |
– Ontvangsten EVD | 560 | 755 | 755 | |||
– Ontvangsten Fes | 1 190 | 1 190 | ||||
– Diverse ontvangsten DG BEB | 4 935 | 486 | 3 650 | 944 | 1 134 | – 190 |
Het uitgavenbedrag van € 10,9 mln betreft € 3,2 mln schadebetalingen in het kader van de Garantiefaciliteit Midden- en Oost Europa/Garantiefaciliteit Opkomende Markten (SENO/GOM) en een storting van € 7,6 mln in de interne begrotingsreserve voor deze faciliteit.
Stand interne begrotingsreserve SENO/GOM
Ultimo 2007 bedraagt de interne reserve SENO/GOM € 370,48 mln, waarvan € 30,0 mln voor SENO, € 322,01 mln voor GOM en € 18,47 mln voor Inpres-8. In het kader van de GOM kunnen herverzekeringsovereenkomsten tot maximaal twee maal het gereserveerde bedrag worden aangegaan en in het kader van de SENO tot maximaal drie maal het gereserveerde bedrag. Deze reserveringen dienen ter dekking van claims uit hoofde van deze garantieregelingen.
Stand rekening courant Faciliteit Opkomen Markten (FOM) per ultimo 2006
De stand van de rekening courant FOM per ultimo 2007 bedraagt € 115,9 mln. Deze rekening courant dient ter dekking van claims uit hoofde van deze garantieregeling. Deze rekening courant wordt beheerd door het FMO.
Betreft de bijdrage aan de EVD voor het faciliteren, creëren en onderhouden van netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Om de opdracht 2008 (inclusief de werkzaamheden van het NFIA) te kunnen verplichten was € 7,1 mln meer budget nodig. Daarenboven is nog € 0,35 mln aan de EVD verplicht voor de uitvoering van het Programmatisch Pakket.
De gecombineerde realisaties voor PSOM/Programmatisch Pakket zijn met € 19 mln bij de raming in de oorspronkelijk begroting achtergebleven. Het verschil betreft voor € 12,8 mln de eindejaarsmarge HGIS, die hier in afwachting van nadere bestemming geparkeerd was. Bij eerste en tweede suppletoire begrotingen heeft deze marge een specifieke bestemming gekregen en is deze hier op de raming in mindering gebracht. Voor het overige komt de onderschrijding grotendeels op het conto van het programmatisch werken in 2g@there, dat zich nog in de opstartfase bevindt.
Aan premies en provenu’s uit het verstrekken van garanties in het kader van het instrument SENO/GOM is een bedrag van € 10,8 mln ontvangen. Voor het overige zijn hier wat kleinere inkomsten uit de IFOM verantwoord.
OD 1 Het internationale handels- en investeringsverkeer verder vrijmaken en de internationale economische rechtsorde versterken.
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Onderhandelen in kader EU, OESO en WTO; | ja |
• Voorlichten van bedrijfsleven en, indien nodig, opstellen en uitonderhandelen nieuwe investeringsbeschermings-overeen- komsten (IBO’s) met voor Nederland interessante markten; | ja |
• Uitgangspunten formuleren van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in internationaal verband; | ja |
• Controle op handelsstromen strategische goederen; | ja |
• Contributie aan diverse organisaties (waaronder WTO) | ja |
Activiteiten | |
• Bijdragen aan de afronding van de Doha Development Agenda met gebalanceerd resultaat op diensten, landbouw en niet-agrarische markttoegang; | ja |
• MVO verder integreren in de hele handelsketen; | gedeeltelijk |
• Versterken voorlichting OESO richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en het Nationaal Contactpunt voor Nederlandse Multinationale Ondernemingen; | ja |
• Verbeteren uitvoering vergunningsverlening voor strategische goederen; | gedeeltelijk |
• Afronden herziening in- en uitvoerwet. | gedeeltelijk |
Voorlichten van bedrijfsleven en, indien nodig, opstellen en uitonderhandelen nieuwe IBO’s met voor Nederland interessante markten
Het afsluiten van bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO’s) droeg bij aan het vergroten van de rechtszekerheid in het internationale investeringsverkeer, omdat deze overeenkomsten investeerders rechten geven die zonder IBO’s geheel of gedeeltelijk zouden ontbreken. Vijf nieuwe IBO’s traden in werking (met Benin, Dominicaanse Republiek, Gambia, Kazakstan en Malawi), werden twee IBO-onderhandelingen afgerond (met Botswana en Oman) en werd de IBO met Algerije, Bahrein en Burundi ondertekend. Daarnaast gaf EZ voorlichting aan het internationaal opererende bedrijfsleven over het toepassingsbereik van IBO’s.
Bijdragen aan de afronding van de Doha Development Agenda met gebalanceerd resultaat op diensten, landbouw en niet-agrarische markttoegang
De WTO-ronde is in 2007 niet afgerond. Wel is vooruitgang geboekt in de onderhandelingen en is het stadium bereikt waarin partijen onderhandelen op basis van alomvattende voorzittersteksten over de sleutelthema’s landbouw en industrietarieven. Hiermee is de basis gelegd voor politieke besluiten in 2008. Nederland heeft met succes bevorderd dat de EU een constructieve en centrale rol in het onderhandelingsproces bleef spelen.
MVO verder integreren in de hele handelsketen
De overheid kan slechts gedeeltelijk bijdragen aan integratie van MVO in de hele handelsketen. Op zich zijn het de bedrijven die er zelf voor kunnen zorgen dat in hun productieketens aandacht wordt besteed aan sociale- en milieuomstandigheden. Welke rol hierbij precies voor de overheid (EZ) is weggelegd, wordt nader uitgewerkt. Aan de Sociaal Economische Raad is in 2007 gevraagd hierover een advies uit te brengen. Dit advies wordt verwacht in maart 2008. EZ heeft zelf in contacten met het internationaal opererende bedrijfsleven aandacht besteed aan het belang van verantwoord ketenbeheer. Daarnaast is gezocht naar voorbeelden van andere landen waar de overheid ketenverantwoordelijkheid probeert te stimuleren.
Verbeteren uitvoering vergunningsverlening voor strategische goederen
Het aanbrengen van verbeteringen in de uitvoering van de vergunningverlening voor strategische goederen is een doorlopend proces. In het verslagjaar is bijvoorbeeld ingezet op het vergroten van de technische kennis bij de uitvoeringsinstantie. Dat is nodig omdat geregeld de vraag rijst of goederen wel als «strategisch» moeten worden aangemerkt. Voorts is extra aandacht besteed aan de eisen die het bestuursrecht stelt aan het afhandelen van vergunningaanvragen. Vergunningen zijn immers besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht
Afronden herziening in- en uitvoerwet
Er is een ontwerp voor een Besluit strategische goederen voor fysieke goederenstromen onder de nieuwe Algemene douanewet voor advies naar de Raad van State gezonden. Voor de nu reeds in de In- en uitvoerwet opgenomen controle op immateriële overdracht van technologie is een overgangsregeling getroffen en voor de controle op technische assistentie en tussenhandel wordt nog gewerkt aan een ontwerp voor een nieuwe wet.
OD 2 Bevorderen internationaal ondernemen
Jaar 2007 | Realisatie |
Niet- financieel instrumentarium | |
• Economische diplomatie | ja |
• Bedrijvenmissies van en naar het buitenland; | ja |
• Bilaterale bezoeken op politiek en hoogambtelijk niveau van en naar het buitenland; | ja |
• Algemene voorlichting, kennisoverdracht en promotie via de EVD; | ja |
• Economische dienstverlening aan ondernemers in het buitenland via het Nederlandse internationale postennetwerk (ambassades, consulaten, Netherlands Business Support Offices); | ja |
• Advies op maat t.b.v. internationale strategievorming en haalbaarheidsstudies; | ja |
• Dutch Trade Board t.b.v. een gezamenlijke focus voor specifieke markten en thema’s en het beter op elkaar afstemmen van publieke en private activiteiten. | ja |
Financieel instrumentarium | |
• Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP); | ja |
• Programma Starters Buitenland (PSB); | ja |
• Faciliteit Opkomende Markten (FOM); | ja |
• Trustfunds; | ja |
• Programma Uitzending Managers (PUM); | ja |
• Verzekering van exporttransacties naar Midden- en Oost-Europa (SENO) en Garantiefaciliteit Opkomende Markten (GOM) | ja |
Activiteiten | |
• Aanpakken van knelpunten waar Nederlandse bedrijven op buitenlandse markten tegen aan lopen door middel van het «Crash Team Oneerlijke Concurrentie»; | ja |
• Internationale component binnen de nieuw te ontwikkelen kapitaalmarktregeling. | ja |
Niet-financieel instrumentarium:
Ook in 2007 heeft verdergaande globalisering de overheid gedwongen tot het maken van keuzes. Naast extra inzet op de sectoren die internationaal als Nederlandse sterktes worden gezien wordt tevens extra ingezet op een beperkte groep van 15 meest kansrijke markten waar Nederland verschil kan en wil maken.1
Als basis voor een verantwoorde landenkeuze is in 2007 de «Landenmatrix Internationaal Ondernemen en Economisch Beleid» ontwikkeld. Deze verschaft inzicht in het huidige en potentiële brede economische belang van landen vanuit Nederlands perspectief.
De zakelijke dienstverlening is verder uitgebreid en verbeterd mede door opening van een Netherlands Business Support Office (NBSO) in Jekatarinaburg (Rusland) evenals uitrol van het instrument IM (Individuele Marktbewerking) over de diplomatieke vertegenwoordigingen in een aantal belangrijke markten.2 IM is maatwerk bedoeld om bedrijven te helpen toegang te krijgen tot nieuwe markten. Tot slot is het geavanceerde klantbeheersysteem TradeConnect in gebruik genomen door de EVD en een aantal diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland. In dit systeem worden klantgegevens digitaal bijgehouden, wat bijdraagt aan een snellere en effectievere dienstverlening. De uitrol wordt in 2008 afgerond.
De ontwikkeling van de, mede op instigatie van de Dutch Trade Board (DTB) in het leven geroepen strategische agenda economische bedrijvenmissies, is in 2007 voortgezet. In 2007 zijn onder meer missies ondernomen naar China, Turkije (o.l.v. burgemeester Deetman van Den Haag), Rusland, India (i.s.m. 5 grote steden) en de Golfstaten.
In het kader van het thema «onderwijs en internationaal ondernemen» hebben de ministers Van der Hoeven en Plasterk en de voorzitter van MKB Nederland Hermans op 13 september 2007 het startsein gegeven voor het Programma Internationalisering Beroepsonderwijs (PIB). Dit programma is een initiatief van de DTB.
In 2007 is de publiek-private samenwerking in DTB-verband geïntensifieerd. Overheid en bedrijfsleven trekken samen op in een aantal prioritaire markten in het kader van de agenda strategische bedrijvenmissies. Daarnaast zijn voor de DTB-focuslanden (India, Rusland, Turkije) kansrijke sectoren en/of gebieden geïdentificeerd waarop het bedrijfsleven door de diverse DTB-partijen wordt geattendeerd en gestimuleerd en ondersteund in het benutten van kansen.
Een consortium van EVD, SenterNovem en Syntens heeft in 2007 de opdracht van de Europese Commissie verworven om uitvoering te geven aan het Enterprise Europe Network in Nederland. Dit is het officiële, Europa-brede bedrijfsondersteuningsnetwerk van de Europese Commissie, opgericht om bedrijven te helpen voordeel te halen uit de mogelijkheden die Europa hen biedt. Het netwerk heeft een informatiefunctie en faciliteert daarnaast technologieoverdracht op Europees niveau ter bevordering van innovatie in de Nederlandse industrie.
Crash Team Oneerlijke concurrentie:
Bedrijven die in het buitenland worden geconfronteerd met oneerlijke concurrentie, zoals illegale staatssteun of discriminatie bij een aanbesteding, kunnen terecht bij het in 2005 opgerichte Crash Team Oneerlijke Concurrentie. Het Crash Team zet zich samen met medewerkers van diplomatieke vertegenwoordigen en andere ministeries in voor een gelijk speelveld op internationale markten. In 2007 zijn 10 nieuwe Crash Team zaken succesvol afgerond.
In 2007 is besloten dat het PESP per 1 januari 2011 zal zijn afgebouwd1. De bestaande EZ-landenlijst van het Programma Uitzending Managers (PUM) is in 2007 uitgebreid met Marokko, Algerije, Tunesië en Libië.
In 2007 is een externe quick-scan uitgevoerd naar de resultaten van het Trustfund bij de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Geconcludeerd werd dat dit instrument succesvol is en kan worden voortgezet. Een opmerkelijke uitkomst betreft de stormvloedkering St. Petersburg, een project waarbij de ministeries van Economische Zaken en Verkeer & Waterstaat betrokkenheid van het Nederlands bedrijfsleven eind negentiger jaren sterk hebben gestimuleerd. Eind 2004 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken aan de Kamer gemeld dat het bedrijfsleven € 10 miljoen aan orders had geboekt (kamerstuknr. 2004/2005, 29 800 XIII, nr. 31). Eerst nu is gebleken dat voor een bedrag van € 238 miljoen aan orders door het Nederlands bedrijfsleven is verworven.
Internationale component kapitaalmarktregeling:
In 2007 is de opzet gerealiseerd voor financiering van internationale activiteiten onder de Borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf (BBMKB). Per 1 januari 2008 wordt € 45 mln garantieruimte binnen het huidige BBMKB-budget beschikbaar gesteld voor de financiering van internationale activiteiten.
Prestatie-indicatoren | |||
---|---|---|---|
Realisatie | Streefwaarde | ||
2004 | 2007 | 2007 | |
EVD: Bereik | 33% | 43% | 34% |
Bron: EVD-rapportages (2004) Dun and Bradstreet | |||
PSB: Aantal bedrijven dat o.b.v. PSB-internationaliseringsplan internationaal is gaan ondernemen | 98% | 331 | 500 per jaar |
Bron: rapportage PSB | |||
PESP: Gerealiseerde export (in €) door € 1 PESP bijdrage | 26 | NB | 25 |
Bron: Rapportage PESP | |||
PUM: Percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met Nederlandse ondernemingen | 20% (peildatum) | 40% tot 45% | 31% |
Bron: PUM |
De externe bron voor deze prestatie-indicator is sinds begin 2007 niet meer beschikbaar. Hierdoor wordt de prestatie-indicator op een andere wijze berekend. Het cijfer voor 2007 is derhalve niet vergelijkbaar met de realisatiecijfers 2004 en de in de begroting 2007 genoemde streefwaarde.
In het verleden werd het aantal bedrijven weergegeven als percentage van het aantal uitgevoerde plannen. Vanaf 2007 wordt het aantal bedrijven weergegeven dat daadwerkelijk is gaan exporteren. Het aantal van 500 is in een streefwaarde welk in een aantal jaren bereikt dient te worden. Het realisatiecijfers is niet vergelijkbaar met het cijfer 2004.
Het realisatiecijfer van de PESP komt tot stand middels een enquête. Ten tijde van het tot stand komen van dit verslag was er onvoldoende respons om tot een betrouwbaar cijfer te komen. Naar verwachting zal dit eerst medio maart 2008 kunnen worden gerealiseerd
Het realisatiecijfer PUM is een voorlopig cijfer. In het voorjaar van 2008 zal middels een enquête het definitieve cijfer 2007 bekend worden. De verwachting van de PUM is dat dit realisatiecijfer tussen de 40 en 45% zal komen te liggen. Dit cijfer vertoont een significante afwijking t.o.v. de streefwaarde. In 2008 zal hierover overleg plaatsvinden met de PUM.
OD 3 Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland
Jaar 2007 | Realisatie |
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Posten in de VS, China, India, Japan, Korea , Taiwan en Europa. | ja |
• Het suppletie-instrument Kennis en infrastructuur. | ja |
• Bijdragen in de kosten van onderzoeken naar specifieke belemmeringen voor buitenlandse investeerders ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat. | ja |
• Bijdragen aan Nederland DistributieLand en additionele (verankerings)activiteiten door Regionale Ontwikkeling Maatschappijen. | ja |
Activiteiten | |
• Nederland promoten als vestigingsland voor buitenlandse investeringen. | ja |
• Voorlichting, bedrijfsbezoeken, matchmaking, bemiddeling, etc. | ja |
• Coördinatie van promotie- en acquisitie-inspanningen door ROM’s en lagere overheden. | ja |
• De signalen t.a.v. de relatieve positie van het Nederlandse investeringsklimaat die in het acquisitieproces worden opgedaan, worden actief ingebracht in de beleidsagendering en -ontwikkeling van de betrokken beleidsdepartementen. | ja |
• Follow up/implementatie acquisitiebrief die in 2006 is verschenen. | ja |
In 2007 werden er nieuwe kantoren geopend in New Delhi, Singapore en Maleisië.
Prestatie-indicatoren | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Aantal getekende verzoeken tot ondersteuning door DBIN | 327 | 360 | 396 | 495 | 300 |
Bron: eigen systeem DBIN | |||||
Aantal aangetrokken investeringsprojecten | 102 | 112 | 113 | 155 | 100 |
Bron: eigen systeem DBIN | |||||
Omvang aangetrokken investeringen | € 265 mln | € 506 mln | € 357 mln | € 578 mln | € 250 mln |
Bron: eigen systeem DBIN | |||||
Werkgelegenheid aangetrokken investeringen buitenlandse bedrijven (arbeidsplaatsen) | 2 475 | 3 121 | 2 425 | 3 107 | 2 500 |
Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles) | |||||
in % projecten afkomstig van bedrijven uit High Tech sectoren | 57% | 56% | 52,2% | 41,3% | 50% |
Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles) |
Het percentage projecten afkomstig van bedrijven uit de high-tech sector komt voor 2007 uit op 41,3%. Dit is lager dan de streefwaarde (50%). Dit wordt veroorzaakt doordat het totaal aantal projecten relatief sterker is toegenomen dan het aantal projecten afkomstig van bedrijven uit high-tech secoten. Absoluut gezien neemt het aantal projecten afkomstig uit de hightech sectoren namelijk toe.
OD 4 Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Programma’s i.h.k.v. een bilaterale samenwerkingsrelatie, waarbij de ontwikkelings- en transitiedoelstelling leidend is en waarvoor in eerste instantie het instrument PSOM (zowel de business-to-business variant, als de business-to-government en government-to-government varianten) zal worden ingezet. | ja |
Activiteiten | |
• In samenwerking met het bedrijfsleven worden op bepaalde marktsectorcombinaties programma’s ontwikkeld. Voor de uitvoering van de programma’s kan het gehele (financiële en nietfinanciële) buitenlandinstrumentarium gericht worden ingezet. | ja |
Het programmatisch deel van PSOM is in 2007 afgerond. Daardoor is er vanaf 2008 een volledige focus op het vraaggestuurde B2B (business to business) deel. De landenlijst van PSOM-EZ is uitgebreid met India.
In 2007 werd gestart met de nieuwe werkwijze 2@gthere. Deze richt zich op groepen ondernemers die kansen op buitenlandse markten alleen kunnen benutten door onderling én met de overheid samen te werken op gebieden waarop Nederlandse ondernemingen internationaal onderscheidend zijn. Het buitenland instrumentarium wordt hierbij in samenhang ingezet en ook economische diplomatie speelt een grote rol. In 2007 zijn 12 voorstellen goedgekeurd op de prioriteitslanden China, India, Rusland, Turkije en de Balkan en in innovatieve sectoren als water, voedsel en bloemen, infrastructuur (inclusief milieutechnologie) en de creatieve industrie.
Prestaties-indicatoren | |||
---|---|---|---|
Realisatie | Streefwaarde | ||
2006 | 2007 | 2007 | |
PSOM: Succesvolle projecten als percentage van budget | 84% | 84% | 80% |
Bron: Rapportage PSOM B2B |
Overzicht afgeronde onderzoeken | |||||
Soort onderzoek | Onderzoek onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Verder vrijmaken van het internationale handels- en investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde | 1 | 2006 | 2007 | www.rijksbegroting.nl |
Bevorderen internationaal ondernemen | 2 | 2008 | 2009 | ||
Effectenonderzoek ex post | |||||
PUM | 2 | 2006 | 2007 | 2007/2008 31200 V, nr. 67www.minez.nl | |
SENO/GOM | 2 | 2006 | 2007 | www.minez.nl,www.internationaalondernemen.nl | |
PSB | 2 | 2007 | 2007 | www.minez.nl,www.internationaalondernemen.nl | |
Overige evaluatieonderzoek | MVO/Buitenlandinstrumentarium | 2 | 2007 | 2007 | 2007/2008, 26 485, nr. 53www.minez.nl |
Bevorderen internationaal ondernemen
In 2007 is besloten om de beleidsdoorlichting bevorderen internationaal ondernemen door te schuiven naar 2008/2009.
