Artikel
Kinderopvang zorgt ervoor dat ouders arbeid en zorg beter kunnen combineren en draagt er samen met peuterspeelzaalwerk aan bij dat kinderen zich goed kunnen ontwikkelen, waardoor ze beter toegerust zijn op het primair onderwijs
Algemene doelstelling
Motivering
Ouders kunnen gebruikmaken van dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang. Om de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te garanderen geeft de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wet kinderopvang) werkende ouders recht op een inkomensafhankelijke bijdrage: de kinderopvangtoeslag. Daarnaast is goede kwaliteit van kinderopvang van belang, zodat ouders hun kind met een gerust hart naar de kinderopvang kunnen laten gaan. De Wet kinderopvang legt de voorwaarden voor een goed kwaliteitsniveau vast. Kwalitatief goede kinderopvang zorgt er voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling.
Doelbereik en maatschappelijke effecten
Het aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvang is in 2011 verder toegenomen. Kinderopvang voorziet in een behoefte en ondersteunt ouders bij de combinatie van arbeid en zorg. In 2011 is geïnvesteerd in de kwaliteit van kinderopvang, onder andere door het verhogen van het opleidingsniveau van leidsters en gastouders en door extra budget beschikbaar te stellen voor de kosten van toezicht en handhaving van de kwaliteit van gastouders door gemeenten.
Externe factoren
Ondanks de economische situatie is het gebruik van kinderopvang in 2011 verder toegenomen. De keuzemogelijkheid voor ouders is verbeterd doordat het aantal locaties in 2011 sterker is gestegen dan de vraag.
Realisatie meetbare gegevens
SZW streeft ernaar dat de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen in deze kabinetsperiode, ondanks de bezuiniging, minimaal gelijk is aan de arbeidsparticipatie in 2010. De arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen (0 tot 4 jaar) en kinderen in de basisschoolleeftijd (4 tot 12 jaar) is in 2011 met een procentpunt gestegen ten opzichte van 2010.
Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|
Percentage huishoudens, waarvan het jongste kind in de leeftijd van 0 tot 4 jaar is, waarbij beide ouders werken (ten minste 12 uur per week, inclusief eenoudergezinnen) | 70 | 69 | 70 |
Percentage huishoudens, waarvan het jongste kind in de leeftijd van 4 tot 12 jaar is, waarbij beide ouders werken (ten minste 12 uur per week, inclusief eenoudergezinnen) | 66 | 67 | 68 |
Bron: CBS, Enquête beroepsbevolking (EBB)
Het percentage kinderen tot 4 jaar met kinderopvangtoeslag is in 2011 gelijk gebleven aan voorgaande jaren. Het percentage kinderen in de basis schoolleeftijd met kinderopvangtoeslag is in 2011 verder gestegen tot bijna een kwart.
Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|
% kinderen 0–4 jaar met kinderopvangtoeslag1 | 52 | 52 | 52 |
% kinderen 4–12 jaar met kinderopvangtoeslag1 | 20 | 21 | 23 |
Bron: SZW berekening op basis van informatie van CBS en Belastingdienst/Toeslagen.
1 Met ingang van het Jaarverslag 2011 is de volumedefinitie gewijzigd. De oude definitie ging uit van het totaal aantal kinderen/huishoudens dat op enig moment in het jaar gebruik maakt van kinderopvang. De nieuwe definitie gaat uit van het aantal kinderen/huishoudens dat gemiddeld gedurende het jaar gebruik maakt van kinderopvang. Het volume valt in de nieuwe definitie lager uit. Het totaal aantal kinderen in 2011 bedraagt volgens de nieuwe definitie 738 000, volgens de oude definitie is dit 851 000. Het totaal aantal huishoudens bedraagt 475 000 volgens de nieuwe definitie en 551 000 volgens de oude definitie. De op aantal kinderen of aantal huishoudens gebaseerde percentages vallen daardoor ook lager uit.
