Base description which applies to whole site

52 Kinderopvang

Artikel

Kinderopvang zorgt ervoor dat ouders arbeid en zorg beter kunnen combineren en draagt er samen met peuterspeelzaalwerk aan bij dat kinderen zich goed kunnen ontwikkelen, waardoor ze beter toegerust zijn op het primair onderwijs

Algemene doelstelling

Motivering

Ouders kunnen gebruikmaken van dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang. Om de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te garanderen geeft de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wet kinderopvang) werkende ouders recht op een inkomensafhankelijke bijdrage: de kinderopvangtoeslag. Daarnaast is goede kwaliteit van kinderopvang van belang, zodat ouders hun kind met een gerust hart naar de kinderopvang kunnen laten gaan. De Wet kinderopvang legt de voorwaarden voor een goed kwaliteitsniveau vast. Kwalitatief goede kinderopvang zorgt er voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling.

Doelbereik en maatschappelijke effecten

Het aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvang is in 2011 verder toegenomen. Kinderopvang voorziet in een behoefte en ondersteunt ouders bij de combinatie van arbeid en zorg. In 2011 is geïnvesteerd in de kwaliteit van kinderopvang, onder andere door het verhogen van het opleidingsniveau van leidsters en gastouders en door extra budget beschikbaar te stellen voor de kosten van toezicht en handhaving van de kwaliteit van gastouders door gemeenten.

Externe factoren

Ondanks de economische situatie is het gebruik van kinderopvang in 2011 verder toegenomen. De keuzemogelijkheid voor ouders is verbeterd doordat het aantal locaties in 2011 sterker is gestegen dan de vraag.

Realisatie meetbare gegevens

SZW streeft ernaar dat de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen in deze kabinetsperiode, ondanks de bezuiniging, minimaal gelijk is aan de arbeidsparticipatie in 2010. De arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen (0 tot 4 jaar) en kinderen in de basisschoolleeftijd (4 tot 12 jaar) is in 2011 met een procentpunt gestegen ten opzichte van 2010.

Tabel 52.1 Indicatoren algemene doelstelling
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Percentage huishoudens, waarvan het jongste kind in de leeftijd van 0 tot 4 jaar is, waarbij beide ouders werken (ten minste 12 uur per week, inclusief eenoudergezinnen)

70

69

70

Percentage huishoudens, waarvan het jongste kind in de leeftijd van 4 tot 12 jaar is, waarbij beide ouders werken (ten minste 12 uur per week, inclusief eenoudergezinnen)

66

67

68

Bron: CBS, Enquête beroepsbevolking (EBB)

Het percentage kinderen tot 4 jaar met kinderopvangtoeslag is in 2011 gelijk gebleven aan voorgaande jaren. Het percentage kinderen in de basis schoolleeftijd met kinderopvangtoeslag is in 2011 verder gestegen tot bijna een kwart.

Tabel 52.2 Kengetallen algemene doelstelling
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

% kinderen 0–4 jaar met kinderopvangtoeslag1

52

52

52

% kinderen 4–12 jaar met kinderopvangtoeslag1

20

21

23

Bron: SZW berekening op basis van informatie van CBS en Belastingdienst/Toeslagen.

1 Met ingang van het Jaarverslag 2011 is de volumedefinitie gewijzigd. De oude definitie ging uit van het totaal  aantal kinderen/huishoudens dat op enig moment in het jaar gebruik maakt van kinderopvang. De nieuwe definitie gaat uit van het aantal kinderen/huishoudens dat gemiddeld gedurende het jaar gebruik maakt van kinderopvang. Het volume valt in de nieuwe definitie lager uit. Het totaal aantal kinderen in 2011 bedraagt volgens de nieuwe definitie 738 000, volgens de oude definitie is dit 851 000.  Het totaal aantal huishoudens bedraagt 475 000 volgens de nieuwe definitie en 551 000 volgens de oude definitie. De op aantal kinderen of aantal huishoudens gebaseerde percentages vallen daardoor ook lager uit.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 52.3 Begrotingsuitgaven Artikel 52 (x € 1 000)

artikelonderdeel

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2011

Verschil 2011

Verplichtingen

0

0

0

0

3 202 155

2 939 475

262 680

Uitgaven

0

0

0

0

3 210 395

2 939 475

270 920

               