In 2002 is het het MVO-toetsingskader in het financieel buitenlandinstrumentarium geïntroduceerd. Aan de Tweede Kamer is aangegeven dat vijf jaar na invoering de MVO-effecten bij ondersteunde projecten zouden worden gemeten en geëvalueerd (TK 2004/2005, 26 485, nr. 35). In 2007 heeft EZ samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën onderzoek laten doen.
De conclusies van het onderzoek bevestigen het toenemende bewustzijn van Nederlandse bedrijven van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook komt duidelijk naar voren dat het MVO-toetsingskader voldoet als waarborg van een minimum MVO-niveau van de aanvragers. De MVO toetsing zou evenwel aangescherpt kunnen worden, zodat het ambitieniveau met betrekking tot MVO in de diverse financiële regelingen helderder wordt en ook MVO-inspanningen van bedrijven verder stimuleert. De uitkomsten van het onderzoek zullen in de loop van 2008 worden geïmplementeerd.
8 ECONOMISCHE ANALYSES EN PROGNOSES
Het Centraal Planbureau (CPB) wil een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.
Het CPB heeft in 2007 vele economische analyses verricht en gepubliceerd op uiteenlopende terreinen, met als doel bij te dragen aan de beleidsvorming, zowel nationaal als internationaal. Zoals gebruikelijk is in het voorjaar het Centraal Economisch Plan verschenen en op Prinsjesdag de Macro Economische Verkenning. De CPB Nieuwsbrief is vier maal verschenen met hierin ieder kwartaal de prognoses voor de Nederlandse en internationale economie plus artikelen over recent CPB-onderzoek. Dat onderzoek heeft geresulteerd in 17 CPB Documenten, 19 CPB Discussion Papers en bijzondere publicaties. Enkele studies die veel aandacht hebben getrokken betreffen excellentie in het onderwijs in relatie tot de productiviteit; de Wajong; de analyse van het burgerinitiatief over de intensieve veehouderij; de wegcapaciteit rond Schiphol, Amsterdam en Almere en de Europese Verkenning over de welvaartswinst door de interne markt.
De analyses en prognoses worden gedragen door de regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties waarmee de doelstelling is bereikt.
De inhoudelijke onafhankelijke positie van het CPB is geregeld in de Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economische Plan en het Protocol voor de planbureaufunctie van CPB, RIVM, RPB en SCP. De kwaliteit van het adequaat wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses wordt in het algemeen bewaakt door visitatiecommissies, dit op zowel wetenschappelijk als beleidsmatig niveau. Daarnaast houdt het CPC toezicht op de werkprogramma’s en de werkwijze die door het CPB worden uitgevoerd. Tevens worden de Discussion Papers beoordeeld door externe deskundigen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 13 927 | 13 311 | 12 974 | 13 189 | 11 170 | 2 019 |
– Apparaatsuitgaven CPB | 13 927 | 13 311 | 12 974 | 13 189 | 11 170 | 2 019 |
Uitgaven (totaal) | 13 944 | 13 305 | 13 004 | 13 189 | 11 170 | 2 019 |
Ontvangsten (totaal) | 1 726 | 1 429 | 1 149 | 1 876 | 43 | 1 833 |
Het verschil bij de verplichtingen en uitgaven is veroorzaakt door uitdeling van loon- en prijsbijstelling en een toevoeging van middelen voortkomend uit werken voor tweeden.
Gegevens inzake formatie (in fte) en gemiddelde prijs (bedragen in € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
Raming 2007 | Realisatie 2007 | |||
Formatie | Gemiddelde prijs | Bezetting | Gemiddelde prijs | |
CPB-personeel | 144,5 | 71,3 | 147,2 | 70,7 |
CPB-materieel | 144,5 | 16,1 | 147,2 | 17,4 |
Door een verschuiving tussen personele en materiële budgetten ontstaat een klein verschil in gemiddelde prijzen, ten opzichte van de ramingen.
9 VOORZIEN IN MAATSCHAPPELIJKE BEHOEFTE AAN STATISTISTIEKEN
Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.
Het outputprogramma van het CBS zoals opgenomen in het Jaarplan voor 2007 is nagenoeg geheel gerealiseerd (zie ook prestatie-indicator 1). Nationale en Europese verplichtingen zijn nagekomen en maatschappelijk en sociale ontwikkelingen zijn beschreven, waardoor onder andere beheersmatige verdeelbeslissingen en indexeringen tot stand hebben kunnen komen. Tevens is de Tweede Kamer in 2007 per brief geïnformeerd over de aanpak van de administratieve lastendruk door het CBS (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 218).
Enkele succesfactoren waren in 2007 kritiek. De instroom van nieuwe medewerkers verliep in 2007 aanvankelijk goed, maar aan het einde van het jaar was er weer een duidelijk stijgende tendens in het aantal vacatures. De beschikbaarheid van basisgegevens was niet optimaal, onder andere veroorzaakt door de problemen rond de uitvoering van de wet WALVIS.
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 190 733 | 241 775 | 202 548 | 176 587 | 170 816 | 5 771 |
Waarvan garantieverplichtingen | 60 000 | 30 000 | ||||
Bijdrage aan CBS | 190 733 | 241 775 | 202 548 | 176 587 | 170 816 | 5 771 |
Uitgaven (totaal) | 186 233 | 181 775 | 172 548 | 176 587 | 170 816 | 5 771 |
Ontvangsten (totaal) | 14 993 |
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie wordt verklaard door de toevoeging van middelen (verplichtingen en uitgaven), zoals loon- en prijsbijstelling (€ 5,4 mln) en de veiligheidsmonitor (€ 0,3 mln).
Gegevens inzake formatie (in fte) en gemiddelde prijs (bedragen in € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
Raming 2007 | Realisatie 2007 | |||
Formatie | Gemiddelde prijs | Formatie | Gemiddelde prijs | |
CBS-personeel | 2 172 | 56,7 | 2 178 | 56,7 |
CBS-materieel | 2 172 | 23,1 | 2 178 | 29,3 |
De stijging van de gemiddelde materiële prijs per fte is grotendeels te verklaren door de stijging van de kosten voor ingeleend personeel (in het bijzonder voor inhuur interimdirectie en -projectmanagement). Tevens is extra ICT-capaciteit ingehuurd ten behoeve van de verhuizing van het rekencentrum en is er extra personeel ingehuurd om de extra opdrachten voor derden uit te voeren.
Toelichting realisatie instrumenten en activiteiten
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Externe publicaties door CBS-medewerkers | ja |
• Samenwerking met universiteiten, planbureaus en andere (kennis)instituten | ja |
• Zes adviesraden, waarin ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd. Deze adviesraden adviseren de DG c.q. divisiedirecteuren van het CBS | ja |
• Periodieke internationale benchmark | ja |
• Systematische contacten met ministeries, planbureaus en onder andere (beleids)gebruikers ten behoeve van de opstelling van het werkprogramma | ja |
• Het Centrum voor Beleidsstatistiek ten behoeve van maatwerkrapportages voor ministeries en andere beleidsgebruikers | ja |
• Het ontwikkelen en optimaliseren van voorzieningen voor de analyse van CBS-microdata door wetenschappelijk en beleidsonderzoekers | ja |
• Gebruikersenquête | ja |
• Toegankelijk StatLine | ja |
Activiteiten | |
• Samenwerking met wetenschappelijke instellingen, planbureaus, etc. met het oog op publicaties in de pers, tijdschriften en dergelijke. | ja |
• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap zijn vertegenwoordigd | ja |
• Vergroten klantenbereik en omzet van het Centrum voor Beleidsstatistiek | ja |
• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop) | ja |
• Uitbreiding van faciliteiten op gebied van remote-execution en remote-access | ja |
Prestatie-indicator | Definitie | Streefwaarde | Planning/periode | Realisatie 2007 |
---|---|---|---|---|
1. Realisatie van de publicatiekalender | Realisatie: Percentage op de geplande datum gepubliceerde persberichten en gerealiseerde leveringen aan Eurostat. | 90% van publicatie-kalen- der op of voor geplande publicatiedatum gehaald. | 2007 | Pers berichten: 87%Eurostat: 91% |
2. Aantal formele correcties op publicaties | Aantal persberichten dat met een (nieuw) persbericht wordt gecorrigeerd. | Maximaal 3 persberichten per jaar met correcties. | 2007 | 0 pers-berichten met correctie |
3. Afwijking van voorlopige en definitieve cijfers | ||||
a. economische groei | Het aantal keer dat de definitieve kwartaalcijfers voor de economische groei van een jaar meer dan 0,75 procentpunt afwijken van de flash-ramingen voor de kwartalen van dat jaar. | Voor minstens drie kwartalen moet de afwijking minder zijn dan 0,75%-punt. | 2007 | Geen enkel kwartaal < 0,75% |
b. internationale handel | Het aantal afwijkingen van meer dan 4% tussen de voorlopige en definitieve cijfers van de onderdelen van de 6-wekenversie van de maandcijfers van de internationale handel. | 80% van de afwijkingen moet minder zijn dan 4%. | 2007 | 96% afwijkingen < 4% |
c. bevolkingsgroei | Deelindicator jaarcijfer: de absolute afwijking van de som van de voorlopige maandcijfers van de bevolkingsgroei met het definitieve jaarcijfer. Deelindicator maandcijfers: het aantal keren dat de definitieve cijfers van de bevolkingsgroei voor de maanden van het voorafgaande kalenderjaar meer dan 4 duizend afwijken van de voorlopige cijfers. | Voor minstens 8 maanden moet de afwijking minder zijn dan 4000 én de afwijking van het gecumuleerd jaar-totaal moet minder dan 16 000 zijn. | 2007 | 12 maanden met afwijking < 4000 Gecumuleerd jaar-totaal: 1078 |
4. Administratieve lasten verlaging/reductie enquêtedruk | Uitkomst van de jaarlijkse administratieve lasten zoals gemeten door de «enquêtedrukmeter» (EDM). Basiswaarde: € 26,9 mln.(voorheen € 23,5 mln. (2002)). | € 20,2 mln. (voorheen € 17,6 mln) | 2007 | € 19,1 mln |
Administratieve lastenverlaging/reductie enquêtedruk.
De streefwaarde (voorheen € 17,6 mln) is aangepast. In de afgelopen jaren heeft het CBS werkzaamheden overgenomen van anderen. Voor twee terreinen hebben die invloed op de door het CBS veroorzaakte lastendruk voor het bedrijfsleven: de statistiek Internationale handel is per 1 april 2003 overgenomen van de Nederlandsche Bank en de komst van tien nieuwe lidstaten binnen de EU per 1 mei 2004, waarbij douaneverplichtingen zijn vervangen door Intrastat (CBS). In voorgaande jaren is uitgegaan van een nulmeting in 2003 van € 23,5 mln. Dit is bijgesteld naar € 26,9 mln. De doelstelling is 25% vermindering van de administratieve lastendruk en komt hiermee op een streefwaarde van € 20,2 mln. De uitkomst van deze indicator voor het jaar 2007 is € 19,1 mln.
De streefwaarden voor de volgende prestatie-indicatoren zijn niet gehaald:
– Realisatie publicatiekalender; persberichten.
Een aantal persberichten moest worden uitgesteld voornamelijk door de late beschikbaarheid van bronbestanden (o.a. door de Walvis-problematiek).
– Afwijking van definitieve en voorlopige cijfers – economische groei.
De bijstelling is te herleiden op de revisie van de nationale rekeningen 2001; deze – negatieve – uitkomst is daar, zoals al aangekondigd voor 2003 tot en met 2006 – evenals die in voorgaande kwartalen – een gevolg van.
Toelichting op doelmatigheid CBS
Aan het eind van de periode 2003–2013 zal het CBS conform het meerjarenplan het nagenoeg gelijkblijvende basisprogramma tezamen met het genereren van nieuwe statistische informatie uitvoeren met bijna 30% minder personeel. Dat vergt forse inspanningen. Uitbreidingen van werkzaamheden door EU-verplichtingen worden gecompenseerd, waardoor de relatieve daling van het personeelsbestand uitkomt op 20%.
Deze ontwikkeling in de doelmatigheid is mogelijk door het doorvoeren van een ambitieuze herziening van de statistische processen, waarbij sprake is van het meer gebruik maken van generieke instrumenten («procesdiensten»). De procesherziening speelt onder meer in op de toenemende gebruiksmogelijkheden van reeds bestaande externe registraties en administraties, waardoor de eigen waarneming van het CBS afneemt. Waar wel zelf wordt waargenomen, worden de methoden steeds efficiënter (minder papieren enquêtes). Per saldo neemt ook de administratieve lastendruk af.
Het CBS heeft in 2007 de eerste stappen gezet voor het formuleren van een op output geënt kostprijsmodel. Het model zal in 2009 volledig operationeel zijn.
Het ziekteverzuim bij het CBS is in 2007 met ruim een half procent gedaald naar 5,1%.
10 ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE EN POST
Een hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post
Een hoogwaardige infrastructuur voor elektronische communicatie is een conditie voor een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. EZ heeft hier in 2007 met diverse acties aan gewerkt, waaronder de start van het programma Nederland Digitaal in Verbinding ten behoeve van ICT in het MKB, het opstellen van de Agenda ICT en Veiligheid (Kamerstuk 2007–2008, 26 643, nr. 103) en de implementatie van de roaming-verordening, waardoor de consument goedkoper mobiel belt in de andere EU-landen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 10: Elektronische communicatie en post (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 77 116 | 92 313 | 75 293 | 79 076 | 59 179 | 19 897 |
Waarvan garantieverplichtingen | 9 000 | |||||
Programma gerelateerde verplichtingen | 62 816 | 76 864 | 60 661 | 65 147 | 43 192 | 21 955 |
Markt en spelregels | ||||||
OD 1: efficiënt werkende communicatie- en postmarkt | ||||||
– Bijdrage aan internationale organisaties | 529 | 1 363 | 4 560 | 935 | 1 264 | – 329 |
– Bijdrage aan OPTA (incl. garantieverplichting) | 3 934 | 2 599 | 12 282 | 2 863 | 3 530 | – 667 |
– NL voorzitterschap EU 2004 | 1 465 | |||||
– ICT&MKB | 650 | 1 154 | 1 154 | |||
Programmatisch pakket | ||||||
OD 3: stimuleren nieuwe voorzieningen elektronische communicatie | ||||||
– Nationaal Actieplan Electronische snelwegen | 22 322 | 19 868 | 19 345 | 21 304 | 20 126 | 1 178 |
– ICT-flankerend beleid en administratieve lasten | 11 449 | 13 874 | 3 737 | 18 075 | 8 952 | 9 123 |
– Demonstraties/pilots (Kenniswijk) | 1 268 | 3 917 | 193 | |||
Algemeen | ||||||
– Beleidsvoorbereiding en evaluaties | 21 849 | 35 243 | 19 893 | 20 816 | 9 320 | 11 496 |
Apparaat gerelateerde verplichtingen | 14 300 | 15 449 | 14 632 | 13 929 | 15 987 | – 2 058 |
– Personeel DG ET | 9 856 | 9 771 | 8 773 | 8 634 | 9 094 | – 460 |
– Toezicht Agentschap Telecom (Secretaris Generaal) | 1 870 | 1 878 | 1 870 | 8 | ||
– Bijdrage Agentschap Telecom (Inspectie) | 4 444 | 5 678 | 3 989 | 3 417 | 5 023 | – 1 606 |
Uitgaven (totaal) | 71 104 | 92 705 | 77 197 | 85 934 | 69 999 | 15 935 |
Ontvangsten (totaal) | 18 618 | 22 251 | 25 938 | 35 771 | 2 463 | 33 308 |
– Personeel DG ET | 227 | 2 | 82 | 200 | – 200 | |
– Diversen Telecom | 648 | 1 237 | 1 009 | 739 | 739 | |
– Kenniswijk | 4 117 | 11 197 | 5 780 | 2 595 | 2 595 | |
– Ontvangsten OPTA | 6 338 | 967 | 18 104 | 915 | 163 | 752 |
– HGIS DG ET | 92 | 107 | 107 | |||
– Overige ontvangsten | 7 288 | 8 756 | 64 | 29 504 | 29 504 | |
– Cybercrime | 900 | 1 911 | 2 100 | – 189 |
ICT-flankerend beleid en administratieve lasten
Voor EZ-projecten op gebied van e-overheid zijn bij Voorjaarsnota 2007 middelen aan de EZ-begroting toegevoegd. Hiervan heeft € 5 mln betrekking op het programma Ketenherinrichting/verbreding gegevensuitwisseling naar andere domeinen; € 1 mln betreft Personalisatie Bedrijvenloket en € 3 mln betreft gemeenschappelijke machtigingsvoorziening.
Beleidsvoorbereiding en evaluaties
De hogere uitgaven worden onder andere veroorzaakt door een te betalen schadevergoeding als gevolg van onjuiste vergunningverlening.
De hogere uitgaven worden veroorzaakt doordat de niet uitgeputte Fes-middelen 2006 bij Voorjaarsnota 2007 uit het Fes aan de EZ begroting zijn toegevoegd en in 2002 zijn uitgegeven aan Kenniswijk.
In 2003 zijn door EZ de vergunningen uitgegeven voor de commerciële landelijke en niet-landelijke FM- en AM-radiofrequenties (zero base). Bij de zero base veiling moest per vergunning een vast bedrag betaald worden boven op het bod dat deel uitmaakte van de vergelijkende toets (het zgn. Financieel Instrument). Als gevolg van een rechterlijke uitspraak heeft EZ in 2006 aan een aantal radiostations het via het Financieel Instrument ontvangen bedrag terugbetaald. EZ is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan en heeft gewonnen. Door de gewonnen beroepsprocedure zijn de in 2006 betaalde gelden in 2007 terug ontvangen.
OD 1 Het scheppen van randvoorwaarden voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten: | |
• Telecommunicatiewet. | ja |
• Postwet. | ja |
• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties. | ja |
• Bijdrage aan OPTA en Agentschap Telecom. | ja |
• Nummerplan. | ja |
• Nationaal Frequentieplan, waarin per frequentieband wordt aangegeven voor welk type gebruik de band bestemd is en voor welk soort gebruikers. | ja |
• Regeling vrijstelling post. | ja |
Activiteiten | |
• In 2007 werd er onderhandeld over nieuwe richtlijnteksten van het EU regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector (New Regulatory Framework). | nee |
• Concurrentiedilemma’s (m.n. toegangsvraagstukken) in beeld brengen ten aanzien van KPN’s ambitie om netwerken voor telefonie, huurlijnen, datacomdiensten en breedbandinternet te vervan- gen door één breedbandig All-IP netwerk en de consequenties voor de consumentenbescherming en marktordening in samenspraak met OPTA nader uitwerken. | ja |
• Aanpassing Telecomwet (art 7.2a) om ervoor te zorgen dat de consument optimaal van de keuzevrijheid in een convergerende markt kan profiteren. | ja |
• Implementatie nota frequentiebeleid (Kamerstukken II, 2005–2006, 24 095, nr. 188): Wijziging van wet- en regelgeving om flexibilisering van het frequentiebeleid te realiseren (o.a. door het vereenvoudigen van regelgeving en procedures). | nee, gedeeltelijk |
• Verdeling van schaarse frequenties. | ja |
• Actualiseren van nummerplannen. | ja |
• Actualiseren Nationaal Frequentieplan (NFP). | ja |
• Versterken draagvlak draadloze netwerken, met name door voorlichting. | ja |
• Afronden van de behandeling van de Postwet in het parlement ten behoeve van liberalisering van de postmarkt door het vaststellen van de inwerkingtredingdatum in het kabinet (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 536, nr. 2). | nee, gedeeltelijk |
• Nederlands voorzitterschap van de Conférence Européenne des Administrations des Postes et des Telécommunications (CEPT) van oktober 2006 – september 2007. | ja |
• Voorbereiding en deelname aan de Wereld Radio Conferentie (WRC 2007) zijn voorspoedig verlopen. | ja |
Herziening EU-reguleringskader
In 2007 zou worden onderhandeld over de nieuwe richtlijnteksten (New Regulatory Framework). De Europese Commissie is echter pas op 13 november met haar voorstellen voor nieuwe richtlijnteksten gekomen. Formele onderhandelingen hebben daardoor niet in 2007 plaats kunnen vinden. Deze starten derhalve in 2008. Nederland zet hierbij onder andere in op een meer evenwichtige verhouding tussen de Europese Commissie en de nationale toezichthouders en op flexibilisering van het spectrumbeleid.
