Agentschap NL
Baten en lasten
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 157 829 | 179 864 | 22 035 |
Opbrengst overige departementen | 91 099 | 93 404 | 2 305 |
Opbrengst derden | 7 499 | 7 481 | – 18 |
Rentebaten | 200 | – | – 200 |
Vrijval uit voorzieningen | – | 61 | 61 |
Bijzondere baten | 1 286 | – | – 1 286 |
Totaal baten | 257 913 | 280 810 | 22 897 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
* personele kosten | 171 064 | 195 116 | 24 052 |
* materiële kosten | 80 990 | 80 725 | – 265 |
Rentelasten | 450 | 21 | – 429 |
Afschrijvingskosten | |||
* materieel | 4 786 | 3 412 | – 1 374 |
* immaterieel | 74 | 872 | 798 |
Overige lasten | |||
* dotaties voorzieningen | 262 | 2 259 | 1 997 |
* buitengewone lasten | – | – | – |
Totaal lasten | 257 626 | 282 405 | 24 779 |
Saldo van baten en lasten | 287 | – 1 595 | – 1 882 |
Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie
Toelichting op de baten
Algemeen
Door de fusie van de EVD, OCNL en SN per 1 januari 2010 en de verschillen in de waarderingsgrondslagen in 2009, is het niet mogelijk om voor 2009 vergelijkende cijfers voor Agentschap NL op te stellen. Met instemming van het Ministerie van Financiën wijkt Agentschap NL daarom eenmalig af van de RBV en neemt de begrotingscijfers 2010 op als vergelijkende cijfers in plaats van de realisatiecijfers 2009.
Bij het opstellen van de begroting 2010 was uitgegaan van een beperkte volumestijging van 0,6%. De gerealiseerde opbrengst is hoger dan de begroting (8,8%). Deze toename doet zich met name voor bij het moederdepartement en het Ministerie van VROM.
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst van het moederdepartement is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 14,0% gestegen. De stijging wordt grotendeels veroorzaakt door het programma eDienstverlening als gevolg van de intensivering in de uitvoering daarvan, en de presentatie van de VRD gelden en PRIMA subsidie onder opbrengst moederdepartement. In de oorspronkelijke begroting waren deze onder bijzondere baten opgenomen. Daarnaast wordt de stijging onder andere verklaard door de regelingen WBSO, BMKB, IPC, Innovatieagenda Energie, Partners voor Water en overgang van de regeling Economische versterking postennet van Buitenlandse Zaken naar EL&I. Het aandeel van EL&I in de totale opbrengst van Agentschap NL bedraagt 64,1%.
Opbrengst overige departementen
De opbrengst van VROM is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 7,4% gestegen. Het aandeel van VROM in de totale opbrengst bedraagt 20,4%. Deze stijging wordt voornamelijk verklaard door een aanvullende opdracht bij Terra. Verder wordt deze omzetstijging ook veroorzaakt door volumestijgingen en meerwerk bij de Sloopregeling, regeling Milieu & Technologie, Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu, Stralingsbescherming en de regeling Milieu Investeringsaftrek (crisismaatregel).
De opbrengst van de ministeries van Buitenlandse zaken, Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting gedaald met 4,3%. De daling wordt verklaard door daling van de opdrachten voor Schoon & Zuinig, Veilige Stille Banden, AIS transporters en Het Nieuwe Rijden 3. Het aandeel in de totale opbrengst van de overige departementen (exclusief VROM) bedraagt 12,8%.
Opbrengst derden
De opbrengst derden betreft de opbrengst die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. De opbrengst derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en diverse overige opdrachtgevers. De opbrengst overige opdrachtgevers is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting gedaald met 0,2%. Het aandeel in de totale opbrengst bedraagt 2,7%.
Toelichting op de lasten
Algemeen
De lasten zijn ten opzichte van de begroting met 9,1% gestegen. Hieronder worden de opmerkelijke verschillen toegelicht.
Personele kosten
De totale personeelskosten zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met 14,1% gestegen. De loonkosten zijn met 15,2% gestegen. Dit wordt veroorzaakt door hogere omvang van het opdrachtenpakket en de daarmee samenhangende stijging van het aantal medewerkers. Daarnaast is de exogene stijging van de loonkosten als gevolg van CAO-Rijk hoger ten opzichte van de ontwerpbegroting. De overige personeelskosten zijn met 15,6% gedaald in verband met lagere realisatie op opleidingskosten en werving en selectiekosten.