Budgettaire gevolgen van beleid
artikelonderdeel | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Begroting 2011 | Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 202 155 | 2 939 475 | 262 680 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 210 395 | 2 939 475 | 270 920 |
Programma uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 208 977 | 2 937 154 | 271 823 |
Operationele Doelstelling 1 | |||||||
Kinderopvangtoeslag | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 178 720 | 2 890 483 | 288 237 |
Operationele Doelstelling 2 | |||||||
Kinderopvang subsidies | 0 | 0 | 0 | 0 | 15 881 | 17 863 | – 1 982 |
Overig beleidsondersteunend | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 376 | 28 808 | – 14 432 |
Apparaatsuitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 418 | 2 321 | – 903 |
Personeel en materieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 418 | 2 321 | – 903 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 116 597 | 856 736 | 259 861 |
Ontvangsten algemeen | 0 | 0 | 0 | 0 | 407 866 | 164 736 | 243 130 |
Werkgeversbijdrage kinderopvang | 0 | 0 | 0 | 0 | 708 731 | 692 000 | 16 731 |
Kinderopvangtoeslag
Toelichting
De uitgaven aan de kinderopvangtoeslag zijn in 2011 € 288 miljoen hoger uitgekomen dan in de begroting 2011. Dit vindt voor een belangrijk deel zijn oorzaak in een technische wijziging in de toeslagverrekening door de Belastingdienst. Daarnaast valt het aantal betaalde toeslagen hoger uit dan aanvankelijk geraamd. Ten slotte vallen de uitgaven hoger uit door de jaarlijkse stijging van de uurprijzen.
Subsidies
Het grootste deel van het budget voor subsidies is ingezet om de kwaliteit van de pedagogisch medewerkers te verhogen. Op twee subsidieregelingen (subsidieregeling kinderopvang en de subsidieregeling buitenschoolse opvang) is minder budget uitgegeven dan voorzien, doordat er minder inschrijvingen waren.
Overig beleidsondersteunend
Aan het budget voor overig beleidsondersteunende uitgaven is € 4,7 miljoen toegevoegd uit de eindejaarsmarge en door budgettair neutrale herschikking. Daarnaast is € 3 miljoen toegevoegd uit algemene middelen voor extra kosten van toezicht en handhaving gastouders. Voor het toezicht en de handhaving bij de opvang door gastouders is een bedrag van € 10,4 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds. Aan de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte (GIR) en het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) is ca € 3,7 miljoen minder uitgegeven dan eerder geraamd, onder andere omdat de koppeling van het GIR en LRK met de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie naar 2012 is verschoven. Daarnaast is € 7,7 miljoen minder uitgegeven aan uitvoeringskosten, onderzoek en projecten voor dagindelingsexperimenten en de aanpak van wachtlijsten. Bij Slotwet is een bedrag van ca € 0,5 miljoen overgeboekt naar het ministerie van OCW voor de kosten van de Inspectie voor het Onderwijs voor het tweedelijnstoezicht, voor een bijdrage aan het Steunpunt Brede Scholen en Kinderopvang en voor een bijdrage aan dagindelingsexperimenten.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn hoger dan verwacht. Dit komt enerzijds door de ontvangst van € 140 miljoen als gevolg van de hierboven genoemde technische bijstelling. Daarnaast vallen de terugontvangsten 103 miljoen euro hoger uit dan geraamd. Dit heeft mede te maken met enkele handhavingsacties in 2011 en de mogelijkheid om vanaf dit jaar terugvorderingen in de kinderopvangtoeslag ook met andere toeslagen (huur- en zorgtoeslag, kindgebonden budget) te verrekenen. De ontvangsten aan werknemersbijdrage kinderopvang vallen € 17 miljoen hoger uit dan aanvekelijk geraamd.
1 Kinderopvang is financieel toegankelijk voor werkende ouders
Operationele doelstelling
Motivering
Voor de arbeidsparticipatie is het van belang dat ouders geen onoverkomelijke financiële belemmeringen ervaren om gebruik te maken van kinderopvang.
Doelbereiking
De gemiddelde ouderbijdrage aan de kinderopvang was in 2011 27%. Deze bijdrage is sterk inkomensafhankelijk: lage inkomens dragen minder bij dan hogere inkomens, zodat kinderopvang voor iedereen financieel toegankelijk is.
