In begrotingsjaar 2010 hebben zich twee belangrijke mutaties voorgedaan die verbonden zijn met bovenstaande realisatie van beleidsprioriteiten.
In de eerste plaats heeft een verdere stijging van de decentralisatie-uitkeringen plaatsgevonden met name door de nieuwe decentralisatie-uitkeringen leefbaarheid en veiligheid (€ 90 miljoen), maatschappelijke opvang (€ 308 miljoen) onderwijsachterstandenbeleid (€ 173 miljoen), spoorse doorsnijdingen (€ 37 miljoen) en jeugd (€ 22 miljoen). In 2010 zijn er 51 decentralisatie-uitkeringen met een totaalbedrag van € 1 171 398 000. In 2009 waren dat er nog 36 met een totaalbedrag van € 325 958 000.
Ten tweede is dat het tijdelijk buiten werking stellen voor de periode 2009 tot en met 2011 van de normeringssystematiek. De financiële gevolgen voor 2010 waren:
• Het reële accres is op 0% gesteld. Het bijbehorende nominale accres bedraagt € 75 miljoen. Het nominale accres ligt daarmee vast.
• Er wordt niet gewerkt met een behoedzaamheidsreserve en er zal dus geen nacalculatie plaatsvinden.
• Gemeenten ontvingen een incidentele bijdrage van € 90 miljoen.
Voor het overige hebben zich in het begrotingsjaar 2010 voor het gemeentefonds geen belangrijke mutaties voorgedaan die verbonden kunnen worden aan bovenstaande realisatie van beleidsprioriteiten.