Het gemiddelde aantal fte’s is ten opzichte van de begroting (2 282 fte) gestegen met 169,5 fte naar 2 451,5 fte (7,4%). Deze groei betreft voornamelijk een groter aantal inhuurkrachten (+117 fte) ten behoeve van het uitvoeren van extra opdrachten.
De gemiddelde loonkosten per fte bedragen € 78 149 voor ambtenaren € 74 206 en voor inhuurkrachten € 84 753. Dit is gemiddeld hoger dan begroot.
Materiële kosten
De materiële kosten liggen per saldo 0,3% onder de raming. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door lagere communicatiekosten (stroomlijning van de activiteiten), lagere kosten interne projecten (minder projecten) en de overige kosten.
Rentelasten
De rentelasten bedragen € 20 524. Deze betreffen de wettelijke rente. Agentschap NL heeft geen uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de lagere investeringen in hard- en software. Daarnaast hebben een aantal grote investeringen pas eind 2010 plaatsgevonden.
De afschrijvingstermijnen bedragen tien tot vijftien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor meubilair/overig, twee of drie jaar voor hardware en drie jaar voor software en voor andere vaste bedrijfsmiddelen drie tot vijf jaar. Op de afschrijvingskosten is de jaarlijkse vrijval van de egalisatierekening huisvesting in mindering gebracht, waarmee in het verleden de investeringsuitgaven van de huisvesting te Den Haag zijn gefinancierd.
Overige lasten
Er heeft een dotatie plaatsgevonden aan een aantal personele voorzieningen ten gevolge van wijziging van de bezetting en afronding van de reorganisatie in 2010. Daarnaast is € 0,4 mln gedoteerd aan de voorzieningen onderhanden werk en dubieuze debiteuren.
Saldo van baten en lasten
Het Agentschap NL sluit het jaar af met een negatief resultaat van € 1,6 mln, op de totale omzet van € 280 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de benodigde dotatie aan de personele voorziening ten gevolge van de reorganisatie. Het negatieve resultaat wordt gedekt door de afname van het eigen vermogen. Het vaststellen van de financiële verantwoording is de bevoegdheid van de Secretaris Generaal van EL&I.
Balans
31-12-2010 | Beginbalans per 1-1-2010 1 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 1 271 | 1 285 |
Materiële vaste activa | ||
* grond en gebouwen | – | – |
* installaties en inventarissen | 15 420 | 13 574 |
* overige materiële vaste activa | 2 015 | 1 870 |
Voorraden | – | – |
Debiteuren | 8 607 | 5 500 |
Nog te ontvangen | 7 075 | 6 051 |
Liquide middelen | 56 723 | 47 588 |
Totaal Activa | 91 111 | 75 868 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* exploitatiereserve | 12 821 | 16 348 |
* onverdeeld resultaat | – 1 595 | – |
Leningen bij het MvF | – | – |
Egalisatierekening | 487 | 671 |
Voorzieningen | 8 904 | 8 813 |
Crediteuren | 14 862 | 14 666 |
Nog te betalen kosten | 55 632 | 35 370 |
Totaal Passiva | 91 111 | 75 868 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 395 XII, nr. 2
Eigen vermogen
De exploitatiereserve is gemaximeerd tot 5% van de opbrengst 2010 (€ 280,7 mln). Dit houdt in dat de maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve € 14,04 mln bedraagt. Inclusief het resultaat over 2010 bedraagt het saldo van de exploitatiereserve € 11,2 mln (€ 12,8 mln–€ 1,6 mln).
Voorzieningen
Voorzieningen 1 januari 2010 | Dotatie | Onttrekking | Vrijval | Voorzieningen 31 december 2010 | Waarvan langlopend | |
---|---|---|---|---|---|---|
Voorziening Ambtsjubilea | 4 689 | 572 | – 209 | – | 5 052 | 4 726 |
Voorziening Verlieslatende contracten/personeel | 541 | – | – 115 | – 61 | 364 | 299 |
Voorziening Verlieslatende contracten/projecten | 2 500 | – | – 1 061 | – | 1 439 | – |
Voorziening reorganisatie | 708 | 708 | 425 | |||
Voorziening Wachtgelden | 1 083 | 569 | 3– 12 | – | 1 340 | 1 005 |
Totaal | 8 813 | 1 849 | – 1 697 | – 61 | 8 904 | 6 455 |
De mutaties aan de voorzieningen bedragen per saldo € 0,1 mln (exclusief voorziening voor onderhanden werk en dubieuze debiteuren).
