Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 25: Veiligheid en Bestuur

25 Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2010 is de uitvoering van het Actieplan Overlast en Verloedering voortgezet. De uitvoering is volgens schema verlopen. De eindrapportage Veiligheid begint bij Voorkomen en de Veiligheidsmonitor 2009 zijn aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 684, nr. 276). Uit de eindrapportage blijkt dat Nederland de afgelopen drie jaren veiliger is geworden, er op tal van terreinen verbeteringen zijn gerealiseerd, maar ook dat de daling van de perceptie van overlast en verloedering ver achterblijft bij de doelstelling. De Wet maatregelen voetbalvandalisme bestrijding ernstige overlast is op 1 september 2010 in werking getreden (Stb. 2010, 325). Het bestuurlijke instrumentarium om dergelijke problemen aan te pakken is daardoor uitgebreid.

Voor de bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit geldt dat het merendeel van de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIECs) is gestart met de uitvoering van de beoogde taken. De nadruk ligt hierbij vooral op het bewust maken van gemeenten op verwevenheid tussen onder- en bovenwereld en het ondersteunen van gemeenten bij de toepassing van de Wet BIBOB. De inspanningen op Europees terrein hebben ertoe geleid dat een inventarisatie is toegestuurd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2009–2010, 23 490, nr. 599) over de bestuurlijke aanpak van criminaliteit en andere bestuursrechtelijke maatregelen in Europese lidstaten. Hieruit blijkt dat lidstaten investeren in de ontwikkeling van een bestuurlijke, preventieve en fiscale aanpak van (georganiseerde) criminaliteit en verschillende aangrijpingspunten zien voor Europese samenwerking op het terrein van de bestuurlijke aanpak. Mede op basis van een EU-expertmeeting is een informeel netwerk bestuurlijke aanpak met andere EU-lidstaten en de Europese Commissie geborgd in raadsconclusies.

In samenwerking met verschillende departementen, het lokale bestuur, maatschappelijke instellingen en andere intermediaire is het derde Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering uitgevoerd (Kamerstukken II, 2009–2010, 29 754, nr. 175). Met de aanpak zijn de in dat Operationeel actieplan benoemde doelstellingen behaald. In 2011 wordt ingezet op het behalen van de resterende doelen uit het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011en worden de activiteiten geborgd opdat de faciliteiten en deskundigheid zo nodig ook na 2011 beschikbaar zijn.

Veel inspanningen zijn verricht om de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden, burgers en betrokken partners in veiligheid te vergroten en onderling te versterken. Op het gebied van fysieke veiligheid en brandveiligheid heeft dit geresulteerd in de totstandkoming van diverse instrumenten waaronder het handboek Veilig Wonen van brandweer Amersfoort en de werkwijzer bedrijfsbrandweer evenals verschillende samenwerkingsverbanden zoals het CCV platform Brandveilige Wijk en Brandonderzoek.

Budgettaire gevolgen van beleid

25.1 Veligheid en bestuur

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

    

54 414

58 358

– 3 944

        

Uitgaven

69 666

102 190

106 062

105 916

40 625

58 358

– 17 733

25.25 Apparaat

    

8 467

4 598

3 869

25.1 Veiligheid en Bestuur

    

14 729

19 251

– 4 522

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

    

17 429

34 509

– 17 080

        

Ontvangsten

    

1 773

445

1 328

Financiële toelichting

Op het artikel Veiligheid en bestuur is minder verplicht en uitgegeven dan begroot. Op het artikel zijn bovendien meer ontvangsten binnen gekomen. Onderstaand volgt een toelichting op artikelonderdeel om dit inzichtelijk te maken.

Uitgaven

25.1 Er is minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt onder andere verklaard doordat bij Voorjaarsnota en bij Najaarsnota de raming is bijgesteld ten behoeve drugpilots, decentralisatie-uitkering, bijdrage aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), toezicht Drank- en horecawet en de taskforce gehandicapten. Het Rijk heeft gemeenten een decentralisatie-uitkering verstrekt om polarisatie en radicalisering in kaart te brengen, te voorkomen en aan te pakken. De drugpilots zijn gericht op het verminderen van overlast en criminaliteit.