Keuzevrijheid consument (transparantie en overstapdrempels)
De telecommunicatiewet is aangepast (art 7.2a), waardoor formele overstapbelemmeringen zijn weggenomen en de opzegtermijnen zijn bekort tot een maand. De consument kan na afloop van zijn contract binnen een maand overstappen. Er zijn nadere afspraken gemaakt met de sector waardoor ook praktische overstapdrempels worden opgelost. De implementatie van de wet en afspraken zullen in 2008 worden geformaliseerd. De marktpartijen berichten inmiddels helder via de eigen websites over de overstapmogelijkheden (Actieplan «Een slimme consument in een snelle markt»,Kamerstukken II, 2004–2005, 27 879, nr. 12).
Implementatie nota frequentiebeleid
Omdat interdepartementale afstemming langer heeft geduurd dan gepland, waardoor behandeling van het wetsvoorstel door de ministerraad pas na het zomerreces kon plaatsvinden, heeft het wetsvoorstel vertraging opgelopen. De ministerraad heeft in september 2007 ingestemd met het wetsvoorstel tot wijziging van de telecommunicatiewet ter implementatie van de Nota Frequentiebeleid. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in februari 2008 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In 2007 is tevens gestart met het opstellen en aanpassen van de uitvoeringsregelingen van dit wetsvoorstel. Inmiddels zijn diverse uitvoeringsmaatregelen versneld aangepast om circa 66 0000 frequentievergunningen voor radiozendamateurs en maritiemmobiele communicatie in maart 2008 af te kunnen schaffen.
Actualiseren van Nummerplannen
In 2007 heeft een aantal wijzigingen van het nummerplan plaatsgevonden om te voorzien in de behoefte van de markt. Er zijn 10 miljoen nieuwe 06-nummers beschikbaar gesteld. Daarnaast is de telefoonnummerreeks die begint met 116 gereserveerd voor Europese geharmoniseerde diensten van maatschappelijk beland en is het nummer 116 000 beschikbaar gesteld voor meldpunten voor vermiste kinderen.
Versterken draagvlak draadloze netwerken
Aangezien gemeenten en burgers regelmatig met vragen komen over de mogelijke effecten van antennes op de gezondheid, is door EZ en VROM in 2007 extra aandacht besteed aan communicatie. Het Antennebureau (als het informatieloket van de rijksoverheid voor antennes) is veelvuldig actief geweest op informatiebijeenkomsten in het land, diverse relevante folders (van bijvoorbeeld GGD) zijn verbeterd, aan alle gemeenten is een geactualiseerde voorlichtingsmap toegestuurd en er is een voorlichtingsfilm gemaakt waarin de problematiek en het standpunt van de rijksoverheid helder worden uiteengezet. Daarnaast zijn ook het Onderzoeksprogramma en Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid van start gegaan. Tot slot is in 2007 verder actie genomen ten aanzien van het gemeententraject, met als inzet om de uitvoering van het antennebeleid op lokaal niveau te verbeteren. Daarbij is vanuit EZ en VROM meerdere malen gesproken met gemeenten, operators en VNG. Beleidsvoornemens ter verbetering worden begin 2008 aan de Kamer toegestuurd.
Het wetsvoorstel is in de Eerste Kamer ingediend (vergaderjaar 2006–2007, nr 30 536). De behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer en de behandeling van de lagere regelgeving in de beide Kamers is nog niet afgerond. Tot eind 2007 is gewerkt aan de volledige openstelling van de Nederlandse postmarkt per 1 januari 2008. Echter, door de ontstane situatie in Duitsland met betrekking tot de CAO voor postbezorgers en de aandacht van de Tweede Kamer voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden van Nederlandse postbezorgers, heeft het kabinet besloten de datum van volledige openstelling van de postmarkt uit te stellen.
Nederlands voorzitterschap van Conférence Européenne des Administrations des Postes et des Telécommunications (CEPT)
In de CEPT wordt de regelgeving van de PTT-diensten uit de verschillende deelnemende landen gestandaardiseerd. Tijdens het NL voorzitterschap heeft de jaarlijkse Assembly (gehouden in Amsterdam) Georgië en Montenegro als nieuwe leden verwelkomd en een opdracht gegeven aan een Task Force (onder Nederlands voorzitterschap) om concrete voorstellen ter versterking van de CEPT in de toekomst uit te werken (waarin aandacht voor sterke punten van CEPT en de relatie met Europese Commissie). Over deze voorstellen zal de CEPT in juni 2008 beslissen.
Prestatie-indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | |||
2004 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Mate van vergunningvrij gebruik frequenties | 60 | 60 | 60 | 54 (2008) |
Bron: Agentschap Telecom | ||||
Meer gedeeld gebruik frequenties | 319 | 290 | 169 | 287 (2008) |
Bron: Agentschap Telecom |
Per abuis zijn in de begroting van 2007 verkeerde cijfers opgenomen voor het aantal banden met een primaire vergunninggebonden toepassing. In de begroting stond voor 2004 een cijfer van 92, terwijl dit 319 banden had moeten zijn. Bij begroting 2008 stond 83, dit moet 287 zijn. In bovenstaande tabel zijn de cijfers aangepast.
Meer gedeeld gebruik frequenties
De significante daling van het aantal banden met een primaire vergunninggebonden toepassing naar 169 in 2007 ligt voornamelijk aan de introductie in het Frequentieplan van nieuwe soorten toepassingen, zoals Ultra Wide band (UWB), die met een zeer gering vermogen gebruik maken van een breed uitgestrekt deel van het frequentiespectrum en waar reeds andere toepassingen waren toegestaan. De streefwaarde voor 2008 is hiermee al behaald.
Kengetallen | 2005 | 2006 | Ambitie |
Concentratie deelmarkten | Mobiele telefonie: 3393 Breedband Internettoegang: 1104 | Mobiele telefonie: ± 3800 Breedband Internettoegang: ± 1300 | Daling richting 1800 |
Maandtarieven breedband toegang per 100 kbit/s als % van het maandelijks inkomen | < 0,17% | < 0,17% | < 0,18% |
Bronnen: TNO en CBS (de digitale economie) |
Zowel in de deelmarkt mobiele telefonie als in de deelmarkt breedband internettoegang retail is de concentratie in 2006 licht gestegen. Voor de mobiele markt komt dat door een sterkere marktpositie van KPN na de overname van Telfort; voor de breedband markt komt deze stijging door overnames van ISP’s door KPN. De cijfers voor 2007 zijn pas eind maart 2008 bekend (publicatie van de digitale economie op 25 maart 2008).
Gegevens over het maandtarief per 100 kbit’s uitgedrukt als percentage van het maandelijks inkomen zijn over 2007 niet meer beschikbaar.
OD 2 Een veilig en betrouwbaar elektronisch en postnetwerk garanderen
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Telecommunicatiewet | ja |
• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties. | ja |
• Wettelijke verankering antenneregister | ja |
• Programma Veilige Elektronische Communicatie (VEC)/Digibewust (o.a. voorlichting). | ja |
• Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NIBC) | ja |
Activiteiten | |
• Uitvoering geven aan het project Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NIBC) zodat er meer samenhang komt in de governance rond informatie-uitwisseling, kennisopbouw en opsporing en vervolging van cybercrime (Kamerstukken II, 2005–2006, 26 671, nr. 24). | ja |
• Spamverbod | ja |
• Het bewerkstelligen van adequate informatievoorziening van telecommunicatie-inrichtingen, zoals de locaties van antennes, door middel van het Antenneregister (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 561, nr. 24). | nee |
• Bijeenkomsten van het Nationaal Continuiteit Overleg-Telecom- municatie waarin afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop maatregelen getroffen kunnen worden om ICT-verstoring te voorkomen en hoe bij een eventuele verstoring de respons het beste georganiseerd kan worden. In het NCO-T is ook aandacht besteed en bijdrage geleverd aan de rijksbrede projecten «Nationale veiligheid» en «Bescherming vitale infrastructuren». | ja |
• Implementeren van wetgeving rondom aftappen en dataretentie | nee |
• Uitvoeren onderzoek om de kwaliteitsontwikkeling (en vereiste minimumkwaliteit) van het vaste/VoIP netwerk te monitoren zoals aan de Tweede Kamer toegezegd (Kamerstukken II, 2003–2004, 21 693, nr. 63). | ja |
• Follow up World Summit on Information Society (WSIS): deelname aan het IGF (Rio de Janeiro, november 2007) waar vele belanghebbenden bijeenkomen en deelname aan de internationale discussie over de toekomst van het internetbestuur. | ja |
Eind 2007 is de wetswijziging aangaande artikel 11.7 en 11.8 van de Telecomwet ingediend bij de Tweede Kamer. De wetswijziging houdt in dat het verbod op het verzenden van ongevraagde elektronische communicatie met marketingdoeleinden uitgebreid wordt naar rechtspersonen, oftewel B2B. Nu geldt het opt-in regime alleen voor natuurlijke personen. Dit wetsvoorstel is een onderdeel van het verzamelwetsvoorstel van het ministerie van Economische Zaken. Het wetsvoorstel «uitbreiding spamverbod van ondernemingen naar ondernemingen» is op 22 januari 2008 door de Tweede Kamer aangenomen. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel in 2008 worden geïmplementeerd.
Het Antennebureau heeft in 2007 steeds vragen van burgers over antennes in hun omgeving beantwoord. Het Antennebureau (het informatieloket van de rijksoverheid voor antennes) beheert het Antenneregister dat via een wetsvoorstel openbaarheid antenneregister als onderdeel van het verzamelwetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 661) wettelijk wordt verankerd en verder wordt uitgebreid. In augustus 2006 is dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel biedt de wettelijke basis voor een compleet, actueel en openbaar antenneregister, zodat met name de burger goed inzicht heeft in de antennes in zijn leefomgeving. In 2007 zijn, na overleg met de Tweede Kamer, bij nota van wijziging nog enkele onderwerpen (bijv. invoering van het bel-me-niet register) aan dit verzamelwetsvoorstel toegevoegd, daardoor heeft behandeling grote vertraging opgelopen. De Kamer heeft vervolgens op 22 januari 2008 ingestemd met dit verzamelwetsvoorstel. Na instemming van de Eerste Kamer en afronding van de nadere regelgeving kan het wettelijk verankerde openbaar antenneregister tweede helft 2008 operationeel zijn.
Implementeren van wetgeving rondom aftappen en dataretentie
Op 13 april 2006 is de Europese richtlijn dataretentie (richtlijn 2006/24/EG) gepubliceerd, welke uiterlijk op 15 september 2007 in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd moest zijn. De richtlijn verplicht aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten verkeersgegevens te bewaren ten behoeve van bevraging door bevoegde autoriteiten op het gebied van opsporing- en Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Na een lange adviesperiode (consultatie, Raad van State) en een politieke discussie over de bewaartermijn is kort na het zomerreces van 2007 het wetsvoorstel dataretentie aangeboden aan de Tweede Kamer, waar het wacht op behandeling. De op de wet gebaseerde AMvB’s zijn in 2007 reeds publiek geconsulteerd, zodat deze gelijk met de wet in werking kunnen treden.
Prestatie-indicator | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Het aantal basisscholen dat via de campagne Digibewust is bereikt | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.b. | 1000 basisscholen |
Bron: ECP.nl |
Het aantal basisscholen dat via de campagne Digibewust is bereikt
Voor de monitoring van het voorlichtingsmateriaal zijn afspraken gemaakt met de Stichting Melanion die in de regio Eindhoven het materiaal verspreidt. Voordat zij klaar waren om het te verspreiden bleek het dusdanig succesvol, dat het halverwege 2007 «uitverkocht» bleek te zijn. De Stichting Melanion heeft begin dit jaar nieuw materiaal ontvangen en is gestart met de distributie. Conform de afspraak zal Melanion nog in het voorjaar van 2008 een evaluatie uitvoeren en de verkregen gegevens overdragen aan ECP.nl. Digibewust heeft op dat moment een compleet en landelijk beeld van haar eigen producten.
Kengetal | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | |
Digibewust: Awareness level | – | – | 45% | n.b. | 55% |
Bron: Europese Commissie |
De Europese Commissie heeft de opzet van de ICT eurobarometer aangepast. Sinds 2007 is hierin het kengetal awareness level niet opgenomen.
Kengetal | ||||
Waarde 2004 | Waarde 2005 | Waarde 2006 | Waarde 2007 | |
Overkomst duur brieven | 96,5% | 96,6% | 96,6% | Waarde is nog niet bekend |
Bron: OPTA |
Het cijfer van 2007 wordt in 2008 door TNT aan OPTA geleverd. Dat cijfer is bij publicatie van dit jaarverslag nog niet bekend en zal opgenomen worden in de begroting 2009.
OD 3 Waar nodig stimuleren dat de markt voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie ontwikkelt en dat deze worden benut
Jaar 2007 | Realisatie |
Instrumenten | |
• Coördinatie van het Rijksbrede ICT-beleid. | ja |
• Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT. | ja |
• Programma Nederland Digitaal. | ja |
• Stimuleren van digitalisering van omroepinfrastructuren. | ja |
• Subsidies in het kader van PRIMA. | ja |
• Deelname in en subsidie aan ECP.nl. | ja |
Activiteiten | |
• Voortgangsrapportage Rijksbrede ICT-agenda. | ja |
• Uitvoering actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT. | ja |
• Digitalisering van radio-omroep via de ether. | nee |
• Afronding proef locatiegebonden publieke dienstverlening. | ja |
• Stimuleren breedband bij gemeenten, provincies en woningcorporaties. | ja |
• Bijdrage leveren aan totstandkoming Elektronische Overheid. | ja |
• Programma Nederland Digitaal. | ja |
• Implementatie satellietbeleid 2006. | nee |
• Totstandkoming van kwaliteitsinformatie van RTV-netwerken. | nee |
Stimuleren van digitalisering van omroepinfrastructuren
Ten behoeve van het stimuleren van digitale omroepstructuren is in 2007 het Nationaal Frequentieplan aangepast. Hierdoor is het mogelijk geworden te experimenteren met digitale omroepstructuren (zoals DRM en FM extra). Eind 2007 is het aangepaste uitgiftebeleid voor digitale omroep besproken met de Tweede Kamer. In 2007 zijn in dit kader geen vergunningen uitgegeven.
Digitalisering van radio-omroep via de ether
De frequenties voor digitale omroep, waaronder voor radio, zijn in 2007 niet uitgegeven. Na de actualisatie van het uitgiftebeleid eind 2006 is het beleidsvoornemen in 2007, op verzoek van de Tweede Kamer, op een aantal punten nog aangepast. Door de frequentieruimte zoveel als mogelijk technologie- en dienstenneutraal uit te geven, wordt ruimte gelaten aan de markt om digitale omroepdiensten te ontwikkelen en aan te bieden, die aansluiten bij de behoeften van de kijker en de luisteraar. Op 20 december 2007 is het aangepaste uitgiftebeleid voor digitale omroep besproken met de Tweede Kamer. De frequenties voor digitale omroep zullen in 2008 worden uitgegeven. Ook is in 2007 onderzoek gedaan naar de digitaliseringmogelijkheden van radio-omroep via de ether.
Het stimuleren van Breedband bij gemeenten, provincies en woningcorporaties
Nederlandbreedbandland (NBL) heeft voor het jaar 2007 een subsidiebedrag van € 1 mln gekregen op basis van cofinanciering met het bedrijfsleven. Hiermee zijn verschillende activiteiten voortgezet uit 2006 en een aantal nieuwe activiteiten en projecten in 2007 gestart in de maatschappelijke sectoren zorg, onderwijs, mobiliteit en het MKB. 2008 is in principe het laatste jaar waarin een subsidierelatie bestaat met NBL, dit hangt samen met de afloop van de Breedbandnota uit 2004. In 2007 zijn 7 groot opgezette bijeenkomsten gehouden in samenwerking met provincies t.b.v. de kennisontwikkeling en -verspreiding hoe de ontwikkeling van in de regio breedband te stimuleren.
Bijdrage leveren aan totstandkoming Elektronische Overheid
In 2007 was een duidelijke toename te zien van het aantal overheidsorganisaties dat gebruik maakt van het Bedrijvenloket (inmiddels: Antwoord© voor Bedrijven). Via een centrale Kennisbank kan efficiënt informatie worden ontsloten aan bedrijven. Ten behoeve van decentrale overheden en andere overheidsorganisaties is in 2007 het aantal elektronische formulieren uitgebreid. Inmiddels maken 112 gemeenten gebruik van 45 voor hen ontwikkelde formulieren en zijn er 21 formulieren voor provincies en 12 formulieren voor de waterschappen. Met de opzet van het programma «Slim geregeld, goed verbonden» is in een aantal sectoren een start gemaakt met het verbeteren van de manier waarop informatie tussen bedrijven en overheid wordt uitgewisseld.
Het programma Nederland Digitaal in Verbinding (2007–2010) stimuleert het toepassen van ICT binnen het MKB met focus op digitale samenwerking door elektronische uitwisseling van gegevens. Diverse seminars over aansprekende thema’s, interactieve workshops en (eerstelijns) adviezen hebben in 2007 MKB-ondernemers de kansen van digitale samenwerking laten ontdekken. ECP.NL, Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD), Media Plaza, Nederland Breedbandland, SenterNovem en Syntens hebben hun krachten gebundeld in dit programma. Innovatieprestatiecontracten en innovatievouchers worden benut om samenwerkingsprojecten te ondersteunen. De eerste samenwerkingsprojecten zijn van start gegaan en zullen in 2008 kunnen worden gepresenteerd als nieuwe aansprekende praktijkvoorbeelden.
Implementatie satellietbeleid 2006
In 2007 zijn met de sector de speerpunten van het satellietbeleid besproken. Dit heeft geleid tot een bijstelling van het beleid waardoor, in tegenstelling tot de planning, de implementatie van het satellietbeleid niet is afgerond. In 2008 zullen de speerpunten verder worden geconcretiseerd en zal naar verwachting de implementatie wel worden afgerond.
Totstandkoming van kwaliteitsinformatie van RTV-netwerken
I.v.m. het feit dat de Consumentenbond reeds enkele malen o.a. in de Consumentengids aandacht heeft besteed aan kwaliteit van verschillende distributiekanalen van radio en televisieprogramma’s, is er vanuit de overheid voorlopig nog geen noodzaak gezien om deze activiteit daadwerkelijk op te pakken. Indien in de toekomst blijkt dat dergelijke informatie niet buiten de overheid tot stand komt en voorhanden is voor de consument kan alsnog worden besloten dit op te pakken.
Prestatie-indicatoren | |||
---|---|---|---|
realisatie | begroting | ||
2006 | 2007 | 2007 | |
Aantal gestarte opschalingsprojecten | 11 | 10 | |
Bron:Actieprogramma M-ICT |
Kengetallen | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | |
Positie NL t.o.v. andere OESO-landen m.b.t. aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners | 2e positie | 2e positie | 2e positie | 2e positie |
Bron:De Digitale Economie, CBS | ||||
Kengetal: Totaal aanbod elektronische overheidsdiensten aan bedrijven en aan burgers | Bedrijven: 50%Burgers: 49% | Bedrijven: 56%Burgers: 54% | Bedrijven: 62% Burgers: 61% | Bedrijven: 68%Burgers: 66% |
Bron: Advies Overheid.nl |
Overzicht afgeronde onderzoeken | |||||
Soort onderzoek | Onderzoek onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Eff. Werkende comm. En postmarkt | 1 | 2006 | 2008 | Nog niet afgerond, dus nog niet bekend |
Effectenonderzoek ex post | Kenniswijk | 3 | 2006 | 2007 | Kamerstukken II, 2006–2007, 27 502, nr.7 |
Overige evaluatieonderzoek | Post | 1 | 2004 | 2006 | Ec.europa.eu/internal_ market/post/doc/studies/2006-wik-final_ en.pdf |
New Reg. Framework | 1 | 2006 | 2007 | Mededeling COM(2006) 334; Mededeling COM(2007) 696; Kamerstukken II, 28 851, nr. 54 en 56. |
Dit artikel bevat de apparaatsuitgaven die niet zijn toegekend aan de beleidsartikelen. Het betreft de personele en materiële uitgaven van de stafdiensten (inclusief algemene leiding), de centrale personeelsuitgaven en de facilitaire overhead van het kernministerie, zoals huisvesting, communicatie en ICT. Naar hun aard hebben deze uitgaven een indirecte relatie met de activiteiten en uitgaven zoals geraamd op de beleidsartikelen.
