Het kabinet heeft in 2011 een nieuw bedrijvenbeleid ingezet. Uitgangspunt is dat de overheid niet stuurt met regels en subsidies, maar dat Nederlandse bedrijven de ruimte krijgen om te ondernemen, te investeren, te innoveren en te internationaliseren. Want niet de overheid maar ondernemers benutten economische kansen en creëren daarmee economische groei, werkgelegenheid en welvaart.
De ambitie van het bedrijvenbeleid is:
-
1. Nederland in de top 5 van kenniseconomieën in de wereld (in 2020);
-
2. Nederland in de top tien van wereldranglijsten internationale handel;
-
3. Stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het BBP (in 2020);
-
4. Topconsortia voor Kennis en Innovatie waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 500 mln waarvan tenminste 40% gefinancierd door het bedrijfsleven (in 2015).
Het nieuwe bedrijvenbeleid richt zich op versterking van de topsectoren van de Nederlandse economie 1 en houdt effectief in (i) minder subsidies in ruil voor lagere belastingen, (ii) minder en eenvoudiger regels, (iii) ruimere toegang tot bedrijfsfinanciering, (iv) betere benutting van de kennisinfrastructuur door het bedrijfsleven, (v) betere aansluiting van fiscaliteit, onderwijs en diplomatie op de behoefte van het bedrijfsleven, en (vi) meer economische diplomatie en heldere afspraken met marktpartijen. De gouden driehoek van ondernemers, onderzoekers en de overheid werkt gezamenlijk aan het opstellen van dit beleid. Kern van de aanpak is dat de behoefte van ondernemers (zowel grootbedrijf, als het midden- en kleinbedrijf) en onderzoekers centraal staat (vraagsturing). De overheid inspireert, faciliteert en brengt partijen bij elkaar en borgt uiteraard publieke belangen. De topsectoren van de Nederlandse economie kunnen zich alleen door samenwerking tussen ondernemers, onderzoekers en de overheid blijvend onderscheiden op de wereldmarkt.
Tien topteams hebben in 2011 ambitieuze agenda’s opgesteld voor de versterking van hun sector. Het kabinet heeft in september 2011 aangegeven de agenda’s op hoofdlijnen over te nemen 2 en een groot aantal maatregelen te nemen om de randvoorwaarden voor topsectoren en overige bedrijven te versterken, onder andere innovatiefonds MKB+ en RDA/RDA+ (zie paragraaf 3). In december 2011 hebben de topteams ambitieuze voorstellen voor innovatiecontracten en human capitalagenda’s neergelegd. In de innovatiecontracten verwoorden alle partijen – het bedrijfsleven, de wetenschap en de kennisinstellingen en de overheid – hun bereidheid om de kennis- en innovatieagenda’s verder uit te werken, alsmede hun (financiële) inzet om bij te dragen aan een excellente privaat-publieke kennisinfrastructuur voor de topsectoren (inclusief ICT en Bio-Based Economy). Een essentieel onderdeel van de innovatiecontracten wordt gevormd door de topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI), die moeten zorgen voor bundeling van excellente privaat-publieke samenwerking in de topsectoren (i.c. regie, netwerkvorming en kennisverdeling). De human capitalagenda’s bevatten o.a. een analyse van de behoefte aan human capital in de topsector, een gezamenlijke visie op het onderwijs (van vmbo tot wo en scholing) dat daarvoor nodig is en afspraken over bijdragen van onderwijs en bedrijfsleven aan de uitvoering van de agenda.
Ook stond 2011 in het teken van de decentralisatie van het regionaal economisch beleid. In dit kader zijn verschillende instrumenten gedecentraliseerd zoals het bedrijventerreinenbeleid en een deel van de middelen voor Sterke Regio’s. Er is eenmalig € 34,8 mln uitgekeerd aan de decentrale overheden (de zogeheten zachte landing van de Pieken in de Delta regeling).
