Base description which applies to whole site

8.1 Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2011

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Door afronding van bedragen op duizenden euro’s, kunnen totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen. In de tabellen zijn specificaties cursief weergegeven. Belangrijke posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden.

Specifieke toelichting per saldibalanspost

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsuitgaven 2011. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) verrekende begrotingsontvangsten 2011. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bank- en girorekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2011 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

4a. Interne begrotingsreserves

Per 1 januari 2009 is de interne begrotingsreserve Seno-Gom overgedragen door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan het ministerie van Financiën. De begrotingsreserve bedraagt ultimo 2011 ruim € 347 mln. De omvang van de reserve is ultimo 2011 groter dan de omvang van de nog uitstaande Seno-Gom portefeuille. In 2012 zal daarom bezien worden wat een verantwoorde omvang van de reserve is en wat de bestemming ervan zou moeten zijn.

In 2010 heeft Tennet de overname van het transportnet van E.ON (Transpower) definitief afgerond. Om deze overname te financieren heeft de staat een garantie van € 300 mln. aan de Stichting Beheer Doelgelden afgegeven. De premie die voortvloeit uit de garantie wordt jaarlijks in de per 1 januari 2010 opgerichte begrotingsreserve afgestort. Eventuele betalingen vloeien eveneens voort uit deze reserve.

5. Uitgaven buiten begrotingsverband

Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die met derden moeten worden verrekend.

6. Ontvangsten buiten begrotingsverband

Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die aan derden moeten worden betaald. De stand ultimo 2011 heeft grotendeels betrekking op in het verleden ontvangen bedragen die nog verrekend moeten worden uit hoofde van provinciale opcenten, eurovignetten, afdrachten ABP en afdrachten loonheffing. Ultimo 2011 bevatte de consignatiekas ongeveer € 27 mln.

In de jaren 2006 en 2007 heeft DRZ in beslag genomen mobiele telefoons en central processing units, in verband met een vermeende BTW carrousel, verkocht om waardedaling te voorkomen. Inmiddels heeft Justitie aangegeven dat de waarde van deze goederen uitgekeerd moet worden aan de rechtmatige eigenaren omdat de BTW carrousel niet kan worden aangetoond. Aangezien de rechthebbenden nog niet gevonden zijn en er wel een verplichting tot terugbetaling bestaat, is het verschuldigde bedrag op de saldibalans opgenomen.

In 2011 heeft DRZ vooruitbetalingen ontvangen voor de verkoop van Defensiematerieel. Deze ontvangsten had Defensie pas in 2012 voorzien. De ontvangsten zijn op de saldibalans geplaatst en zullen in 2012 aan Defensie worden overgemaakt.

7. Openstaande rechten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Belastingvorderingen

21 143 104

21 653 107

     

Vorderingen Domeinen:

361 780

558 185

– Defensiegoederen

348 385

537 460

– Overige

13 395

20 725

     

Overige

25

50

Totaal

21 504 909

22 211 342

Toelichting openstaande rechten

Belastingvorderingen

De belangrijkste posten van de ultimo 2011 openstaande belastingvorderingen zijn vorderingen inzake:

(€ x 1 mld.)
 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Vennootschapsbelasting

6,1

6,7

Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen

4,9

4,8

Omzetbelasting

2,4

2,4

Tabaksaccijns

0,5

0,5

Erf- en schenkbelasting

1,3

1,4

Loonbelasting/premies volksverzekeringen

1,9

1,8

Totaal

17,1

17,6

Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de belastingvorderingen zijn ontstaan.

Belastingvorderingen in procenten

Belastingvorderingen in procenten

Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 42% van de openstaande vorderingen is de betalingstermijn verstreken. Van deze achterstandsposten is 43 % aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.