25.2 Er is minder uitgegeven dan begroot. Het verschil wordt verklaard doordat bij Voorjaarsnota 2010 de raming is bijgesteld met – € 17 mln. ten behoeve van onder andere C2000, NEC, I-bridge, digitale veiligheid en FES-gelden. Bij de nieuwe begrotingsindeling zijn de exploitatiekosten C2000 verantwoord op artikelonderdeel 23.2.

Verplichtingen

Het verschil in de verplichtingen wordt veroorzaakt door het meerjarig vastleggen van ICT-verplichtingen voor onder andere het Schengen Informatie Systeem II, algemene nummerplaatherkenning en het project Icarus.

Ontvangsten

Er is meer ontvangen dan begroot. De ontvangsten hebben betrekking op medegebruik C2000.

Externe factoren

Het vergroten van veiligheid vergt een overheidsbrede aanpak. De gemeentelijke diensten leveren via de bestuurlijke aanpak een belangrijke bijdrage aan het realiseren hiervan, denk bijvoorbeeld aan het screenen van vergunningen via de Wet BIBOB, het vormgeven van evenementenbeleid, de positionering van coffeeshops in een stad, het verzorgen van handhaving van de leefbaarheid en het tegengaan van schooluitval ter bestrijding van jeugdcriminaliteit. Het integraal veiligheidsbeleid vormt de kern van de lokale aanpak. De gemeente bepaalt hierin, samen met OM, de prioriteiten in de (lokale) veiligheidsaanpak, brengt partners samen en regisseert.

Het derde Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering is uitgevoerd in samenwerking met verschillende departementen, het lokale bestuur en Maatschappelijke instellingen. Kennis- en adviescentrum Nuansa heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het bereiken van de gestelde doelen. Gemeenten en maatschappelijke instellingen zijn mede door middel van een decentralisatie-uitkering respectievelijk subsidie gestimuleerd aanpakken uit te werken en toe te passen die polarisatie en/of radicalisering tegengaan. De Gemeenteprijs polarisatie en radicalisering is in 2010 gewonnen door de gemeente Weert voor hun brede aanpak van polarisatie en radicalisering.

Op het gebied van brandveiligheid heeft het project (brand)veilig leven op landelijk en decentraal niveau bijgedragen aan het nemen van verantwoordelijkheid voor veiligheid door de overheid, burgers en bedrijven gezamenlijk. Door sterker in te zetten op preventie (het voorkomen van brand) en het verstrekken van voorlichting per specifieke doelgroep is de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven verder gestimuleerd. Daarbij staat preventie ook centraal in de nieuwe koers van de brandweerorganisatie.

Realisatie meetbare gegevens

25.2 Indicatoren

Overall doelstelling 2010 t.o.v. 2002

Herijkte doelstelling 2010 t.o.v. 2006

Resultaat monitor 2010

Nog te realiseren 1

Geweld

25%

20%

12%

8%

Vermogen

25%

6%

27%

Overlast

25%

17,50%

0%

17,5%

Verloedering

25%

18,50%

7%

11,5%

Fietsdiefstal

100 000 tov 2006

100 000

215 000

Bron: Veiligheidsmonitor 2010

1

Nog te realiseren= herijkte doelstelling 2010 t.o.v. 2006 verminderd met resultaatmonitor 2010 (t.o.v. 2006)