Het kabinet is erg tevreden met de energie en dynamiek die de topsectorenaanpak in 2011 teweeg heeft gebracht. Ondernemers en onderzoekers willen graag de schouders onder het beleid zetten en zijn juist ook in economisch zware tijden bereid om te blijven investeren in onderzoek en innovatie. De innovatiecontracten zullen in het voorjaar van 2012 ondertekend worden door het bedrijfsleven, wetenschap en kennisinstellingen en de overheid.
In 2011 werd nogmaals bevestigd dat de wereld om ons heen in hoog tempo verandert. Ondanks de tegenvallende groei in de ontwikkelde markten groeiden de opkomende markten gestaag verder. Dat dwingt ons te zoeken naar nieuwe afzetmarkten en ons aan te passen aan de nieuwe machtsverhoudingen. In 2011 is een begin gemaakt met het opstellen van op maat gemaakte programma’s op internationaal gebied per topsector, die in 2012 afgerond en geïmplementeerd worden. Daarnaast is stevig ingezet op economische diplomatie. In veel opkomende markten, waaronder de BRIC-landen, heeft de overheid een grotere grip op de economie dan in de ontwikkelde markten en kunnen goede contacten met de overheid, via het postennetwerk en handelsmissies, een doorslaggevende rol spelen. Het doel is dan ook het vergroten van markttoegang, het verbeteren van het level playing field en het oplossen van belemmeringen voor het Nederlandse bedrijfsleven op internationale markten. In 2011 is een interdepartementale werkgroep economische diplomatie opgericht waarin de kansen, projecten en problemen voor het Nederlandse bedrijfsleven worden geïnventariseerd. Deze inventarisatie voedt onder andere de strategische reisagenda. De bewindslieden zijn zeven maal op handelsmissie naar het buitenland gereisd, om daar persoonlijk deuren te openen voor het bedrijfsleven. Deze missies, naar onder andere Rusland, Brazilië en Vietnam, hebben voor de deelnemende bedrijven hoogwaardige contracten opgeleverd. Het beleid is niet alleen naar buiten gericht. In 2011 heeft de NFIA voor een recordwaarde van € 1,47 mld aan buitenlandse investeringen naar Nederland gehaald.
De belangrijkste resultaten in 2011 waren:
-
– In de tweede helft van 2011 zijn de agenda’s in de vorm van innovatiecontracten en human capitalagenda’s opgesteld en in december 2011 aan de minister van EL&I aangeboden. In totaal gaat het om een bedrag van ruim € 1,5 mld per jaar aan privaat commitment.
-
– De instituten voor toegepast onderzoek (TNO, DLO en GTI’s), de instellingen voor fundamenteel onderzoek en de universiteiten hebben in 2011 een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van de innovatiecontracten en de human capital agenda’s. Hiermee heeft EL&I mede invulling gegeven aan zijn nieuwe verantwoordelijkheid vanuit het regeerakkoord.
-
– NFIA heeft in 2011 193 projecten van buitenlandse investeringen naar Nederland gehaald. Dit aantal was een record en deze projecten vertegenwoordigen een waarde van maar liefst € 1,47 mld en 4 358 arbeidsplaatsen.
-
– In 2011 heeft het Cluster Strategische Acquisitie twee hoogwaardige, kennisintensieve buitenlandse investeringen naar Nederland gehaald. Dit zijn de eerste 2 projecten van de voorgenomen 15 projecten in de jaren 2010–2013.
-
– Er zijn zeven handelsmissies geweest in 2011. Deze missies, naar onder andere Rusland, Brazilië en Vietnam, hebben voor de deelnemende bedrijven hoogwaardige contracten opgeleverd.
-
– In 2011 is de beleidsbrief «Buitenlandse Markten, Nederlandse kansen» 3 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze brief presenteerde de hoofdlijnen van het nieuwe beleid voor internationaal ondernemen, dat in 2012 uitgerold zal worden.