Verloop van de belastingvorderingen
 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Ultimo vorig jaar

21 653 107

20 562 962

Conserverende aanslagen uit voorgaande jaren

–3 391 556

–2 681 956

Ontstane rechten

74 946 598

83 562 095

     

Vervallen rechten:

   

– ontvangsten en overloop

–555 511

–3 903 841

– verleende verminderingen en negatieve aanslagen

–71 679 980

–76 634 401

– oninbaarlijdingen en kwijtscheldingen

–2 076 162

–1 968 721

– overloop

–1 037 122

–674 587

– rechten Belastingdienst Caribisch Nederland

54 888

0

– conserverende aanslagen lopend jaar IB/PVV

3 114 465

3 391 556

– conserverende aanslagen Erf- en schenkbelasting

114 377

0

Totaal

21 143 104

21 653 107

Naast de niet direct invorderbare conserverende aanslagen (€ 3,2 mld.) zijn als rechten de openstaande belastingvorderingen (€ 18,9 mld.) opgenomen. Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten. Deze zijn gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2011 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties (overloop € 1,0 mld.).

Vorderingen Domeinen

De vorderingen van Domeinen bestaan voor 96,3% uit strategische verkopen roerende zaken.

In 2011 is € 5,9 mln. aan strategische debiteuren vervallen.

De ouderdom van de vorderingen Domeinen is als volgt:

Ontstaan in 2011

13 998

Ontstaan in 2010

41 284

Ontstaan in 2009

75 903

Ontstaan in 2008

12 529

Ontstaan vóór 2008

218 066

Totaal

361 780

Niet uit de saldibalans blijkende vordering

Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value (MOV) posities worden gerekend (betreft internationale instellingen). De stand van de MOV-posities bedroeg 30 november 2011 € 77,8 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen.

8. Extra-comptabele vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Geconsolideerde vorderingen exportkrediet-

702 834

719 887

verzekering

   

Overige vorderingen exportkredietverzekering

243 685

300 375

Leningen

45 000

103 991

Diverse toeslagen Belastingdienst

1 167 912

893 484

Vordering DNB inzake Depositogarantiestelsel(DGS)

2 284

93 229

Vordering Nederlandse aandeel in vermogen BNA

38 185

0

Overige

58 509

60 327

Subtotaal

2 258 409

2 171 293

Ontstaan als gevolg van de kredietcrisis

   

Security AEGON

0

1 500 000

Security ING

3 000 000

5 000 000

Security SNS REAAL

565 000

565 000

Vordering IJslandse DGS

1 011 552

1 379 927

Vordering ING

0

137

Vordering premie ontvangsten Garantie Interbancaire

571 926

971 645

Leningen

   

Alt-A portefeuille

13 933 556

16 375 588

Lening Griekenland

3 193 812

1 247 553

Subtotaal

22 275 846

27 039 850

Totaal

24 534 255

29 211 143

Toelichting extra-comptabele vorderingen

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

Verreweg het grootste deel van de geconsolideerde vorderingen (excl. consolidatierente) ad € 0,70 mld. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel. Landen zijn echter niet altijd in staat de betalingsverplichtingen uit hoofde van zo’n regeling na te komen. In die gevallen worden doorgaans herconsolidaties afgesloten. Hierdoor verschuift de geplande ontvangst van provenu’s naar de toekomst. In de Club van Parijs wordt de kwijtschelding van schulden van de allerarmste landen vorm gegeven (in het kader van het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC) initiatief). Als gevolg hiervan zullen deze landen in aanmerking komen voor verdergaande kwijtschelding van hun schulden uit hoofde van de exportkredietverzekering.

Leningen

Het bedrag van de leningen heeft betrekking op Kliq.

Diverse toeslagen Belastingdienst

Dit bedrag heeft betrekking op vorderingen inzake verstrekte toeslagen zoals kindgebonden budget/kindertoeslag, kinderopvang-, huur- en zorgtoeslag.

