Algemene doelstelling
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Doelbereiking
Begin 2010 werd het wetsontwerp Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening ter behandeling bij de Tweede Kamer ingediend en is de Deltacommissaris gestart met zijn werkzaamheden. De Deltacommissaris deed op basis van zijn instellingsbesluit een voorstel voor het Deltaprogramma 2011 («Werk aan de delta»), dat tezamen met de begroting in september door het kabinet aan de Tweede Kamer werd aangeboden.
Verder is in 2010 gewerkt aan een aantal maatregelen op het gebied van waterveiligheid, zoals de derde toestronde en de actualisering van de normen voor primaire waterkeringen. Daarnaast zijn in 2010 voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) voor Rijn, Maas, Eems en Schelde conform de Europese vereisten aan de Europese Commissie gerapporteerd.
Tenslotte is op 13 december 2010 het Nationaal Waterplan parlementair behandeld.
Maatschappelijke effecten
Het wetsvoorstel Deltawet creëert de randvoorwaarden voor een voortvarende aanpak van de problematiek rond waterveiligheid en zoetwatervoorziening en voorziet via de opstelling van een jaarlijks voortschrijdend Deltaprogramma in een borging van de samenhang tussen de te maken keuzes en de te nemen beslissingen.
Het tijdig en adequaat anticiperen op structurele ontwikkelingen als klimaatverandering (waaronder zeespiegelstijging), rivierafvoer en watertemperatuur, veranderingen in neerslag, bodemdaling, verstedelijking en toename van economische waarden.
Externe factoren
In het Aanvullend Beleidsakkoord is in 2009 besloten tot het instellen van een Deltafonds dat een voortvarende uitvoering van het Deltaprogramma mogelijk maakt te voorzien van een vaste, stabiele en substantiële voeding met tenminste vanaf 2020 1 miljard euro jaarlijks uit het reëel constant door te trekken Infrastructuurfonds. Tevens is de Deltacommissaris per 1 februari 2010 formeel met zijn werkzaamheden gestart.
De acceptatie en juiste implementatie van Europese wet- en regelgeving op het gebied van water door de lidstaten.
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voor oppervlaktewater en grondwater en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) voor de zee zijn de basis voor duurzame watersystemen in Nederland en Europa. Deze richtlijnen zijn leidend voor het nationale waterkwaliteitsbeleid. Geheel in lijn met de voorschriften van de EU-Kaderrichtlijn Water is in 2010 de Europese Commissie, met de rapportage van de stroomgebiedbeheerplannen, tijdig geinformeerd over de Nederlandse situatie. Inmiddels is gestart met de uitvoering van de maatregelen om de KRW-doelen te realiseren.
Voor de verdere implementatie van de Richtlijn Overstroming Risico’s (ROR) is in 2010 gewerkt aan het opstellen van risicokaarten en risicobeheersplannen.
De acceptatie en juiste implementatie van het waterbeleid door provincies, waterschappen en gemeenten.
Nadat in december 2009 het Nationaal Waterplan, dat in nauw overleg met andere departementen en met koepels van lokale overheden (IPO, VNG en UvW) tot stand is gekomen naar de Tweede Kamer is gezonden, is in 2010 de «spoedwet Doelmatig Waterbeheer» in procedure gebracht en door de Tweede Kamer aangenomen. Hiermee leveren de Waterschappen met een financiële bijdrage aan het HWBP ook een bijdrage aan de bezuinigingen op de rijksbegroting.
Het tijdig in uitvoering brengen van maatregelen om de gevolgen van klimaatveranderingen op de bewoonbaarheid, bruikbaarheid en leefbaarheid van Nederland op de lange termijn te borgen.
