Base description which applies to whole site

2. LEESWIJZER

Indeling jaarverslag

Voor u ligt het departementale jaarverslag 2010 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het jaarverslag van VWS bestaat uit vier onderdelen: Algemeen, Beleidsverslag, Jaarrekening en Bijlagen.

Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Het Beleidsverslag is opgebouwd uit vier onderdelen:

  • De paragraaf beleidsprioriteiten gaat in op de belangrijkste resultaten van het ministerie van VWS over het afgelopen jaar. Het gaat om de hoofdlijnen van het beleid en de beleidsprioriteiten van het huidige kabinet en bewindspersonen.

  • De beleidsartikelen bestaan uit een financiële toelichting op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting.

  • De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële toelichting bij ministerie- en zorgbrede uitgaven die niet specifiek zijn toe te rekenen aan een van de doelstellingen van de beleidsartikelen, onvoorziene uitgaven, taakstellingen en loon- en prijsbijstellingen.

  • De bedrijfsvoeringsparagraaf geeft informatie over bedrijfsvoeringsvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan en waarvan informatieverstrekking voor het inzicht en oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is.

De jaarrekening is opgebouwd uit de verantwoordingsstaat van het ministerie van VWS, de saldibalans, de bij deze onderdelen behorende financiële toelichtingen en het onderdeel topinkomens. Als laatste bevat de jaarrekening de paragraaf inzake baten-lastendiensten van VWS.

Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, te weten de bijlagen Zorguitgaven (Financieel Beeld Zorg), zelfstandige bestuursorganen en rechtpersonen met een wettelijke taak, inhuur externen, lijst met afkortingen en het trefwoordenregister.

Groeiparagraaf

Hieronder wordt kort aangegeven wat de belangrijkste verbeteringen in het jaarverslag zijn ten opzichte van vorig jaar:

Onder artikel 42 is een nieuwe operationele doelstelling aangemaakt. Het betreft de uitgaven voor zorg en welzijn op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden).

Gelijktijdig met het indienen van dit jaarverslag doe ik de Tweede Kamer de beleidsdoorlichtingen Indicatiestelling (artikel 43) en Uitvoering Sportbeleid (artikel 46) toekomen.

Experiment Verbetering verantwoording en begroting

VWS heeft sinds het jaarverslag 2007 meegedaan aan het experiment van het ministerie van Financiën ter verbetering en vereenvoudiging van begroting en jaarverslag. Doel van dit experiment was om de politieke zeggingskracht en focus van de stukken te vergroten en de verantwoordingslasten terug te brengen. Dit had vooral gevolgen voor de wijze waarop van beleidsinformatie werd opgenomen in het jaarverslag. Volgens afspraken met de Algemene Rekenkamer en de Tweede Kamer liep het experiment tot en met het jaarverslag 2009. Het jaarverslag 2010 valt hier in formele zin dus niet onder.

In samenwerking met de Algemene Rekenkamer wordt het experiment geëvalueerd door het ministerie van Financiën en de deelnemende departementen. In 2011 zal aan de hand van deze evaluatie met de Tweede Kamer worden besproken in hoeverre deze experimentele werkwijze rijksbrede invoering verdiend. In overleg met het ministerie van Financiën is afgesproken dat voor het jaar 2010 de experimentele opzet van het jaarverslag gehandhaafd zal blijven. De fysieke integratie van de slotwet en het jaarverslag en de daarbij behorende gewijzigde opzet van de begrotingsstaat van de slotwet, zal in 2010 echter niet worden voortgezet.

Volgens model 3.80 van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2011 moeten er begrotingscijfers in het kasstroomoverzicht 2010 worden opgenomen. In de begroting 2010 is in het kader van het experiment voor de baten-lastendiensten geen kasstroomoverzicht opgenomen. In de VWS begroting 2011 staat echter per baten-lastendienst een meerjarig kasstroomoverzicht (2009–2015) vermeld. De cijfers van 2010 uit dat overzicht worden gebruikt als «oorspronkelijke begroting» in het jaarverslag 2010.

Het beleidsverslag

De paragraaf beleidsprioriteiten gaat in op de belangrijkste resultaten van het ministerie van VWS over het afgelopen jaar. Het gaat om de hoofdlijnen van het beleid en de beleidsprioriteiten van het huidige kabinet en bewindspersonen.