Ouderdomsoverzicht van de vorderingen

De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconsolideerde en overige vorderingen exportkredietverzekeringen, is als volgt:

Ontstaan in 2011

217 918

Ontstaan in 2010

3 566 551

Ontstaan in 2009

14 884 053

Ontstaan in 2008

4 798 513

Ontstaan vóór 2008

120 701

Totaal

23 587 736

Vordering op DNB (voorfinanciering DGS/DSB)

Deze vordering is ontstaan uit hoofde van de voorfinanciering van DNB door het ministerie van Financiën inzake het Depositogarantiestelsel. Deze lening is eind 2010 verstrekt. In 2011 heeft DNB, de uitvoerder van het Depositogarantiestelsel (DGS), € 91 mln. terugbetaald op de lening (voorfinanciering DGS inzake DSB). Het restant van de voorfinanciering zal in 2012 worden ontvangen van DNB.

Vordering Nederlandse aandeel in het vermogen van de BNA

Deze vordering is ontstaan door het niet ontvangen van het Nederlandse aandeel uit de boedel van de Bank Nederlandse Antillen (BNA). Bij de staatskundige hervormingen (10-10-2010) was afgesproken dat Nederland het BES deel (het huidige Caribisch Nederland) zou ontvangen.

Toelichting kapitaalverstrekkingen

Als gevolg van de kredietcrisis zijn vorderingen ontstaan op Aegon, ING en SNS Reaal. Deze vorderingen zijn ontstaan doordat de Staat in 2008 securities had verstrekt aan Aegon, ING en SNS Reaal in het kader van kapitaalinjecties die door de Staat zijn gedaan.

Aegon heeft in 2011 in twee tranches het restant van € 1,5 mld. tezamen met een vergoeding voor deze aflossing ter waarde van € 750 mln. aan de Staat terugbetaald. Hierdoor heeft Aegon geen kapitaalsteun meer openstaan.

ING heeft het afgelopen jaar voor € 2 mld. terugbetaald. Hiervoor heeft ING een premie voor aflossing ter waarde van € 1 mld. en opgelopen rente van circa € 472 000 betaald. ING heeft ultimo 2011 nog € 3 mld. aan kapitaalsteun openstaan.

Vordering IJslandse DGS

De Nederlandse Staat heeft de uitkeringen uit hoofde van het IJslandse Deposito Garantie Stelsel (DGS) aan depositohouders bij het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki (Icesave) voorgefinancierd. Als gevolg hiervan is er een vordering ontstaan op het IJslandse DGS. De hoofdsom bedraagt op basis van het meest recente akkoord na de eerste uitkering uit de boedel van Landsbanki € 919,0 mln. en de rente € 92,6 mln. Dit akkoord is weliswaar in een referendum door IJsland verworpen, maar wordt in de saldibalans tot nadere orde als uitgangspunt genomen voor de berekening van de rente.

In 2011 is een uitkering uit de boedel van Landsbanki gedaan van € 443 mln. en dit deel is door de Staat ontvangen. Een tweede deel van deze boedeluitkering bestaat uit ISK 1,8 mld. (omgerekend in euro’s was dit bedrag eind 2011 circa € 11,2 mln. waard). Omdat conversie van de ISK naar euro’s tegen een aanvaardbare koers eind 2011 niet mogelijk bleek wegens kapitaalrestricties zijn deze kronen niet omgewisseld. Dit deel van de boedeluitkering staat op een rekening bij de IJslandse centrale bank.

Vordering premie ontvangsten Garantie Interbancaire Leningen

Deze vordering betreft de fee-opbrengsten uit hoofde van de in 2008, 2009 en 2010 door het ministerie van Financiën verstrekte garanties met betrekking tot de garantieregeling interbancaire regelingen. De vordering betreft de nog te ontvangen fees over 2012, 2013 en 2014.

Alt-A portefeuille

Tegenover de meerjaren verplichting aan ING staat de Alt-A portefeuille (€ 13,9 mld.). Door de Illiquid Assets Back-up Facility heeft de Nederlandse Staat 80% van de risico’s op deze portefeuille overgenomen. De Staat ontvangt ook 80% van de kasstromen op de portefeuille. Het op de saldibalans vermelde bedrag omvat een deel van de portefeuille-ontvangsten die reeds in december 2011 door ING zijn ontvangen, maar pas in januari 2012 worden betaald aan de Staat (€ 0,2 mld.). De omvang van de Alt-A portefeuille luidt in US dollar en wordt omgerekend naar euro met de ECB referentiekoers per ultimo jaar.