In 2010 is het wetsontwerp Deltawet aan de Tweede Kamer aangeboden. Vooruitlopend op de vaststelling van deze wet is in 2010 het eerste Deltaprogramma opgesteld en naar de Tweede Kamer verzonden. Dit Deltaprogramma zet in op een adaptief watermanagement zodat tijdig maatregelen zullen worden getroffen om de waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland te waarborgen.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
31. Integraal waterbeleid | Realisatie | Begroting | Verschil | Slotwetmutaties | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2010 | 2010 | 2010 * | ||
Verplichtingen | 62 879 | 59 917 | 104 685 | 62 814 | 67 419 | 68 310 | – 891 | – 2 312 | |
Uitgaven | 53 195 | 74 874 | 77 127 | 75 418 | 72 825 | 70 564 | 2 261 | 944 | |
31.01 Bestuurlijke Organisatie en instrumentatie | 17 780 | 25 131 | 29 074 | 30 464 | 26 034 | 26 412 | – 378 | – 210 | |
31.01.01 Algemene strategie en beleidsvorming | 8 294 | 10 533 | 12 869 | 18 271 | 15 120 | 15 120 | 0 | 247 | |
31.01.02 HGIS Partners voor Water | 7 460 | 6 832 | 12 824 | 10 724 | 9 518 | 11 215 | – 1 697 | – 532 | |
31.01.03 Leven met Water | 2 026 | 7 766 | 3 381 | 1 469 | 1 396 | 77 | 1 319 | 75 | |
31.02 Veiligheid | 9 248 | 16 795 | 13 465 | 15 124 | 23 608 | 15 461 | 8 147 | 164 | |
31.02.01 Hoogwaterbescherming | 7 366 | 10 175 | 8 215 | 9 524 | 12 680 | 10 022 | 2 658 | 77 | |
31.02.02 Kust | 1 882 | 3 101 | 1 560 | 1 570 | 1 490 | 1 297 | 193 | 87 | |
31.02.03 Inspectie VenW | 3 519 | 3 690 | 4 030 | 9 438 | 4 142 | 5 296 | 0 | ||
31.03 Waterkwantiteit | 2 798 | 4 361 | 3 449 | 2 389 | 218 | 2 432 | – 2 214 | – 130 | |
31.03.01 Waterbeleid 21e eeuw | 2 798 | 4 361 | 3 449 | 2 389 | 218 | 2 432 | – 2 214 | – 130 | |
31.04 Waterkwaliteit | 23 369 | 28 586 | 31 139 | 27 441 | 22 965 | 26 259 | – 3 294 | 1 120 | |
31.04.01 Europese kaderrichtlijn water | 20 106 | 21 437 | 23 872 | 18 868 | 20 490 | 18 402 | 2 088 | 838 | |
31.04.02 OSPAR/Europese mariene strategie | 3 263 | 3 358 | 3 291 | 4 196 | 2 475 | 3 398 | – 923 | 282 | |
31.04.03 Inspectie VenW |
| 3 791 | 3 976 | 4 377 | 0 | 4 459 | – 4 459 | 0 | |
Van de totale uitgaven: | |||||||||
– Apparaatsuitgaven | 6 161 | 6 756 | 7 545 | 9 454 | 8 673 | 8 022 | 651 | ||
– Baten-lastendiensten | 22 152 | 29 673 | 25 156 | 26 310 | 26 716 | 26 026 | 690 | ||
– Restant | 24 882 | 38 460 | 44 426 | 39 654 | 37 436 | 36 516 | 920 | ||
31.09 Ontvangsten | 1 293 | 1 330 | 1 029 | 1 074 | 275 | 570 | – 295 | – 295 |
Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de bovenstaande kolom Slotwetmutaties 2010, verwezen naar de slotwet HXII welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.
De hogere realisatie wordt verklaard doordat het programma Leven met Water in 2009 niet volledig is uitgevoerd en de definitieve afronding in 2010 heeft plaatsgevonden.
De verhoging op dit hoofdproduct is een gevolg van de herschikking van de programma’s voor de diverse hoofdproducten, hiermee wordt beter aangesloten op de activiteiten van DGW.
Voor de agentschapsbijdragen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een herallocatie en indikking plaatsgevonden binnen de IenM begroting. De herschikking is per saldo budgettair neutraal.
In 2010 heeft een budget neutrale herschikking van het programma binnen de randvoorwaarden van artikel 31 plaatsgevonden. Hiermee wordt beter aangesloten op de activiteiten van DGW. Gevolg hiervan is dat op dit hoofdproduct, door herschikking van het budget, lagere uitgaven zijn gerealiseerd ten opzichte van de ontwerpbegroting.
31.01 Bestuurlijke organisatie en instrumentatie
Motivering
Om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium van het waterbeleid te verbeteren.
Doelbereiking
In 2010 heeft een concrete uitwerking van het Deltaprogramma plaatsgevonden en op 13 december 2010 is in het nota-overleg het Nationaal Waterplan parlementair behandeld.
Onder algemene strategie en beleidsvorming valt het Nationaal Waterplan, de Deltawet, het Deltaprogramma, de Nota Ruimte en de Maatschappelijke Innovatie Agenda Water. Vanwege de controversieel-verklaring is de Deltawet later in behandeling genomen dan was voorzien en is in 2010 nog niet in werking getreden.