Kasstroomoverzicht
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|
1. Rekening courant RHB en overige liquide middelen per 1 januari 2010 | 20 622 | 47 588 | 26 966 |
2. Totaal operationele kasstroom | 823 | 15 585 | 14 762 |
-/- totaal investeringen | – 5 420 | – 6 479 | – 1 059 |
+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | 29 | 29 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 5 420 | – 6 450 | – 1 030 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – | – |
+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – |
-/- aflossingen op leningen | – 1 246 | – | 1 246 |
+ mogelijk beroep op leenfaciliteit | 4 500 | – | – 4 500 |
4. Totaal financieringskasstroom | 3 254 | – | – 3 254 |
5. Rekening courant RHB en overige liquide middelen per 31 december | 19 279 | 56 723 | 37 444 |
Doelmatigheid
2008 | 2009 | 2010 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Inputindicatoren | SN | EVD | OCNL | SN | EVD | OCNL | AGNL |
Kernindicatoren | |||||||
Verhouding direct/indirect personeel in fte’s | 1 339 fte | 363 fte | 104 fte | 1 504 fte | 362 fte | 86 fte | 2 018 fte |
(excl. TWA) | 233 fte | 74 fte | 17 fte | 261 fte | 93 fte | 33 fte | 409 fte |
Verklarende variabelen | |||||||
Loonkosten per fte | € 69 838 | € 67 790 | € 67 058 | € 75 514 | € 70 295 | € 74 000 | € 78 149 |
Totaal aantal fte’s | 1 572 fte | 467 fte | 121 fte | 1 765 fte | 479 fte | 119 fte | 2 451,5 fte |
Kosten inhuur externen op basis van PAO-definitie (x 1 000) | € 37 192 | € 3 056 | € 1 280 | € 54 857 | € 13 930 | € 1 430 | € 76 887 |
Outputindicatoren | SN | EVD | OCNL | SN | EVD | OCNL | AGNL |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kernindicatoren | |||||||
Uurtarief | – 0,95% reële tariefdaling | 0,1% reële tariefstijging | – 2,2% reële tariefdaling | 2,4% reële tariefstijging | 3,4% reële tariefstijging | – 3,6% reële tariefdaling | 1% reële tariefstijging |
Aantal declarabele uren per fte en totaal | 1 452 uren per fte/2,28 mln uren totaal | 1 432 uren per fte/519 816 uren totaal | 1 139 uren per fte/134 000 uren totaal | 1 444 uren per fte/2,53 mln uren totaal | 1 434 uren per fte/552 090 uren totaal | 1 146 uren per fte/136 329 uren totaal | 1 468 uren per fte/2,96 mln uren totaal |
Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren | 2 032 werkbare uren | 2 023 werkbare uren | 2 032 werkbare uren | 2 032 werkbare uren | 2 032 werkbare uren | 2 032 werkbare uren | 2 040 werkbare uren |
1 656 bruto | 1 659 bruto | 1 663 bruto | 1 656 bruto | 1 659 bruto | 1 663 bruto | 1 671 bruto | |
1 568 netto | 1 584 netto | 1 592 netto | 1 568 netto | 1 568 netto | 1 592 netto | 1 579 netto | |
Verklarende variabelen | |||||||
Bedrijfsresultaat / omzet (x 1 000) | € 3 148 | € 761 | € 1 076 | € 5 080 | € 0 | € 387 | – € 1 595 |
€ 139 311 | € 76 219 | € 14 960 | € 168 692 | € 42 000 | € 16 791 | € 280 749 |
Kwaliteitsindicatoren | SN | EVD | OCNL | SN | EVD | OCNL | AGNL |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kernindicatoren | |||||||
Klanttevredenheid | 7,4 | 7 | 7,7 | 7,5 | 7 | 7,8 | 7,3 |