Lening Griekenland

Met het oog op het behoud van de financiële stabiliteit in de eurozone, is in mei 2010 voor Griekenland een leningenprogramma gestart van in totaal 110 mld. euro, over een periode van drie jaar. Het betreft een gezamenlijk programma van het IMF en de lidstaten van de eurozone. De lidstaten van de eurozone dragen 80 mld. euro bij en de bijdrage van het IMF komt neer op 30 mld. euro. Het Nederlandse aandeel in dit programma is maximaal € 4,7 mld. over de gehele periode 2010–2013. In 2011 is voor ongeveer € 1,9 mld. aan leningen verstrekt. Uit hoofde van deze lening is in 2011 in totaal € 115 mln. aan rente (premie + servicefee) ontvangen.

Op de Eurotop van 11 maart 2011 werd besloten dat de rente die Griekenland betaald op deze leningen verlaagd wordt met 100 basispunten. Tijdens de Eurotop van 21 juli 2011 werd overeenstemming bereikt over een verlenging van de looptijd van de leningen aan Griekenland. Naar aanleiding van de gewijzigde omstandigheden in Griekenland werd tijdens de Eurotop van 26 oktober 2011 akkoord bereikt over de kernelementen van een nieuw steunprogramma.

9. Schulden

De schuld vloeit vrijwel geheel voort uit verkopen van strategische goederen door Domeinen. Immers, de opbrengst moet worden doorbetaald aan het ministerie van Defensie.

De ouderdom van de schulden is als volgt:

Ontstaan in 2011

3 258

Ontstaan in 2010

41 082

Ontstaan in 2009

75 410

Ontstaan in 2008

12 515

Ontstaan vóór 2008

217 185

Totaal

349 450

10. Voorschotten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Toeslagen

17 490 257

16 834 088

Personeel en Materieel

18 200

16 278

Overige

145 615

117 183

Totaal

17 654 072

16 967 549

Toeslagen

Deze post bestaat uit kinderopvangtoeslag (€ 5 797 mln.), huurtoeslag (€ 3 782 mln.), zorgtoeslag (€ 6 396 mln.) en kindertoeslag/kindgebonden budget (€ 1 516 mln.).

De voorschotten toeslagen zijn als volgt opgebouwd.

(€ x 1 mln.)

Voorschotten

Kinderopvang

Huurtoeslag

Zorgtoeslag

Kindertoeslag/Kindgebonden budget

Toeslagjaar 2007

27

19

22

0

Toeslagjaar 2008

96

28

12

7

Toeslagjaar 2009

880

221

251

72

Toeslagjaar 2010

1 770

795

762

239

Toeslagjaar 2011

3 024

2 719

5 349

1 198

Totaal

5 797

3 782

6 396

1 516

De uitkering van toeslagen is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van gegevens die toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van de wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheerverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.

Personeel en Materieel

Deze post betreft diverse voorschotten aan personeel. Daarnaast hebben deze voorschotten betrekking op betalingen aan diverse crediteuren waarvan de goederen/diensten nog geleverd dienen te worden.

Overige voorschotten

Voor € 145,6 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling (EBV). Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Op enkele duizenden euro’s na, is het gehele bedrag ontstaan in 2011.

Overzicht van het verloop en de ouderdom van de voorschotten

Dit betreffen voorschotten, waarvan de uitgaven reeds in het jaar van verstrekking ten laste van de begroting zijn gebracht. Het overzicht geeft inzicht in de ouderdom van de voorschotten en tevens is aangeven welk deel in 2011 tot afrekening is gekomen.