Artikel 21: Algemeen (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 127 910 | 88 963 | 94 710 | 107 236 | 101 118 | 6 118 |
Personeel algemeen | ||||||
– Personeel stafdienst | 35 954 | 35 205 | 34 995 | 35 671 | 32 197 | 3 474 |
– Regiebureau Inkoop Rijksoverheid | 1 662 | 1 554 | 606 | 1 396 | 1 952 | – 556 |
– Centraal Personeel P&O | 12 055 | 2 421 | 2 730 | 3 391 | 4 260 | – 869 |
– Centraal Personeel EZ | 2 482 | 11 053 | 8 769 | 8 006 | 8 998 | – 992 |
– Wachtgelden | 2 748 | 5 620 | 5 377 | 4 390 | 5 337 | – 947 |
– Sociaal plan | 101 | 4 016 | 4 255 | 4 074 | 181 | |
– Post actief personeel | 3 070 | 1 765 | ||||
– PIANOo Personeel | 362 | 1 235 | 1 959 | 1 000 | 959 | |
Materieel algemeen | ||||||
– ICT | 10 401 | 10 042 | 12 205 | 11 814 | 13 700 | – 1 886 |
– Inhuur Auditdienst | 343 | 534 | 3 352 | 229 | 3 123 | |
– Materieel diversen | 1 662 | 16 | 153 | 222 | 197 | 25 |
– Materieel Communicatie | 2 927 | 3 607 | 2 753 | 1 351 | 2 016 | – 665 |
– Materieel kernministerie | 53 537 | 16 457 | 16 972 | 26 105 | 29 411 | – 3 306 |
– Materieel WJZ | 1 311 | 518 | 184 | 279 | 800 | – 521 |
– PIANOo Programma | 4 180 | 5 043 | 2 068 | 2 975 | ||
– Parkeerpost | – 5 121 | 5 121 | ||||
Uitgaven (totaal) | 110 939 | 100 352 | 107 313 | 109 869 | 102 141 | 7 728 |
Ontvangsten (totaal) | 8 693 | 7 863 | 4 738 | 4 546 | 4 770 | – 224 |
– Diverse ontvangsten personeel | 5 004 | 5 690 | 3 594 | 3 072 | 4 312 | – 1 240 |
– Diverse ontvangsten materieel | 589 | 886 | 793 | 763 | 763 | |
– Ontvangsten pc-privé | 43 | |||||
– Commissie vergoeding vacatie | 29 | |||||
– Ontvangsten (buiten)diensten | 2 118 | 1 287 | 351 | 711 | 458 | 253 |
– Afdracht Senter | 910 |
Het verschil tussen de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2007 en de realisatie 2007 is met name ontstaan door de uitdeling van de loonbijstelling (€ 1,2 mln), toekenning van middelen aan de Directie Facilitair Management ten behoeve van inhuur voor herhuisvesting (€ 0,3 mln), extra capaciteit bij de Auditdienst ten behoeve van de controle van regelingen van het Ministerie van VROM die SenterNovem uitvoert (€ 0,2 mln), middelen voor de directie Facilitair Management ten behoeve van de reorganisatie (€ 0,4 mln), de overgang van de eenheid Crisisbeheersing van DG Ondernemen en Innovatie naar Bureau SG (€ 0,2 mln) en overheveling van middelen vanuit het ICT-budget voor personele capaciteit voor het Atlas-systeem (€ 0,1 mln). Tevens heeft nog een aantal kleinere overhevelingen naar de stafdiensten plaatsgevonden (totaal € 0,5 mln). Er was op het onderdeel «personeel stafdiensten» in 2007 in totaal een overschrijding van € 0,4 mln.
EZ is binnen Nederland primair verantwoordelijk voor het Nationaal Actieplan EFRO. De AD-EZ is belast met de controle op de uitvoering hiervan. De hogere realisatie ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting is vrijwel geheel het gevolg van de vereiste tijdelijke extra inhuur voor de uitvoering van deze controles (€ 3,0 mln).
In 2007 zijn de renovatieplannen voor het hoofdgebouw op de Bezuidenhoutseweg 30 stopgezet vanwege het besluit tot gezamenlijke huisvesting van EZ en LNV in 2011 op Bezuidenhoutseweg 73. Hierdoor zijn de uitgaven voor renovatie en tijdelijke herhuisvesting lager dan begroot. Daarnaast zijn de huurkosten van andere panden lager uitgevallen dan was voorzien en kon er kantoorruimte verhuurd worden ten gunst van het materiële budget.
Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2007 en de realisatie 2007 is ontstaan door de uitdeling van middelen uit pijler 2 ten behoeve van TenderNed (€ 1,7 mln) en de overloop van middelen van PIANOo van 2006 naar 2007 (€ 1,7 mln). Daarnaast heeft een aantal kleinere mutaties plaatsgevonden zoals de prijsbijstelling en overheveling van middelen naar de directie Facilitair Management voor facilitaire ondersteuning.
De nog niet ingevulde kastaakstellingen zijn gedurende 2007 ingevuld binnen het geheel van de kasbegroting van EZ.
Gegevens inzake formatie (in fte) en gemiddelde prijs (bedragen in € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
raming 2007 | realisatie 2007 | |||
gemiddelde bezetting | gemiddelde prijs | bezetting | gemiddelde prijs | |
Stafdiensten – personeel1, 2 | 590,3 | 54,8 | 549,4 | 67,7 |
Kernministerie – materieel3, 4 | 1 428,3 | 34,7 | 1 309,1 | 35,3 |
1 Algemene Leiding/BSG, AD, FEZ, FM, DC, WJZ, P&O, I&A en detacheringspool
2 Betreft decentrale personeelsuitgaven
3 Stafdirecties én DG O&I, EP, BEB en ET
4 Betreft materiële uitgaven die betrekking hebben op kernministerie: centrale personeelsuitgaven, ICT, materieel diversen, communicatie, materieel kernministerie.
Het verschil tussen de geraamde en de gerealiseerde gemiddelde prijs komt ondermeer doordat de bezetting is gemeten op de peildatum 31 december 2007. Bij het opstellen van de raming is uitgegaan van een hogere bezetting. De uitgaven, gedaan aan het begin van het jaar met de hogere bezetting tellen mee in de gemiddelde prijs. Daarnaast zijn als gevolg van de CAO-rijk 2007–2010 de salarissen van de medewerkers gestegen.
Regiebureau Inkoop Rijksoverheid
Streefwaarde | Realisatie | |
---|---|---|
Prestatie-indicator(en) | 2007 | 2007 |
Programma Inkoop Taakstelling (PIT): Realisatie inkooptaakstelling | € 150 mln besparing ultimo 2007 | Taakstelling is verdeeld over de departementen |
De totale taakstelling ter grootte van € 150 mln is over de departementen verdeeld conform een verdeelsleutel.
PIANOo (Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers)
Streefwaarde | Realisatie | |
---|---|---|
Prestatie-indicator(en) | 2007 | 2007 |
Elektronisch aanbesteden: Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij de overheid | Operationeel systeem voor EU geschikt voor alle publieke instellingen | Projectorganisatie ingericht, business case opgesteld, technisch beheer ingericht en service desk opgezet.Pilotsysteem operationeel. |
In 2006 heeft PIANOo het elektronische aanbestedingssysteem TenderNed in eigendom verkregen van Prorail. In de nieuwe Aanbestedingswet, die is ingediend bij het Parlement, wordt TenderNed als instrument aangegeven. In 2007 waren de belangrijkste activiteiten van het project TenderNed: het inrichten projectorganisatie, het opstellen van een business case, doelgroepenanalyse en communicatiestrategie, opstellen functioneel ontwerp, inrichten en invoeren van het technisch beheer, operationeel houden van het pilotsysteem en het opzetten van een servicedesk. Eind 2008 en in 2009 vindt de landelijke uitrol van TenderNed plaats.
Artikel 22: Nominaal en onvoorzien (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 16 490 | 16 490 | ||||
– Loonbijstelling | 3 093 | – 3 093 | ||||
– Prijsbijstelling | 3 840 | – 3 840 | ||||
– Budget onvoorzien | 449 | – 449 | ||||
– Nog te verdelen posten | 23 872 | 23 872 | ||||
Uitgaven (totaal) | 56 490 | 56 490 |
De reserveringen voor loon- en prijsbijstelling zijn bij Voorjaarsnota opgehoogd met de door het Ministerie van Financiën uitgedeelde loon- en prijsbijstelling en vervolgens zijn deze middelen verdeeld over de overige artikelen van de EZ-begroting, waar de daadwerkelijke beleids- en apparaatsuitgaven plaatsvinden.
De nog niet ingevulde kastaakstellingen zijn gedurende 2007 ingevuld binnen het geheel van de kasbegroting van EZ.
23 AFWIKKELING OUDE VERPLICHTINGEN
Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € 1000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2007 | 2007 | |
Verplichtingen (totaal) | 3 309 | 2 743 | 2 244 | 1 849 | 3 848 | – 1 999 |
– Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting) | 3 309 | 2 743 | 2 244 | 1 849 | 3 848 | – 1 999 |
Uitgaven (totaal) | 3 327 | 2 743 | 2 244 | 1 849 | 3 873 | – 2 024 |
Ontvangsten | 135 301 | 3 538 | 1 987 | 22 | 1 583 | – 1 561 |
Op dit niet-beleidsartikel zijn in 2007 uitgaven verantwoord voor de afwikkeling van in het verleden gevoerd beleid betreffende de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp. De ontvangsten betreffen voornamelijk de afdrachten van Volvo voor de verkoop van spareparts op de V400 serie.
Als minister van Economische Zaken verklaar ik dat in het verslagjaar 2007 op gestructureerde wijze aandacht is besteed aan de bedrijfsvoering van het ministerie, waaronder het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties. Een en ander heeft in het verslagjaar 2007 in het algemeen geleid tot beheerste bedrijfsprocessen. Er is een aantal punten dat mijn aandacht heeft en ten aanzien waarvan verbeteracties zijn of worden uitgevoerd. Deze punten licht ik hieronder toe.
De bovenstaande mededeling over de bedrijfsvoering is gebaseerd op een combinatie van de jaarrapportages en de managementverklaringen van de verschillende dienstonderdelen van EZ, het toezicht van de directie FEZ en de uitkomsten van de werkzaamheden van de auditdienst. Uit dit geheel van werkzaamheden is een aantal verbeterpunten naar voren gekomen, dat gedurende 2007 tot verbeteracties heeft geleid of in het komende jaar tot verbeteracties zal leiden. De belangrijkste daarvan zal ik hieronder aanduiden. Dit laat onverlet dat deze verbeterpunten en de daaraan gekoppelde verbeteracties geen afbreuk doen aan de bovenstaande mededeling over de bedrijfsvoering in 2007.
Er zijn geen fouten en geen onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid en de getrouwheid geconstateerd die de tolerantiegrenzen op het niveau van het begrotingsartikel overschrijden of de tolerantiegrenzen op het niveau van de verantwoording als geheel.
De niet-financiële beleidsinformatie in het jaarverslag is tot stand gekomen conform de wettelijke vereisten.
Het beheer van gelden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) is een aandachtspunt. De maatregelen die Nederland heeft genomen naar aanleiding van de EFRO-problematiek zoals opgenomen in het Nationaal Actieplan, zijn volgens de Europese Commissie een goed voorbeeld van wat verwacht mag worden van een lidstaat als er door de Commissie problemen worden gesignaleerd. Het Nationaal Actieplan omvat twee sporen. Via het eerste spoor worden verbeteringen in de beheerstructuur bij de beheers- en betaalautoriteiten gerealiseerd. Een rapportage daarover aan de EC is eind januari 2008 verzonden. Het tweede spoor omvat de ontwikkeling van een voorstel tot een financiële correctie over de periode 2000–2006. Dit voorstel aan de EC wordt naar verwachting in maart 2008 opgeleverd.
Voor de nieuwe programmaperiode 2007–2013 is overigens gekozen voor een andere structuur. Een deel van de financieel beheer taken (certificering en audit) is gecentraliseerd. Er zijn een centrale Certificeringsautoriteit en Auditautoriteit aangewezen. De bij Koninklijk Besluit aangewezen managementautoriteiten zijn net als in de vorige periode regionale autoriteiten. Wel is een andere vorm gekozen: de managementautoriteiten werken op grond van een gedelegeerde bevoegdheid van de Minister. Dat vergroot mijn sturingsmogelijkheden middels aanwijzingsmogelijkheden en het eventueel intrekken van de bevoegdheid bij mismanagement. Op grond van de resultaten van het Nationaal Actieplan voor EFRO zal worden bekeken welke leerpunten er zijn ten behoeve van het financieel management in de periode 2007–2013.
In 2006 zijn er rond de budgettaire beheersing van de MEP (regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie) een aantal problemen opgetreden. Op basis van een onderzoek naar de gang van zaken rondom de MEP in 2005 en 2006 is een actieplan opgesteld. De aanbevelingen uit het actieplan zijn in 2007 opgepakt. Dit heeft geleid tot verbetering en een stabiele situatie.
In 2007 bleek bij de WarmteKrachtKoppeling-regeling (WKK) verbetering mogelijk op het punt van de ramingen. Hier wordt inmiddels actie op ondernomen.
De applicatie TenderNed, ter ondersteuning van het (Europese) aanbestedingsproces, wordt voor grootschalig gebruik gereed gemaakt. Het betrouwbaar functioneren van deze applicatie is van groot belang. Dit heeft onze bijzondere aandacht, aangezien de aankondigingmodule van TenderNed verplicht zal worden gesteld in de nieuwe aanbestedingsregels.
Het verantwoordingsproces van SenterNovem richting de opdrachtgevers is in opzet en werking in 2007 verbeterd. De integratie van de verschillende administratieve systemen en procedures bij SenterNovem is in 2007 nog niet afgerond en loopt door in 2008. Ook is nog een aantal structurele beheersmaatregelen nodig om het totstandkomings- en controleproces verder te verbeteren. SenterNovem zal zich in 2008 inspannen om het proces met name structureel te verbeteren.
Departementale verantwoordingsstaat 2007 van het Ministerie van Economische Zaken (XIII)
Departementale verantwoordingsstaat 2007 van het Ministerie van Economische Zaken (XIII)Bedragen in € 1000 | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||||||||
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie* | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |||||||
verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | ||
TOTAAL | 2 349 729 | 7 432 694 | 2 143 936 | 6 010 975 | – 205 793 | – 1 421 719 | ||||
Beleidsartikelen | 2 300 205 | 7 426 341 | 2 032 218 | 6 006 407 | – 267 987 | – 1 419 934 | ||||
1. | Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa | 79 160 | 75 911 | 59 719 | 76 631 | 79 271 | 26 028 | – 2 529 | 3 360 | – 33 691 |
2. | Een sterk innovatievermogen | 570 568 | 647 618 | 215 657 | 513 623 | 504 716 | 141 249 | – 56 945 | – 142 902 | – 74 408 |
3. | Een concurrerend ondernemingsklimaat | 1 798 103 | 272 912 | 49 395 | 839 188 | 236 692 | 36 393 | – 958 915 | – 36 220 | – 13 002 |
4. | Doelmatige en duurzame energiehuishouding | 1 129 604 | 920 742 | 7 097 249 | 1 172 544 | 805 980 | 5 748 739 | 42 940 | – 114 762 | – 1 348 510 |
5. | Internationale economische betrekkingen | 135 293 | 131 037 | 1 815 | 143 261 | 129 849 | 16 351 | 7 968 | – 1 188 | 14 536 |
8. | Economische analyses en prognoses | 11 170 | 11 170 | 43 | 13 189 | 13 189 | 1 876 | 2 019 | 2 019 | 1 833 |
9. | Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken | 170 816 | 170 816 | 176 587 | 176 587 | 5 771 | 5 771 | |||
10. | Elektronische communicatie en post | 59 179 | 69 999 | 2 463 | 79 076 | 85 934 | 35 771 | 19 897 | 15 935 | 33 308 |
Niet-beleidsartikelen | 49 524 | 6 353 | 111 718 | 4 568 | 62 194 | – 1 785 | ||||
21. | Algemeen | 101 118 | 102 141 | 4 770 | 107 236 | 109 869 | 4 546 | 6 118 | 7 728 | – 224 |
22. | Nominaal en onvoorzien | – 16 490 | – 56 490 | 16 490 | 56 490 | |||||
23. | Afwikkeling oude verplichtingen | 3 848 | 3 873 | 1 583 | 1 849 | 1 849 | 22 | – 1 999 | – 2 024 | – 1 561 |
* De gerealiseerde uitgavenbedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000). De gerealiseerde onvangstenbedragen zijn steeds rekenkundig afgerond.
Mij bekend
De Minister van Economische Zaken,
Saldibalans per 31 december 2007 van het Ministerie van Economische Zaken
(bedragen x € mln) | ||||||
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 2 143,9 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 6 011,0 | |
3) | Liquide middelen | 6,8 | ||||
4) | Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding | 4 282,3 | 4a) | Interne begrotingsreserve Inpres8/Seno/Gom/Scheepsbouw | 395,5 | |
5) | Uitgaven buiten begrotingsverband | 35,5 | 6) | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 62,0 | |
8) | Extra-comptabele vorderingen | 1 293,4 | 8a) | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 1 293,4 | |
9a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 0,2 | 9) | Extra-comptabele schulden | 0,2 | |
10) | Voorschotten | 3 835,0 | 10a) | Tegenrekening voorschotten | 3 835,0 | |
11a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 3 051,7 | 11) | Garantieverplichtingen | 3 051,7 | |
12a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 3 272,3 | 12) | Openstaande verplichtingen | 3 272,3 | |
13) | Deelnemingen | 1 430,9 | 13a) | Tegenrekening deelnemingen | 1 430,9 | |
Totaal | 19 352,0 | Totaal | 19 352,0 |
Toelichting op de saldibalans per 31 december 2007.
1) Uitgaven ten laste van de begroting (€ 2 143,9 mln).
Deze post bevat de nog niet met het Ministerie van Financiën verrekende begrotingsuitgaven. Verrekening van de begrotingsuitgaven 2007 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
2) Ontvangsten ten gunste van de begroting (€ 6 011,0 mln).
Deze post betreft de nog niet met het Ministerie van Financiën verrekende begrotingsontvangsten. Verrekening van de begrotingsontvangsten 2007 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
3) Liquide middelen (€ 6,8 mln).
De post liquide middelen is als volgt opgebouwd:
saldo 31-12-07 | (x € 1000) |
Saldo liquide middelen kasbeheerder EZ | 0 |
Saldo liquide middelen overige kasbeheerders | 5 598 |
Saldo rekening-courant TWA/CBIN | 1 191 |
Totaal | 6 789 |
4) Rekening-courant RHB (€ 4 282,3 mln).
De rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het bedrag op de saldibalans is overeenkomstig de saldo-opgave per 31 december 2007 van genoemd Ministerie en is opgebouwd uit het saldo van de reguliere rekening-courant (€ 3 886,8 mln) en het saldo van de rekening-courant betreffende de Interne begrotingsreserve (€ 395,5 mln). Bij de vaststelling van dit saldo is rekening gehouden met de valutaposten 2007 die door de Rijkshoofdboekhouding in 2008 zijn verwerkt, maar gevaluteerd zijn op 2007.
4a) Interne begrotingsreserve (€ 395,5 mln).