Instrumenten
Kinderopvangtoeslag.
Aanpassing tabel kinderopvangtoeslag
Activiteiten
Vanwege de structurele overschrijdingen op de kinderopvangtoeslag in de jaren voor 2011 zijn maatregelen getroffen om de kinderopvang financieel beheersbaar te houden.
De toeslagtabellen zijn in 2011 op een zodanige manier neerwaarts aangepast, dat ouders (bij een gelijk gebruik aan kinderopvang) bij benadering een zelfde percentage van hun besteedbaar inkomen extra gaan betalen aan kinderopvang. Door de maatregel krijgen ouders met een verzamelinkomen vanaf circa € 100 000 voor het eerste kind een toeslag van 33,3%, op basis van de verplichte werkgeversbijdrage. In de toeslagtabel van 2010 lag deze grens bij een verzamelinkomen vanaf € 115 000. De toeslagtabel van het tweede en volgende kind is op een overeenkomstige manier naar beneden aangepast als de eerste kindtabel.
Koppeling gegevens Landelijk Register Kinderopvang aan Belastingdienst
De koppeling van de gegevens van de Belastingdienst aan de gegevens in het Landelijk Register heeft als effect dat er geen toeslag meer wordt uitgekeerd aan ouders die gebruik maken van niet-geregistreerde kinderopvang.
-
• Ouders die beiden werken;
-
• Alleenstaande ouders die werken;
-
• Doelgroepouders, bijvoorbeeld ouders die studeren of deelnemen aan een traject om weer aan het werk te komen.
Doelgroepen
Realisatie meetbare gegevens
Het totaal aantal huishoudens met kinderopvangtoeslag is in 2011 met 14 000 huishoudens (3%) gestegen. Bij huishoudens met een inkomen tot anderhalf maal modaal is sprake van een daling met 2 000 huishoudens (1%). Deze daling betreft voornamelijk het gebruik van gastouderopvang. De ouderbijdrage per kind is omhoog gegaan, met name voor het eerste kind. Lagere inkomens dragen minder bij dan hogere inkomens. De verhoging van de ouderbijdrage per uur voor 2e en volgende kinderen is beperkt gebleven.
Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|
Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvang (x 1 000)1 | 449 | 461 | 475 |
Aantal huishoudens tot anderhalf modaal dat gebruik maakt van kinderopvang (x 1 000) | 191 | 188 | 186 |
Ouderbijdrage eerste kind per uur voor gezinsinkomen:2 | |||
– 130% WML | 0,43 | 0,44 | 0,68 |
– 1 1/2 x modaal | 1,20 | 1,22 | 1,59 |
– 3 x modaal | 3,33 | 3,27 | 3,99 |
Ouderbijdrage volgend kind per uur voor gezinsinkomen:2 | |||
– 130% WML | 0,21 | 0,22 | 0,25 |
– 1 1/2 x modaal | 0,32 | 0,32 | 0,38 |
– 3 x modaal | 0,52 | 0,52 | 0,61 |
Bron: SZW berekening op basis van Belastingdienst
1 Zie noot 1 bij tabel 52.2.
2 Kosten van kinderopvang per uur (in €) voor ouders bij drie verschillende inkomensklassen, gegeven de werkelijke gemiddelde uurprijs vóór maximering en de toeslag die ouders ontvangen.
2 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn van goede kwaliteit, passend bij de leeftijd, mogelijkheden en behoeften van kinderen en ouders
Operationele doelstelling
Motivering
De kwaliteit van kinderopvang is van groot belang: ouders moeten hun kind met een gerust hart naar de kinderopvang laten gaan. Ondernemers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geboden kinderopvang. Deze moet verantwoord zijn en bijdragen aan de ontwikkeling van het kind. De minister is verantwoordelijk voor het gehele stelsel van de kinderopvang. In overleg met gemeenten worden afspraken gemaakt over toezicht en handhaving.
Doelbereiking
Het stelsel is in 2011 verder verbeterd met de implementatie van het Landelijk Register Kinderopvang en de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte. Hiermee wordt het toezicht- en handhavingsproces ondersteund. Het budget voor het gemeentefonds voor toezicht en handhaving is verhoogd. De kwaliteit van gastouders valt sinds 2010 onder direct toezicht van de gemeenten.