 

Stand per 01-01-2011

Verstrekt 2011

Afgerekend 2011

Stand per 31-12-2011

vóór 2008

135 265

 

66 737

68 528

2008

890 117

 

747 918

142 199

2009

4 393 971

 

2 969 364

1 424 607

2010

11 548 196

 

7 982 938

3 565 258

2011

0

12 642 971

189 491

12 453 480

Totaal

16 967 549

12 642 971

11 956 448

17 654 072

11. Openstaande garantieverplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Deelnemingen

60 926 983

42 105 080

IMF

47 311 016

28 792 809

Ontwikkelingsbanken/NWB

13 615 967

13 312 271

     

Kernongevallen (WAKO)

14 023 000

14 023 000

     

Verzekeringen

14 732 691

13 652 207

Exportkredietverzekering

14 538 6621

13 438 4261

Investeringsverzekering

194 029

213 781

     

Stabiliteitsmechanisme EFSM

2 826 000

2 946 000

Stabiliteitsmechanisme EFSF

97 782 181

25 872 000

     

Garanties bancaire leningen

33 174 819

38 997 966

     

Counter Indemnity ABN AMRO

950 000

950 000

     

Overige

3 517 436

3 919 257

Totaal

227 933 110

142 465 510

1

In dit bedrag is circa € 1,1 mld. aan garanties begrepen, die vanwege de aard van een bepaalde garantie niet tot uitbetaling kunnen komen.

Toelichting openstaande garantieverplichtingen

Deelnemingen

  • IMF: DNB draagt namens de Staat, onder staatsgarantie, bij aan de middelen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Tijdens de Europese Raad van 9 december hebben de regeringsleiders en staatshoofden van de EU besloten de financiële slagkracht van het IMF te vergroten. Het IMF wordt hiermee in staat gesteld zijn rol in de schuldencrisis in Europa adequaat te vervullen. De landen van de eurozone hebben een totaal van € 150 mld. aan bilaterale leningen toegezegd om de algemene middelen van het IMF te versterken. Het Nederlandse aandeel hierin is € 13,61 mld. Voor sommige landen geldt dat de toezegging onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring is. Dit is ook voor Nederland het geval. Zowel de lening als de garantie zijn per balansdatum nog niet geëffectueerd. Voordat DNB de lening aan het IMF kan verstrekken, moet de staatsgarantie aan DNB worden opgehoogd.

  • Ontwikkelingsbanken (Wereldbank, EIB, EBRD, MIGA) en NWB: dit betreft het garantiekapitaal (de niet volgestorte aandelen) inzake de deelneming van de Staat in het kapitaal van de betreffende banken. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.

Kernongevallen (WAKO)

De Staat dient, voor zover de vergoedingen uit anderen hoofde niet toereikend zijn om schade ten gevolge van een kernongeval te vergoeden, aanvullend openbare middelen beschikbaar te stellen. Momenteel zijn er in Nederland zeven kerninstallaties in de zin van de WAKO. Afhankelijk van het bedrag waarvoor de onderscheiden kerninstallaties aansprakelijk zijn, verschilt het door de Staat maximaal beschikbaar te stellen bedrag tussen € 1 785 mln. en € 2 100 mln. per kernongeval.

Verzekeringen

De openstaande garantieverplichting betreft voornamelijk het risico (obligo) van de Staat als verzekeraar van exportkredieten en koersrisico’s (€ 14,5 mld., is inclusief het uitstaande obligo van de oude Seno-Gom portefeuille van € 329,5 mln.) Daarnaast betreft de openstaande verplichting het risico uit hoofde van de verzekerde investeringen in het kader van de Regeling Investeringsverzekeringen (RIV, € 194,0 mln.).

Stabiliteitsmechanisme EFSM

Op 10 mei 2010 besloot de Ecofin Raad tot een totaalpakket aan maatregelen ter borging van de financiële stabiliteit (d.d. 10 mei 2010, kenmerk BFB 2010–548M). Een belangrijk onderdeel hiervan zijn de stabilisatiemechanismen EFSF en EFSM. Via het communautaire EFSM is een bedrag van € 60 mld. beschikbaar. Dit bedrag kan door de Commissie worden uitgeleend aan lidstaten in nood. Lidstaten van de EU staan via hun aandeel in de Europese begroting garant voor deze leningen. Voor Nederland gaat het dan om een garantstelling voor ca. € 3 mld. In november 2010 heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSM voor € 22,5 mld. zal verstrekken vanaf 2011. In april 2011 heeft Portugal een steunaanvraag ingediend. Na overeenstemming over een programma voor Portugal, werd besloten dat € 26 mld. aan leningen verstrekt zal worden door EFSM. Deze bijdrage is onderdeel van een programma voor Portugal van € 78 mld. waarvan het EFSM, EFSF en het IMF ieder een derde aan steun zullen verstrekken.