Doorlooptijd processen | Verleningen: 81,7% Declaraties: 94,3% | Declaraties < 50%; 20 dagen. Declaraties > 50%; 34 dagen | Vastgelegd in Wettelijke bepalingen | Verleningen: 86% Declaraties: 95,5% | Declaraties < 50%; 23 dagen. Declaraties > 50%; 32 dagen | Vastgelegd in Wettelijke bepalingen | Handelstransacties: 92% Verleningen: 81,1% Doorlooptijd octrooien: 100% |
Gehonoreerde bezwaarschriften | 404 (30,1% van totaal) | 7 (44% van totaal) | < 0,1% | 605 (32,3% van totaal) | 10 (20% van totaal) | 83 (<0,1%) | 954 (36,3% van het totaal) |
Aantal klachten | 24 | 2 | Nvt | 23 | 3 | Nvt | 53 |
Medewerkertevredenheid | Geen meting | 7,9 | 7 | 7,5 | 7,6 | 7,4 | 7,2 |
Verklarende variabelen | |||||||
Ziekteverzuim % | 4,8% | 4,1% | 5,22% | 4,3% | 4% | 4,3% | 4,1% |
De in het model 3.80 van de RBV opgenomen «kostprijs per product» en «omzet per product» worden nog niet gepresenteerd. Daarnaast maakt EL&I nog geen gebruik van de indexering en het specifieke deel (ICT-, Subsidie- en Inspectiediensten) van het model.
Inputindicatoren
Naast de specifieke activiteiten in het kader van de fusie, stond 2010 vooral in het teken van harmonisatie van de processen. In de bedrijfsvoering is sprake geweest van meer tijdelijke inhuur waardoor met name de inputindicatoren minder doelmatig zijn dan gewenst. De kosten inhuur externen zijn inclusief de inhuur uit hoofde van de flexibele schil van € 43,8 mln inhuur.
Outputindicatoren
In 2010 is de declarabiliteit onverminderd hoog met gemiddeld 1 468 declarabele uren per fte. Dit gemiddelde ligt met 99 uren ruimschoots boven de richtlijn volgens de handleiding overheidstarieven van het Ministerie van Financiën (1 369 uur).
Kwaliteitsindicatoren
Agentschap NL streeft naar een zo efficiënt mogelijke afhandeling van aanvragen, betalingen en bezwaarschriften. De doorlooptijd van de verleningen is met 81,1% redelijk laag te noemen. Door de hoeveelheid en diversiteit aan regelingen is echter niet eenduidig aan te geven waar dit door komt. Op afzonderlijk opdrachtniveau wordt wel degelijk gerapporteerd over en rekening gehouden met het verbeteren van de doorlooptijd.
De doorlooptijden van de betalingen van de handelstransacties (92%) in 2010 ligt boven de EL&I norm van 90% betalingen binnen 30 dagen. Het Directie Team heeft in 2010 sterk gestuurd op de afwikkeling van inkoopfacturen en is voornemens om dit onverminderd voort te zetten in 2011.
De grotere afwijkingen in prestatiegegevens ten opzichte van 2009 zitten met name in het aantal juridische bezwaren en klachten. De afhandeling van bezwaarschriften heeft in 2010 wederom een grote vlucht genomen (2 626 stuks tegenover 1 923 over 2009). Het percentage gehonoreerde bezwaarschriften is 36,3%. De regelingen die het met name betreft, zijn regelingen gericht op consumenten zoals de regeling Bevordering Eigen Woningbezit en de regeling Maatwerkadviezen voor woningen. Daarnaast hebben de Innovatievouchers en de WBSO-regeling een groot aandeel in het aantal gehonoreerde bezwaarschriften.
In 2010 zijn er 53 klachten ontvangen, waarvan er 49 zijn afgehandeld (36 binnen zes weken, 10 binnen 10 weken en bij 3 klachten is er, na instemmen van de klager, langer dan 10 weken over gedaan).