Programma uitgaven

0

0

0

0

3 208 977

2 937 154

271 823

               

Operationele Doelstelling 1

             

Kinderopvangtoeslag

0

0

0

0

3 178 720

2 890 483

288 237

Operationele Doelstelling 2

             

Kinderopvang subsidies

0

0

0

0

15 881

17 863

– 1 982

Overig beleidsondersteunend

0

0

0

0

14 376

28 808

– 14 432

               

Apparaatsuitgaven

0

0

0

0

1 418

2 321

– 903

Personeel en materieel

0

0

0

0

1 418

2 321

– 903

               

Ontvangsten

0

0

0

0

1 116 597

856 736

259 861

Ontvangsten algemeen

0

0

0

0

407 866

164 736

243 130

Werkgeversbijdrage kinderopvang

0

0

0

0

708 731

692 000

16 731

Kinderopvangtoeslag

Toelichting

De uitgaven aan de kinderopvangtoeslag zijn in 2011 € 288 miljoen hoger uitgekomen dan in de begroting 2011. Dit vindt voor een belangrijk deel zijn oorzaak in een technische wijziging in de toeslagverrekening door de Belastingdienst. Daarnaast valt het aantal betaalde toeslagen hoger uit dan aanvankelijk geraamd. Ten slotte vallen de uitgaven hoger uit door de jaarlijkse stijging van de uurprijzen.

Subsidies

Het grootste deel van het budget voor subsidies is ingezet om de kwaliteit van de pedagogisch medewerkers te verhogen. Op twee subsidieregelingen (subsidieregeling kinderopvang en de subsidieregeling buitenschoolse opvang) is minder budget uitgegeven dan voorzien, doordat er minder inschrijvingen waren.

Overig beleidsondersteunend

Aan het budget voor overig beleidsondersteunende uitgaven is € 4,7 miljoen toegevoegd uit de eindejaarsmarge en door budgettair neutrale herschikking. Daarnaast is € 3 miljoen toegevoegd uit algemene middelen voor extra kosten van toezicht en handhaving gastouders. Voor het toezicht en de handhaving bij de opvang door gastouders is een bedrag van € 10,4 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds. Aan de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte (GIR) en het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) is ca € 3,7 miljoen minder uitgegeven dan eerder geraamd, onder andere omdat de koppeling van het GIR en LRK met de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie naar 2012 is verschoven. Daarnaast is € 7,7 miljoen minder uitgegeven aan uitvoeringskosten, onderzoek en projecten voor dagindelingsexperimenten en de aanpak van wachtlijsten. Bij Slotwet is een bedrag van ca € 0,5 miljoen overgeboekt naar het ministerie van OCW voor de kosten van de Inspectie voor het Onderwijs voor het tweedelijnstoezicht, voor een bijdrage aan het Steunpunt Brede Scholen en Kinderopvang en voor een bijdrage aan dagindelingsexperimenten.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn hoger dan verwacht. Dit komt enerzijds door de ontvangst van € 140 miljoen als gevolg van de hierboven genoemde technische bijstelling. Daarnaast vallen de terugontvangsten 103 miljoen euro hoger uit dan geraamd. Dit heeft mede te maken met enkele handhavingsacties in 2011 en de mogelijkheid om vanaf dit jaar terugvorderingen in de kinderopvangtoeslag ook met andere toeslagen (huur- en zorgtoeslag, kindgebonden budget) te verrekenen. De ontvangsten aan werknemersbijdrage kinderopvang vallen € 17 miljoen hoger uit dan aanvekelijk geraamd.

1 Kinderopvang is financieel toegankelijk voor werkende ouders

Operationele doelstelling

Motivering

Voor de arbeidsparticipatie is het van belang dat ouders geen onoverkomelijke financiële belemmeringen ervaren om gebruik te maken van kinderopvang.