25 Operationele doelstelling 1

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

Doelbereiking

De 40 gemeenten die samen met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Wonen Wijken en Integratie het Manifest bestrijding overlast en verloedering hebben ondertekend zetten in 2010 en 2011 ieder ten minste vijf eigen maatregelen in tegen overlast en verloedering. Gemeenten hebben in 2010 deelgenomen aan de Week van Nederland Schoon. Voorts zijn vanuit Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder meer bijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten waarbij kennisdeling over de aanpak van overlast centraal staat. In 2010 is de website jeugd en veiligheid met voorbeelden gelanceerd en zijn brochures, toolkits en handreikingen gemaakt om gemeenten en andere organisaties in kennis te stellen van goede voorbeelden en andere relevante informatie. Ook op andere manieren is de samenwerking tussen Rijk en gemeenten op het terrein van integrale veiligheid geïntensiveerd. Praktijkteams zijn ingezet om regionale gemeentelijke samenwerking te bevorderen, bijvoorbeeld op het terrein van de aanpak van alcohol en jeugd. In deze teams werken lokale en landelijke experts succesvol samen om de stap van algemeen beleid naar concrete uitvoering te maken. Naar de mogelijkheden om de perceptie van veiligheid te beïnvloeden is onderzoek gedaan. Uit het rapport Omgaan met de perceptie van overlast en verloedering is een aantal vervolgacties ontstaan. Op basis hiervan wordt met de gemeenten bezien welke concrete maatregelen kunnen worden genomen om ook de beleving van veiligheid te vergroten. Aan 10 gemeenten is een decentralisatie-uitkering toegekend voor diverse pilotprojecten op het gebied van overlast veroorzaakt door coffeeshops. De projecten zijn gericht op diverse overlastaspecten in een brede groep gemeenten.

Het bestuur heeft een belangrijke rol te spelen bij de bestuurlijke aanpak van criminaliteit. Het bestuurlijk instrumentarium (zoals de Wet BIBOB en de APV) is effectief bij het bestrijden en tegengaan van de vermenging van boven- en onderwereld. De verdere uitbouw van de RIECs, die gemeenten ondersteunen bij de toepassing van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad, is daarom in 2010 voortgezet. Het jaarverslag van de RIECs is aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2009–2010 29 911, nr. 42.). Eind 2010 is de kwartiermaker voor de opbouw van het Landelijk informatie en expertisecentrum (LIEC) gestart.

De acties binnen het actieplan veilig ondernemen zijn uitgevoerd. Zo is het Keurmerk Veilig Ondernemen geborgd en is het Convenant Aanpak Winkelcriminaliteit (deel 3) afgesloten. Justitie, politie en winkeliers intensiveren met dit convenant hun samenwerking om winkelcriminaliteit terug te dringen. Onder meer is ingezet op het tegengaan van vernieling en afhandeling van schade door vernieling.

Op het gebied van polarisatie en radicalisering zijn in totaal ca. 30% van de gemeenten gestimuleerd tot acties. Gemeenten zijn vrij om hieraan mee te doen. Ter ondersteuning van gemeenten zijn op diverse thema’s netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Benodigde competenties en tools voor professionals bij politie, onderwijs en jongerenwerk zijn uitgewerkt en verspreid, onder andere door middel van handreikingen en/of trainingen. In 2010 is een trainingsprogramma gestart voor eerstelijnsmedewerkers. Diverse projecten hebben plaatsgevonden met het oog op het vergroten van weerbaarheid tegen radicalisering. Het project Kernwaarden democratische rechtstaat is in 10 gemeenten uitgevoerd. Op het gebied van dierenrechtenextremisme zijn voorlichtingsbijeenkomsten gehouden voor betrokken gemeenten, politiekorpsen en potentiële slachtoffers. Mede in het licht van een internationale conferentie in Amsterdam is onder andere internationaal vergelijkend onderzoek verricht. Het branche- en het overheidsoverleg over deze problematiek is gecontinueerd. Internationaal krijgt de Nederlandse «broad approach» veel aandacht en ook navolging.