Agentschap Telecom
Baten en lasten
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010 | Realisatie 2010 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 11 369 | 12 395 | 1 026 | 11 885 |
Opbrengst overige departementen | 38 | 470 | 432 | 625 |
Opbrengst derden | 18 858 | 21 245 | 2 387 | 19 133 |
Rentebaten | 61 | 63 | 2 | 39 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 31 | 31 | 275 |
Bijzondere baten | 300 | 164 | – 136 | 138 |
Totaal baten | 30 626 | 34 368 | 3 742 | 32 095 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
* personele kosten | 19 509 | 19 728 | 219 | 19 502 |
* materiële kosten | 8 636 | 8 649 | 13 | 9 133 |
Rentelasten | 150 | 140 | – 10 | 53 |
Afschrijvingskosten | ||||
* materieel | 2 393 | 2 060 | – 333 | 2 086 |
* immaterieel | 0 | 7 | 7 | 14 |
Overige lasten | ||||
* dotaties voorzieningen | 50 | 1 909 | 1 859 | 531 |
* bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 30 738 | 32 493 | 1 755 | 31 319 |
Saldo van baten en lasten | – 112 | 1 875 | 1 987 | 776 |
Toelichting op de opmerkelijke verschillen in de exploitatie
Toelichting op de baten
Opbrengst moederdepartement
De hogere opbrengst moederdepartement van ruim € 1,0 mln is het gevolg van onder andere verschuiving van de veiling 2,6 GHz naar 2010, nieuwe (verdeel)projecten zoals GSM 900/1800 en meer inzet op het project BREAD.
Opbrengst overige departementen
Aanvullende activiteiten voor het Kennisplatform EMV&G en het doorschuiven van activiteiten voor Anders betalen voor mobiliteit (voormalig V&W) en steunpunt Hoogspanningslijnen (voormalig VROM) naar 2010 zorgen voor een hogere opbrengst.
Opbrengst derden
De hogere opbrengst komt met name door uitgifte van meer vergunningen voor vaste verbindingen ten behoeve van de mobiele netwerken. De providers, met name T-Mobile en Vodafone, zijn hun netwerken aan het upgraden door capaciteitsuitbreiding in verband met onder andere Smartphones.
Voor de satellietoperators is de opbrengst hoger door de doorbelasting van hogere kosten voor ITU-filings (planning en coördinatie satelliet).
Bijzondere baten
De bijzondere baten betreffen huisvesting, personeel en overige, elk voor ongeveer een gelijk deel.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De gerealiseerde personeelslasten zijn € 0,2 mln, zijnde 1%, hoger dan de begroting.
In 2010 was de totale gemiddelde bezetting 276,6 fte, waarvan 252,5 fte ambtelijk. De begroting voor 2010 ging uit van gemiddeld 277,5 fte, waarvan 253 fte aan ambtelijk personeel. De gemiddelde loonkosten per ambtelijk fte waren € 67 129 in 2010 (begroot: € 65 252). Dit houdt in dat de realisatie 2,8% hoger was dan de begroting.
Voor de inhuur waren de kosten ca. € 90 332. Dit is bijna 2% hoger dan de begroting (€ 88 572), maar een daling ten opzichte van 2009 (€ 120 927).
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot omdat de investeringen in 2010 lager zijn dan begroot.
Overige lasten
De dotatie aan voorzieningen betreft onder andere de dotatie die voortvloeit uit de verplichtingen uit wachtgeldregelingen en FLO-regelingen. Eind 2010 waren er zes personen opgenomen in de wachtgeldvoorziening, waarbij het bijvoorbeeld gaat om ontslag wegens onvoldoende functioneren of tijdelijke, niet-verlengde contracten waarna werkloosheid volgt. In verband met deze niet altijd te voorziene ontwikkelingen is bijna € 1,8 mln gedoteerd. In de dotatie is ook de mutatie voor de voorziening dubieuze debiteuren verwerkt.
Saldo van baten en lasten
Het onverdeelde resultaat over 2010 bedraagt € 1,87 mln. Door meevallers in de omzet heeft het begrote negatieve resultaat van € 0,1 mln zich niet voorgedaan. Tegelijkertijd is er sprake geweest van een beheerste kostenontwikkeling bij personele en materiële kosten (exclusief voorzieningen).
Met een balanswaarde ultimo 2010 van € 1,55 mln heeft de exploitatiereserve het toegestane maximum bereikt. Daarom wordt voorgesteld het resultaat ad € 1,87 mln naar rato van de bijdrage in de omzet voor € 0,64 mln toe te wijzen aan het moederdepartement en het restant vanaf 2011 te verwerken in de tarieven. De Secretaris-generaal van EL&I besluit na vaststelling van de financiële verantwoording over de resultaatsbestemming.