Doelbereiking

De gemiddelde ouderbijdrage aan de kinderopvang was in 2011 27%. Deze bijdrage is sterk inkomensafhankelijk: lage inkomens dragen minder bij dan hogere inkomens, zodat kinderopvang voor iedereen financieel toegankelijk is.

Instrumenten

Kinderopvangtoeslag.

Aanpassing tabel kinderopvangtoeslag

Activiteiten

Vanwege de structurele overschrijdingen op de kinderopvangtoeslag in de jaren voor 2011 zijn maatregelen getroffen om de kinderopvang financieel beheersbaar te houden.

De toeslagtabellen zijn in 2011 op een zodanige manier neerwaarts aangepast, dat ouders (bij een gelijk gebruik aan kinderopvang) bij benadering een zelfde percentage van hun besteedbaar inkomen extra gaan betalen aan kinderopvang. Door de maatregel krijgen ouders met een verzamelinkomen vanaf circa € 100 000 voor het eerste kind een toeslag van 33,3%, op basis van de verplichte werkgeversbijdrage. In de toeslagtabel van 2010 lag deze grens bij een verzamelinkomen vanaf € 115 000. De toeslagtabel van het tweede en volgende kind is op een overeenkomstige manier naar beneden aangepast als de eerste kindtabel.

Koppeling gegevens Landelijk Register Kinderopvang aan Belastingdienst

De koppeling van de gegevens van de Belastingdienst aan de gegevens in het Landelijk Register heeft als effect dat er geen toeslag meer wordt uitgekeerd aan ouders die gebruik maken van niet-geregistreerde kinderopvang.

  • Ouders die beiden werken;

  • Alleenstaande ouders die werken;

  • Doelgroepouders, bijvoorbeeld ouders die studeren of deelnemen aan een traject om weer aan het werk te komen.

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Het totaal aantal huishoudens met kinderopvangtoeslag is in 2011 met 14 000 huishoudens (3%) gestegen. Bij huishoudens met een inkomen tot anderhalf maal modaal is sprake van een daling met 2 000 huishoudens (1%). Deze daling betreft voornamelijk het gebruik van gastouderopvang. De ouderbijdrage per kind is omhoog gegaan, met name voor het eerste kind. Lagere inkomens dragen minder bij dan hogere inkomens. De verhoging van de ouderbijdrage per uur voor 2e en volgende kinderen is beperkt gebleven.

Tabel 52.4 Kengetallen operationele doelstelling 1
 

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvang (x 1 000)1

449

461

475

Aantal huishoudens tot anderhalf modaal dat gebruik maakt van kinderopvang (x 1 000)

191

188

186

Ouderbijdrage eerste kind per uur voor gezinsinkomen:2

     

– 130% WML

0,43

0,44

0,68

– 1 1/2 x modaal

1,20

1,22

1,59

– 3 x modaal

3,33

3,27

3,99

Ouderbijdrage volgend kind per uur voor gezinsinkomen:2

     

– 130% WML

0,21

0,22

0,25

– 1 1/2 x modaal

0,32

0,32

0,38

– 3 x modaal

0,52

0,52

0,61

Bron: SZW berekening op basis van Belastingdienst

1 Zie noot 1 bij tabel 52.2.

2 Kosten van kinderopvang per uur (in €) voor ouders bij drie verschillende inkomensklassen, gegeven de werkelijke gemiddelde uurprijs vóór maximering en de toeslag die ouders ontvangen.

2 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn van goede kwaliteit, passend bij de leeftijd, mogelijkheden en behoeften van kinderen en ouders

Operationele doelstelling

Motivering

De kwaliteit van kinderopvang is van groot belang: ouders moeten hun kind met een gerust hart naar de kinderopvang laten gaan. Ondernemers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geboden kinderopvang. Deze moet verantwoord zijn en bijdragen aan de ontwikkeling van het kind. De minister is verantwoordelijk voor het gehele stelsel van de kinderopvang. In overleg met gemeenten worden afspraken gemaakt over toezicht en handhaving.

Doelbereiking

Het stelsel is in 2011 verder verbeterd met de implementatie van het Landelijk Register Kinderopvang en de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte. Hiermee wordt het toezicht- en handhavingsproces ondersteund. Het budget voor het gemeentefonds voor toezicht en handhaving is verhoogd. De kwaliteit van gastouders valt sinds 2010 onder direct toezicht van de gemeenten.