Onder deze post vallen twee interne begrotingsreserves namelijk reserve SENO/GOM en Scheepsnieuwbouw. In 2007 is er in de SENO/GOM reserve € 7,6 mln gestort waardoor de stand per ultimo 2007 € 370,5 mln bedraagt. Deze reserve is bestemd om eventuele toekomstige betalingen uit hoofde van verstrekte garanties in het kader van de Inpres-8 faciliteit en SENO-faciliteit mogelijk te maken. In de reserve Scheepsnieuwbouw is in 2007 niet bijgestort, waardoor de stand per ultimo 2007 € 25 mln gebleven is. De reserve is bedoeld ter afdekking van de risico’s van toekomstige schadebetalingen op verstrekte scheepsbouwkredieten, die het bedrag van de jaarlijkse premie-ontvangst te boven gaan.
5) Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen) (€ 35,5 mln)
Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die met derden moeten worden verrekend. De nadere specificatie van deze post is als volgt:
saldo 31-12-07 | (x € 1000) |
Vorderingen op andere ministeries | 30 433 |
Intra-comptabele vorderingen EZ m.b.t. beleidsuitgaven | 3 250 |
Intra-comptabele vorderingen EZ m.b.t. apparaatsuitgaven | 1 812 |
Totaal | 35 495 |
Het bedrag van € 30,4 mln onder vorderingen op andere ministeries is met name afkomstig van Agentschap SenterNovem (€ 28,9 mln) vanwege werkzaamheden voor andere departementen.
Het bedrag van € 3,3 mln is het saldo van de nog met agentschappen te verrekenen posten van € 2,8 mln vermeerderd met een aantal kleinere posten.
Het bedrag van € 1,8 mln betreft de openstaande vorderingen van EZ met betrekking tot de apparaatsuitgaven, dat nog met Agentschappen en dienstonderdelen verrekend wordt.
6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden) (€ 62,0 mln).
Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die aan derden moeten worden betaald. De specificatie van de onder deze posten opgenomen bedragen is als volgt:
Saldo 31-12-07 | (x € 1000) |
Schulden aan andere ministeries | 41 107 |
Intra-comptabele schulden EZ m.b.t. beleidsuitgaven | 250 |
Intra-comptabele schulden EZ m.b.t. apparaatsuitgaven | 20 674 |
Totaal | 62 031 |
Het bedrag van € 41,1 mln betreft met name vooruit ontvangen bedragen van andere ministeries door SenterNovem in verband met werkzaamheden die voor die andere ministeries worden uitgevoerd (€ 31,9 mln) en een bedrag van € 9,2 mln door Novem. Het bedrag van € 20,7 mln bestaat uit de per 31 december af te dragen loonbelasting (€ 6,5 mln), een depot van octrooigemachtigden, vooruit ontvangen taksen en nog af te dragen jaartaksen bij het Octrooicentrum Nederland (€ 10,8 mln) en een aantal te verrekenen posten met dienstonderdelen en Agentschappen.
8) Extra-comptabele vorderingen (€ 1 293,4 mln).8a) Tegenrekening extra-comptabele vorderingen (€ 1 293,4 mln).
De extra-comptabele vorderingen worden bij ontvangst ten gunste van de ontvangstenbegroting geboekt. Het verloop van de extra-comptabele vorderingen in 2007 binnen EZ was als volgt:
(x € 1 mln) | |||
Stand vorderingen eind 2006 | 1 325,6 | ||
Bij: | In 2007 ontstane vorderingen | 53,9 | |
Bijgeschreven dividend/rente | 5,4 | ||
59,3 | |||
1 384,9 | |||
Af: | Ontvangsten | 57,7 | |
Ontvangen dividend/rente | 2,5 | ||
Buiteninvorderingstelling c.q. kwijtschelding | 31,3 | ||
91,5 | |||
Stand vorderingen eind 2007 | 1 293,4 |
Uit het bovengenoemd verloop van de extra-comptabele vorderingen blijkt dat het saldo van de in 2007 ontstane vorderingen € 59,3 mln is. Hiervan is per saldo een bedrag van € -/- 8,4 mln door het NMa aan boetes opgeboekt. (€ 13,1 mln opgeboekt en € 21,5 mln verlaagd i.v.m. bezwaar en beroep). De ontvangsten zijn voor € 25,8 mln door het NMa gegenereerd.
De bijgeschreven rente is beïnvloed door negatieve boekingen uit hoofde van geëxpireerde ontwikkelingskredieten. (€ 16,9 mln) De buiteninvorderingstellingen c.q. kwijtscheldingen betreffen voor € 18,5 mln de BBMKB en voor € 11,3 mln de TOK/MPO/KRE.(incl kwijtschelding van voorwaardelijke rente).
De extra-comptabele vorderingen zijn per begrotingsartikel, het agentschap SenterNovem, NMa en overige apparaat onderverdeeld naar de mate van liquiditeit (opeisbaarheid) van de vorderingen.
(x € 1000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Vorderingsoort | direct opeisbaar | op termijn opeisbaar | op termijn opeisbaar | gecondi-tioneerd | totaal |
Omschrijving | < 1 jaar | > 1 jaar | |||
1. Goed functionerende economie en markten | 18,3 | 18,3 | |||
2. Een sterk innovatievermogen | 23,5 | 33 265,2 | 1 980,4 | 35 269,1 | |
3. Concurrerend ondernemingsklimaat | 2 809,2 | 349,1 | 23 147,3 | 388 382,2 | 414 687,7 |
4. Doelmatige en duurzame energiehuishouding | 3 396,0 | 22 307,0 | 25 703,0 | ||
5. Internationale economische betrekkingen | 488,5 | 1 466,1 | 13 474,9 | 39,8 | 15 469,3 |
8. Economische analyses en prognoses | 137,7 | 137,7 | |||
10. Elektronische communicatie en post | 86,9 | 539,2 | 626,1 | ||
21. Algemeen | 560,7 | 2,9 | 46,0 | 609,7 | |
23. Afwikkeling oude verplichtingen | 4 673,6 | 4 673,6 | |||
Overig apparaat | 30,1 | 30,1 | |||
Buiten begrotingsverband | 196,2 | 196,2 | |||
SenterNovem | 22 652,6 | 7 205,9 | 234 684,9 | 383 655,3 | 648 198,6 |
NMa | 147 778,3 | 147 778,3 | |||
Totaal | 30 369,6 | 9 021,1 | 304 575,3 | 949 431,9 | 1 293 397,9 |
De kolom direct opeisbare vorderingen van het voorgaand overzicht is op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom.
(x € 1000) | |||||
Art. | Omschrijving | <2006 | 2006 | 2007 | Totaal |
1 | Goed functionerende economie en markten | 18,3 | 18,3 | ||
2 | Een sterk innovatievermogen | 23,5 | 23,5 | ||
3 | Concurrerend ondernemingsklimaat | 2 245,7 | 554,1 | 9,3 | 2 809,1 |
4 | Doelmatige en duurzame energiehuishouding | 3 396,0 | 3 396,0 | ||
5 | Internationale economische betrekkingen | 488,5 | 488,5 | ||
8 | Economische analyses en prognoses | 137,7 | 137,7 | ||
10 | Elektronische communicatie en post | 15,6 | 71,3 | 86,9 | |
21 | Algemeen | 560,7 | 560,7 | ||
Buiten begrotingsverband | 179,1 | 11,2 | 5,9 | 196,2 | |
SenterNovem | 4 530,5 | 2 265,3 | 15 856,8 | 22 652,6 | |
Totaal | 6 970,9 | 2 830,6 | 20 568,0 | 30 369,5 |
Onderstaand worden per categorie, vorderingen die in verhouding tot het totaal van de vorderingen een grote omvang hebben, nader toegelicht. Per post is aangegeven aan welk artikel de vordering is gekoppeld.
Direct opeisbare vorderingen (x € 1000)
Artikel 3 Concurrerend ondernemingsklimaat (€ 2 809,2)
€ 2 246 Betreft IPR
€ 554 Terugvordering Scheepsbouwsubsidies
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding (€ 3 396,0)
Dit betreft een terugvordering op een tegemoetkoming in energiekosten.
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen (€ 488,5)
Betreft afrekening NFM/TAOM.
Artikel 8 Economische Analyses en prognoses (€ 137,7)
Dit vloeit met name voort uit de maandverantwoording van CPB.
Op termijn opeisbare vorderingen (x € 1000)
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen (€ 33 265,2)
Een bedrag van € 6 806,7 is als een renteloze lening aan Marin verstrekt. Zolang de deelnemersovereenkomsten die met het maritieme bedrijfsleven zijn afgesloten in stand blijven is er geen aflossingsverplichting. Een bedrag van € 13 459,5 betreft de deelname van de Staat in de Commanditaire Vennootschap Biopartner.
In 2006 is € 2 100 en in 2007 is € 9 100 gestort op een kredietfaciliteit civiele vliegtuigontwikkeling. Er is in 2006 € 1 200 gestort op een aan het LIOF gerelateerde lening.
Artikel 3 Concurrerend ondernemingsklimaat (€ 23 496,4)
Op dit artikel staan met name leningen aan EIM € 1 154,6 en NESEC € 3 665,1.
NESEC lost periodiek af. De aflossingen EIM beginnen in 2009. Een renteloze lening aan het LIOF ad € 12 340,9 loopt tot ultimo 2007. In 2005 is er een lening van € 3 000,0 aan de BOM verstrekt in het kader van Bioconnection.
Over twee leningen inzake Technostarters-fondsen ad € 2 671,6 is in 2007 nog geen uitspraak over terugbetaling gedaan.
Een vordering op de NOM ad € 454,5 is n.a.v. het jaarverslag over 2006 bijgesteld.
Aan Investors in People is in 2007 een achtergestelde lening verstrekt van € 125,0
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen (€ 14 941,0)
Dit betreft leningen aan Indonesië en Egypte. De leningen worden geadministreerd en beheerd door het NIO.
Geconditioneerde vorderingen (x € 1000)
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen (€ 1 980,4)
Betreft het revolving fund van het NIVR.
Artikel 3 Concurrerend ondernemingsklimaat (€ 388 382,2)
Op dit artikel is onder meer een geconditioneerde vordering vastgelegd op het consortium dat de Nederlandse bijdrage aan de JSF levert ad € 372 100,0.
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding (€ 22 307,0)
Betreft de zgn KAS-EZ. De afwikkeling van deze vordering zal worden meegenomen bij de liquidatie van NOVEM BV.
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen (€ 4 673,6)
Betreft de lening aan Volvo die wordt afgelost via de opbrengst van reserve onderdelen.
Vorderingen van het agentschap SenterNovem (x € 1000)
Vorderingen SenterNovem (€ 648 198,6)
Het merendeel van de vorderingen van SenterNovem (€ 426 856,0) heeft betrekking op de Regeling Technische ontwikkelingskredieten en de Regeling Technische Ontwikkelingsprojecten. Deze regelingen worden uitgevoerd door dit agentschap. Het betreft leningen verstrekt met het doel een «nieuw» product te ontwikkelen. De terugbetaling van de lening is afhankelijk van de met het ontwikkelde product verkregen omzet. Er is rente verschuldigd die jaarlijks wordt bijgeschreven. De regelingen zijn inmiddels ingetrokken.
Een bedrag van € 115 971,9 betreft de storting op een rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding ten behoeve van de uitvoering van de investeringsfaciliteit Opkomende Markten door de FMO. Dit is opgenomen als geconditioneerde vordering. In deze categorie valt ook een bedrag van € 78 054,3 i.v.m. de BBMKB-regeling.
Vorderingen van het NMa (x € 1000)
Dit betreft de door het NMa opgelegde boetes (met name telefonie en bouw) en lasten onder dwangsom.
9) Extra-comptabele schulden (€ 0,2 mln).9a) Tegenrekening extra-comptabele schulden (€ 0,2 mln).
Het saldo van de extra-comptabele schulden (€ 0,2 mln) betreft de zogenaamde mijnschadevoorzieningen.
10) Voorschotten (€ 3 835,0 mln).10a) Tegenrekening voorschotten (€ 3 835,0 mln).
Op deze rekening staat het saldo van de vooruitbetalingen (voorschotten). Deze voorschotten zijn gebaseerd op EZ-subsidieregelingen danwel op door EZ gesloten contracten. Voor wat betreft subsidies wordt in principe betaald op basis van gemaakte en betaalde kosten. De definitieve vaststelling van de subsidie danwel de afwikkeling van het contract geschiedt na indiening van de einddeclaratie. In 2007 is voor € 1 342,8 mln aan voorschotten afgerekend.
Het saldo openstaande voorschotten is als volgt opgebouwd:
Overzicht openstaande voorschotten EZ (x € 1 mln) | ||
---|---|---|
Totaal | ||
Stand per 31 december | 2007 | 2006 |
Ontstaansjaar | ||
<2004 | 814,1 | 969,0 |
2004 | 292,8 | 420,7 |
2005 | 467,1 | 623,9 |
2006 | 609,4 | 1 433,8 |
2007 | 1 651,6 | |
Totaal | 3 835,0 | 3 447,4 |
Onderstaand wordt een aantal voorschotten toegelicht die in verhouding tot het totaal een grote omvang heeft. Tevens wordt een aantal voorschotten toegelicht die meer dan vier jaar openstaat.
Artikelonderdeel 2.45.100 Bijdrage instituten lucht- en ruimtevaart (€ 32,7 mln).
In 1997 is een voorschot betaald van € 34,0 mln, hierop is inmiddels € 14,6 mln afgerekend. De verschillende projecten lopen nog steeds door.
Artikel 2.45.705 Innovatieve subsidies: TOK, KREDO MPO (€ 248,4 mln)
SenterNovem moet een aantal oude saldo’s verplichtingen intrekken en voorschotten afrekenen.
Artikelonderdeel 3.01.820 Vernieuwingsprogramma’s (€ 34,8 mln).
De voorschotten uit 2000 en eerder ad € 20,6 mln betreffen met name voorschotten i.v.m. de Rijkswerf Willemsoord. Naar verwachting zullen de voorschotten in 2008 verder worden afgerekend.
Artikelonderdeel 3.10.200 REONN Kompas voor het Noorden (€ 320,1 mln).
De subsidies op dit artikelonderdeel worden als voorschot uitbetaald op basis van jaarplannen en op programmatische wijze ingezet. De regeling loopt door tot 2011, zodat definitieve afrekeningen de komende jaren zullen gaan plaatsvinden. Een bedrag van € 20 mln stamt uit de jaren negentig.
Artikelonderdeel 3.10.210 Centraal deel IPR (€ 28,9 mln).
Dit betreft voorschotbetalingen in het kader van het centraal deel van de Investeringspremie-regeling. Dit betreft langlopende verplichtingen ter bevordering van bedrijfsinvesteringen in sociaal-economisch zwakkere gebieden. Per ultimo 2007 stonden alleen nog voorschotten open uit 2003 en latere jaren.
Artikelonderdeel 3.10.230 Cofinanciering EFRO (€ 94,9 mln).
Op dit artikel zijn de voorschotten geboekt welke door EZ zijn verleend in het kader van de cofinanciering EFRO. Het betreft het programma 1994–1999 en het programma 2000–2006.
Artikelonderdeel 3.10.510 Stadseconomie (€ 103,5 mln).
Omdat in 2005 binnen het Grote Stedenbeleid voor het onderdeel stadseconomie één budget beschikbaar is gesteld zijn de instrumentsubs Fysieke Stadseconomie (3.10.500) en Niet Fysieke stadseconomie (3.10.510) samengevoegd als Stadseconomie. De voorschotten i.v.m stadseconomie zijn in 2006 voor € 150 mln afgerekend en in 2007 voor € 5 mln.
Artikelonderdeel 4.01.500 Diverse programma uitgaven Energie (€ 15,0 mln).
De openstaande voorschotten op dit artikelonderdeel maken voornamelijk deel uit van het EG programma GCO. Dit wordt eens in de vier jaar vastgesteld. In 2007 is € 29,8 mln afgerekend.
Artikelonderdeel 4.04.050 Tegemoetkoming Demkolec en stadsverwarmingsprojecten (€ 314,5 mln).
In 2001 is € 134,0 mln als voorschot betaald door de Staat aan NEA voor «niet marktconforme kosten» bij de verkoop aan NUON. Omdat de NEA van mening was dat deze kosten hoger waren is dit geschil voorgelegd aan een arbitragecommissie. Deze commissie heeft de NEA in 2005 het gelijk gesteld. De voorschotten zijn echter nog niet definitief vastgesteld, omdat eerst nog een uitspraak van Brussel is gevraagd. De overige voorschotten zullen in de komende jaren definitief worden vastgesteld.
Artikelonderdeel 9.10.010 Bijdrage aan het CBS (€ 179,9 mln).
Dit voorschot betreft met name de bijdrage 2007 aan het CBS, alsmede enkele kleinere bedragen uit eerdere jaren. Naar verwachting zal dit voorschot definitief worden vastgesteld in 2008.
11) Garantieverplichtingen (€ 3 051,7 mln).11a) Tegenrekening garantieverplichtingen (€ 3 051,7 mln).
Dit betreft de garantieverplichtingen die door EZ zijn aangegaan. Het verloop van de garantieverplichtingen in 2007 was als volgt:
(x € 1 mln) | |
Saldo garantieverplichtingen tot en met 2006 | 2 870,5 |
Bij: Aangegane garantieverplichtingen in 2007 | + 629,8 |
Af: Betalingen op garantieverplichtingen in 2007 | -/- 31,1 |
Af: Intrekkingen, terugbetalingen en correcties | -/- 417,5 |
Saldo garantieverplichtingen ultimo 2007 | 3 051,7 |
Circa de helft van dit bedrag (€ 1 707,0 mln) betreft de garanties van de borgstellingsregeling BBMKB (art. 3). Het uitstaande garantiebedrag voor deze regeling is verhoogd in verband met afgegeven garanties van ongeveer € 614,1 mln en verlaagd in verband met negatieve bijstellingen van ongeveer € 406,8 mln. Aan verliesafdekking is € 25,8 mln betaald.
Gebleken is dat de ophoging van het maximale borgstellingsbedrag van € 0,91 naar € 1 mln, zoals gemeld in de brief aan de TK van 1 oktober 2001 (2001–2002, 28 000 XIII, nr. 3) niet is gepubliceerd in de Stcrt. en dus niet geldt voor sindsdien verleende borgstellingen.
Hierdoor is over de periode 2002–2007 teveel aan borgstellingen verleend, waarvoor de wettelijke grondslag ontbreekt. Dit betreft € 15,5 mln van het saldo garantieverplichtingen. De uitvoeringsregeling BMKB zal in maart 2008 worden aangepast.
De andere helft van het saldo garantieverplichtingen ultimo 2007 bestaat uit garanties exportactiviteiten (art. 5) € 111,5 mln en COVA (art. 4) € 907,6 mln en een aantal kleinere garanties.
Ten opzichte van 31 december 2006 zijn de garantieverplichtingen met € 181,2 mln toegenomen. Deze toename betreft met name BBMKB.
In de artikelsgewijze toelichting worden de garanties afzonderlijk toegelicht.
12) Openstaande verplichtingen (€ 3 272,3 mln).12a) Tegenrekening openstaande verplichtingen (€ 3 272,3 mln).
Het verloop van de verplichtingen in 2007 was als volgt:
(x € 1 mln) | |
Saldo aangegane verplichtingen tot en met 2006 | 2 880,7 |
Bij: Aangegane verplichtingen in 2007 | + 2 805,6 |
Af: Betalingen op verplichtingen in 2007 | -/- 2 259,6 |
Af: Intrekkingen, terugbetalingen en correcties | -/- 154,4 |
Saldo verplichtingen ultimo 2007 | 3 272,3 |
Dit saldo is opgebouwd uit een bedrag van € 2 808,0 mln aan verplichtingen binnen begrotingsverband en € 464,3 mln aan verplichtingen buiten begrotingsverband.
Omvangrijke negatieve bijstellingen.
In 2007 is het saldo verplichtingen voor circa € 154,4 mln naar beneden bijgesteld.
In onderstaande tabel zijn de bijstellingen per artikel opgenomen.
