Base description which applies to whole site

3.1 Ontwikkeling, inzet en effectief beheer van instrumenten in het kader van de krediet- en schuldencrisis.

Inleiding

Als gevolg van de kredietcrisis en de daarop volgende Europese schuldencrisis zijn door de Minister van Financiën diverse maatregelen getroffen om de financiële stabiliteit binnen en buiten Nederland te borgen. Deze maatregelen hebben hun weerslag gevonden in verschillende beleidsartikelen van de begrotingen van het Ministerie van Financiën. In de tabel hieronder wordt een totaalbeeld gegeven van de verschillende maatregelen, de budgettaire consequenties en de vindplaatsen in het jaarverslag. Tevens wordt hierbij ten aanzien van het jaar 2013 ingegaan op de ontwikkelingen en de mate van doelbereiking met betrekking tot deze maatregelen. In aanvulling hierop wordt in het Financieel Jaarverslag van het Rijk een rijksbreed overzicht van de maatregelen opgenomen.

Tabel 1: De budgettaire gevolgen van de kredietcrisis (x € mln.)
 

In € mln.1

2008–20112

2012

2013

Bron jaarverslag

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

       

1

ABN AMRO Group N.V.

27.971

27.9553

27.955

Saldibalans

2

Overbruggingskredieten Fortis

44.341

0

0

par. 4.8

3

Aflossingen overbruggingskredieten Fortis

– 40.591

0

0

par. 4.8

4

Stand overbruggingskredieten Fortis (2–3)

3.750

3.750

3.750

Saldibalans

5

Renteontvangst overbruggingskredieten Fortis

– 1.543

– 152

– 103

par. 4.8

6

Dividend ABN AMRO Group

– 200

– 50

– 400

par. 4.3

7

Dividend ASR

0

– 71

– 88

par. 4.3

8

Dividend en repatriëring kapitaal RFS

– 22

0

0

par. 4.3

           

Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)

       

9

Premieontvangsten uit CRI

– 193

0

0

par. 4.3

10

Stand openstaande garanties

0

0

0

Saldibalans

           

Mandatory Convertible Notes ABN-AMRO (MCN)

       

11

Rente-ontvangsten uit MCN’s

– 103

0

0

par. 4.3

           

Counter Indemnity ABN-AMRO (garantie)

       

12

Garantieverlening (geëffectueerd)

950

0

0

par. 4.3

13

Stand openstaande garanties (12)

950

950

950

Saldibalans

14

Premie-ontvangsten uit garantie

– 52

– 26

– 26

par. 4.3

Δ Staatsschuld 2013 (nr. 2+3+5+6+7+8+9+11+14)

29.608

– 299

– 617

 
         

B. Verwerving SNS Reaal

       

15

SNS Reaal N.V.

   

2.200

par. 4.3

16

Overbruggingskredieten SNS

   

1.100

par. 4.3

17

Rente overbruggingskrediet

   

– 7

par. 4.3

18

Aflossingen overbruggingskredieten SNS

   

0

par. 4.3

19

Propertize

   

500

par. 4.3

20

Garantie Propertize

   

4.166

par. 4.3

Δ Staatsschuld 2013 (nr. 15+16+17+18+19)

– 

– 

3.793

 
         

C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)

       

21

Verstrekt kapitaal ING

10.000

 

0

par. 4.3

22

Verstrekt kapitaal Aegon

3.000

 

0

par. 4.3

23

Verstrekt kapitaal SNS Reaal

750

 

0

par. 4.3

24

Aflossing ING

– 7.000

– 750

– 750

par. 4.3

25

Aflossing Aegon

– 3.000

 

0

par. 4.3

26

Aflossing SNS Reaal

– 185

 

0

par. 4.3

27

Stand uitstaand kapitaal ING

3.000

2.250

1.500

Saldibalans

28

Stand uitstaand kapitaal Aegon

0

   

Saldibalans

29

Stand uitstaand kapitaal SNS Reaal

565

0

0

Saldibalans

30

Couponrente ING

– 684

– 34

– 31

par. 4.3

31

Couponrente Aegon

– 177

   

par. 4.3

32

Couponrente SNS Reaal

– 39

   

par. 4.3

33

Repurchase fee ING

– 1.347

– 341

– 344

par. 4.3

34

Repurchase fee Aegon

– 910

   

par. 4.3

35

Repurchase fee SNS Reaal

0

   

par. 4.3

Δ Staatsschuld 2013 (nr.21 t/m 26 + 30 t/m 35)

408

– 1.125

– 1.125

 
         

D. Back-up faciliteit ING, EUR/USD wisselkoers

 

1,27

1,38

 

36

Funding fee (rente + aflossing)