Balans
2010 | 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 332 | 8 |
Materiële vaste activa | ||
* installaties en inventarissen | 1 818 | 1 990 |
* overige materiële vaste activa | 6 317 | 6 534 |
Debiteuren | 3 126 | 3 466 |
Nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen | 9 453 | 6 528 |
Liquide middelen | 15 003 | 5 844 |
Totaal Activa | 36 049 | 24 370 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* exploitatiereserve | 1 550 | 1 453 |
* onverdeeld resultaat | 1 875 | 776 |
Leningen bij het MvF | 1 940 | 3 076 |
Voorzieningen | 2 729 | 1 291 |
Crediteuren | 2 900 | 824 |
Te verrekenen met vergunninghouders c.a. | 4 650 | 4 263 |
Overige schulden en nog te betalen kosten | 20 405 | 12 687 |
Totaal Passiva | 36 049 | 24 370 |
Eigen vermogen
Per 31 december 2010 bedraagt het eigen vermogen, inclusief het onverdeelde resultaat, € 3,4 mln.
Voorzieningen
(in € 1 000) | Boekwaarde 1/1/10 | Dotaties | Onttrekkingen | Vrijval | Boekwaarde 31/12/10 |
---|---|---|---|---|---|
Wachtgeld en FLO | 961 | 1 763 | 271 | 0 | 2 453 |
Ambtsjubilea | 330 | 0 | 23 | 31 | 276 |
Totaal | 1 291 | 1 763 | 294 | 31 | 2 729 |
Op grond van de best mogelijke inschatting van de risico’s per balansdatum is gedoteerd aan de voorziening Wachtgeld en FLO, op basis van de contante waarde van de benodigde voorziening.
De voorziening dubieuze debiteuren is niet in de tabel opgenomen, maar verwerkt in de post Debiteuren.
Kasstroomoverzicht
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010 | Realisatie 2010 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB per 1 januari 2010 | 2 671 | 5 844 | 3 173 |
+ stand depositorekeningen | |||
2. Totaal operationele kasstroom | 2 331 | 10 029 | 7 698 |
3a. Totaal investeringen (-/-) | – 3 000 | – 2 002 | 998 |
3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 3 000 | – 2 002 | 998 |
4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 141 | – 292 | – 433 |
4b. Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 |
4c. Aflossingen op leningen (-/-) | – 845 | – 1 451 | – 606 |
4d. Beroep op leenfaciliteit (+) | 1 800 | 0 | – 1 800 |
4e. Eenmalige uitkering aan vergunninghouders (-/-) | 0 | 0 | 0 |
4. Totaal financieringskasstroom | 1 096 | – 1 743 | – 2 839 |
5. Rekening-courant RHB per 31 december 2010 | 3 098 | 12 128 | 9 030 |
+ stand depositorekeningen |
Doelmatigheid
2008 | 2009 | 2010 | ||
---|---|---|---|---|
Inputindicatoren | ||||
Kernindicatoren | ||||
Verhouding direct/indirect personeel in fte’s | 172,5/93,0 | 175,7/90,4 | 183,0/93,6 | |
Verklarende/achterliggende variabelen | ||||
Personeelskosten per fte | € 71 258 | € 73 316 | € 71 323 | |
Totaal aantal fte’s | 265,5 | 266,0 | 276,6 | |
Kosten Inhuur externen o.b.v. PAO-definitie (x € 1 000) | € 3 300 | € 2 479 | € 1 867 | |
Outputindicatoren | ||||
Kernindicatoren | ||||
Uurtarief (met stijging/daling in reële termen, opgebouwd uit diverse P-en M-kostencomponenten) | – 2,65 % | – 0,01% | 2,90% | |
Declarabiliteit (aantal declarabele uren per fte en totaal) | 1475/1696 | 1420/1660 | 1429/1667 | |
87% | 86% | 86% | ||
Aantal werkbare en bruto/netto beschikbare uren | werkbaar | 1 829 | 1 829 | 1 836 |
bruto | 1 696 | 1 660 | 1 667 | |
netto | 1 619 | 1 578 | 1 588 | |
Verklarende/achterliggende variabelen | ||||
Bedrijfsresultaat (x € 1 000) | – € 3 202 | € 776 | € 1 875 | |
Omzet (x € 1 000) | € 27 237 | € 32 094 | € 34 368 | |