Art. | Omschrijving | (x € 1 mln) |
1 | Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa | 0,5 |
2 | Een sterk innovatievermogen | 15,1 |
3 | Concurrerend ondernemingsklimaat | 63,3 |
4 | Doelmatige en duurzame energiehuishouding | 21,3 |
5 | Internationale economische betrekkingen | 16,3 |
10 | Elektronische communicatie en post | 8,8 |
21 | Algemeen | 0,5 |
Buiten begrotingsverband | 28,6 | |
Totaal | 154,4 |
De negatieve bijstellingen (intrekkingen) hebben met name betrekking op vrijgevallen verplichtingruimte in verband met definitief vastgestelde subsidies en bijdragen. Bij de begrotingsvoorbereiding van de afgelopen jaren is het kaseffect van deze vrijval al verwerkt in de kasramingen.
Het overgrote deel van de intrekkingen van artikel 2 heeft betrekking op de regelingen die door SenterNovem worden uitgevoerd.
De negatieve bijstellingen van artikel 3 hebben voor € 25 mln betrekking op Kompas van het Noorden, voor € 13,7 op het Centrale deel IPR, voor € 10,8 op de bijdrage aan het LIOF,en voor € 11,8 op de vereenvoudiging van vergunningen.
De intrekkingen op artikel 4 hebben met name betrekking op door ex-Novem uitgevoerde regelingen. Op de CO2 Reductieregeling is € 15,7 mln ingetrokken.
De intrekkingen van artikel 5 hebben voor € 4,5 mln betrekking op de regeling Starters Buitenlandse Markten PSB. Een bedrag van € 6,7 mln viel vrij op Economische Samenwerking PSO en € 3,6 op Kenniswijk.
13) Deelnemingen (€ 1 430,9 mln).13a) Tegenrekening deelnemingen (€ 1 430,9 mln).
De toelichting op de deelnemingen is als volgt (x €1000):
Naam | Nominaal | Betaald | |||
---|---|---|---|---|---|
Ultimo 2006 | Ultimo 2007 | Ultimo 2006 | Ultimo 2007 | Deeln.% | |
N.V. NOM | 51 879,8 | 51 879,8 | 51 879,8 | 51 879,8 | 99,9 |
N.V. LIOF | 50 373,2 | 50 373,2 | 50 373,2 | 50 373,2 | 94,4 |
Oost N.V. | 19 083,3 | 19 083,3 | 27 129,4 | 27 129,4 | 57,6 |
N.V. BOM | 14 674,8 | 14 674,8 | 14 674,8 | 14 674,8 | 67,4 |
GasTerra B.V. | 18 000,0 | 18 000,0 | 18 151,4 | 18 151,4 | 10 |
EBN NV | 128 137,5 | 128 137,5 | 1 243 357,7 | 1 243 357,7 | 100 |
NOVEM B.V. | 5 073,3 | 5 073,3 | 25 366,3 | 25 366,3 | 100 |
Totaal | 287 221,8 | 287 221,8 | 1 430 932,6 | 1 430 932,6 |
Samenvattende verantwoordingsstaat 2007 inzake baten-lastendiensten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII)
Bedragen in € 1000 | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |||||||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |||||||
Naam baten-lastendienst | totaal baten | totaal lasten | saldo lasten | totaal baten en lasten | totaal baten | saldo lasten | totaal baten en lasten | totaal baten | saldo baten en lasten |
SenterNovem | 105 560 | 105 410 | 150 | 121 568 | 118 642 | 2 926 | 16 008 | 13 232 | 2 776 |
EVD | 38 825 | 38 749 | 76 | 52 113 | 52 066 | 47 | 13 288 | 13 317 | – 29 |
Agentschap Telecom | 27 104 | 28 646 | – 1 542 | 29 472 | 31 134 | – 1 662 | 2 368 | 2 488 | – 120 |
OCNL | 15 208 | 14 948 | 260 | 14 026 | 12 684 | 1 342 | – 1 182 | – 2 264 | 1 082 |
Totaal | 186 697 | 187 753 | – 1 056 | 217 179 | 214 526 | 2 653 | 30 482 | 26 773 | 3 709 |
Naam baten-lastendienst | totaal kaptiaaluitgaven | totaal kaptiaalontvangsten | totaal kapitaaluitgaven | totaal kapitaalontvangsten | totaal kapitaaluitgaven | totaal kapitaalontvangsten | |||
SenterNovem | 5 600 | 1 835 | – 3 765 | ||||||
EVD | 400 | 464 | 64 | ||||||
Agentschap Telecom | 3 544 | 1 480 | 3 020 | – 524 | – 1 480 | ||||
OCNL | 1 467 | 1 200 | 851 | – 616 | – 1 200 | ||||
Totaal | 11 011 | 2 680 | 6 170 | – 4 811 | – 2 680 |
Mij bekend,
De Minister van Economische Zaken,
Toelichting bij de baten-lastendiensten
Verantwoordingsstaat baten en lasten 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 55 040 | 61 610 | 6 570 |
Opbrengst VROM | 38 090 | 43 463 | 5 373 |
Opbrengst overige departementen | 7 460 | 10 752 | 3 292 |
Opbrengst derden | 4 970 | 5 488 | 518 |
Rentebaten | – | 255 | 255 |
Bijzondere baten | – | – | – |
Totaal baten | 105 560 | 121 568 | 16 008 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
* personele kosten | 87 890 | 100 211 | 12 321 |
* materiële kosten | 15 560 | 15 565 | 5 |
Rentelasten | 20 | – | – 20 |
Afschrijvingskosten | |||
* materieel | 2 150 | 2 411 | 261 |
* immaterieel | 240 | 465 | 225 |
Vrijval egalisatierekening | – 550 | – 554 | – 4 |
Overige lasten | |||
* dotaties voorzieningen | 100 | 544 | 444 |
* buitengewone lasten | – | – | – |
Totaal lasten | 105 410 | 118 642 | 13 232 |
Saldo van baten en lasten | 150 | 2 926 | 2 776 |
Balans per 31 december 2007 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000) | ||
31-12-2007 | 31-12-2006 | |
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 460 | 704 |
Materiële vaste activa | ||
* grond en gebouwen | – | – |
* installaties en inventarissen | 5 737 | 6 533 |
* overige materiële vaste activa | – | – |
Voorraden | – | – |
Debiteuren | 5 738 | 8 397 |
Nog te ontvangen | 14 483 | 18 737 |
Liquide middelen | 9 536 | 3 021 |
Totaal Activa | 35 954 | 37 392 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* exploitatiereserve | 5 821 | 5 321 |
* bestemmingsreserve | 5 000 | 5 000 |
* onverdeeld resultaat | 2 926 | 500 |
* verplichte reserves | – | – |
Leningen bij het MvF | – | – |
Egalisatierekening | 1 040 | 1 594 |
Voorzieningen | 4 487 | 5 187 |
Crediteuren | 4 518 | 5 378 |
Nog te betalen kosten | 12 162 | 14 412 |
Totaal Passiva | 35 954 | 37 392 |
Tabel Kasstroomoverzicht 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. Rekening courant RHB en overige liquide middelen per 1 januari 2007 | 2 628 | 3 021 | 393 |
2. Totaal operationele kasstroom | 3 653 | 8 350 | 4 698 |
-/- totaal investeringen | – 5 600 | – 1 835 | 3 765 |
+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – |
3. Totaal investeringskasstroom | – 5 600 | – 1 835 | 3 765 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – | – |
+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – |
-/- aflossingen op leningen | – | – | – |
+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | – | – | – |
4. Totaal financieringskasstroom | – | – | |
5. Rekening courant RHB en overige liquide middelen per 31 december | 681 | 9 536 | 8 856 |
Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie
De nieuwe regeling baten-lastendiensten is op 28 februari 2007 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 ingevoerd. De regeling schrijft voor, dat met ingang van het boekjaar 2007 voor de financiële verslaggeving de (meeste) bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving van toepassing zijn. Door deze wijziging in de regelgeving is het niet meer mogelijk om voor enkele bedrijfsrisico’s een voorziening te vormen. Hierdoor is vrijgevallen de voorziening voor herhuisvesting en de voorziening assurantie eigen risico aansprakelijkheid. Voorts is de bepaling van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen gewijzigd. Voor toekomstige ambtsjubilea is een voorziening gevormd.
Het cumulatief effect van de stelselwijziging bedraagt € 5,6 mln en is rechtstreeks verwerkt voor € 5,0 mln in de bestemmingsreserve en voor € 0,6 mln in de exploitatiereserve. Deze stelselwijziging heeft een positief effect op het resultaat over 2006 van € 3,1 mln.
De software is door deze nieuwe regelgeving gerubriceerd onder de immateriële vaste activa.
SenterNovem heeft de afgelopen jaren een groei doorgemaakt. Steeds meer opdrachtgevers zien SenterNovem als organisatie die de uitvoering van overheidsbeleid op het terrein van duurzaamheid en innovatie verricht. Bij het opstellen van de begroting 2007 was uitgegaan van een beperkte volumegroei van 2,0%. De gerealiseerde omzet is hoger ten opzichte van de begroting (15,2%). Deze omzettoename doet zich voor bij nagenoeg alle opdrachtgevers.
De omzet van het moederdepartement is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 11,9% gestegen. De stijging wordt met name veroorzaakt door de uitvoering van de Innovatieprogramma’s.
Het aandeel van EZ in de omzet is 50,8% in 2007.
De omzet van VROM is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 14,1% gestegen. Deze stijging wordt voornamelijk verklaard door nieuw verworven opdrachten Verkeersmaatregelen luchtkwaliteit, Therra herbouw Linkworks, ECMZ en Luchtwassers en uitbreiding van opdrachten KGO Regelingen, UAB, DBO en Interreg.
Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 35,8%.
De «omzet overige departementen» betreft de uitvoering van opdrachten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De omzet overige departementen is gestegen met 44,1%. Het aandeel in de totale omzet bedraagt 8,9%.
De «omzet overige opdrachtgevers» betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft met name betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provinciale overheden. De omzet overige opdrachtgevers is gestegen met 10,4% en het aandeel in de totale omzet bedraagt 4,5%.
De rentebaten bedragen per saldo € 255 000,–. De financiële baten en lasten bestaan voornamelijk uit de ontvangen rentevergoeding (€ 261 000,–) over het rekening-courant bij het Ministerie van Financien. Daarnaast was nog sprake van de uitbetaalde rentevergoeding (– € 6000,–) in verband met te late betalingen van exploitatiefacturen.
De hoogte van de personeelskosten wordt bepaald door prijs- en volumeontwikkelingen.
De totale personeelskosten zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 14,0% gestegen. Hiervan heeft 13,3% betrekking op de stijging van de loonkosten en 31,8% op de overige personeelskosten. De stijging van de loonkosten wordt grotendeels verklaard door een toename van het aantal medewerkers.
Het gemiddelde aantal fte’s is ten opzichte van de begroting (1167 fte’s) gestegen met 250 fte’s naar 1417 fte’s. Ten opzichte van de begroting is deze groei met name zichtbaar in meer inhuurkrachten (+ 225 fte). Het aantal ambtenaren is gestegen met 25 fte van 937 fte naar 962 fte.
De gemiddelde loonkosten per fte bedragen in totaal € 67 400,– voor ambtenaren circa € 65 200,– en voor inhuurkrachten € 72 200,–. Dit is lager dan de begroting.
De materiële kosten zijn bijna gelijk aan de raming. Kostenstijgingen bij automatisering en reis- en verblijfkosten zijn gecompenseerd door kostendalingen bij huisvesting, kantoor en communicatiekosten.
De gerealiseerde afschrijvingskosten liggen 26,3% boven het niveau van de begroting.
De afschrijvingstermijnen bedragen tien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig en drie jaar voor hardware/software. Op de afschrijvingskosten is in mindering gebracht de jaarlijkse vrijval van de egalisatierekening huisvesting, waarmee in het verleden de investeringsuitgaven van de huisvesting te Den Haag zijn gefinancierd.
De mutaties aan de voorzieningen bedragen per saldo € 0,5 mln. Dit bestaat enerzijds uit een dotatie (€ 0,9 mln) aan de voorzieningen onderhanden werk, debiteuren en ambtsjubilea. Anderzijds is sprake van een vrijval (€ 0,4 mln) van de voorzieningen voor verlieslatende contracten en fusiekosten SenterNovem.
(in € 1 000) | ||||||
Voorzieningen 1 januari 2007 | Dotatie | Onttrekking | Vrijval | Voorzieningen 31 december 2007 | Waarvan langlopend | |
Ambtsjubilea | 3 467 | 81 | – 63 | – | 3 485 | 3 414 |
Verlieslatende contracten | 1 251 | 15 | – 162 | – 231 | 873 | 736 |
Wachtgelden | 166 | – | – 36 | – 1 | 129 | 96 |
Fusiekosten SenterNovem | 303 | – | – 172 | – 131 | – | – |
Totaal | 5 187 | 96 | – 433 | – 363 | 4 487 | 4 246 |
Het positieve resultaat van € 2,9 mln wordt enerzijds verklaard door de groei van de omzet. Anderzijds is sprake geweest van beheerste kostenontwikkeling (lagere huisvestingskosten en lagere dotatie aan voorzieningen ten gevolge van de stelselwijziging).
Het vaststellen van de financiële verantwoording en de resultaatbestemming zijn bevoegdheden van de (plaatsvervangend) Secretaris Generaal van EZ. Deze beslist na vaststelling van de financiële verantwoording over de resultaatbestemming.
De exploitatiereserve is gemaximeerd tot 5% van de gemiddelde totale omzet berekend over de afgelopen drie jaren (inclusief projectmiddelen die via de exploitatie zijn voorgefinancierd maar exclusief de projectmiddelen die zijn gefinancierd vanuit een door de opdrachtgever beschikbaar gestelde bankrekening). Over de afgelopen drie jaren bedroeg de gemiddelde omzet € 116,998 mln. Dit houdt dat de maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve € 5,850 mln bedraagt. Inclusief het resultaat over 2007 bedraagt het saldo van de exploitatiereserve € 8,747 mln (€ 5,821 mln + € 2,926 mln). Dit houdt in dat sprake is van een surplus van € 2,897 mln.
Aan de eigenaar wordt via de resultaatbestemming een voorstel gedaan hoe dit zal worden verrekend.
Het Ministerie van Financiën heeft ingestemd met de vorming van een bestemmingsreserve vanuit de tot 2007 aanwezige voorziening herhuisvesting. Deze bestemmingsreserve is bedoeld om de verwachte exploitatieverliezen als gevolg van de kosten van de herhuisvesting van de locaties Zwolle en Utrecht op te vangen. Deze bestemmingsreserve valt buiten de maximale norm van de reguliere exploitatiereserve, waaraan de grens verbonden blijft van maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie boekjaren. SenterNovem mag tot en met 2009 deze bestemmingsreserve benutten en jaarlijks dient inzicht te worden gegeven in het verloop van de bestemmingsreserve.
EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. Over 2007 heeft voor het eerst een meting plaatsgevonden. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities en daardoor moeilijk vergelijkbaar.
Aantoonbare doelmatigheid | |
Realisatie 2007 | |
Inputindicatoren | |
Verhouding direct/indirect | 1 193 fte/ 224 fte |
Personeelskosten per fte | € 70 700,– |
Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie | € 0,– |
Outputindicatoren | |
Tariefsdaling (reëel) | 2,2% ten opzichte van 2006 |
Bedrijfsresultaat | € 2 926 000,– |
Declarabiliteit | 77,6% |
Kwaliteitsindicatoren | |
Klanttevredenheid | 7,4% (doelgroepen) en 7,6% (opdrachtgevers) |
Doorlooptijd primaire processen | verleningen: 80,7% binnen wettelijke termijndeclaraties: 94,5% binnen wettelijke termijn |
Gehonoreerde bezwaarschriften | 235 (21% van het totaal) |
Aantal klachten | 11 |
Ziekteverzuim | 4,1% |
Medewerkertevredenheid | 7,2 |
In 2007 is de declarabiliteit onverminderd hoog. De toename van 0,2% is het gevolg van het historisch laag ziekteverzuim van 4,1%. Ten opzichte van het fusiejaar 2004 is de declarabiliteit zelfs met 13,5% verbeterd.
SenterNovem streeft naar een zo efficiënt mogelijke afhandeling van aanvragen, betalingen en bezwaarschriften. Van de declaraties wordt 94,5% binnen de wettelijke termijn afgehandeld. Dit is ten opzichte van 2006 met 0,7% verbeterd.
Ten opzichte van het fusiejaar 2004 is de doorlooptijd verleningen met bijna 7% verbeterd. In 2007 zijn 80,7% van de verleningen binnen de termijn afgehandeld. Dit ligt echter nog lang niet op de streefwaarde van 95%. Het achterblijven van dit percentage blijft onverminderd een belangrijk aandachtspunt voor het management van SenterNovem.
De doorlooptijd van bezwaarschriften over 2007 is in 95% van de gevallen binnen de wettelijke termijn afgehandeld, hetgeen ruimschoots binnen de streefwaarde van 90% valt.
Klanttevredenheid is voor SenterNovem een belangrijke graadmeter. Uit een bij de doelgroepen gehouden klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat zij tevreden zijn over SenterNovem (totaal cijfer 7,4). De opdrachtgevers geven een algehele waardering af van 7,6. Uit eerder gehouden onderzoeken blijkt dat deze scores een stabiel patroon hebben.
Verantwoordingsstaat baten en lasten 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 27 507 | 33 236 | 5 729 |
Opbrengst overige departementen | 10 639 | 18 051 | 7 412 |
Opbrengst derden | 604 | 506 | – 98 |
Rentebaten | 75 | 320 | 245 |
Bijzondere baten | – | – | – |
Totaal baten | 38 825 | 52 113 | 13 288 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
* personele kosten | 18 640 | 23 416 | 4 776 |
* materiële kosten | 19 119 | 27 230 | 8 111 |
Rentelasten | – | – | – |
Afschrijvingskosten | |||
* materieel | 775 | 843 | 68 |
* immaterieel | – | – | – |
Overige lasten | |||
* dotaties voorzieningen | 215 | 577 | 362 |
* bijzondere lasten | – | – | – |
Totaal lasten | 38 749 | 52 066 | 13 317 |
Saldo van baten en lasten | 76 | 47 | – 29 |
Balans per 31 december 2007 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000) | ||
31-12-2007 | 31-12-2006 | |
Activa | ||
Immateriële vaste activa | – | – |
Materiële vaste activa | ||
* grond en gebouwen | 1 464 | 1 512 |
* installaties en inventarissen | 421 | 745 |
* overige materiële vaste activa | 779 | 786 |
Voorraden | – | – |
Debiteuren | 119 | 121 |
Nog te ontvangen | 7 526 | 6 378 |
Liquide middelen | 9 254 | 8 347 |
Totaal Activa | 19 563 | 17 889 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* exploitatiereserve | 2 076 | 1 720 |
* verplichte reserves | – | – |
* onverdeeld resultaat | 47 | 376 |
Leningen bij het MvF | – | – |
Voorzieningen | 1 828 | 1 411 |
Crediteuren | 919 | 2 053 |
Nog te betalen kosten | 14 693 | 12 329 |
Totaal Passiva | 19 563 | 17 889 |
Tabel Kasstroomoverzicht 2007(in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. Rekening courant RHB per 1 januari 2007 | 7 503 | 8 347 | 844 |
2. Totaal operationele kasstroom | 265 | 1 371 | 1 126 |
-/- totaal investeringen | – 400 | – 464 | – 64 |
+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – |
3. Totaal investeringskasstroom | – 400 | – 464 | – 64 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – | – |
+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – |
-/- aflossingen op leningen | – | – | – |
+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | – | – | – |
4. Totaal financieringskasstroom | – | – | – |
5. Rekening courant RHB per 31 december 2007 | 7 368 | 9 254 | 1 886 |
Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie
Tabel omzet moederdepartement per productgroep (in € 1 000) | ||
Begroting | Realisatie | |
Internationale oriëntatie | 11 560 | 13 200 |
Internationale participatie | 3 955 | 4 190 |
Internationale Positionering | 1 981 | 2 115 |
Postennnet en Beleidsondersteuning | 2 165 | 3 659 |
Starters op Buitenlandse Markten | 519 | 687 |
Financiële instrumenten | 6 591 | 5 932 |
Overige opdrachten | 736 | 3 453 |
Totaal | 27 507 | 33 236 |
De gerealiseerde omzet moederdepartement valt ca. € 5,7 mln hoger uit dan begroot.