  • Toezicht en Handhaving;

  • Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte;

  • Landelijk Register Kinderopvang;

  • Kwaliteit personeel en opleidingen;

  • Subsidies.

Instrumenten

Toezicht en Handhaving

Activiteiten

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang. Gemeenten dienen het feitelijke toezicht op de kinderopvang op basis van de Wet kinderopvang te laten uitvoeren door de GGD. De GGD-en voeren dit toezicht uniform uit op basis van landelijk gestandaardiseerde criteria. Voor deze gemeentelijke taak stort de minister van SZW structureel geld in het gemeentefonds. De wetswijziging ter herziening van het stelsel van gastouderopvang betekende dat er in 2011 net als in 2010 direct toezicht nodig was op de kwaliteit van de gastouders. Dit betekende een sterke uitbreiding van de werkzaamheden voor de GGD-en en de gemeenten. Voor deze extra kosten is in 2011 een bedrag van incidenteel € 10,4 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds.

Gemeenschappelijk Inspectie Ruimte

In de loop van 2011 zijn nagenoeg alle GGD-en gaan werken met de inspectiemodule van de Gemeenschappelijke InspectieRuimte, een webapplicatie die de uitvoering van inspecties binnen de kinderopvang ondersteunt. Het deel van de GIR dat bedoeld is voor de ondersteuning van de handhaving door gemeenten is in 2011 ontwikkeld en wordt in 2012 landelijk bij gemeenten uitgerold. De beide GIR-onderdelen zijn gelinkt aan het LRK, faciliteren en uniformeren het inspectie- en handhavingsproces en maken snelle communicatie tussen GGD-en en gemeenten, tussen gemeenten onderling en tussen GGD-en onderling mogelijk. De verwachting is dat dit de kwaliteit van handhaving en toezicht en daarmee de kwaliteit van de kinderopvang zal bevorderen.

Landelijk Register Kinderopvang

Met ingang van 2011 is de toekenning van kinderopvangtoeslag mede gebaseerd op het Landelijk Register Kinderopvang. Per 1 januari 2011 bestaat alleen recht op een toeslag als de opvang geregistreerd staat in het LRK. Kinderopvang wordt alleen toegelaten tot het LRK als voldaan is aan de kwaliteitseisen die de Wet kinderopvang stelt. Tegelijkertijd wordt de kwaliteit voor iedereen transparant, omdat inspectierapporten via internet in het LRK zijn te raadplegen.

Kwaliteit personeel en opleidingen

In 2011 is via het programma «Excellente kinderopvang» van het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK) de kwaliteit van medewerkers in de kinderopvang verbeterd. BKK ontving voor de jaren 2009 tot en met 2012, in totaal € 40 miljoen subsidie om gericht te werken aan de vaardigheden van de pedagogisch medewerkers.

Subsidies

In 2011 zijn drie nieuwe subsidies verstrekt. Er is subsidie naar de VNG gegaan in het kader van toezicht en handhaving. De VNG ondersteunt gemeenten bij taken die gericht zijn op toezicht op en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang en het bijhouden van het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (King) heeft een subsidie gekregen, waarmee zij gemeenten en GGD-en ondersteunt bij onderdelen van de implementatie van de voor de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen relevante applicaties: LRK, GIR Handhaven en GIR Inspecteren. Ten slotte is voor het jaar 2011 een subsidie verstrekt aan de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK). BOinK ondersteunt en versterkt de positie van ouders in de kinderopvang en voert in het kader daarvan diverse activiteiten uit.

  • Ouders met kinderen in de opvang;

  • Gemeenten;

  • Kinderopvang- en peuterspeelzaalinstellingen.

Doelgroepen

Oudertevredenheid

Realisatie meetbare gegevens

De oudertevredenheid met de algemene en de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang is, gemeten aan de rapportcijfers, in 2011 in vergelijking tot 2009 licht gestegen.