In 2010 is het subsidieprogramma «Leven met Water» definitief afgerond. Met de subsidie zijn 120 projecten uitgevoerd, waarvan de resultaten uitstekend passen binnen de ambities van het Nationaal Waterplan en goed bruikbaar zijn voor het Deltaprogramma.
Beleidsprestaties 2010 | Realisatie |
---|---|
Algemene strategie en beleidsvorming | ja |
HGIS Partners voor Water | ja |
Leven met Water | ja |
Meetbare gegevens
Aangezien waterproducten «Algemene strategie en beleidsvorming», «HGIS Partners voor Water» en «Leven met Water» gericht zijn op zowel veiligheid, als op kwaliteit en kwantiteit, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.
31.02 Bereiken en handhaven van waterveiligheid
Motivering
Om de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en rivierengebied volgens het wettelijk niveau te waarborgen; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn op het niveau van 2001 (basiskustlijn).
Doelbereiking
In 2010 is verder gewerkt aan projecten in uitvoering bij waterschappen en het Rijk om waterkeringen op orde te krijgen. De derde toetsronde is uitgevoerd, de resultaten hiervan zijn door de waterschappen eind 2010 gepresenteerd aan de provincies. De provincies zullen begin 2011 deze resultaten aan het Rijk rapporteren.
Er is gewerkt aan de actualisering van de normen voor primaire waterkeringen, waarvoor een kostenbaten analyse is uitgevoerd. Met Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) is gewerkt aan het doorberekenen van dijkringen. De resultaten hiervan dragen bij aan het toetsen van het rekenmodel en een verbeterd inzicht in faalmechanismen.
Wat de basiskustlijn betreft wordt het doel al jaren bereikt. Voor de verdere implementatie van de Richtlijn Overstroming Risico’s (ROR) is in 2010 gewerkt aan het opstellen van risicokaarten en risicobeheersplannen.
Beleidsprestaties 2010 | Realisatie |
---|---|
Hoogwaterbescherming | ja |
Kust | ja |
Inspectie VenW | ja |
Meetbare gegevens
Hoogwaterbescherming
De indicator voor Hoogwaterbescherming is het percentage waterkeringen ten opzichte van het totaal aan primaire waterkeringen (in kilometers) in Nederland, waarvan de gemiddelde kans per jaar op een overstroming door bezwijken kleiner of gelijk is aan de voor deze waterkering geldende wettelijke norm. De stormvloedkeringen vallen onder verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat en de overige dijkversterkingen onder de waterschappen.
Toelichting
Elke 5 jaar worden de primaire waterkeringen getoetst op grond van de wet op de waterkering. De eerste toetsing is afgerond in 2001. De tweede toetsing, waar het lopende hoogwaterbeschermingsprogramma op is gebaseerd, is afgerond in 2006. De derde toetsing wordt in 2011 afgerond en aan de Tweede Kamer aangeboden. Bestuurlijk is afgesproken dat zal worden gestreefd naar tenminste een halvering van het aandeel «geen oordeel».
Basiskustlijn
De indicatoren voor kust zijn de jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en de percentages raaien (gedeeltes van de Nederlandse kust) waarin de Basiskustlijn is overschreden.
Toelichting
Het aantal raaien waarin de Basiskustlijn overschreden wordt, mag maximaal 15 procent zijn; het streven is om het aantal Basiskustlijn-overschrijdingen rond de 10 procent te houden. Het percentage overschrijdingen lag in 2010 net iets onder de 10 procent. Dit betekent dat met het suppleren van zand de kust goed op orde wordt gehouden.
Om de BKL te kunnen handhaven wordt een suppletieprogramma uitgevoerd, waarbij gemiddeld 12 mln. m3 zand aan het kustfundament wordt toegevoegd. Het suppleren van 12 mln. m3 is een indicator om het doel te bereiken dat het kustfundament meegroeit met de zeespiegel (vermeld in derde kustnota). De figuur geeft een overzicht van de hoeveelheden suppleties. In de afgelopen 4 jaar is gemiddeld bijna 11 mln. m3 gesuppleerd. Daarmee blijft de realisatie iets onder het doel. In artikelonderdeel 11.02 van het Infrastructuurfonds zijn de indicatoren op het gebied van suppletie opgenomen.