De stijging binnen Internationale Oriëntatie wordt veroorzaakt door meer gevraagde en geleverde inzet op het thema «vergroten bereik» (campagne Internationaal Ondernemen) en vraagbeantwoording.
De kosten van Promotionele Projecten Posten (PPP, € 1,6 mln) zijn in 2007 in de out-of-pocket kosten meegenomen, waarbij in de begroting nog ten onrechte was uitgegaan van programmagelden voor PPP. Dit veroorzaakt de stijging binnen Postennet en Beleidsondersteuning.
De daling binnen de Financiële Instrumenten wordt veroorzaakt door de afbouw van Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM-EZ).
De stijging van de omzet overige opdrachten wordt veroorzaakt door een aantal nieuwe opdrachten dat in 2007 is verkregen. De financieel meest omvangrijke opdrachten waren: de Wereldtentoonstellingen Shanghai (€ 1,4 mln) en Zaragoza (€ 0,2 mln). Daarnaast is een deel van de directie Buitenlandse Investeringen in Nederland (DBIN) van DGBEB overgekomen naar de EVD waarvoor een separate opdracht is ontvangen. De gerealiseerde omzet van deze opdracht bedraagt € 0,8 mln.
Opbrengst overige departementen
Tabel omzet overige departementen per productgroep (bedragen in € 1 000) | ||
Begroting | Realisatie | |
Postennetwerk | 4 594 | 5 191 |
Financiële Instrumenten | 6 016 | 12 306 |
Overige opdrachten | 29 | 554 |
Totaal | 10 639 | 18 051 |
De gerealiseerde omzet overige departementen valt ca. € 7,4 mln hoger uit dan begroot.
De stijging binnen «Postennetwerk» door een nieuwe opdracht «Trade Connect» voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De meest opvallende afwijking in de Financiële Instrumenten zit in de opdracht Partners voor Water II van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (€ 5,9 mln). Het betreft hier materiële kosten die het resultaat van de EVD verder niet beïnvloeden omdat deze één op één worden doorberekend aan de opdrachtgever. Tevens is de opdracht Programma Samenwerking Opkomende Markten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (PSOM-OS) € 0,7 mln hoger uitgevallen. Daarnaast is nog een aantal nieuwe, kleinere opdrachten ontvangen.
De EVD heeft de rentebaten bij het opstellen van de begroting voorzichtigheidshalve laag ingeschat. Gedurende het jaar zijn liquide middelen weggezet op deposito tegen rentepercentages de varieerden van 3,5% tot 4,1%. Als gevolg daarvan zijn de rentebaten hoger.
De personele kosten bedragen in 2007 € 23,4 mln. Dit is € 4,8 mln hoger dan begroot. De hogere personele kosten worden vooral veroorzaakt door een grotere personele bezetting dan geraamd in verband met uitbreidingen in de opdrachtenportefeuille.
De materiële kosten bestaan uit directe materiële kosten (out-of-pocket kosten) en indirecte materiële kosten en vallen in totaal € 8,1 mln hoger uit.
De directe materiële kosten beïnvloeden het resultaat niet, maar worden één op één doorberekend aan de opdrachtgevers. Deze kosten vallen € 8,3 mln hoger uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de niet begrote opdracht Partners voor Water II van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en andere nieuwe opdrachten in 2007.
De indirecte materiële kosten beïnvloeden het resultaat. Deze kosten vallen € 0,2 mln lager uit dan begroot.
In de begroting is uitgegaan van een dotatie aan de personele voorziening van € 0,2 mln. In 2007 is hiervoor uiteindelijk € 0,3 mln vrijgevallen. Nieuw en onvoorzien zijn de dotaties aan de voorziening voor ambtsjubilea (€ 0,7 mln) en de voorziening voor reorganisatiekosten in verband met het invaren van DBIN en de Technisch Wetenschappelijk Attachés (TWA) in de EVD-organisatie (€ 0,2 mln).
(in € 1000) | Personeel | Ambtsjubilea | Reorganisatie |
Boekwaarde 1 januari 2007 | 1 411 | 0 | 0 |
Dotaties | – | 725 | 237 |
Onttrekkingen | – 187 | – | – |
Vrijval | – 358 | – | – |
Boekwaarde 31 december 2007 | 866 | 725 | 237 |
De exploitatiereserve is gebonden aan een maximum omvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet ultimo jaar, berekend over de laatste drie jaar (2005 € 39,1 mln, 2006 € 48,0 mln en 2007 € 51,8 mln). De maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve bedraagt € 2,316 mln (2006: € 2,076 mln). Het onverdeelde resultaat over 2007 bedraagt € 47 000,–. De eigenaar besluit of dit kan worden toegevoegd aan de exploitatiereserve.
EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. Over 2007 heeft voor het eerst een meting plaatsgevonden. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities en daardoor moeilijk vergelijkbaar.
Aantoonbare doelmatigheid | |
Realisatie 2007 | |
Inputindicatoren | |
Verhouding direct/indirect | 307,5 fte/61,1 fte (€ 19 535 000/€ 3 881 000) |
Personeelskosten per fte | € 63 527,– |
Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie | € 2 807 071,– |
Outputindicatoren | |
Tariefsdaling (reëel) | 2,7% ten opzichte van 2006 |
Bedrijfsresultaat | € 47 000,– |
Declarabiliteit | 86,5% |
Kwaliteitsindicatoren | |
Klanttevredenheid | bedrijven: 7 (cijfer 2006) |
Doorlooptijd primaire processen | declaraties < 50%: 17 kalenderdagen declaraties > 50%: 36 kalenderdagen |
Gehonoreerde bezwaarschriften | 33 afgehandeld, w.v. 22 ongegrond, 3 gegrond en 8 ingetrokken |
Aantal klachten | EVD kent geen specifieke klachtenregistratie. |
Ziekteverzuim | 4,2% |
Medewerkertevredenheid | 7,9 |
Bij de verhouding directe/indirecte fte’s is uitgegaan van het werkelijk gemiddeld aantal fte’s in 2007. Hier is geen significante afwijking ten opzichte van de voorcalculatie waarneembaar.
De gemiddelde personeelskosten vallen hoger uit dan begroot. Belangrijkste oorzaak hiervan ligt in de financieel minder gunstige verhouding tussen het aantal ambtenaren en inhuurkrachten. Het totaal aantal fte’s is hoger als gevolg van een grotere opdrachtenportefeuille.
Gemiddeld uurtarief en declarabiliteit wijken nauwelijks af van de voorcalculatorische uitgangspunten. Dit vertaalt zich in een klein positief resultaat van € 47 000. Het netto aantal beschikbare uren ligt iets hoger als gevolg van een lager percentage ziekteverzuim (4,2%) dan verwacht (5%).
De klanttevredenheid van bedrijven wordt jaarlijks dan wel tweejaarlijks gemeten. Over 2007 zijn nog geen klanttevredenheidcijfers bekend.
De weergegeven doorlooptijden zijn de gemiddelde doorlooptijden over 2007. Deze wijken enigszins af van de norm (resp. 14 en 30 kalenderdagen). De EVD onderneemt actie om de gemiddelde doorlooptijd terug te brengen tot de norm.
In 2007 zijn 33 bezwaarschriften afgehandeld, waarvan er 22 ongegrond zijn verklaard. Van de overige bezwaren zijn er drie gegrond verklaard en acht bezwaren zijn ingetrokken.
De EVD is bezig met het opzetten van een klachtenregistratie. Die is naar verwachting in het derde kwartaal van 2008 gereed.
De medewerkerstevredenheid is EZ-breed gemeten met een Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO). Hieruit kwam voor de EVD een score van 7,9 ten opzichte van een EZ-brede score van 7,2.
Het kort ziekteverzuim over 2007 was 2,0%. Het totale percentage ziekteverzuim over 2007 was 4,2%.
Verantwoordingsstaat baten en lasten 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 14 898 | 13 369 | – 1 529 |
Opbrengst overige departementen | – | – | – |
Opbrengst derden | 250 | 273 | 23 |
Rentebaten | 60 | 280 | 220 |
Bijzondere baten | – | 104 | 104 |
Totaal baten | 15 208 | 14 026 | – 1 182 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
* personele kosten | 7 600 | 7 511 | – 89 |
materiële kosten | 6 227 | 4 824 | – 1 403 |
Rentelasten | 42 | – | – 42 |
Afschrijvingskosten | |||
* materieel | 829 | 231 | – 598 |
* immaterieel | – | 122 | 122 |
Overige lasten | |||
* dotaties voorzieningen | 250 | – 4 | – 254 |
* bijzondere lasten | – | – | – |
Totaal lasten | 14 948 | 12 684 | – 2 264 |
Saldo van baten en lasten | 260 | 1 342 | 1 082 |
Balans per 31 december 2007 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000) | ||
31-12-2007 | 31-12-2006 | |
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 89 | 191 |
Materiële vaste activa | ||
* grond en gebouwen | – | – |
* installaties en inventarissen | 194 | 210 |
* overige materiële vaste activa | 130 | 225 |
Voorraden | – | – |
Debiteuren | 2 | 167 |
Nog te ontvangen | 944 | 953 |
Liquide middelen | 6 061 | 5 820 |
Totaal Activa | 7 420 | 7 566 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* exploitatiereserve | 2 570 | 1 924 |
* verplichte reserves | – | – |
* onverdeeld resultaat | 1 342 | 1 305 |
Leningen bij het MvF | – | – |
Voorzieningen | 854 | 1 083 |
Crediteuren | 188 | 190 |
Nog te betalen kosten | 2 466 | 3 064 |
Totaal Passiva | 7 420 | 7 566 |
Tabel Kasstroomoverzicht 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. Rekening courant RHB per 1 januari 2007 | 6 830 | 5 820 | – 1 010 |
2. Totaal operationele kasstroom | 124 | 1 092 | 968 |
-/- totaal investeringen | – 1 200 | – 140 | 1 060 |
+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – |
3. Totaal investeringskasstroom | – 1 200 | – 140 | 1 060 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – 711 | – 711 |
+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – |
-/- aflossingen op leningen | – 267 | – | 267 |
+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | 1 200 | – | – 1 200 |
4. Totaal financieringskasstroom | 933 | – 711 | – 1 644 |
5. Rekening courant RHB per 31 december 2007 | 6 687 | 6 061 | – 626 |
Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie
De nieuwe regeling baten-lastendiensten is op 28 februari 2007 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 ingevoerd. De regeling schrijft voor dat met ingang van het boekjaar 2007 voor de financiële verslaggeving de (meeste) bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) van toepassing zijn. Door deze wijziging in de regelgeving is het niet meer mogelijk om voor enkele bedrijfsrisico’s een voorziening te vormen. Hierdoor zijn de voorziening huisvesting, de voorziening automatisering, de voorziening archief, de voorziening aansprakelijkheid en de voorziening voor schaalverschillen (onderdeel van de voorziening personeel) niet meer toegestaan. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging per 1 januari 2007 (2006: € 1,2 mln) bedraagt € 1,9 mln. Het effect op het resultaat over het boekjaar 2007 bedraagt € 0,2 mln.
De opbrengst moederdepartement bestaat uit de volgende productgroepen (in € 1 000):
Activiteit | Oorspronkelijke begroting 2007 | Realisatie 2007 | Afwijking |
Kennisbescherming | 7 151 | 6 582 | – 569 |
Kennisverspreiding | 2 831 | 2 353 | – 478 |
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie | 3 278 | 2 916 | – 362 |
Beleidsinbreng en Internationale Vertegenwoordiging | 745 | 681 | – 64 |
Projecten | 893 | 868 | – 25 |
Totaal per productgroep | 14 898 | 13 400 | – 1 498 |
Mutatie in rekening te brengen omzet | – | – 31 | – 31 |
Totaal opbrengst EZ 2007 | 14 898 | 13 369 | – 1 529 |
De realisatie van de opbrengst moederdepartement is circa € 1,53 mln lager dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt bij de productgroep Kennisbescherming als gevolg van de lagere gemiddelde kosten per uitgevoerd stand der techniek onderzoek (uitgevoerd door het Europees Octrooibureau (EOB)). Binnen de productgroep Kennisverspreiding is besloten het evenement «Nederland Innovatief» niet te organiseren en bij de kennisontsluitende activiteiten kon er als gevolg van meerdere vacatures minder productie gemaakt worden dan begroot.
De realisatie van Beleidsinbreng & Internationale Vertegenwoordiging ligt vrijwel in lijn met de begroting en de realisatie van projecten is iets boven de begroting uitgegaan met als oorzaak de extra capaciteitsinzet voor Soprano.
De opbrengst derden bestaat voor € 0,1 mln. uit de ontvangsten voor het leveren van het Hoofd- en Bijblad en de levering van octrooidocumenten. Deze opbrengsten worden verrekend met de opdrachtsom van EZ. Daarnaast heeft Octrooicentrum Nederland gedurende 2007 «searches & examinations» uitgevoerd voor het Engelse patentbureau (UK Intellectual Property Office). Hiervoor is bedrag van € 0,2 mln ontvangen.
De rentebaten over 2007 zijn ruim € 0,2 mln hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een actief kasmanagement in de vorm van meerdere korte termijn deposito’s bij het Ministerie van Financiën en een hoger gemiddeld rentepercentage voor het saldo bij de Rijkshoofdboekhouding en de deposito’s dan was begroot. Op dit saldo werd een variabele dagrente toegepast die in 2007 varieerde tussen de 2,11% en 3,59%.
De bijzondere baten betreffen voornamelijk een restitutie voor teveel betaalde huurkosten over 2006 aan de Rijks Gebouwen Dienst, auteursrechtelijke vergoedingen en een vergoeding van zittingsgelden voor de aanwezigheid bij gerechtelijke geschillen.
De realisatie van de personele kosten is € 0,1 mln lager dan begroot (– 1,2%).
Het aantal fte’s ambtelijk personeel per 31-12-2007 betreft 111 fte (per 1-1-2007 113,6 fte). Daarnaast waren per 31-12-2007 acht extern ingehuurde personeelsleden actief, die reguliere werkzaamheden uitvoeren in het octrooiproces. Hieronder vallen zowel de wisselende inzet van administratieve ondersteuning als de meer constante ingehuurde expertise binnen het octrooiproces. De gemiddelde kosten per extern ingehuurd personeelslid bedroeg gedurende 2007 circa € 0,03 mln.
De materiële kosten bestaan voor 46% uit de uitvoeringskosten EOB voor het uitbesteden van Nationale en Internationale stand der techniek onderzoeken. Zoals genoemd onder «opbrengst moederdepartement» zijn deze kosten aanzienlijk lager uitgevallen als gevolg van een uitloop van de uitvoering van onderzoeken onder de oude samenwerkingsovereenkomst met het EOB.
Ook zijn besparingen gerealiseerd op de kosten voor beurzen en evenementen. Met het oog op de toekomstige implementatie van «Open Source» is er tevens voor gekozen om geen grote uitgaven te doen voor verschillende geautomatiseerde systemen.
De huisvestingkosten voor Octrooicentrum Nederland bestaan uit de huurkosten RGD en de servicekosten EOB. In 2007 is van de RGD een financiële afrekening ontvangen voor teveel betaalde huurkosten tot en met 2006, als gevolg van inkrimping van de gebruikte kantoorruimte. De verwachting is dat de in 2007 in gebruik zijnde oppervlakte stabiel zal blijven naar de toekomst.
De realisatie van de materiële afschrijvingskosten is € 0,6 mln lager dan begroot en de immateriële afschrijvingskosten zijn € 0,1 mln. hoger dan begroot. De verdeling in de oorspronkelijke begroting naar materieel en immaterieel is bij het opstellen niet gedaan, dit is het gevolg van een stelselwijziging die in 2007 is doorgevoerd. De afwijkingen vallen voornamelijk toe te schrijven aan een oorspronkelijk te hoge inschatting van de afschrijvingskosten en een dalend investeringsniveau in de afgelopen jaren. Met name de ICT gerelateerde investeringen vallen lager uit als gevolg van de overgang naar een «Open Source» omgeving voor het primaire proces en mogelijk ook voor de ondersteunende processen.
Voor inventaris en installaties wordt een afschrijvingstermijn van vijf jaar gehanteerd. De overige materiële vaste activa en immateriële vaste activa worden afgeschreven in een periode van drie jaar.
De dotaties voorzieningen zijn in 2007 € 0,3 mln lager dan begroot. Op basis van de nieuwe regeling baten-lastendiensten (op 28 februari 2007 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 ingevoerd) heeft Octrooicentrum Nederland in het boekjaar 2007 met betrekking tot de waardering van de voorzieningen een stelselwijziging doorgevoerd.
Het verloop van de voorzieningen is als volgt (in € 1 000):
Voorziening wachtgeld verplichtingen | Voorziening langdurig zieken | Voorziening reorganisatie | Voorziening jubilea | |
Boekwaarde 1 januari 2007 | 972 | 61 | 50 | – |
Dotaties | 1 | 9 | – | 271 |
Onttrekkingen | (150) | (61) | (14) | – |
Vrijval | (269) | – | (16) | – |
Boekwaarde 31 december 2007 | 554 | 9 | 20 | 271 |
Het resultaat wordt veroorzaakt door aanzienlijk lagere materiële kosten (inclusief afschrijvingen), hogere rentebaten en een lagere dotatie aan de voorzieningen. Enerzijds wordt dit bereikt door efficiency, departementale samenwerking en uitstellen van investeringen. Anderzijds het gevolg van de stelselwijzigingen door het inwerkingtreden van de nieuwe regeling Baten- en lastendiensten 2007.
De exploitatiereserve is gebonden aan een maximum omvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet ultimo jaar, berekend over de laatste drie jaar. De maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve bedraagt voor 2007 € 685 000 (2006: € 691 000). De daling in de exploitatiereserve is vooralsnog niet verwerkt, omdat de norm van 5% door het gecumuleerd effect van de stelselwijziging is overschreden. Aan de eigenaar wordt via de resultaatsbestemming een voorstel gedaan hoe dit zal worden verrekend.
EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. Over 2007 heeft voor het eerst een meting plaatsgevonden. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities en daardoor moeilijk vergelijkbaar.
Aantoonbare doelmatigheid | |
Realisatie 2007 | |
Inputindicatoren | |
Verhouding direct/indirect | 75 fte/36 fte |
Personeelskosten per fte | € 68 000,– |
Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie | € 257 000,– |
Outputindicatoren | |
Tariefsdaling (reëel) | 4,03% ten opzichte van 2006 |
Bedrijfsresultaat | € 1 342 000,– |
Declarabiliteit | 67,7% |
Kwaliteitsindicatoren | |
Klanttevredenheid | 7,8 (opdrachtgevers en bedrijven) |
Doorlooptijd primaire processen | De doorlooptijden van het primaire proces worden behandeld in de daarvoor wettelijk vastgestelde termijnen. |
Gehonoreerde bezwaarschriften | Gedurende 2007 zijn 78 verzoeken tot herstel ontvangen (< 0,1%). |
Aantal klachten | Octrooicentrum Nederland kent naast de bovengenoemde wettelijke verzoeken (vorig herstel, certificaten en adviezen) geen specifieke klachtenregistratie. |
Ziekteverzuim | 4,06% |
Medewerkertevredenheid | 7 (response 92%) |
Over 2007 is de productiviteit van Octrooicentrum Nederland uitgekomen op 67,7% en ligt daarmee hoger dan de interne streefwaarde (67,5%). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een afname van de indirecte uren bij stafafdelingen. Daarnaast is het ziekteverzuim verder gedaald naar 4,06%. In 2007 is een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden op basis van de «internetspiegel». De gemiddelde score van 7,0 is nagenoeg gelijk aan het EZ-gemiddelde van 7,2 (response OCNL van 92%). Daarnaast is bij het opstellen van de tariefnotitie 2007 vastgesteld dat, op basis van 2% inflatie en een loonontwikkeling van 1,25%, een reële tariefdaling van 4,03% wordt behaald ten opzichte van 2006. In de tariefnotitie 2008 zijn de tarieven vervolgens gelijk gehouden aan 2007, waardoor Octrooicentrum Nederland een verwachte ontwikkeling in de loonkosten (3,5%) en inflatie (2,5%) opvangt door efficiency. Dit is mogelijk door indirecte fte’s niet worden vervangen, de productiviteit verder stijgt en het ziekteverzuim afneemt ten opzichte van eerdere jaren. Octrooicentrum Nederland komt in overleg met haar opdrachtgever(s) op basis van het tarief tot een kostenbepaling voor de uitvoering van de opdrachten. Eind 2007 is het klanttevredenheidsonderzoek gehouden. Octrooicentrum Nederland haalde daar een score van 7,8 hetgeen een verbetering is ten opzichte van 2006 (score: 7,3).