Stabiliteitsmechanisme EFSF

De eurolanden hebben in 2010 het stabiliteitsmechanisme EFSF opgericht. In 2011 bereikten de eurolanden overeenstemming over het versterken van de slagkracht van het EFSF. Tijdens de bijeenkomst van 21 juli werd afgesproken dat de looptijden van de leningen die het EFSF uitgeeft verlengd worden. Een langere looptijd leidt tot een hogere garantieverplichting aan het EFSF. Het Nederlandse aandeel in het EFSF bedraagt circa 6,1 procent. Uitgaande van een maximale looptijdverlenging tot 30 jaar, voor de gehele leencapaciteit van het EFSF en een rente van 4 procent over de totale Nederlandse garantie voor het EFSF, is het Nederlandse totaalplafond met € 71,9 mld. opgehoogd tot € 97,8 mld. Hiervan is ruim € 44 mld. bestemd voor de (over)garantie op de hoofdsom. Het restant is bestemd voor de (over)garantie op de rente. Aangezien rentestanden zich kunnen ontwikkelen in de toekomst en om de leencapaciteit van 440 mld. zeker te stellen, zullen de garanties voor de rentelasten mee bewegen met deze ontwikkeling. Bij reguliere begrotingsmomenten zullen daarom de garanties voor de rentelasten van EFSF geactualiseerd worden met de dan geldende CPB-ramingen, zoals ook bij andere begrotingsposten het geval is.

In november 2010 heeft Ierland een aanvraag ingediend voor steun van EFSM, EFSF en het IMF. De Ecofin en Eurogroep hebben besloten steun aan Ierland te verstrekken waarbij EFSF voor € 17,7 mld. steun zal verstrekken vanaf 2011. In 2011 werd overeenstemming bereikt over een steunprogramma voor Portugal. Het EFSF verstrekt voor € 26 mld. aan leningen in dit kader. Deze bijdrage is onderdeel van een programma voor Portugal van € 78 mld. waarvan het EFSM, EFSF en het IMF ieder een derde aan steun zullen verstrekken. Het Nederlandse aandeel in de garanties voor de door EFSF in 2011 uitgegeven obligaties bedraagt circa 1,8 mld.

Garanties bancaire leningen

De garantieregeling interbancaire leningen is in 2008 in het leven geroepen om de financiering van financiële instellingen op gang te brengen, zodat de kredietverlening aan bedrijven en particulieren wordt gewaarborgd. Door een gebrekkig functioneren van de kapitaalmarkt voor middellange termijn financiering konden bij financiële instellingen liquiditeitsproblemen ontstaan, waardoor ook fundamenteel gezonde instellingen zichzelf moeilijk konden financieren. De garantieregeling moet daarbij in samenhang worden gezien met andere maatregelen ter bescherming van de financiële sector. Vanaf 23 oktober 2008, de ingangsdatum van de garantieregeling, tot het einde van 2009 is in totaal € 50,3 mld. aan garanties geëffectueerd. De garantieregeling is op 31 december 2010 afgelopen. Daarmee is aangevangen met de exit strategie van de garantieregeling. Als onderdeel van de exit strategie is door Financiën op de website www.dsta.nl van het agentschap derhalve voor de banken die gegarandeerde leningen hebben de mogelijkheid aangeboden om deze leningen terug te kopen uit de kapitaalmarkt teneinde staatsgegarandeerd schuldpapier om te zetten in reguliere financiering. In 2011 is de openstaande garantieverplichting teruggelopen tot € 33,2 mld.