Het Rijk heeft in 2010 aan 83 gemeenten een decentralisatie-uitkering verstrekt om polarisatie en radicalisering in kaart te brengen, te voorkomen en aan te pakken. Daarmee loopt het totaal aantal gemeenten dat polarisatie en radicalisering aanpakt met medefinanciering van het Rijk op tot 148. Aan maatschappelijke organisaties zijn subsidies verstrekt voor 19 bovenlokale projecten. De projecten richten zich met name op polarisatie onder jongeren, islamitische radicalisering bij jongeren en rechtsradicalisering bij jongeren.

In 2010 zijn de resultaten beschikbaar gekomen van de evaluatie van deze projecten. Hieruit bleek onder andere dat de ingezette instrumenten doeltreffend zijn en dat de kennis bij professionals en gemeenten over de aanpak van polarisatie en radicalisering en de herkenning ervan, is toegenomen. De belangrijkste lessen zijn dat de aanpak van polarisatie en radicalisering het beste werkt indien, dit is vormgegeven op lokaal niveau, het gaat om maatwerktrajecten en dit niet alleen gebeurt vanuit het veiligheidsperspectief, maar ook vanuit het zorgperspectief. Deze lessen zijn breed bekend gemaakt, onder andere via de website van kennis- en adviescentrum Nuansa.

De brandveiligheidsvisie is nader uitgewerkt waarbij een begin is gemaakt met doelkwantificering voor brandveiligheid. Essentieel daarbij is een systeem waarbij branden en de oorzaken van brand op een eenduidige wijze worden verzameld en geregistreerd. Om dit te realiseren is samen met betrokken partijen een traject in gang gezet. Tevens is in 2010 het ontwerpen van de AMvB brandveilig gebruik niet-bouwwerken voortgezet waarbij het bedrijfsleven en de brandweer zijn betrokken.

Een basis is gelegd om verdere invulling te kunnen geven aan het risicobeleid op het terrein van fysieke veiligheid met het oog op maatschappelijke ontwikkelingen. Onder meer zijn door middel van onderzoek ervaringen opgedaan hoe effectief het instrument van Maatschappelijke Kosten-Baten Analyses (MKBA) bij brandveiligheid kan zijn. Ook is het ontwerp van de nieuwe AMvB Basishulpverlening (BHV) in 2010 het stadium van consultatie ingegaan.

Door het faciliteren in financiële en waar nodig beleidsmatige zin van het Landelijk Expertise Centrum (LEC), Brandweer Brzo (een samenwerkingsverband van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het Nederlands Instituut Fysiek Veiligheid (NIFV) en het Platform Transport Veiligheid dat zich richt op regio-overstijgende infrastructurele projecten op het gebied van weg-, water, spoor en buisleidingen worden de Veiligheidsregio’s ondersteund met betrekking tot bovenregionale aspecten van externe-/fysieke veiligheid.

Instrumenten

Het wetsvoorstel regierol gemeenten ligt voor behandeling bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 459, nr. 4). Het wetsvoorstel verplicht gemeenteraden tot het periodiek vaststellen van een integraal veiligheidsplan op basis van een veiligheidsanalyse. Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan, waarbij partners worden betrokken. Het wetsvoorstel voorziet in een zorgplicht voor de burgemeester, deze dient toe te zien op het lokale veiligheidsbeleid. Het kabinet heeft op basis van een nader advies van de Raad van State het wetsvoorstel in heroverweging genomen. Een aangepast wetsvoorstel is medio 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden. In oktober 2010 is het verslag van de Tweede Kamer ontvangen (Kamerstukken II, 2009–2010. 32 459, nr. 5). De nota naar aanleiding van het verslag is inmiddels aangeboden (deze is begin 2011 verzonden).

De wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche is in 2009 ingediend bij de Kamer. Het wetsvoorstel voorziet in een brede regulering van diverse vormen van seksuele dienstverlening en bevat hiertoe een verplicht vergunningenstelsel voor de exploitatie van seksbedrijven, een registratieplicht voor prostituees en een strafbaarstelling van klanten die van niet vergund of niet geregistreerd aanbod van prostitutie gebruik maken. Het voorstel bevat voorts de mogelijkheid voor gemeenten om voor een nuloptie (geen prostitutiebedrijven) te kiezen, daarnaast zijn enkele maatregelen opgenomen die toezicht en handhaving zullen vergemakkelijken en is de minimumleeftijd voor prostituees verhoogd naar 21 jaar. Met de in het wetsvoorstel voorziene instrumenten wordt voorts beoogd, ernstige misstanden zoals mensenhandel te bestrijden. In april 2010 (Kamerstukken II 2009–2010, 32 211, nr. 8) is de nota naar aanleiding van het verslag naar de Kamer gezonden. De plenaire behandeling van het wetsvoorstel is in 2010 tweemaal door de Kamer uitgesteld en is nu voorzien in 2011.

25 Operationele doelstelling 2

De veiligheidspartners in staat stellen efficiënt en effectief gebruik te maken van informatie en technologie.

Doelbereiking

Het project Veilig door Innovatie heeft de volgende producten opgeleverd:

  • «optimalisatie in proces arrestantenafhandeling (ARAF)». ARAF is een werkmethodiek die wordt benut bij grootschalige evenementen en voetbalwedstrijden. Daarbij is het uitgangspunt dat de surveillerende toezichthoudende agenten op het evenemententerrein/ het stadion bij het constateren van strafbare feiten waar tegen opgetreden moet worden, de verdachte aanhoudt. Hierbij worden de bevindingen in de vorm van het aanhoudingsverbaal, waarvoor men normaliter naar het bureau gaat om het daar in het bedrijfsprocessensysteem op te maken, nu op een zogenaamde arrestantenkaart wordt geschreven. Voordeel van deze methode is dat de toezichthoudende agent op zijn post kan blijven;

  • «Webcrawler» een volledig zelfstandig functionerende instrument dat in staat is automatisch en zonder voortdurende aandacht van de gebruiker Internetsites te observeren naar de aanwezigheid van kinderporno, de inhoud daarvan op te slaan en off-line de website in kopievorm aan de rechercheur beschikbaar te stellen. Hierdoor kan de rechercheur zeer effectief (de gebruiker hoeft niet zelf uren op het Internet actief te zijn) informatie en veranderingen op websites in de gaten te houden;

  • modus operandi-onderzoek als kennisbasis voor innovatie van de nu in gebruik zijnde diensten en producten ter voorkoming van woninginbraak. Deze kennisbasis kan worden gebruikt voor de aanpassing van standaards en keurmerken zoals het politie keurmerk Veilig Wonen;

  • cobra blussysteem. Bij het gebruik van het blussysteem minder binnenaanvallen nodig zijn, zeker als er geen mensenlevens in het geding zijn waardoor er minder slachtoffers zullen vallen onder het brandweer personeel. Met het Cobra Blussysteem is het mogelijk de gevaren te beperken door van buitenaf een blusaanval in te zetten waardoor de brand wel op een veilige manier is te benaderen.

De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) heeft het landelijk informatiebeleidsplan opgeleverd en deze is vastgesteld door het Veiligheidsberaad. De brandweer heeft activiteiten uitgevoerd die staan beschreven in de Brandweer Informatievoorziening Leidraad.

De stand van zaken van de uitvoering van de Samenwerkingsafspraken politie uit 2008 is onderzocht van de implementatie van de Basisvoorzieningen Handhaving, Opsporing en Capaciteitsmanagement. Een werkgroep onder leiding van een korpschef heeft de problemen betreffende de basisvoorzieningen geïnventariseerd. Verder heeft Het Expertise Centrum de uitval van de systemen van de acht korpsen in Noord-Oost-Nederland onderzocht. Tenslotte heeft een onafhankelijk adviesbureau de mogelijkheden voor een verdere centralisatie van ICT-taken en het verbeterpotentieel van de ICT-strategie onderzocht. De bovenstaande rapporten en de Informatiestrategie waren voor het Korpsbeheerdersberaad aanleiding om de ICT-strategie te herzien. Deze herziening is nog gaande.