-
• Toezicht en Handhaving;
-
• Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte;
-
• Landelijk Register Kinderopvang;
-
• Kwaliteit personeel en opleidingen;
-
• Subsidies.
Instrumenten
Toezicht en Handhaving
Activiteiten
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang. Gemeenten dienen het feitelijke toezicht op de kinderopvang op basis van de Wet kinderopvang te laten uitvoeren door de GGD. De GGD-en voeren dit toezicht uniform uit op basis van landelijk gestandaardiseerde criteria. Voor deze gemeentelijke taak stort de minister van SZW structureel geld in het gemeentefonds. De wetswijziging ter herziening van het stelsel van gastouderopvang betekende dat er in 2011 net als in 2010 direct toezicht nodig was op de kwaliteit van de gastouders. Dit betekende een sterke uitbreiding van de werkzaamheden voor de GGD-en en de gemeenten. Voor deze extra kosten is in 2011 een bedrag van incidenteel € 10,4 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds.
Gemeenschappelijk Inspectie Ruimte
In de loop van 2011 zijn nagenoeg alle GGD-en gaan werken met de inspectiemodule van de Gemeenschappelijke InspectieRuimte, een webapplicatie die de uitvoering van inspecties binnen de kinderopvang ondersteunt. Het deel van de GIR dat bedoeld is voor de ondersteuning van de handhaving door gemeenten is in 2011 ontwikkeld en wordt in 2012 landelijk bij gemeenten uitgerold. De beide GIR-onderdelen zijn gelinkt aan het LRK, faciliteren en uniformeren het inspectie- en handhavingsproces en maken snelle communicatie tussen GGD-en en gemeenten, tussen gemeenten onderling en tussen GGD-en onderling mogelijk. De verwachting is dat dit de kwaliteit van handhaving en toezicht en daarmee de kwaliteit van de kinderopvang zal bevorderen.
Landelijk Register Kinderopvang
Met ingang van 2011 is de toekenning van kinderopvangtoeslag mede gebaseerd op het Landelijk Register Kinderopvang. Per 1 januari 2011 bestaat alleen recht op een toeslag als de opvang geregistreerd staat in het LRK. Kinderopvang wordt alleen toegelaten tot het LRK als voldaan is aan de kwaliteitseisen die de Wet kinderopvang stelt. Tegelijkertijd wordt de kwaliteit voor iedereen transparant, omdat inspectierapporten via internet in het LRK zijn te raadplegen.
Kwaliteit personeel en opleidingen
In 2011 is via het programma «Excellente kinderopvang» van het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK) de kwaliteit van medewerkers in de kinderopvang verbeterd. BKK ontving voor de jaren 2009 tot en met 2012, in totaal € 40 miljoen subsidie om gericht te werken aan de vaardigheden van de pedagogisch medewerkers.
Subsidies
In 2011 zijn drie nieuwe subsidies verstrekt. Er is subsidie naar de VNG gegaan in het kader van toezicht en handhaving. De VNG ondersteunt gemeenten bij taken die gericht zijn op toezicht op en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang en het bijhouden van het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (King) heeft een subsidie gekregen, waarmee zij gemeenten en GGD-en ondersteunt bij onderdelen van de implementatie van de voor de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen relevante applicaties: LRK, GIR Handhaven en GIR Inspecteren. Ten slotte is voor het jaar 2011 een subsidie verstrekt aan de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK). BOinK ondersteunt en versterkt de positie van ouders in de kinderopvang en voert in het kader daarvan diverse activiteiten uit.
-
• Ouders met kinderen in de opvang;
-
• Gemeenten;
-
• Kinderopvang- en peuterspeelzaalinstellingen.
Doelgroepen
Oudertevredenheid
Realisatie meetbare gegevens
De oudertevredenheid met de algemene en de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang is, gemeten aan de rapportcijfers, in 2011 in vergelijking tot 2009 licht gestegen.