11.490

2.644

4.808

par. 4.3

37

Management fee

145

33

26

par. 4.3

38

Incidentele uitgaven

   

19

par. 4.3

39

Portefeuille ontvangsten (rente + aflossing)

– 10.889

– 2.434

– 4.275

par. 4.3

40

Garantiefee

– 317

– 73

– 58

par. 4.3

41

Additionele garantiefee

– 282

– 110

– 87

par. 4.3

42

Additionele fee

– 146

– 46

– 35

par. 4.3

43

Verhandelbaarheidsfee

 

– 15

– 18

par. 4.3

44

Incidentele ontvangst

   

– 379

par. 4.3

Saldo Back-up faciliteit (nr. 36 t/m nr. 44)

0

0

0

 

45

Meerjarenverplichting aan ING

10.264

7.655

2.722

Saldibalans

46

Alt-A portefeuille

13.934

11.140

4.686

Saldibalans

         

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)

       

47

Garantieverlening (geëffectueerd)

50.275

 

0

par. 4.2

48

Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven)

– 17.100

– 15.933

– 7.349

par. 4.2

49

Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen

– 889

– 230

– 165

par. 4.2

50

Terugbetaling openstaande fees

5

0

0

par. 4.2

51

Stand openstaande fees (nr. 45 – 46)

33.175

17.242

9.893

Saldibalans

52

Schade-uitkeringen

0

0

0

par. 4.2

           

F. Stabiliteitsmechanisme

       

53

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

2.826

6

– 42

par. 4.4

54

Stand openstaande garanties (nr. 53)

2.826

2.832

2.790

Saldibalans

55

Garantieverlening NL-aandeel EFSF

97.782

 

– 48.142

par. 4.4

56

Stand openstaande garanties (nr.55)

97.782

97.782

49.640

Saldibalans

57

Deelneming SPV (EFSF)

2

 

0

par. 4.4

58

Stand deelneming SPV (EFSF) (nr. 57)

2

2

2

Saldibalans

59

Garantieverlening NL-aandeel ESM

 

35.445

0

par. 4.4

60

Stand openstaande garanties (nr. 59)

 

35.445

35.445

Saldibalans

61

Deelneming ESM

 

1.829

1.829

par. 4.4

62

Stand deelneming ESM

 

1.829

3.658

Saldibalans

           

G. Garantie DNB

       

63

Garantie DNB

13.610

 

5.700

par. 4.3

63b

Crisisgerelateerde winst

   

– 905

par. 4.3

64

Stand openstaande garanties (nr. 63)

13.610

13.610

19.310

Saldibalans

Δ Staatsschuld 2013 (nr. 49+50+52+57+61+63b)

– 882

1.599

759

 
           

H. IJsland

       

65

Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave

1.428

 

0

par. 4.2

66

Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB

7

 

0

par. 4.2

67

Vordering op IJslandse DGS

1.012

770

721

Saldibalans

68

Opgebouwde rente op vordering

93

119

143

Saldibalans

69

Correctie n.a.v. nieuw voorgestelde overeenkomst

– 64

 

0

Saldibalans

70

Ontvangsten lening IJsland (i.) aflossing

– 443

– 291

– 77

par. 4.2

71

Ontvangsten lening IJsland (ii.) rente

0

0

0

par. 4.2

           

I. Griekenland

       

72

Lening Griekenland

3.194

5

0

par. 4.4

73

Vordering Griekenland

3.194

3.198

3.198

Saldibalans

74

Ontvangsten lening Griekenland (i.) aflossing

0

0

0

par. 4.4

75

Ontvangsten lening Griekenland (ii.) rente & servicefee

– 145

– 41

– 26

par. 4.4

76

Uitkering rente aan Griekenland

 

13

139

par. 4.4

Δ Staatsschuld 2013 (nr. 65+66+70+71+72+74+75+76)

2.793

– 314

36

 
           

J. Overige gevolgen

       

77

Uitvoeringskosten en inhuur externen

65

1

8

par. 4.3

78

Terug te vorderen uitvoeringskosten inhuur externen

3

0

5

Saldibalans

79

Ontvangen uitvoeringskosten externen

– 24

– 0,5

– 3

par. 4.3

Δ Staatsschuld

 

– 139

2.846

 

Staatsschuld cumulatief voor renteberekening

33.176

33.038

35.884

 

Berekende rente over gemiddelde staatsschuld4 2013

 

899

 
1

Vanwege tussentijdse afronding op gehele miljoenen euro’s kan de som der delen afwijken van het totaal.

2

Bij de artikelen is de stand van 2008 t/m 2011 opgenomen. Bij de saldibalansposten de stand ultimo 2011.