Het intergouvernementele verdrag van Prüm is vervangen door een Raadbesluit. Nederland heeft de verplichting op het gebied van de onderlinge raadpleging van DNA-gegevens en voertuiggegevens geïmplementeerd. De implementatie van de verplichting betreffende vingerafdrukken is gestart op basis een doordacht plan van aanpak. De verplichtingen van het Zweeds Kaderbesluit op het gebied van informatie-uitwisseling zijn nationaal geïmplementeerd.

Verschillende onderzoeken zijn uitgevoerd, zoals in het kader van Chemisch, Biologisch, Radioactief Nucleair het Ontwikkelen van functioneringseis en meetmiddelen chemische incidenten (Validatie ontsmettingsprocedures en innovatie bestrijdingstechnieken chemische incidenten). En in het kader van terrorismebestrijding het herkennen van afwijkend gedrag met behulp van camerabeelden.

Instrumenten

Project heeft een doorlooptijd tot en met ultimo 2011. Einddatum van het project was aanvankelijk 3e kwartaal 2011, maar in verband met het later starten van het aanbestedingstraject door vertraging in de bestuurlijke besluitvorming over opdrachtgeverschap loopt het project vertraging op tot ultimo 2011.

Samen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt gewerkt aan het optimaliseren van locatie-informatie middels aanpassing van de Telecomwet. Hierin zullen nadere eisen worden gesteld aan de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid van de locatie-informatie. Naar verwachting zal de nieuwe Telecomwet medio 2011 van kracht worden.

Het misbruikpercentage 1-1-2 bedroeg in 2009 circa 60%, de streefwaarde voor 2010 en 2011 is 50%.

Daadwerkelijk gerealiseerd is een misbruikpercentage van 70,9% Het feit dat er geen afname maar juist een toename van het misbruik van 1-1-2 heeft plaatsgevonden heeft de volgende oorzaken:

  • het voornemen om SIMkaartloze bellers uit te sluiten voor 1-1-2 is nog niet doorgevoerd. Hiervoor is een wettelijke basis of een convenant met de telecomaanbieders nodig. Op dit moment is in 63,8% van alle gesprekken sprake van «misbruik»;

  • door een aanpassing in het netwerk van één van de telecomaanbieders heeft zich vanaf medio 2010 een toename van ongeveer 10% in het aanbod van gesprekken voorgedaan;

  • verwachte geautomatiseerde bestrijding van misbruik 1-1-2 bleek om technische redenen niet mogelijk in 2010. Deze maatregelen zullen in het eerste kwartaal van 2011alsnog worden doorgevoerd.

Wel is het gelukt om door middel van registratie een beter inzicht te krijgen in de verschillende vormen van misbruik 1-1-2.

Realisatie meetbare gegevens

25.3 Indicatoren

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Waarde 2010

Beschikbaarheid 112-centrale netwerk

99,90%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

Misbruik 112 terugbrengen

70%

65%

60%

50%

70,9%

Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

25.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Tabel 25.4

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

B Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Partners in veiligheid

OD 25.1

A: 2009

B: 2009

Kamerstukken II, 2009–2010, 30 985, nr. 5.

Beleidsdoorlichting

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

OD 25.1

A: 2011

B: 2011

 

Beleidsdoorlichting

De veiligheidspartners in staat stellen efficiënt en effectief gebruik te maken van informatie en technologie

OD 25.2

A: 2012

B: 2012

 

Toelichting

Voor enkele grote programma’s in dit artikel («Overlast en Verloedering» en «Polarisatie en Radicalisering») is in 2011 een goed moment aangebroken in de beleidscyclus om de ervaringen van de afgelopen jaren in het geheel te overzien en als input te gebruiken voor verdere beleidsontwikkeling.

Licence