De afgelopen jaren werd het beleidsverslag opgebouwd aan de hand van de kabinetsdoelstellingen van het kabinet Balkende IV. Met de val van dit kabinet en het aantreden van het huidige kabinet Rutte, komt deze indeling te vervallen. Het begrotingsjaar 2010 kende het grootste deel van het jaar een demissionair kabinet. Alleen de eerste zeven weken van 2010 regeerde het kabinet Balkenende IV missionair. Concreet betekent dit dat de initiatieven die waren aangekondigd in de beleidsagenda 2010 niet allen volledig tot uitvoering zijn gebracht. De afspraak om de begroting en het jaarverslag aan elkaar te spiegelen blijft echter overeind. Om op hoofdlijnen informatie te verschaffen over de afloop van het kabinet Balkenende IV, zal in de paragraaf beleidsprioriteiten een tabel worden opgenomen met de behaalde resultaten in 2010. Het beleidsverslag zal verder in opzet beleidsarm van aard zijn: de beleidsprioriteiten zullen een minder prominente rol spelen.

Beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen

Per operationele doelstelling, voor de apparaatsuitgaven en de ontvangsten wordt het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie toegelicht. Dit verschil bestaat uit wijzigingen in beleid en uitvoering. Deels zijn deze mutaties al toegelicht in de 1e suppletoire begroting en 2e suppletoire begroting. Deze toelichtingen liggen vast en worden niet meer gewijzigd. De wijzigingen die zich na de 2e suppletoire begroting hebben voorgegaan (de zogenaamde slotwetmutaties) worden in het jaarverslag toegelicht. Voor de financiële toelichting op de tabellen budgettaire gevolgen van beleid in de (niet-) beleidsartikelen zijn de volgende criteria gehanteerd:

Programma uitgaven (beleidsuitgaven)

Alle (onderliggende) mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting die groter zijn dan € 3 miljoen of 3% van het vastgestelde begrotingsbedrag op het niveau van de operationele doelstelling zijn toegelicht. Kleinere mutaties zijn toegelicht indien politiek relevant.

Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven in de beleidsartikelen zijn in relatie tot de beleidsuitgaven gering van omvang. Alleen verschillen die groter zijn dan 10% van de vastgestelde begroting zijn daarom toegelicht.

Verplichtingen

Conform voorgaande slotwetten lichten we de verplichtingenraming niet toe, omdat deze bij VWS vooral een beheersmatig karakter heeft.

Behalve beleidsartikelen bevat deze begroting ook zogenoemde niet-beleidsartikelen. De opbouw van deze niet-beleidsartikelen wijkt af van de hierboven genoemde beleidsartikelen. Artikel 98 bevat de uitgaven die niet specifiek aan een van de beleidsartikelen zijn toe te rekenen. Het gaat daarbij om ministerie- en zorgbrede apparaatsuitgaven, zoals voor het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de adviesraden, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de zorg-ZBO’s. Daarnaast worden op artikel 98 de uitgaven aan internationale samenwerking en de uitgaven aan het strategisch onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) verantwoord.

Artikel 99 is een technisch-administratief artikel, waarop de middelen voor de loon en prijsbijstelling en de taakstellingen worden geparkeerd voordat ze worden overgeheveld naar de desbetreffende beleidsartikelen. Ook worden op dit artikel de onvoorziene uitgaven geraamd.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft betrekking op de bedrijfsvoering van alle onder het ministerie van VWS vallende onderdelen inclusief afzonderlijke administraties. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit vier verplichte onderdelen: rechtmatigheid, totstandkoming beleidsinformatie, financieel- en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.

In 2007 is bij alle departementen de kwantitatieve grens voor de rapportering in de bedrijfsvoeringsparagraaf van onrechtmatigheden en onzekerheden per artikel verhoogd. De rapporteringstolerantie is afhankelijk van de realisatie van het artikel. Er is sprake van een glijdende schaal die afneemt van 10% naar 3%. Bij onrechtmatigheden is er nog een aanvullende bepaling. Deze vereist dat wanneer de artikeltolerantie hoger is dan de 1% tolerantie die geldt voor de totale verantwoording de laagste van de twee uitkomsten wordt toegepast bij de bepaling of er sprake is van een verplichte vermelding in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Daarnaast kunnen ook kwalitatieve overwegingen een rol spelen om onderwerpen in de bedrijfsvoeringsparagraaf op te nemen.

Saldibalans

De saldibalans van het ministerie van VWS per 31 december geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van het begrotingsjaar bestaan en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren

De saldibalans, zoals vermeld in het departementaal jaarverslag van het ministerie voor Jeugd en Gezin, bestaat uit de posten uitgaven, ontvangsten, liquide middelen en saldi rekening courant. De overige balansposten worden verantwoord in de jaarverslagen van de uitvoerende departementen (de voormalige «moederdepartementen»). In het jaarverslag van VWS wordt per balanspost in de toelichting aangegeven welk deel betrekking heeft op VWS en welk deel op Jeugd en Gezin.