3

Betreft de betaling van 16 mln. door RFS Holding aan de Staat (zie ook nr. 8) welke samenhangt met de afspraken die zijn vastgelegd in de restated CSA, waarin is opgenomen dat het surplus aan kapitaal de aandeelhouders toekomt.

4

Door de integrale benadering van schuldmanagement – dat wil zeggen: de financieringsbehoefte van de Staat wordt in haar totaliteit gedekt, ongeacht herkomst van financiering – is het in principe niet mogelijk het totaal aan gerealiseerde rentelasten exact uit te splitsen naar «reguliere» rentelasten als gevolg van de kredietcrisis. De rentelasten als gevolg van de toename van de staatsschuld door de getroffen maatregelen zijn benaderd door het gemiddelde aandeel van de crisismaatregelen in de totale gemiddelde staatsschuld over 2013 (conform EMU-definitie) te vermenigvuldigen met de totale rente op staatsschuld in 2013. Deze methode is enigszins grof maar geeft een indicatie van de gemiddeld toerekenbare rentelasten. De meerjarenverplichting van de Staat aan ING wordt niet in deze berekening meegenomen, omdat de rente op deze meerjarenverplichting via de funding fee direct aan ING wordt bepaald (zie begrotingshoofdstuk IXB, artikel 3). Tegenover deze rentelasten staan ook renteontvangsten (zie tabel).

Toelichting op mutaties:

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

Op 23 augustus 2013 heeft het kabinet in een brief aan de Kamer1 haar toekomstplannen bekend gemaakt voor de financiële instellingen die in staatshanden zijn. ABN AMRO, ASR (en SNS REAAL) gaan volledig terug naar de markt als de financiële sector voldoende stabiel is, er voldoende interesse is in de markt en de ondernemingen er klaar voor zijn. In de brief is gemeld dat een beursgang de meest reële optie is voor ABN AMRO; onderhandse verkoop is echter niet uitgesloten. Voor ASR is zowel beursgang als onderhandse verkoop mogelijk.

ABN AMRO heeft wederom dividend uitgekeerd aan de staat in 2013, € 250 mln. aan slotdividend 2012 en € 150 mln. interimdividend over het eerste deel van 2013. ASR heeft ook dividend uitgekeerd, namelijk € 88,4 mln. aan slotdividend over 2012.

B. Verwerving SNS REAAL en oprichting Propertize

Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën SNS REAAL genationaliseerd. Daarmee kreeg de Staat er een nieuwe deelneming bij. Op 31 december 2013 is de vastgoedtak Property Finance afgesplitst van SNS Bank, waarmee dit een separate deelneming is geworden en hernoemd tot Propertize2. De aandelen in Propertize en SNS REAAL zijn, net als die van ABN AMRO, ABN AMRO Preferred Investments, ASR en RFS, overgedragen tegen uitgifte van certificaten aan de Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI). Met de verwerving gingen ook kapitaalinjecties gepaard. In SNS Bank en SNS REAAL (de holding) werd respectievelijk € 1,9 mld. en € 0,3 mld. aan kapitaal geïnjecteerd. Aan het afgesplitste Propertize werd een bedrag van € 500 mln. gefourneerd. Tot slot verstrekt de staat maximaal een garantie op de funding van Propertize ter grootte van ca. € 4,2 mld.

C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (20 mld.)

In 2008 ontving ING een kapitaalinjectie van de Staat van € 10 mld. Van deze hoofdsom is inmiddels € 8,5 mld. terugbetaald en is voor € 2,8 mld. aan rente en premies ontvangen. De resterende € 1,5 mld. aan hoofdsom zal vergezeld van een vergoeding van € 750 mln. aan rente en premies gedurende de komende anderhalf jaar worden ontvangen.

D. Back-up faciliteit ING

In december 2013 heeft een eerste veiling van een deel van de Alt-A portefeuille plaatsgevonden. In 2014 is de rest van de portefeuille verkocht en is de lening van ING aan de Staat volledig afgelost. Het uiteindelijke resultaat op de IABF was ten tijde van schrijven van dit jaarverslag reeds bekend en bedroeg ca. € 1,4 mld. Dit is inclusief € 0,4 mld. die is ontvangen van ING ter compensatie van de toekomstige garantiefees (Kamerstukken II 2013/2014, 31 371, nr. 380).

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)

Per 1 januari 2011 is de garantieregeling bancaire leningen gesloten en kunnen geen aanvragen meer worden ingediend. Als onderdeel van de exitstrategie wordt sinds 1 januari 2011 aan banken die onder de garantieregeling leningen hebben uitgegeven de mogelijkheid geboden gegarandeerde leningen terug te kopen. Ultimo 2013 stond er nog een kleine € 10 mld. aan gegarandeerde leningen uit. De laatste gegarandeerde leningen lopen begin december 2014 af. Op dat moment zal de garantieregeling definitief stoppen.