Extracomptabele verwijzigingen
Verwijziging naar het Infrastuctuurfonds (IF)
Art. omschrijving | Realisatie 2010 |
---|---|
11.02.01 Basispakket B&O Waterkeren | 168 899 |
11.03.01 Realisatie Waterkeren | 322 921 |
11.05.02 Planstudies waterkeren | 585 |
16.02 Ruimte voor de Rivier | 146 604 |
16.03 Maaswerken | 33 585 |
31.03 Waterkwantiteit op orde houden
Motivering
Om een maatschappelijk afgewogen verdeling van water te realiseren en daarvoor het hoofdwatersysteem zo te beheren dat wateroverlast en -tekort voorkomen worden. Om te zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden, zodat problemen met wateroverlast en -tekort zoveel mogelijk voorkomen worden.
Doelbereiking
In 2010 zijn waterschappen, provincies, gemeenten en Rijk verder gegaan met de uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel) In aanloop naar de evaluatie van het NBW-actueel in 2011, is een voortgangsrapportage opgesteld, waaruit blijkt dat implementatie van de NBW-actueel afspraken goed op koers ligt.
Beleidsprestaties 2010 | Realisatie |
---|---|
Waterbeleid 21e eeuw | ja |
Meetbare gegevens
In het kader van het verbeteren van de beleidsinformatie is een verbetertraject gestart met betrekking tot de prestatie-informatie. De indicatoren sluiten niet altijd goed aan bij het actuele beleid op het gebied van waterkwantiteit en de verantwoordelijkheid van IenM. In 2010 zijn nieuwe indicatoren ontwikkeld voor de waterkwantiteit in het hoofdwatersysteem (zowel in normale en extreme omstandigheden) en voor de systeemverantwoordelijkheid voor het regionale watersysteem. Deze indicatoren zijn opgenomen in de begroting 2011. Daarnaast zijn in 2010 definitieve afspraken gemaakt over de aanlevering van de benodigde gegevens, naar aanleiding van de Beleidsdoorlichting Waterkwantiteit in 2009. Hierover heeft afstemming plaatsgevonden met de decentrale overheden welke beleidsinformatie met betrekking tot waterkwantiteit nodig is voor het sluiten van de beleidscylcus.
Extracomptabele verwijzigingen
Verwijziging naar het Infrastuctuurfonds (IF)
Art. omschrijving | Realisatie 2010 |
---|---|
11.01.01 Basispakket watermanagement | 87 832 |
11.03.02 Realisatie Waterbeheren | 102 176 |
31.04 Verbetering van de waterkwaliteit
Motivering
Om een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren te bereiken in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de Noordzee en een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, conform de voorschriften, zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Doelbereiking
In 2010 zijn voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) voor Rijn, Maas, Eems en Schelde conform de Europese vereisten op elektronische wijze aan de Europese Commissie gerapporteerd. Om het waterbeheer doelmatiger te kunnen uitvoeren, waaronder het opstellen van Europese voortgangsrapportages en het opstellen van de tweede generatie SGBP’s, is het «informatiehuis water» gebouwd en in werking gesteld. Er zijn voorbereidingen getroffen voor het opstellen van de voortgangsrapportage met betrekking tot de uitvoering van de KRW-maatregelenprogramma’s, zowel ten behoeve van de Tweede Kamer (jaarlijks) als de Europese Commissie (2012 en 2015). Met betrekking tot de totstandkoming van de eerste generatie SGBP’s is een evaluatie uitgevoerd. De resultaten hiervan zullen worden gebruikt bij het opstellen van de tweede generatie SGBP’s.
Verder is in 2010 de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) verankerd in Nederlandse wet- en regelgeving via een wijziging van het waterbesluit onder de waterwet en is het quality status report vastgesteld tijdens de OSPAR ministersconferentie.
Beleidsprestaties 2010 | Realisatie |
---|---|
Europese kaderrichtlijn water | ja |
OSPAR/Europese mariene strategie | ja |
Inspectie VenW | ja |
Meetbare gegevens
Realiseren goede waterkwaliteit (in relatie tot KRW-normen)
De indicator voor een goede waterkwaliteit is het oppervlak waterlichamen (in hectaren) ten opzichte van het totaal oppervlak waterlichamen waarvan de gemeten waarden (chemische en ecologische parameters) voldoen aan de geldende normen van KRW en Mariene Strategie.