Kwaliteitsindicatoren | ||||
Kernindicatoren | ||||
Klanttevredenheid: | ||||
opdrachtgevers | zie toelichting | |||
bedrijven | zie toelichting | |||
Doorlooptijd primaire processen: | ||||
Vergunningaanvragen 95% binnen | 8 weken | 93% | 98% | 93% |
6 weken | 88% | 97% | 89% | |
4 weken | 81% | 95% | 83% | |
2 weken | 64% | 89% | 63% | |
Reactietijd storingsklachten | norm | |||
* Klachten van levensbelang =< 4 uur | 100% | 100% | 100% | 100% |
* Klachten van maatschappelijk belang =< 12 uur | 98% | 100% | 98% | 97% |
* Klachten van individueel belang =< 3 werkdagen | 80% | 89% | 92% | 92% |
Gehonoreerde bezwaarschriften aantal | norm | 22 | 18 | 25 |
=< 5% | 13,2% | 10,8% | 14,3% | |
Aantal klachten | 4 | 7 | 14 | |
Medewerkertevredenheid | Niet in 2008 | 7 | 7,6 | |
Verklarende/achterliggende variabelen | ||||
Ziekteverzuim | =< 5% | 4,20% | 4,71% | 4,00% |
De in het model 3.80 van de RBV opgenomen «kostprijs per product» en «omzet per product» worden nog niet gepresenteerd. Daarnaast maakt EZ nog niet gebruik van de indexering en het specifieke deel (ICT-, Subsidie- en Inspectiediensten) van het model.
Toelichting op doelmatigheid
Personeelskosten per fte
Door meer gebruik te maken van goedkopere flexibele schil inhuur zijn de gemiddelde personeelskosten per fte lager dan in 2009.
Klanttevredenheid
De resultaten van het Klanttevredenheidsonderzoek 2010 zijn voor drie doelgroepen nader gespecificeerd:
– Doelgroep hoog belang: algemene klanttevredenheid 3,8 (op 5-puntsschaal)
– Doelgroep midden belang: algemene klanttevredenheid 4,0 (op 5-puntsschaal)
– Doelgroep laag belang: algemene klanttevredenheid 4,0 (op 5-puntsschaal)
Gemiddeld leidt dit tot een algemene klanttevredenheid van 3,9. waarmee het agentschap bij de hoogste 20% van de deelnemende inspecties zit.
De opzet van het onderzoek wijkt op twee punten af van de prestatie-indicator voor klanttevredenheid:
1) de opsplitsing is nu in drie groepen, voorheen in twee (grootzakelijk en kleinzakelijk)
2) er wordt nu een vijfpuntschaal gehanteerd, voorheen een tienpuntschaal; de vijfpuntschaal kan niet simpelweg getransponeerd worden naar de tienpuntsvariant, zo meldde de onderzoeker van TNS-NIPO.
Doorlooptijd vergunningaanvragen
De doorlooptijden van de vergunningaanvragen zijn langer dan voorzien door:
– afhankelijkheid van buitenlandse frequentiecoördinaties. Deels wordt het veroorzaakt door een tekort aan verwerkingscapaciteit m.n. bij de conversies van de «oude» maritieme vergunningen en bij de vergunningaanvragen voor maritieme walstations.
– onvolledige aanvragen met bijbehorend verzuimherstel. Deels wordt het veroorzaakt door een tekort aan verwerkingscapaciteit m.n. bij de behandeling van evenementvergunning in combinatie met het frequentietekort voor sommige toepassingen en complexe groepsaanvragen.
– een tekort aan verwerkingscapaciteit m.n. bij de behandeling van overdrachtsdossiers in verband met de complexiteit in het onderzoek naar eigendomsverhoudingen, de toegenomen mate van maatwerkplanning bij lokale omroep door de overvolle frequentieband en verlengingen voor publieke omroepen.
Aantal klachten
Het aantal AWB-klachten lag boven het geprognosticeerde aantal. Een aantal klachten hing samen met de wettelijke verankering van het Antenneregister. Aangezien het Antenneregister een nieuw fenomeen is, hangt de stijging van het aantal klachten hier voor een deel mee samen.