Verantwoordingsstaat baten en lasten 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 5 871 | 6 091 | 220 |
Opbrengst overige departementen en EC | 98 | 91 | – 7 |
Opbrengst derden | 20 975 | 22 141 | 1 166 |
Rentebaten | 60 | 609 | 549 |
Bijzondere baten | 100 | 540 | 440 |
Totaal baten | 27 104 | 29 472 | 2 368 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
* personele kosten | 16 980 | 18 482 | 1 502 |
* materiële kosten | 8 111 | 9 085 | 974 |
Rentelasten | 130 | 114 | – 16 |
Afschrijvingskosten | |||
* materieel | 2 275 | 2 405 | 130 |
* immaterieel | 275 | 114 | – 161 |
Overige lasten | |||
* dotaties voorzieningen | 805 | 934 | 129 |
* bijzondere lasten | 70 | – | – 70 |
Totaal lasten | 28 646 | 31 134 | 2 488 |
Saldo van baten en lasten | – 1 542 | – 1 662 | – 120 |
Balans per 31 december 2007 (vóór resultaatsbestemming, in € 1 000) | ||
31-12-2007 | 31-12-2006 | |
Activa | ||
Immateriële vaste activa | ||
* software | 70 | 177 |
Materiële vaste activa | ||
* installaties en inventarissen | 2 454 | 2 624 |
* overige materiële vaste activa | 5 595 | 6 117 |
Debiteuren | 3 139 | 3 416 |
Nog te ontvangen | 1 262 | 992 |
Liquide middelen | 8 762 | 11 334 |
Totaal Activa | 21 282 | 24 660 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* exploitatiereserve | 1 508 | 1 528 |
* onverdeeld resultaat | – 1 662 | 5 822 |
Leningen bij het MvF | 1 235 | 1 551 |
Voorzieningen | 1 058 | 661 |
Crediteuren | 1 090 | 897 |
Te verrekenen met vergunninghouders c.a. 13 527 | 7 824 | |
Nog te betalen kosten | 4 526 | 6 377 |
Totaal Passiva | 21 282 | 24 660 |
Tabel Kasstroomoverzicht 2007 (in € 1 000) | |||
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. Rekening-courant RHB en overige liquide middelen per 1 januari 2007 | 3 877 | 11 334 | 7 457 |
2. Totaal operationele kasstroom | 1 058 | 448 | – 610 |
-/- totaal investeringen vaste activa | – 2 805 | – 1 719 | 1 086 |
+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | |
3. Totaal investeringskasstroom | – 2 805 | – 1 719 | 1 086 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – 138 | – 138 |
+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – |
-/- aflossingen op leningen | – 739 | – 1 163 | – 424 |
+ beroep op leenfaciliteit | 1 480 | – | – 1 480 |
4. Totaal financieringskasstroom | 741 | – 1 301 | – 2 042 |
5. Rekening-courant RHB en overige liquide middelen per 31 december 2007 | 2 871 | 8 762 | 5 891 |
Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie
De nieuwe regeling baten-lastendiensten is op 28 februari 2007 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 ingevoerd. De regeling schrijft voor dat met ingang van het boekjaar 2007 voor de financiële verslaggeving de (meeste) bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving van toepassing zijn. Agentschap Telecom heeft met betrekking tot de waardering van de voorzieningen een stelselwijzing doorgevoerd. Het cumulatieve effect van de wijzigingen bedraagt € 1,9 mln. Dit effect is verwerkt in het beginvermogen per 1 januari 2007. De stelselwijziging heeft geen significant effect gehad op het resultaat over 2007. De stelselwijziging zal naar verwachting geringe effecten hebben op het komende boekjaar.
Voor de informatie-uitwisseling ondergrondse netten was een bedrag begroot van € 0,35 mln, maar daar is in 2007 nog geen uitvoering aan gegeven in verband met vertraging in de invoering van de wetgeving. Voor de uitvoering van het antennebeleid, beleidsvoorbereiding en -evaluatie en repressieve handhaving zijn minder kosten gemaakt dan voorzien, waardoor € 0,543 mln terugbetaald zal worden. Daar tegenover staat circa € 1,2 mln aan bijdragen voor projecten waarmee bij de begroting geen rekening kon worden gehouden, omdat er geen of onvoldoende duidelijkheid over was.
Opbrengst overige departementen en Europese Commissie
Agentschap Telecom participeert in een onderzoeksproject ten behoeve de Europese Commissie. Dit project onderzoekt het introduceren van flexibiliteit in het hele traject van mobiele draadloze eindapparatuur tot netwerk. Verder levert Agentschap Telecom bijdragen aan het Kennisplatform Elektromagnetische Velden & Gezondheid.
De hogere baten zijn grotendeels het gevolg van DVB-T (productgroep Omroep). Omdat behoefte is aan betere dekking rollen de twee vergunninghouders hun netwerk fijnmaziger uit dan voorzien. Daarnaast zijn meer straalverbindingen (productgroep Vaste verbindingen) gebruikt dan was voorzien. Tegenover de hogere opbrengst van satellietoperators staan ook hogere kosten voor coördinatiewerkzaamheden.
In de loop van 2007 zijn verschillende bedragen in deposito gezet tegen rentepercentages die varieerden tussen 3,41% en 3,96%. Dankzij hogere depotstellingen zijn de rentebaten hoger dan geraamd.
Hieronder is onder meer ruim € 0,2 mln aan opbrengsten uit desinvesteringen en bijna € 0,2 mln vrijval voorziening reorganisatiekosten opgenomen.
De hogere personeelslasten vinden hun oorsprong in de extra inhuur in 2007. Daarnaast heeft Agentschap Telecom meer geïnvesteerd in opleidingen. Het aantal fte’s was in 2007 272 fte, waarvan 250 fte ambtelijk. De gemiddelde loonkosten per ambtelijk fte waren € 58 336 in 2007. Voor de inhuur waren deze ca. € 128 755,–.
In 2007 is afgesproken de ontvangen boetes en dwangsommen af te dragen aan het kerndepartement. Het openstaande vorderingensaldo is onder algemene kosten opgenomen. De huisvestingskosten zijn lager dan voorzien door de samenvoeging van vestigingen en het afstoten van de vestiging aan het Cascadeplein. Daarnaast wordt er minder op externe locaties vergaderd. Aan externe diensten is meer besteed door inhuur ten behoeve van het programma «Alles Elektronisch».
De rentelasten vloeien overwegend voort uit rente- en aflossingsdragend vermogen.
De gerealiseerde afschrijvingskosten zijn per saldo vrijwel gelijk aan de raming.
Dotaties aan voorzieningen | |||||
Boekwaarde 1 januari 2007 | Dotaties | Ontrekkingen | Vrijval | Boekwaarde 31 december 2007 | |
Garantieverplichtingen | 40 | 40 | 0 | ||
Assurantie eigen risico | 0 | 0 | |||
Reorganisatiekosten | 212 | 40 | 172 | 0 | |
Wachtgeld en FLO | 409 | 149 | 260 | ||
Ambtsjubilea | 0 | 298 | 298 | ||
Claims en rechtsgedingen | 0 | 500 | 500 | ||
Totaal | 661 | 798 | 229 | 172 | 1 058 |
De voorziening Assurantie eigen risico is op grond van nieuwe regels voor de jaarverslaglegging komen te vervallen. De voorziening Wachtgeld kon op basis van de werkelijke verplichtingen per balansdatum worden verlaagd. Dotatie kon daardoor achterwege blijven. Daarentegen zijn nieuwe voorzieningen opgenomen voor Ambtsjubilea en voor Claims & rechtsgedingen. De voorzieningen zijn gewaardeerd op basis van de best mogelijke inschatting van de risico’s per balansdatum.
De eigenaar besluit of het resultaat ad -/-€ 1,7 mln vanaf 2008 in de tarieven kan worden verwerkt.
Per 31 december 2007 bedraagt het eigen vermogen € 0,154 mln negatief. Na toewijzing van het resultaat volgens de voorgestelde resultaatbestemming in 2008 zal een positief saldo eigen vermogen resulteren.
EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. Over 2007 heeft voor het eerst een meting plaatsgevonden. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities en daardoor moeilijk vergelijkbaar.
Aantoonbare doelmatigheid | ||
Realisatie 2007 | ||
Inputindicatoren | ||
Verhouding direct/indirect | 155 fte/95 fte | |
Personeelskosten per fte | € 62 099,– | |
Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie | € 2 530 169,– | |
Outputindicatoren | ||
Tariefsstijging (reëel) | 1,41% ten opzichte van 2006 | |
Bedrijfsresultaat | -/- € 1 662 000,– | |
Declarabiliteit | 86% | |
Kwaliteitsindicatoren | ||
Klanttevredenheid | 7,2 (bedrijven) | |
Doorlooptijd primaire processen | Vergunningaanvragen: | |
95% binnen 8 weken | 97% | |
85% binnen 6 weken | 96% | |
60% binnen 4 weken | 92% | |
35% binnen 2 weken | 73% | |
Elektronische aanvraag 95% binnen 10 dagen | 95% | |
Reactietijd storingsklachten: | ||
Klachten van levens belang (100% < 4 uur) | 100% | |
Klachten van maatschappelijk belang (100% < 12 uur) | 100% | |
Klachten van individueel belang (90% < 72 uur) | 72% | |
Gehonoreerde bezwaarschriften | 35 (10%) | |
Aantal klachten | 12 (alleen AWB) | |
Ziekteverzuim | 4,1% | |
Medewerkertevredenheid | 6,1 |
Agentschap Telecom is een aantal jaren in staat geweest de tarieven voor de vergunninghouders en de uurtarieven voor de opdrachtgevers te laten dalen. Dat was een direct gevolg van de bezuinigingen die zijn doorgevoerd. Achteraf blijken de tarieven over 2007 iets te zijn gestegen door met name de noodzakelijke inhuur (personeel), externe diensten (JCT-opdrachten) en afdracht van boetes en dwangsommen.
Verder is te zien dat het agentschap goede scores boekt bij de klanttevredenheid en het ziekteverzuim. Het klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd onder de grootzakelijke en strategische relaties van het agentschap. Voor het eerst zijn in dit onderzoek ook de opdrachtgevers van het agentschap meegenomen. De dienstverlening van het agentschap werd gewaardeerd met een 7,2. Aan de tevredenheid van de groep opdrachtgevers kon geen cijfer worden verbonden, omdat het ging om een kwalitatief onderzoek, dat door middel van open interviews werd uitgevoerd. Het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) liet een voldoende zien. De score is echter teleurstellend. Agentschap Telecom zal in 2008 veel aandacht besteden aan de uitkomsten van het MTO en hierover met de medewerkers in gesprek treden.
Agentschap Telecom heeft in 2007 een aantal maatregelen genomen ter verbetering van de doelmatigheid. Zo is het traject van Juridisch Control voor de afdelingen Vergunningen en Toezicht in 2007 afgerond. Juridisch Control heeft als doel de besluitvorming in de organisatie zo te laten plaatsvinden dat de kans op juridische procedures zo laag mogelijk is. Ook op andere afdelingen zal een vergelijkbaar traject worden opgestart.
Over het eerste halfjaar is geconstateerd dat het lastig is een eenduidige vastlegging van de storingsklachten te realiseren, waardoor een niet betrouwbaar beeld werd gegenereerd ten aanzien van reactietijden. In de tweede helft van 2007 is de intake aangepast, wat heeft geleid tot een herstel van de gewenste situatie.
Bijlage Toezichtsrelaties en ZBO’s/RWT’s
De onderstaande ZBO’s vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken:
Naam ZBO en/of RWT | ZBO | RWT | Bijdrage uit departementale begroting | Bedrag realisatie uitgaven 2007 (in € 1 000) | Bedrag begroting 2007 (incl 2e suppl. begr.) (in € 1 000) |
Centraal Bureau voor de Statistiek | X | X | Artikel 9 | 176 587 | 176 587 |
Centrale Commissie voor de Statistiek | X | Geen | |||
Kamers van Koophandel en fabrieken | X | Geen | |||
Stichting COVA | X | Artikel 4 | 84 864 | 73 659 | |
NIVR | X | Artikel 2 | 5 682 | 7 309 | |
Nederlands Meetinstituut NMi Van Swinden Laboratorium | X | Artikel 1 | 15 078 | 14 887 | |
NMi/Verispect | X | X | |||
WaarborgHolland | X | X | Geen | ||
Edelmetaal Waarborg Nederland | X | X | Geen | ||
OPTA | X | X | Artikel 10 | 2 381 | 3 639 |
TenneT (alleen voor het publieke deel in het kader van de wettelijke taken die voortvloeien uit de wet Milieukwaliteit Energieproductie) | X | X | Artikel 4 | 505 478 | 538 000 |
Raad van Bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit1 | X | Artikel 1 | 559 | 568 | |
Examencommissie voor amateurradiozendexamens | X | Geen | |||
Examencommissie van de Orde van Octrooigemachtigden | X | Geen | |||
Examencommissie voor maritieme radiocommunicatie | X | Geen | |||
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet2 | X | Geen |
1 In 2005 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) de status van ZBO gekregen. Het toezicht op het ZBO-deel van de NMa vindt plaats aan de hand van wettelijke kaders (ZBO wet NMA). De uitvoeringsorganisatie van de NMa is onderdeel van EZ en het toezicht hierop vindt plaats via de reguliere management-control-systematiek van EZ.
2 Het gaat hierbij om het volgende cluster aan ZBO’s: Dare!! Consultancy, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, Philips Consumer Electronics BV, Thales Nederland BV, TNO Electronic Products and Services BV en TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium.
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2007 vastgesteld op € 169 000. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen.
Bedragen in € | |||||||||
Functie | Belastbaar jaarloon 2006 | Pensioen-afdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2006 | Totaal 2006 | Belastbaar jaarloon 2007 | Pensioen-afdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2007 | Ontslag-vergoeding | Totaal 2007 | Motivering | Opmerkingen |
algemeen directeur Senter Novem | 155 871 | 35 377 | 191 248 | 162 388 | 36 683 | 199 071 | periodieke toeslag; representatiekostenvergoeding | ||
voorzitter Raad van Bestuur NMa | 175 423 | 41 367 | 216 790 | 180 248 | 42 440 | 222 689 | periodieke toeslag; representatiekosten-vergoeding; arbeidsmarkttoelage | ||
plv directeur EZ | 79 280 | 18 330 | 97 611 | 32 498 | 7 904 | 323 833 | 364 236 | aanvulling FPU | |
afdelingshoofd EZ | 56 621 | 12 187 | 68 808 | 43 967 | 8 426 | 77 294 | 129 688 | aanvulling FPU | De aanvulling is in twee termijnen voldaan in 2007 (€ 77 249) respectievelijk 2008 (€ 79 816). |
(senior) personeelsadviseur | 60 856 | 13 763 | 74 619 | 25 879 | 4 797 | 146 878 | 1 77 555 | aanvulling FPU |
Bijlage Aanbevelingen Algemene Rekenkamer
Over het jaar 2006 zijn voor het eerst door de Algemene Rekenkamer (AR) bij Economische Zaken géén onvolkomenheden gerapporteerd en kan hierover derhalve niets worden gemeld.
De AR heeft wel een aantal aandachtspunten gerapporteerd. Het merendeel van deze aandachtsputen is overgenomen en in 2007 uitgevoerd. Hieronder worden ter informatie de belangrijkste aandachtspunten toegelicht die nog in ontwikkeling zijn.
• Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP)
Het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij de MEP-regeling was volgens de AR niet geheel toereikend. De AR gaf een vijftal aanbevelingen, drie daarvan zijn overgenomen en uitgevoerd. Voor de aanbeveling tot het verplicht stellen van een controleprotocol voor de accountantscontrole van biomassaverklaringen, heb ik aangegeven dat ik de wenselijkheid in de huidige situatie nog zou bezien. Daarnaast deed de AR de aanbeveling een review op de kwaliteit van de genoemde accountantscontrole van biomassaverklaringen op te nemen in het controleprotocol voor de accountantscontrole bij TenneT/EnerQ (onderdeel vanTenneT dat certificaten van oorsprong ontvangt ten behoeve van de subsidieverlening).
Over deze punten heeft inmiddels nader overleg plaatsgevonden tussen mijn departement en TenneT/CertiQ (onderdeel van TenneT dat biomassaverklaringen ontvangt en verwerkt in certificaten van oorsprong ten behoeve van onder andere EnerQ). In dit overleg is geconcludeerd dat een accountantsverklaring bij de biomassaverklaring uitsluitend toepasbaar is voor grootschalige energieproducenten. Voor kleinschalige producenten zal een andere maatregel worden getroffen. De verdere uitwerking zal in de eerste helft van 2008 worden gerealiseerd, inclusief de nodige aanpassing van de regelgeving en de ontwikkeling van een controleprotocol.
• Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO)
De AR gaf de aanbeveling het Nationaal Actieplan EFRO voortvarend uit te voeren. De maatregelen die Nederland heeft genomen naar aanleiding van de EFRO-problematiek zoals opgenomen in het Nationaal Actieplan, zijn volgens de Europese Commissie een goed voorbeeld van wat verwacht mag worden van een lidstaat als er door de Commissie problemen worden gesignaleerd.
Het Nationaal Actieplan omvat twee sporen. Via het eerste spoor worden verbeteringen in de beheerstructuur bij de beheers- en betaalautoriteiten gerealiseerd. Een rapportage daarover aan de EC is eind januari 2008 verzonden. Het tweede spoor omvat de ontwikkeling van een voorstel tot een financiële correctie over de periode 2000–2006. Dit voorstel aan de EC wordt naar verwachting in maart 2008 opgeleverd.
Voor de nieuwe programmaperiode 2007–2013 is overigens gekozen voor een andere structuur. Een deel van de financieel beheer taken (certificering en audit) is gecentraliseerd. Er zijn een centrale Certificeringsautoriteit en Auditautoriteit aangewezen. De bij Koninklijk Besluit aangewezen managementautoriteiten zijn net als in de vorige periode regionale autoriteiten. Wel is een andere vorm gekozen, de managementautoriteiten werken op grond van een gedelegeerde bevoegdheid van de Minister. Dat vergroot de sturingsmogelijkheden van de Minister middels aanwijzingsmogelijkheden en het eventueel intrekken van de bevoegdheid bij mismanagement. Op grond van de resultaten van het Nationaal Actieplan voor EFRO zal worden bekeken welke leerpunten er zijn ten behoeve van het financieel management in de periode 2007–2013.
• Verantwoordingsproces beleidsgelden SenterNovem
De verbetering van de interne controle op het verantwoordingsproces en het toepassen van het principe van «single information» voor de financiële verantwoording naar de diverse opdrachtgevers toe, zoals de aanbeveling van de AR luidde, is in 2007 opgepakt. Het verantwoordingsproces is in opzet en werking in 2007 verbeterd. Er is nog een aantal structurele beheersmaatregelen nodig om het totstandkomings- en controleproces verder te verbeteren. SenterNovem zal de inspanningen om het proces met name structureel te verbeteren in 2008 voortzetten.
Bijlage Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel
Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform definitie Informatiestatuut 2007 – bijlage 4
Ministerie van Economische ZakenVerslagjaar: 2007
Uitgaven in 2007 (in € 1000) | |
Programma- en apparaatskosten | |
1. Interimmanagement | 1 506 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 197 |
3. Beleidsadvies | 19 670 |
4. Communicatieadvisering | 702 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 22 075 |
5. Juridisch Advies | 597 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 2 161 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 2 368 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 5 126 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 48 129 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 48 129 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 75 330 |
Noot: in tegenstelling tot vorig jaar in het Sociaal Jaarverslag zijn deze bedragen inclusief inhuur op programma-artikelen. Ook zijn de kosten voor structurele inhuur bij de baten-lastendiensten dit jaar meegenomen onder 8. Structurele inhuur bij deze diensten maakt onderdeel uit van de afgesproken aanpak t.b.v. adequate en flexibele uitvoering van opdrachten voor EZ en andere ministeries/overheden.