Pedagogische kwaliteit

De pedagogische kwaliteit van de kinderopvang wordt regelmatig onderzocht. In 2012 vindt een nieuwe meting plaats, waarvan de resultaten in 2013 bekend worden.

Toezicht en handhaving

Het percentage door de GGD uitgevoerde verplichte onderzoeken voor kinderdagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang samen is gestegen van ca. 79% in 2009 naar ca. 85% (voor dagopvang en buitenschoolse opvang samen, gastouderopvang niet bekend) in 2010. Het aantal verplichte onderzoeken is met ca. 20% gestegen (van bijna 10 000 naar ruim 12 000). Het aantal te inspecteren locaties is echter ook gestegen. De wettelijke norm van 100% is niet gehaald. Oorzaken hiervan bleken vooral te liggen in het ontbreken van sturing door gemeenten en het plannen van de inspecties door GGD-en en gemeenten.

Percentage peuterspeelzalen met minstens een op MBO-niveau geschoolde pedagogisch medewerker per groep

Het percentage peuterspeelzalen met minstens een op MBO-niveau geschoolde pedagogisch medewerker per groep (bijvoorbeeld Sociaal Pedagogisch Werker Kinderopvang 3) lag in 2008 op 98%. Sindsdien zijn nog geen nieuwe gegevens voorhanden over dit kengetal.

Tabel 52.5 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Oudertevredenheid met de algemene kwaliteit van kinderopvang1

7,9

8,0

Oudertevredenheid met de pedagogische kwaliteit van kinderopvang1

7,6

7,7

Pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor 0–4 jarigen2

2,8

% nieuwe en jaarlijkse meldingsonderzoeken kinderopvang (toezicht) bij:3

       

– dagopvang

75%

80%

86%

– buitenschoolse opvang

73%

78%

84%

– gastouderopvang

75%

76%

% peuterspeelzalen met minstens een op MBO-niveau geschoolde pedagogisch medewerker per groep4

98%5

Bronnen:

1 CBS Monitor kinderopvang 2009. Een nieuwe meting komt beschikbaar in 2012

2 Pedagogische kwaliteit van de opvang voor 0- tot 4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven in 2008, NCKO.

3 Inspectie van het Onderwijs. Over 2011 zijn nog geen gegevens beschikbaar

4 Regelgeving en financiering kinderopvang en peuterspeelzalen, Regioplan 2007& Trends in en rondom het peuterspeelzaalwerk, Sardes 2009

5 Dit percentage heeft betrekking op het aantal instellingen met minstens een (SPW3) geschoolde pedagogisch medewerker

Tabel 52.6 Kengetallen operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2007

Realisatie 2011

Pedagogisch medewerker/kind-ratio peuterspeelzalen

1/9,2

Bron: Regelgeving en financiering kinderopvang en peuterspeelzalen, Regioplan 2007& Trends in en rondom het peuterspeelzaalwerk, Sardes 2009. Realisatiecijfers zijn na 2007 niet meer gemeten. Dit kengetal wordt herzien om beter aan te sluiten bij de kengetallen over de kwaliteit van dagopvang en buitenschoolse opvang.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Tabel 52.7 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp onderzoek

AD/OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Evaluatieonderzoek ex ante

Geen

     

Beleidsdoorlichting

Geen

     

Effecten onderzoek ex post

Kinderopvang in kaart

AD

A. 2011

B. 2011

www.cpb.nl /publicatie/

kinderopvang-in-kaart

 

Evaluatie wet Kindeorpvang

AD

A. 2011

B. 2012

 

Overig evaluatieonderzoek

Regels, toezicht en handhaving in de kinderopvang 

OD 2

A. 2010

B. 2011

www.rijksoverheid.nl /onderwerpen/

kinderopvang/

documenten-en-publicaties/

rapporten/2011

       
 

Onderzoek naar de gebruikers van gastouderopvang 

OD 2

A. 2011

B. 2012

 

Onderzoek naar de ernst van de gebreken die de GGD heeft geconstateerd in de kinderopvang

OD 2

A. 2011

B. 2012

 

Onderzoek naar de ontwikkeling van het aantal peuterspeelzalen en de financiering door gemeenten

OD 2

A. 2011

B. 2012

Licence