Counter indemnity ABN AMRO

Er zijn in 2010 wederzijdse aansprakelijkheden ontstaan door de afsplitsing van HBU (Newbank) uit het oude ABN AMRO, nu RBS N.V. genaamd. Indien RBS N.V. in default raakt, kunnen crediteuren onder specifieke voorwaarden tot maximaal € 950 mln. claimen bij HBU. Hiervoor heeft ABN AMRO een vrijwaring afgegeven aan de Deutsche Bank. Aangezien ABN AMRO het risico van uitbetaling niet zelf kan lopen, is er een counter indemnity door de Staat afgegeven. De Staat ontvangt hiervoor ieder jaar een premie ter hoogte van € 25,6 mln.

Niet in de balans opgenomen garantieverplichting

De Staat heeft op grond van haar overeenkomst met de FMO (overeenkomst Staat-FMO van 16 november 1998) instandhoudingsverplichtingen ten opzichte van de FMO na eventuele uitputting van haar Reserverekening Algemene Risico's (RAR Fonds) en bij onvoldoende dekking van bijzondere bedrijfsrisico’s. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in artikel 7 van de overeenkomst Staat-FMO. Daarnaast heeft de Staat op grond van artikel 8 van haar overeenkomst met FMO nog andere financiële zekerheidsverplichtingen ten opzichte van FMO.

De Staat heeft bij het verkopen van deelnemingen een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven met betrekking tot de deelneming die verkocht zijn. Het betreft hier meer algemene garanties en vrijwaringen die niet kwantificeerbaar zijn.

Voor de risico’s die gerelateerd zijn aan ontwikkelingsprojecten waaraan het RVOB deelneemt, heeft het moederdepartement een generale garantie in de vorm van het vorderingenplafond. In 2010 was het vorderingenplafond € 207 mln. In 2011 is het vorderingenplafond met € 3 mln. afgebouwd tot € 204 mln. De afbouw met € 3 mln. hangt samen met de storting van 3 mln. door het moederdepartement in de risicoreserve van het RVOB (€ 2 mln. in 2010 en € 1 mln. in 2011).

12. Openstaande betalingsverplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Meerjaren verplichting aan ING

10 264 336

13 084 111

Deelnemingen ontwikkelingsbanken

1 007 880

618 305

Overige

2 249 224

3 757 105

Totaal

13 521 440

17 459 521

Meerjaren verplichting aan ING

Op 26 januari 2009 is de Staat een back-up faciliteit overeengekomen met ING. Bij aangaan van de transactie bedroeg de gegarandeerde waarde € 21,4 mld. De gegarandeerde waarde is een aangegane meerjaren betalingsverplichting aan ING.

De saldibalans vermeldt de resterende meerjaren betalingsverplichting ultimo 2011 (€ 10,3 mld.). De meerjaren verplichting bestaat uit de gegarandeerde waarde ultimo 2011 plus een verplichting van de Staat aan ING die begin 2012 is voldaan, maar betrekking heeft op december 2011 (€ 0,2 mld.). De meerjaren verplichting aan ING luidt in US dollars en is omgerekend naar euro met de ECB referentie koers per ultimo jaar.

13. Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:

  • Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor Tennet, DNB en NV Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn dan ook opgenomen tegen de nominale waarde.

  • Internationale instellingen: op basis van het gestorte kapitaal (oorspronkelijke aankoopprijs) en nog te storten kapitaal uit hoofde van een betalingsverplichting (paid-in capital). Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 11 is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de laatste kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2011 vermeld.

 

Ultimo 2011

Ultimo 2010

Aandeel in %

Nederlandse ondernemingen

     

Nederlandse Gasunie N.V.

10 067 312

10 067 312

100

NS N.V.

1 012 265

1 012 265

100

Tennet B.V.

