Met ingang van 2008 is voor de programmagelden van Wonen, Wijken en Integratie een apart begrotingshoofdstuk (XVIII) ingesteld. De verantwoording hierover vindt plaats in het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). De apparaatsbudgetten van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) worden volledig verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).
Verantwoordelijkheid Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Het Kabinet heeft bij zijn aantreden op 14 oktober 2010 besloten om geen Minister voor Wonen, Wijken en Integratie te laten benoemen. De taken van Wonen, Wijken en Integratie zijn toebedeeld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (zie het Koninklijk besluit van 14 oktober 2010 in Staatscourant 2010, 16525).
In de begroting 2010 is per algemene beleidsdoelstelling de verantwoordelijkheid van de minister geëxpliciteerd. Ook is daarbij vermeld van welke externe factoren het behalen van de geformuleerde doelstellingen afhankelijk is. Een gedeelde verantwoordelijkheid en afhankelijkheid van externe factoren bepalen in hoeverre de in 2010 bereikte resultaten volledig het gevolg zijn van door WWI gevoerd beleid en daarbij ingezette middelen.
Experiment verantwoording nieuwe stijl
Dit jaarverslag is evenals het jaarverslag over 2009 opgemaakt onder de condities en doelstellingen vanuit het «Experiment verbetering verantwoording en begroting».
Opbouw jaarverslag
De opbouw van het jaarverslag 2010 volgt de Rijksbegrotingvoorschriften 2011. Het jaarverslag bestaat uit vier delen:
a. een algemeen deel met de aanbieding en dechargeverlening;
b. het beleidsverslag 2010;
c. de Jaarrekening 2010;
d. de bijlagen.
Het beleidsverslag 2010
De afgelopen jaren werd het beleidsverslag opgebouwd aan de hand van de kabinetsdoelstellingen van het Kabinet Balkenende IV. Met de val van dit kabinet en het aantreden van het huidige kabinet komt deze indeling te vervallen. Het begrotingsjaar 2010 kende het grootste deel van het jaar een demissionair kabinet. Alleen de eerste zeven weken regeerde het vorige kabinet missionair. Concreet betekent dit dat de initiatieven die waren aangekondigd in de beleidsagenda 2010 niet volledig tot uitvoering zijn gebracht. De afspraak om de begroting en het jaarverslag aan elkaar te spiegelen blijft echter overeind. In een tabel aan het einde van het verslag over de beleidsprioriteiten wordt op hoofdlijnen informatie over het afloop van het vorige kabinetsprogramma verschaft.
Het beleidsverslag bestaat uit vier onderdelen: het verslag over de beleidsprioriteiten, de beleidsartikelen, de niet-beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.
Beleidsprioriteiten
In de paragraaf over de beleidsprioriteiten wordt verantwoording over de bereikte resultaten van de beleidsagenda in de begroting 2010 afgelegd. De beleidsmatige conclusie is net als vorig jaar, steeds apart na iedere prioriteit opgenomen. Het onderwerp Huurtoeslag wordt als overige beleidsprioriteit ook beleidsmatig toegelicht. Dit omdat met dit onderdeel een relatief groot financieel belang is gemoeid.
Beleids- en niet beleidsartikelen
In de paragraaf over de beleids- en niet-beleidsartikelen wordt verantwoording over de realisatie van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten afgelegd. Daarbij zijn de budgettaire en financiële consequenties te vinden waarbij de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en realisatie worden toegelicht. Voor het toelichten van de verschillen wordt een ondergrens van € 3,0 mln gehanteerd, met dien verstande dat waar politiek relevant ook posten onder deze grens zijn toegelicht.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering van Wonen, Wijken en Integratie. In deze uitzonderingsrapportage wordt verslag gedaan als de rapporteringstolerantie uit de Rijksbegrotingsvoorschriften met betrekking tot de totstandkoming van beleidsinformatie en de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering wordt overschreden. De informatie over het financieel- en materieelbeheer en de overige aspecten van de bedrijfsvoering komen terug in de bedrijfsvoeringsparagraaf van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).
De Jaarrekening 2010
In de Jaarrekening zijn de volgende onderdelen opgenomen: de verantwoordingsstaat 2010 van het begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII), de saldibalans met toelichting en de jaarrekening van de baten-lastendiensten Rijksgebouwendienst (RGD) en de Dienst van de Huurcommissie. In de jaarrekening van de RGD en de Dienst van de Huurcommissie wordt voor deze diensten, middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financieel verantwoording afgelegd over 2010. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt inzicht geboden in verschillen, de ontwikkeling van het Eigen Vermogen, de specificatie van de omzet en een overzicht verstrekt van de doelmatigheidsindicatoren.
De bijlagen
Dit jaarverslag bevat twee bijlagen:
1. extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid;
2. een overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s.
De bijlagen «Inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen)» en «Publicatie Personele Topinkomens» zijn niet opgenomen in het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). Binnen WWI gerealiseerde inhuur en eventuele meldingen personele topinkomens zijn verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).
Groeiparagraaf
De opzet van het jaarverslag is nagenoeg onveranderd ten opzichte van het jaarverslag 2009. De Algemene Rekenkamer heeft over 2009 geoordeeld dat ten opzichte van het jaar daarvoor, er een betere aansluiting gemaakt is tussen de doelen van het beleid, de geleverde prestaties en de ingezette middelen. De ingezette verslagleggingslijn is in dit jaarverslag gecontinueerd. Ook is naar aanleiding van opmerkingen van onder andere de Algemene Rekenkamer in dit jaarverslag extra aandacht besteed aan de totstandkoming van de saldibalans.