F. Stabiliteitsmechanisme

Sinds de inwerkingtreding van het ESM in oktober 2012, is het ESM het voornaamste noodfonds. Sinds juli 2013 kunnen de tijdelijke noodfondsen, EFSM en EFSF, geen nieuwe leningen meer aangaan. Deze tijdelijke noodfondsen verstrekken nog wel de reeds toegezegde leningen van Griekenland en Portugal. Het EFSF en EFSM blijven bestaan totdat de laatste leningen zijn afgelost.

Het EFSF en EFSM hebben in 2013 financiële steun verstrekt aan Ierland, Portugal en Griekenland (voor Griekenland gaat het alleen om EFSF steun). Het ESM heeft in 2013 financiële steun verstrekt aan Spanje en Cyprus. Op 25 maart 2013 bereikte de Eurogroep een akkoord over een leningenprogramma voor Cyprus. Het leningenpakket bedraagt in totaal maximaal € 10 mld., waarvan circa € 9 mld. afkomstig is van het ESM en circa € 1 mld. van het IMF. In 2013 heeft het ESM € 4,6 mld. uitgekeerd aan Cyprus. Spanje en Ierland kondigden tijdens de Eurogroep van 14 november 2013 aan het leningenprogramma te zullen verlaten en geen vervolgprogramma aan te vragen. Voor Spanje betekent dit dat er niet getrokken zal worden op de nog beschikbare leningcapaciteit van maximaal € 58,6 mld. Aan het einde van het programma heeft Spanje dus € 41,4 mld. aan leningen uitstaan bij het ESM. Ierland en Spanje hebben het leningenprogramma succesvol verlaten.

Onderstaand een overzicht van de stand van de uitgekeerde leningen door het EFSF, EFSM, ESM en het IMF aan Ierland, Portugal, Griekenland, Cyprus en Spanje eind 2013.

Tabel: Overzicht uitgekeerde leningen1 (x € mld.)

Griekenland 1

Totaal leningen

Uitgekeerd eind 2013

Bilaterale leningen

52,9

52,9

IMF

20,1

20,1

Ierland

Totaal leningen

Uitgekeerd eind 2013

EFSF

17,7

17,7

EFSM

22,5

21,7

IMF

22,5

22,5

Bilaterale leningen VK, DK, ZW

4,7

4,7

Portugal

Totaal leningen

Uitgekeerd eind 2013

EFSF

26

24,8

EFSM

26

22,1

IMF

26

24,7

Griekenland 2

Totaal leningen

Uitgekeerd eind 2013

EFSF

144,6

133

IMF

28

10,1

Spanje

Totaal leningen

Uitgekeerd eind 2013

ESM

100

41,3

Cyprus

Totaal leningen

Uitgekeerd eind 2013

ESM

9

4,6

IMF

1

0,26

1

De hoogte van het verwachte totaal aan uitgekeerde leningen van het IMF kan door wisselkoersverschillen veranderen.

Zie voor de actuele stand over de uitgekeerde tranches ook de website van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/economy_finance/eu_borrower/efsm/index_en.htm), de website van het IMF (http://www.imf.org/external/country/index.htm), de website van het EFSF: (www.efsf.europa.eu) en de website van het ESM: (www.esm.europa.eu).

G. Garantie DNB-winstafdracht

Aan de Nederlandsche Bank (DNB) is een garantie ter grootte van maximaal € 5,7 mld. verstrekt. Met de garantie wordt het buffervermogen van DNB versterkt. De langjarige afspraak leidt ertoe dat er (nu) geen noodzaak bestaat het buffervermogen van DNB te versterken via winstinhoudingen of voorzieningen. Anders dan in voorgaand jaar worden de crisisgerelateerde inkomsten uit hoofde van Europese steunoperaties als winst uitgekeerd.

H. IJsland

Het Ministerie van Financiën heeft in 2013 een vierde boedeluitkering ontvangen van de Winding-up Board van Landsbanki. Het gaat daarbij om een bedrag van ruim € 77 mln. Deze vierde boedeluitkering brengt de stand van de totale ontvangst op € 811 mln., wat overeenkomt met 57% van het totale in 2008/2009 uitgekeerde bedrag van € 1,428 mld. Zowel de Winding-up Board als de IJslandse overheid hebben de verwachting uitgesproken dat de boedel voldoende middelen bevat om uiteindelijk de volledige hoofdsom aan Nederland te voldoen. Bovendien claimt De Nederlandsche Bank van het IJslandse depositogarantiestelsel een vergoeding voor gederfde rente en gemaakte kosten.

1

Kamerstukken II 2013/2014, 32 013, nr. 36

2

Kamerstukken II 2013/2014, 33 532, nr. 33

Licence