400 000

100 000

100

De Nederlandsche Bank (DNB)

500 000

500 000

100

VSN N.V. (Connexxion)

26 517

26 517

33,3

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

69 613

69 613

50

NV Luchthaven Schiphol

58 937

58 937

69,7

Havenbedrijf Rotterdam

462 500

462 500

29,17

       

Overige

176 632

176 632

div.

Subtotaal

12 773 776

12 473 776

 

Na reorganisatie ABN AMRO en Fortis

     

Bank Nederland

     

ABN AMRO Group NV1

0

0

97,82

ASR Nederland NV1

0

0

100

RFS Holdings BV (inclusief Z-share en residual N-share) 1

0

0

1,253

 

27 971 000

27 971 000

 

Cumulatief totaal

40 744 776

40 444 776

 

Internationale instellingen

     

Wereldbank (IBRD)

204 651

199 396

2,17

EFSF

1 623

1 054

5,71

Europese Investeringsbank (EIB)

520 818

369 353

4,48

Europese Bank voor Wederopbouw en

     

Ontwikkeling (EBRD)

155 250

130 200

2,51

Internationale Financieringsmij. (IFC)

43 381

42 267

2,37

Multilateraal Agentschap van

     

Investeringsgaranties (MIGA)

6 067

5 912

2,16

Subtotaal

931 790

748 182

 

Totaal

41 676 566

41 192 958

 
1

Onderverdeling is onbekend

2

De Staat bezit 92,6% rechtstreeks en 5,2% via ABN AMRO Preferred Investments BV

3

Na de uitplaatsing van het Nederlandse gedeelte van ABN AMRO is het bedrag van 33,8% terug gebracht naar 1,25%

Toelichting deelnemingen

Naar aanleiding van de nota «Deelnemingenbeleid Rijksoverheid» is voorgesteld om het beheer van deelnemingen zoveel mogelijk samen te brengen op één plaats binnen de Rijksoverheid. Gekozen daarbij is voor het ministerie van Financiën, dat reeds een coördinerende functie rond de staatsdeelnemingen heeft.

Tennet

Als landelijk netbeheerder heeft Tennet de wettelijke taak om ondermeer het landelijk hoogspanningsnet te onderhouden en daar waar nodig uit te breiden en te verzwaren. Voor het uitvoeren van de investeringsagenda in Nederland en om de huidige credit rating te behouden is een aanvulling van het eigen vermogen van Tennet noodzakelijk. Hiertoe is een verplichting van € 600 mln. aangegaan, die in zowel 2011 als ook in 2012 in twee gelijke tranches van € 300 mln. wordt uitbetaald.

Certificering aandelen na reorganisatie ABN AMRO en Fortis Bank Nederland

In 2011 zijn de aandelen in de financiële instellingen (ABN AMRO Group NV, ASR Nederland NV en ABN AMRO Preferred Investments BV), die tijdens de kredietcrisis zijn verworven en nog in directe handen van de Staat waren, overgedragen aan de Stichting Administratiekantoor Beheer Financiële Instellingen (NLFI)30 tegen uitgifte van certificaten in het kapitaal van de onderneming. NLFI draagt de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en implementeren van een financieel gezonde beheer- en exitstrategie voor deze deelnemingen. De hoofdlijnen van het exitbeleid zijn verwoord in de brief30 die op 24 januari 2011 naar de Kamer is gestuurd. Het belang dat de Staat heeft in RFS Holdings B.V. is nog niet overgedragen wachtende onderzoek naar mogelijke verplichtingen met betrekking tot de overdracht. Wachtende de overdracht worden de aandelen beheerd door NLFI.

Niet in de saldibalans opgenomen «deelnemingen»

Zowel de Staatsloterij (SENS) als Holland Casino hebben de juridische status van stichting. Het kansspelbeleid met de daaraan gekoppelde vergunningen behoren toe aan het ministerie van Justitie. Het ministerie van Financiën onderhoudt de financiële betrekkingen. Financiën ontvangt de opbrengsten en houdt toezicht conform de statuten.

30

Op 29 september 2011. Wet van 19 mei 2011 houdende Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen, Kamerstukken II 2010/11, 32 613, nr. 3.

Licence