Financieel Beeld Zorg

In het jaarverslag zijn evenals in de begroting 2010 naast de begrotingsuitgaven ook de zorguitgaven opgenomen. De zorguitgaven zijn de kosten van verleende zorg die ten laste komen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze uitgaven zijn betaald binnen privaatrechtelijke verhoudingen tussen patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Ze maken geen deel uit van de begrotingswet en slotwet. Het verzoek tot déchargeverlening heeft dan ook alleen betrekking op de begrotingsuitgaven.

Met het opnemen van de zorguitgaven in het jaarverslag wordt geen verantwoording over de (uitkomst van het toezicht op de) rechtmatige uitvoering van de wettelijke zorgverzekeringen gegeven, maar een beleidsmatige verantwoording over alle zorguitgaven die tot het Budgettair Kader Zorg (BKZ) gerekend worden. Voor het toezicht op de wettelijke zorgverzekeringen leggen wij apart verantwoording aan u af. Deze verantwoording ontvangt u naar verwachting aan het eind van 2011, namelijk nadat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn wettelijk geregelde rechtmatigheidsonderzoek naar de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten heeft afgerond.

De cijfers in het jaarverslag over de zorguitgaven zijn verzameld bij een aantal gegevensleveranciers, zoals het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Over het algemeen hebben de cijfers – vanwege de vroegtijdige levering in het jaar – nog een voorlopig karakter. Eventuele wijzigingen van de cijfers worden betrokken bij budgettaire besluitvorming.

Vermindering administratieve lastendruk

De VWS-aanpak ter vermindering van administratieve lasten heeft in 2010 geleid tot een reductie van € 15,9 miljoen. Omdat na de val van het kabinet de gewijzigde Drank- en horecawet is aangehouden, is niet het oorspronkelijk geraamde bedrag van € 16,3 miljoen gerealiseerd. In het oorspronkelijke VWS programma stonden voor 2011 een aantal grote(re) reducties gepland. Op dit moment wordt nog bezien op welke manier de ambities uit het Regeerakkoord tot een nieuw programma zullen leiden. In het Regeerakkoord is een kwantitatieve doelstelling opgenomen van 10 procent tot 2012 en daarna 5 procent per jaar, onderverdeeld naar diverse doelgroepen. De voorgenomen reducties uit het oorspronkelijke VWS programma zullen waar mogelijk ingezet worden als VWS bijdrage aan deze doelstelling.

Jeugd en Gezin

Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin is bij aanvang van het huidige kabinet opgeheven (zie Besluit van 14 oktober 2010, nummer 10.002848). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is sindsdien belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van het kindgebonden budget, de kinderbijslag en de tegemoetkoming ouders thuiswonende gehandicapte kinderen, voor zover deze voor 14 oktober 2010 was opgedragen aan de minister voor Jeugd en Gezin. De minister van Veiligheid en Justitie is belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van jeugd en gezin waarmee voor 22 februari 2007 uitsluitend de minister van Justitie was belast en die van 22 februari 2007 tot 14 oktober 2010 behoorden tot het aan de minister voor Jeugd en Gezin opgedragen programma, behoudens de gesloten jeugdzorg voor jongeren buiten het strafrechtelijk kader. De andere beleidsterreinen, waaronder de provinciaal gefinancierde jeugdzorg en de Centra voor Jeugd en Gezin, zijn ondergebracht bij het ministerie van VWS.

Met ingang van de begroting 2011 is deze herverkaveling van beleidsterreinen doorgevoerd. Voor VWS betekent dit onder andere de terugkomst van het «oude» artikel 45 Jeugdzorg (zie ook TK 32 609 XVI, nr. 1 en 2).

De herverkaveling heeft geen gevolgen voor het jaarverslag 2010. Er wordt een jaarverslag 2010 voor Jeugd en Gezin opgesteld. Net als voorgaande jaren worden de apparaatskosten van de directie Jeugdzorg, de directie Jeugd en Gezin en de Uitvoeringseenheid gesloten Jeugdzorg verantwoord in het jaarverslag van VWS op artikel 98 onder de post personeel en materieel kernministerie. De apparaatskosten van de Inspectie Jeugdzorg zijn onder een aparte post van datzelfde artikel opgenomen.

Licence