Indicator | Basiswaarde 1990 | Peildatum | Planning | |
---|---|---|---|---|
Periode | streefwaarde | |||
Realiseren goede waterkwaliteit | Eems: ca 70% Maas: ca 60% Noordzee: nvt Rijn: ca 80% Schelde: ca 80% | Jaarlijks | 2015 | 100% |
Toelichting
In het kader van het verbeteren van de beleidsinformatie is een verbetertraject gestart met betrekking tot de prestatie-informatie. Hieruit is gebleken dat deze indicator niet goed aansluit bij de KRW-systematiek die waterkwaliteit per waterlichaam uitdrukt. Daarnaast is de begroting van IenM gekoppeld aan de uitvoering van maatregelen in de rijkswateren en niet in de regionale wateren. Om deze redenen is in de begroting 2011 een indicator voor goede waterkwaliteit opgenomen waarin onderscheid is aangebracht tussen de rijkswateren en de regionale wateren. Daarbij is de indicator zodanig gewijzigd dat deze beter aansluit op de KRW-systematiek. Als gevolg van de ontwikkeling van een nieuwe indicator zijn de meetgegevens van de oude indicator niet meer bijgehouden.
Ongehinderd gebruik waterkwaliteit
De indicator voor het ongehinderd gebruik van waterfuncties is het oppervlak waterlichamen (in hectaren) t.o.v. het totaal oppervlak waterlichamen waarvan de actuele waterkwaliteit voldoet aan de geldende normen die zijn gesteld aan de bestemde gebruiksfuncties.
Periode | Streef waarde | |||
---|---|---|---|---|
Ongehinderd gebruik waterfuncties | Zwemwater: nb Opp.water: ca 100% Viswater: ca 75% Schelpdierwater: nb | jaarlijks | 2015–2027 | 100% |
Toelichting
In het kader van het verbeteren van de beleidsinformatie is een verbetertraject gestart met betrekking tot de prestatie-informatie. Hieruit is gebleken dat deze indicator niet goed aansluit bij de KRW-systematiek die waterkwaliteit per waterlichaam uitdrukt. Daarom wordt deze indicator met ingang van de begroting 2011 niet meer op deze wijze voortgezet maar opgenomen in de indicator «goede waterkwaliteit». Als gevolg van de ontwikkeling van een nieuwe indicator zijn de meetgegevens van de oude indicator niet meer bijgehouden.
Kengetal/indicatoren waterbeheer | 2007 | 2008 | 2009 | Streefwaarde 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|---|---|---|
Toelating/continuering (aantal vergunningen) | 187 | 187 | 112 | 140 | 50 |
Aantal inspecties | 15 | 15 | 12 | 15 | 17 |
Percentage inspectie gebaseerd op risico analyse | 70% | 70% | 70% | 70% | 100% |
Bron: Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2010
Toelichting
De daling van het aantal vergunningen in 2010 houdt verband met de invoering van de Waterwet, waardoor er minder vergunningsplicht is. Alle inspecties zijn gebaseerd op risicoanalyse en uitgevoerd conform het jaarplan.
Extracomptabele verwijzigingen
Verwijziging naar het Infrastuctuurfonds (IF)
Art. omschrijving | Realisatie 2010 |
---|---|
11.02.05 Basispakket B&O waterbeheer | 95 000 |
11.02.08 Groot variable onderhoud waterbeheeer | 14 711 |
11.03.02 Realisatie waterbeheer | 102 176 |
11.05.03 Planstudies waterbeheer | 4 396 |
Onderzoek | Onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Waterkwaliteit | 31.04 | 2010 | 2010 | Wordt binnenkort aan de Tweede Kamer toegezonden | |
Effectenonderzoek ex post | Evaluatie (quickscan) van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) actueel | 31.03 | 2011 | 2011 | ||
Overig evaluatieonderzoek | Procesevaluatie totstandkoming 1e Nationaal Waterplan | 31.01 | 2010 | 2010 | TK 2010–2011, 31 710, nr. 20 | |
Prcoesevaluatie totstandkoming 1e generatie SGBP | 31.04 | 2010 | 2010 | TK 2010–2011, 31 710, nr. 20 |
De beleidsdoorlichting waterkwaliteit is afgerond en wordt in het voorjaar 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden.
De start van de evaluatie (quickscan) van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) actueel vindt in 2011 plaats. In aanloop naar deze evaluatie is een voortgangsrapportage opgesteld, waaruit blijkt dat implementatie van de NBW-actueel afspraken goed op koers ligt. Om de evaluatie conform planning af te ronden hoefde de evaluatie niet gestart te worden in 2010.
In 2010 zijn door onafhankelijke bureaus twee evaluaties uitgevoerd naar het proces waarlangs het Nationaal Waterplan en de implementatie van de Kaderrichtlijn Water in stroomgebiedbeheerplannen tot stand zijn gekomen. Een belangrijke conclusie is dat beide processen goed zijn verlopen en dat tijdig gestart moet worden met de volgende fase. In voorbereiding van het tweede Nationaal Waterplan en de tweede generatie stroomgebiedbeheerplannen worden deze conclusies meegenomen.