Pedagogische kwaliteit
De pedagogische kwaliteit van de kinderopvang wordt regelmatig onderzocht. In 2012 vindt een nieuwe meting plaats, waarvan de resultaten in 2013 bekend worden.
Toezicht en handhaving
Het percentage door de GGD uitgevoerde verplichte onderzoeken voor kinderdagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang samen is gestegen van ca. 79% in 2009 naar ca. 85% (voor dagopvang en buitenschoolse opvang samen, gastouderopvang niet bekend) in 2010. Het aantal verplichte onderzoeken is met ca. 20% gestegen (van bijna 10 000 naar ruim 12 000). Het aantal te inspecteren locaties is echter ook gestegen. De wettelijke norm van 100% is niet gehaald. Oorzaken hiervan bleken vooral te liggen in het ontbreken van sturing door gemeenten en het plannen van de inspecties door GGD-en en gemeenten.
Percentage peuterspeelzalen met minstens een op MBO-niveau geschoolde pedagogisch medewerker per groep
Het percentage peuterspeelzalen met minstens een op MBO-niveau geschoolde pedagogisch medewerker per groep (bijvoorbeeld Sociaal Pedagogisch Werker Kinderopvang 3) lag in 2008 op 98%. Sindsdien zijn nog geen nieuwe gegevens voorhanden over dit kengetal.
Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|
Oudertevredenheid met de algemene kwaliteit van kinderopvang1 | – | 7,9 | – | 8,0 |
Oudertevredenheid met de pedagogische kwaliteit van kinderopvang1 | – | 7,6 | – | 7,7 |
Pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor 0–4 jarigen2 | 2,8 | – | – | – |
% nieuwe en jaarlijkse meldingsonderzoeken kinderopvang (toezicht) bij:3 | ||||
– dagopvang | 75% | 80% | 86% | – |
– buitenschoolse opvang | 73% | 78% | 84% | – |
– gastouderopvang | 75% | 76% | – | – |
% peuterspeelzalen met minstens een op MBO-niveau geschoolde pedagogisch medewerker per groep4 | 98%5 | – | – | – |
Bronnen:
1 CBS Monitor kinderopvang 2009. Een nieuwe meting komt beschikbaar in 2012
2 Pedagogische kwaliteit van de opvang voor 0- tot 4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven in 2008, NCKO.
3 Inspectie van het Onderwijs. Over 2011 zijn nog geen gegevens beschikbaar
4 Regelgeving en financiering kinderopvang en peuterspeelzalen, Regioplan 2007& Trends in en rondom het peuterspeelzaalwerk, Sardes 2009
5 Dit percentage heeft betrekking op het aantal instellingen met minstens een (SPW3) geschoolde pedagogisch medewerker
Realisatie 2007 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|
Pedagogisch medewerker/kind-ratio peuterspeelzalen | 1/9,2 | – |
Bron: Regelgeving en financiering kinderopvang en peuterspeelzalen, Regioplan 2007& Trends in en rondom het peuterspeelzaalwerk, Sardes 2009. Realisatiecijfers zijn na 2007 niet meer gemeten. Dit kengetal wordt herzien om beter aan te sluiten bij de kengetallen over de kwaliteit van dagopvang en buitenschoolse opvang.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. Start B. Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Evaluatieonderzoek ex ante | Geen | |||
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Kinderopvang in kaart | AD | A. 2011 B. 2011 | www.cpb.nl /publicatie/ kinderopvang-in-kaart |
Evaluatie wet Kindeorpvang | AD | A. 2011 B. 2012 | ||
Overig evaluatieonderzoek | Regels, toezicht en handhaving in de kinderopvang | OD 2 | A. 2010 B. 2011 | www.rijksoverheid.nl /onderwerpen/ kinderopvang/ documenten-en-publicaties/ rapporten/2011 |
Onderzoek naar de gebruikers van gastouderopvang | OD 2 | A. 2011 B. 2012 | ||
Onderzoek naar de ernst van de gebreken die de GGD heeft geconstateerd in de kinderopvang | OD 2 | A. 2011 B. 2012 | ||
Onderzoek naar de ontwikkeling van het aantal peuterspeelzalen en de financiering door gemeenten | OD 2 | A. 2011 B. 2012 |